GroenLinks-PvdA waarschuwt expliciet voor partijen die de democratische rechtsstaat ondermijnen door standpunten in te nemen die in conflict kunnen zijn met de Grondwet, zoals het beperken van minderhedenrechten of het aanvallen van onafhankelijke instituties. De partij pleit voor versterking van de rechtsstaat, onafhankelijke rechtspraak, en bescherming van gelijke rechten, en noemt voorbeelden uit binnen- en buitenland waar deze principes onder druk staan. Hun kernvisie is dat democratie meer is dan de wil van de meerderheid: het vereist bescherming van minderheden en fundamentele rechten.
GroenLinks-PvdA signaleert dat sommige partijen in Nederland standpunten innemen die de democratische rechtsstaat en grondrechten bedreigen, bijvoorbeeld door de rechten van minderheden ter discussie te stellen of de onafhankelijkheid van de rechtspraak en pers aan te vallen. De partij noemt dit expliciet als een gevaar voor de Grondwet en verwijst naar internationale voorbeelden waar dit tot uitholling van de democratie heeft geleid. Dit standpunt is bedoeld om kiezers te waarschuwen voor partijen die de fundamenten van de rechtsstaat niet respecteren.
“Door politici die uithalen naar rechters, journalisten, wetenschappers en burgemeesters, en die bevolkingsgroepen wegzetten. Die democratie steeds vaker uitleggen als enkel de wil van de meerderheid, terwijl het beschermen van minderheden en mensenrechten juist een onmisbaar onderdeel zijn van democratie.”
“Door reactionaire krachten in de samenleving die verworven rechten ter discussie stellen en groepen tegen elkaar opzetten.”
“In Polen, Hongarije en nu ook in de Verenigde Staten zien we hoe snel de democratische rechtsstaat uitgehold kan worden wanneer de sociale meerderheid zich niet mobiliseert.”
“Wereldwijd zijn extremen in opmars die de aanval openen op onze vrijheid, democratie en mensenrechten. Ook in Nederland klinken deze stemmen steeds luider.”
GroenLinks-PvdA pleit voor het recht van burgers om wetten aan de Grondwet te laten toetsen, en voor het vergroten van de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Dit is een reactie op partijen die de macht van de rechter willen inperken of politieke invloed op de rechtspraak willen vergroten, wat volgens GroenLinks-PvdA in strijd is met de Grondwet en de rechtsstaat.
“We geven burgers het recht om een wet of de uitvoering van een wet te laten toetsen aan de Grondwet als zij het idee hebben dat hun klassieke of sociale grondrechten worden geschonden. Deze toetsing wordt een standaardonderdeel van de taakuitvoering van rechters.”
“We vergroten de onafhankelijkheid van de rechtspraak door de Raad voor de Rechtspraak een eigen begroting te geven. Ook beperken we de invloed van de minister op de benoeming van de presidenten van de gerechten en de leden van de Raad voor de Rechtspraak.”
De partij benadrukt dat gelijke rechten en bescherming tegen discriminatie fundamenteel zijn voor de democratische rechtsstaat, en dat partijen die deze rechten ter discussie stellen of groepen tegen elkaar opzetten, in conflict komen met de Grondwet.
“Gelijke rechten zijn een cruciaal onderdeel van de democratische rechtsstaat, zie hoofdstuk ‘Democratie, Rechtsstaat en Gelijke Rechten’.”
“We staan voor een land waarin je de vrijheid hebt om jezelf te zijn en gelijk behandeld wordt, ongeacht wie je bent, wat je gelooft of van wie je houdt.”
BIJ1 stelt dat sommige partijen standpunten innemen die in strijd zijn met de Grondwet, vooral waar het gaat om het beperken van fundamentele rechten zoals demonstratievrijheid, gelijke behandeling en mensenrechten. Ze pleiten voor het versterken van grondwettelijke bescherming van minderheden en het tegengaan van autoritaire of discriminerende voorstellen van andere partijen. BIJ1 wil expliciet dat de Grondwet wordt uitgebreid en dat mensenrechtenverdragen directe werking krijgen, om zo grondwettelijke conflicten te voorkomen.
BIJ1 waarschuwt dat bepaalde partijen, met name extreemrechtse, standpunten innemen die in strijd zijn met de Grondwet, vooral op het gebied van gelijke behandeling en mensenrechten. Ze benoemen expliciet het gevaar van racistische en discriminerende voorstellen die grondwettelijke rechten ondermijnen.
“Extreemrechtse politici als Wilders verdelen ons op basis van hoe we eruitzien, voor hun eigen gewin. BIJ1 strijdt vanaf dag één tegen dit racistische systeem.”
“Rechtse aanvallen op de vrijheid van meningsuiting worden bestreden.”
“Het recht op demonstratie wordt met robuuste wetgeving beschermd tegen de autoritaire heksenjacht door rechtse politici.”
BIJ1 wil de Grondwet uitbreiden en internationale mensenrechtenverdragen directe werking geven, om te voorkomen dat partijen met grondwetsconflicterende standpunten invloed krijgen. Dit is bedoeld als waarborg tegen voorstellen die in strijd zijn met fundamentele rechten.
“Alle mensenrechtenverdragen, zoals het Kinderrechtenverdrag, het Vrouwenrechtenverdrag en het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap, krijgen rechtstreekse werking in het Nederlandse recht.”
“Etniciteit, afkomst, nationaliteit, genderidentiteit en genderexpressie worden in artikel 1 van de Grondwet opgenomen.”
BIJ1 stelt dat sommige partijen voorstellen doen die het demonstratierecht beperken, wat volgens hen in strijd is met de Grondwet. Ze willen deze rechten juist versterken en beschermen tegen politieke inmenging.
“Autoriteiten mogen in lijn met onze mensenrechten geen beperkingen meer stellen aan demonstraties op grond van onder meer verkeersbelang. Ook mogen autoriteiten geen protesten meer verbieden, beperken of beëindigen vanwege het ontbreken van (tijdige) kennisgeving of aanmelding van het protest.”
“Autoriteiten mogen demonstranten niet bestraffen vanwege het deelnemen aan een niet-aangemeld protest.”
Forum voor Democratie (FVD) stelt dat meerdere partijen standpunten innemen die volgens hen in strijd zijn met de Nederlandse Grondwet, vooral door het onderschikken van nationale wetgeving aan internationale verdragen en het toestaan van rechterlijke toetsing aan deze verdragen. FVD pleit daarom voor het schrappen van artikelen 93 en 94 van de Grondwet en het handhaven van het toetsingsverbod, zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale afspraken staat en rechters geen politieke macht krijgen. Hun kernvisie is dat de democratische controle en soevereiniteit volledig bij het Nederlandse parlement en de bevolking moeten liggen.
FVD stelt dat andere partijen de Grondwet schenden door internationale verdragen boven nationale wetgeving te plaatsen, wat volgens hen de democratische soevereiniteit ondermijnt. Ze willen daarom expliciet de artikelen 93 en 94 schrappen, zodat internationale verdragen niet langer automatisch boven Nederlandse wetten staan.
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, en zetten daarmee het monistisch stelsel om in een dualistisch stelsel, zoals in Duitsland en de Verenigde Staten.”
“We beëindigen de directe werking van internationaal recht in het Nederlandse stelsel, zodat verdragen niet langer automatisch boven onze nationale wetten staan en rechters onze nationale wetten daar ook niet langer aan kunnen ‘toetsen’.”
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van onze Grondwet zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale verdragen en afspraken komt te staan.”
FVD vindt dat andere partijen de Grondwet ondermijnen door te pleiten voor rechterlijke toetsing van wetten aan grondrechten of internationale verdragen. Zij willen het toetsingsverbod van artikel 120 handhaven en zijn tegen de oprichting van een constitutioneel hof.
“We behouden artikel 120 van de Grondwet en verzetten ons tegen de oprichting van een constitutioneel hof, zodat rechters nooit wetten aan grondrechten kunnen toetsen en daarmee politieke macht naar zich toe trekken.”
FVD beschuldigt andere partijen ervan dat zij de rechterlijke macht te veel politieke invloed geven, onder andere door toetsing aan internationale verdragen en vage begrippen als ‘algemeen belang’. Zij willen dat rechters zich beperken tot uitleg van de wet naar de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever.
“Toetsing aan verdragen dient onmogelijk te worden - in lijn met het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet.”
“We maken het onmogelijk dat organisaties namens het ‘algemeen belang’ rechtszaken voeren tegen de staat (zoals in de Urgenda-zaak), zodat beleid niet via de rechter kan worden afgedwongen.”
JA21 signaleert dat sommige partijen standpunten innemen die volgens hen in conflict kunnen zijn met de Nederlandse Grondwet, vooral op het gebied van vrijheid van meningsuiting, machtenscheiding en bijzonder onderwijs. Ze pleiten voor het strikt naleven van de machtenscheiding, het beperken van procederen in het algemeen belang, en het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet over bijzonder (met name islamitisch) onderwijs. JA21 wil dat grondwettelijke waarden als gelijkwaardigheid en vrijheid van meningsuiting voorop blijven staan en dat organisaties of bewegingen die deze waarden ondermijnen, worden bekritiseerd.
JA21 stelt dat sommige partijen en belangenorganisaties via de rechter invloed uitoefenen op beleidsterreinen die volgens hen tot de regering of het parlement behoren, wat de machtenscheiding ondermijnt. Ze willen dat alleen concrete, particuliere groepsbelangen via de rechter kunnen worden afgedwongen, niet het 'algemeen belang'.
“De machtenscheiding strikt in acht nemen. Dat betekent dat rechters zich niet uitspreken over zaken waar eigenlijk de regering of het parlement over gaan.”
“Artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek en artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht aanpassen: niet meer procederen in het ‘algemeen belang’.”
“Belangenorganisaties kunnen alleen in rechte opkomen voor concrete, particuliere groepsbelangen van hun specifieke achterban, en dan alleen als ze representatief zijn conform de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Stoffer/Van der Plas/Eerdmans.”
JA21 uit zorgen over de groei van islamitisch onderwijs en stelt een debat voor over het handhaven of moderniseren van artikel 23 van de Grondwet, dat vrijheid van onderwijs regelt. Ze willen waarborgen dat onderwijsinstellingen de waarden van de democratische rechtsstaat respecteren, en stellen dat partijen die deze waarden niet naleven, in conflict kunnen komen met de Grondwet.
“JA21 staat open voor een debat of in het huidige tijdsgewricht artikel 23 van de Grondwet met betrekking tot islamitisch onderwijs nog gehandhaafd kan blijven.”
“JA21 pleit voor een modernisering van artikel 23 GW waarbij eerbiediging van de waarden van de democratische rechtstaat zoals gelijkwaardigheid, vrijheid van geloof en meningsuiting en afwijzing van discriminatie, antisemitisme en haat wordt gewaarborgd.”
JA21 stelt dat bepaalde bewegingen, zoals de woke-beweging en Extinction Rebellion, door hun acties de grondwettelijke rechten van anderen (zoals vrijheid van meningsuiting en demonstratie) inperken. Ze waarschuwen dat partijen die dergelijke acties steunen, mogelijk in conflict komen met grondwettelijke vrijheden.
“Onder het mom van 'vrijheid van meningsuiting' en 'vrijheid van demonstreren' worden daarnaast steeds vaker diezelfde rechten van anderen ingeperkt en met voeten getreden. De zogenoemde woke-beweging en organisaties als Extinction Rebellion bezondigen zich daar regelmatig aan, en bezetten en vernielen bijvoorbeeld snelwegen en universiteiten en maken bijeenkomsten van andersdenkenden feitelijk onmogelijk.”
De Partij voor de Dieren waarschuwt in haar programma expliciet voor partijen die de rechtsstaat ondermijnen door grondrechten te beperken, kritische stemmen te verdachtmaken en het demonstratierecht in te perken. Ze pleit voor het beschermen van grondrechten, zoals het demonstratierecht en de vrijheid van meningsuiting, en noemt het gevaar van politieke partijen die deze rechten structureel schenden of willen beperken. De PvdD positioneert zich als verdediger van de rechtsstaat en noemt concrete voorbeelden van beleid en politieke retoriek die volgens hen in conflict kunnen zijn met de Grondwet.
De PvdD stelt dat sommige politieke partijen en bewindspersonen bijdragen aan het ondermijnen van de rechtsstaat door het verspreiden van desinformatie, het zaaien van wantrouwen in instituties en het beperken van grondrechten. Dit wordt gezien als een direct conflict met de Grondwet, die deze rechten juist beschermt.
“In plaats van bescherming en versterking, zien we dat politieke partijen en bewindspersonen bijdragen aan het ondermijnen ervan. Verdachtmakingen aan het adres van journalisten, het verspreiden van des-informatie, het zaaien van wantrouwen in onafhankelijke instituties of maatschappelijke organisaties en het demoniseren van de rechterlijke macht: het zijn geen incidenten meer, het is structureel geworden.”
“De druk op de rechtsstaat is de afgelopen jaren verder toegenomen. Kritische geluiden worden beperkt of actief tegengewerkt.”
De PvdD signaleert dat het demonstratierecht door bepaalde partijen en politici wordt ingeperkt, wat volgens hen in strijd is met de Grondwet. Ze wijzen op beleid en retoriek die demonstranten criminaliseren en oproepen tot harder politieoptreden, en stellen dat dit een bedreiging vormt voor de democratie.
De PvdD noemt het bemoeilijken van de gang naar de rechter voor maatschappelijke organisaties en het verzwakken van hun slagkracht als een structurele ondermijning van de rechtsstaat, wat in conflict kan zijn met grondwettelijke waarborgen van rechtsbescherming.
“De zittende macht probeert maatschappelijke organisaties het zwijgen op te leggen door hun gang naar de rechter te bemoeilijken, terwijl tegelijk hun slagkracht wordt verzwakt door rigoureuze bezuinigingen.”
“Zo wordt de rechtsbescherming van mensen, dieren en natuur doelbewust verzwakt.”
De SP stelt dat sommige partijen standpunten innemen die in strijd kunnen zijn met de Nederlandse Grondwet, vooral waar het gaat om het beperken van grondrechten en het niet respecteren van constitutionele waarborgen. De SP pleit voor het opheffen van het toetsingsverbod voor rechters, het versterken van grondrechten en het beschermen van het demonstratierecht. Hun visie is dat de Grondwet altijd gerespecteerd moet worden en dat beleid en wetgeving daaraan getoetst moeten kunnen worden.
De SP vindt dat het huidige verbod voor rechters om wetten aan de Grondwet te toetsen partijen de ruimte geeft om grondrechten te schenden. Door dit verbod op te heffen, wil de SP voorkomen dat partijen beleid voeren dat in strijd is met de Grondwet, en burgers de mogelijkheid geven de overheid hierop aan te spreken.
“Het verbod voor rechters om wetten te toetsen aan de grondwet schaffen we af. De grondwet waarborgt onze grondrechten zoals het recht om te wonen, het recht op zorg en het recht op bestaanszekerheid. We geven de overheid de plicht hierin te voorzien en mensen het recht om de overheid aan deze grondwettelijke plicht te houden.”
“Onze grondwet moet gerespecteerd worden. Bestaand en nieuw beleid moet voldoen aan onze grondwet, daarom moeten rechters hierop kunnen toetsen. Het verbod voor rechters om wetten te toetsen aan de grondwet schaffen [we] af.”
De SP waarschuwt voor partijen die grondrechten, zoals het demonstratierecht en het recht op gelijke behandeling, willen inperken. Zij stellen dat dergelijke standpunten in conflict kunnen zijn met de Grondwet en benadrukken het belang van bescherming van deze rechten.
“Wij verzetten ons tegen meer wetten die op selectieve wijze leuzen, uitspraken of symbolen strafbaar stellen. Bestaande wetten voorzien al in bescherming tegen opruiing, haatzaaien en terrorisme. Dit soort voorstellen voegen niets wezenlijks toe, maar dreigen wel de vrijheid van meningsuiting en kritisch debat te beperken.”
“Respect voor artikel 1 van de grondwet. We gaan tweedeling tegen en accepteren geen enkele vorm van discriminatie, door niemand.”
De SP wil een bindend correctief referendum invoeren, maar benadrukt dat ook dit instrument niet mag leiden tot besluiten die in strijd zijn met de Grondwet. Zij stellen dat de Grondwet altijd gerespecteerd moet worden, ook bij directe democratie.
De ChristenUnie benadrukt het belang van de democratische rechtsstaat en grondrechten, en waarschuwt voor partijen die deze onder druk zetten of standpunten innemen die in strijd zijn met de grondwet. Ze pleiten voor het afschaffen van het verbod op constitutionele toetsing, zodat rechters wetten aan de grondwet kunnen toetsen, en verdedigen klassieke grondrechten zoals vrijheid van godsdienst, onderwijs en meningsuiting. De partij positioneert zich als hoeder van de rechtsstaat en waarschuwt voor politieke stromingen die deze fundamenten aantasten.
De ChristenUnie wil dat rechters wetten aan de grondwet kunnen toetsen, omdat ze menen dat sommige partijen standpunten innemen die mogelijk in strijd zijn met de grondwet. Dit voorstel is bedoeld om de rechtsstaat te beschermen tegen wetgeving die grondrechten schendt.
“Het verbod op constitutionele toetsing wordt afgeschaft zodat rechters wetten ook aan de grondwet kunnen toetsen.”
De ChristenUnie signaleert dat er partijen zijn die klassieke grondrechten, zoals vrijheid van onderwijs, vergadering en demonstratie, onder druk zetten. Ze waarschuwen dat het gezag van de rechtspraak en internationale verdragen wordt aangetast, wat kan leiden tot conflicten met de grondwet.
“Naast externe bedreigingen voor onze democratie zien we dat onze klassieke grondrechten dreigen af te brokkelen doordat bijvoorbeeld de vrijheid van onderwijs, de vrijheid van vergadering en het demonstratierecht onder druk staan.”
“Het gezag van de rechtspraak wordt ter discussie gesteld en media gewantrouwd. Hetzelfde geldt voor het gezag van internationale instellingen en verdragen.”
De ChristenUnie benadrukt dat vrijheid van godsdienst, vereniging, onderwijs en meningsuiting voor iedereen gelden, ook voor minderheden, en dat partijen die deze rechten willen beperken een bedreiging vormen voor de grondwet.
“De vrijheid van godsdienst, vereniging, onderwijs en meningsuiting zijn belangrijke pijlers van de manier waarop we samenleven. Die mogen niet worden aangetast. Deze vrijheden gelden voor iedereen, juist ook voor minderheden.”
“De gedachte dat vrijheid alleen geldt als je dingen doet of zegt die passen bij de opvatting van de meerderheid is een bedreiging van deze grondrechten.”
D66 waarschuwt in haar verkiezingsprogramma expliciet voor partijen die standpunten innemen die in strijd kunnen zijn met de Grondwet, vooral waar het gaat om het ondermijnen van de rechtsstaat, het beperken van grondrechten en het selectief naleven van het internationaal recht. D66 pleit voor versterking van de rechtsstaat, bescherming van grondrechten en het altijd naleven van het internationaal recht, en noemt populistische politici als risico voor de democratische orde. De partij wil dat rechters wetten aan de Grondwet kunnen toetsen en benadrukt dat rechten voor iedereen gelden, zonder uitzonderingen.
D66 signaleert dat sommige partijen standpunten innemen die de democratische rechtsstaat en grondrechten onder druk zetten, bijvoorbeeld door het zaaien van verdeeldheid, het selectief naleven van het recht of het ondermijnen van instituties. Dit wordt gezien als een direct risico op conflicten met de Grondwet.
“En druk van binnenuit: door populistische politici die verdeeldheid zaaien en het vertrouwen in instituties afbreken.”
“Het selectief naleven van het internationaal recht, zoals door het kabinet-Schoof, zet die rechtsorde verder onder druk. Rechten gelden voor iedereen en overtredingen moeten voor iedereen gevolgen hebben.”
“Voor D66 is het internationaal recht geen keuzemenu. We verdedigen dat altijd in woord en daad.”
D66 stelt voor om rechters de mogelijkheid te geven wetten aan de Grondwet te toetsen, als waarborg tegen wetgeving die mogelijk in strijd is met grondrechten. Dit voorstel is bedoeld om te voorkomen dat partijen met anti-grondwettelijke standpunten via wetgeving rechten kunnen inperken.
“We versterken de bescherming van onze grondrechten door rechters de mogelijkheid te geven om wetten te toetsen aan de Grondwet.”
D66 benadrukt dat grondrechten universeel zijn en niet selectief mogen worden toegepast of beperkt, ook niet door politieke partijen. Dit is een reactie op partijen die bepaalde groepen willen uitsluiten of rechten willen beperken.
“Grondrechten beschermen mensen om vrij en gelijkwaardig te kunnen leven. D66 verdedigt het recht om je uit te spreken, ook als je alleen staat. Het recht om te demonstreren, juist als dat schuurt. En het recht op gelijke behandeling – voor iedereen.”
DENK stelt dat sommige partijen, met name het "extreemrechtse kabinet" en partijen die deze regering mogelijk maken, standpunten innemen die in strijd zijn met de Grondwet, vooral waar het gaat om gelijke rechten en discriminatie. DENK benadrukt het belang van het beschermen van grondwettelijke rechten zoals gelijke behandeling (artikel 1) en religieuze vrijheid, en pleit voor expliciete waarborgen tegen fascisme en uitsluiting in de Grondwet. Hun visie is dat de rechtsstaat en gelijke behandeling onder druk staan door voorstellen van andere partijen die volgens DENK indruisen tegen deze grondwettelijke principes.
DENK beschuldigt expliciet het "extreemrechtse kabinet" en de partijen die deze regering steunen van het innemen van standpunten en het doen van voorstellen die in strijd zijn met de Grondwet, met name artikel 1 (gelijke behandeling). DENK positioneert zichzelf als verdediger van de rechtsstaat en gelijke rechten, en waarschuwt voor normalisatie van fascistisch gedachtegoed.
“Er zijn voorstellen gedaan die indruisen tegen gelijke rechten.”
“De politieke partijen die deze regering mogelijk hebben gemaakt hebben een gevaarlijke weg geopend van de normalisatie van het fascistische gedachtegoed van Wilders.”
“Er werden verschrikkelijke uitspraken gedaan over Nederlandse moslims. Er zijn plannen doorgevoerd die de rechten van minderheden bedreigen.”
“Want DENK is hét schild dat ons beschermt tegen de politiek van uitsluiting.”
DENK wil dat antifascisme en de afwijzing van extreemrechtse politiek expliciet in de Grondwet worden opgenomen, als reactie op partijen die volgens hen standpunten innemen die in strijd zijn met de grondwettelijke principes van gelijkwaardigheid en pluriformiteit.
“Antifascisme in de Grondwet. Nooit meer is nu: in de Grondwet wordt expliciet opgenomen dat Nederland het fascisme en extreemrechtse politiek afwijst en kiest voor een pluriforme rechtsstaat waarin iedereen gelijkwaardig is.”
BBB signaleert dat sommige partijen standpunten innemen die mogelijk in strijd zijn met de Grondwet, vooral waar het gaat om vrijheid van onderwijs, religie en internationale verdragen. De partij pleit voor het beperken van nieuwe islamitische scholen, het verbieden van versterkte gebedsoproepen, en het aanpassen van grondwetsartikelen om het nationaal belang voorop te stellen. BBB benadrukt dat grondrechten niet mogen worden gebruikt om radicalisering of buitenlandse beïnvloeding te faciliteren, en is bereid de Grondwet aan te passen als bestaande waarborgen ontoereikend blijken.
BBB wil een stop op nieuwe islamitische scholen vanwege zorgen over integratie, buitenlandse invloeden en radicalisering. Dit standpunt raakt direct aan de vrijheid van onderwijs (artikel 23 Grondwet) en kan in conflict komen met grondwettelijke waarborgen voor gelijke behandeling en godsdienstvrijheid.
“Met het oog op de grote problemen bij islamitische scholen vanwege gebrekkige integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti westerse opvattingen moet er een stop komen op nieuwe islamitische scholen.”
BBB wil versterkte gebedsoproepen en groepsbidden in de openbare ruimte verbieden. Dit raakt aan de vrijheid van godsdienst (artikel 6 Grondwet) en kan in conflict komen met grondwettelijke bescherming van religieuze uitingen.
“We willen versterkte gebedsoproepen en groepsbidden in de openbare ruimte verbieden.”
BBB wil artikel 90 van de Grondwet aanpassen zodat het nationaal belang expliciet boven het bevorderen van de internationale rechtsorde wordt gesteld. Dit kan in conflict komen met de huidige grondwettelijke opdracht tot bevordering van de internationale rechtsorde.
“Aan artikel 90 van de Grondwet, dat opdraagt om de ontwikkeling van de internationale orde te bevorderen, dient daarom te worden toegevoegd ‘met inachtneming van het Nederlands belang’.”
BBB stelt dat als de vrijheid van onderwijs (artikel 23 Grondwet) niet voldoende waarborgen biedt tegen radicalisering of haatdragende denkbeelden, aanpassing van de Grondwet overwogen moet worden. Dit impliceert dat andere partijen die deze vrijheid strikt verdedigen, mogelijk in conflict komen met de Grondwet als deze wordt aangepast.
“De komende tijd wordt bezien of dit binnen de grenzen van artikel 23 kan. Indien dat niet zo blijkt te zijn, staat BBB open voor aanpassing om te voorkomen dat deze vrijheid onbedoeld bijdraagt aan radicalisering.”
BVNL stelt dat sommige partijen standpunten innemen die in conflict kunnen zijn met de grondwet, vooral als het gaat om het mengen van religie en overheid of het beperken van individuele vrijheden. BVNL pleit voor een strikt seculiere staat, bescherming van individuele rechten en het voorkomen van invloed van supranationale en religieuze organisaties op nationaal beleid. Hun visie is klassiek-liberaal, met nadruk op individuele vrijheid, soevereiniteit en een kleine, transparante overheid.
BVNL waarschuwt dat partijen die religieuze invloed op de overheid toestaan, in conflict kunnen komen met de grondwettelijke scheiding van kerk en staat. Zij benadrukken dat wetgeving, rechtspraak en bestuur gebaseerd moeten zijn op neutrale, niet-religieuze principes om de grondwet te respecteren.
“BVNL wil dat de staat seculier is. Overheid en religie blijven strikt gescheiden, de overheid bemoeit zich niet met religieuze aangelegenheden en religieuze instellingen hebben geen invloed op het overheidsbeleid. Wetgeving, rechtspraak en bestuur worden gebaseerd op neutrale, niet-religieuze principes.”
BVNL stelt dat partijen die zeggenschap overhevelen naar supranationale, ondemocratische organen (zoals de EU, WHO, VN, NAVO) de Nederlandse soevereiniteit en daarmee grondwettelijke principes kunnen schenden. Zij pleiten voor het terughalen van nationale zeggenschap en volledige transparantie.
“We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO.”
“Ministers, Staatssecretarissen en andere provinciale of lokale bestuurders mogen geen lid meer zijn van politieke, ondemocratische supranationale organisaties, zoals het World Economic Forum (WEF).”
BVNL stelt dat het weigeren van rijksbeleid door gemeenten niet mag worden getolereerd en koppelt hieraan het intrekken van uitkeringen uit het Gemeentefonds. Dit raakt aan de grondwettelijke autonomie van gemeenten en kan in conflict komen met het decentralisatiebeginsel.
“Gemeenten die weigeren rijksbeleid uit te voeren verliezen hun uitkering uit het Gemeentefonds.”
De SGP stelt dat sommige partijen standpunten innemen die in conflict kunnen zijn met de Grondwet, vooral als zij grondrechten willen beperken of de christelijke traditie willen uitsluiten uit het publieke domein. De partij pleit voor bescherming van klassieke vrijheden zoals godsdienst en meningsuiting, en waarschuwt tegen partijverboden op basis van opvattingen, tenzij er sprake is van ernstige bedreiging van de democratische rechtsstaat. De SGP benadrukt het belang van het grondwettelijk recht op leven en het behoud van de christelijke cultuur als fundament van de Nederlandse samenleving.
De SGP vindt dat het verbieden van partijen vanwege hun opvattingen over democratische beginselen onwenselijk is, tenzij er sprake is van daadwerkelijke, ernstige bedreiging van de democratische rechtsstaat. Hiermee waarschuwt de SGP voor partijen die partijverboden willen invoeren op basis van ideologische verschillen, wat volgens hen in strijd kan zijn met de Grondwet.
“Een partijverbod wegens opvattingen over bepaalde beginselen van de democratische rechtsstaat is onwenselijk. Alleen bij daadwerkelijke, ernstige bedreigingen van de democratische rechtsstaat zelf, bijvoorbeeld het aanzetten tot gewelddadig omverwerpen, is een verbod toelaatbaar.”
De SGP stelt dat eenzijdige nadruk op discriminatie en gelijke behandeling door sommige partijen andere grondrechten, zoals vrijheid van vereniging, meningsuiting en godsdienst, onder druk kan zetten. Dit kan volgens de SGP in conflict komen met de Grondwet, die een balans tussen grondrechten vereist.
“Eenzijdige fixatie op discriminatie en gelijke behandeling kan andere grondrechten onder druk zetten, zoals de vrijheid om zich als burgers te verenigen, zich uit te spreken en het geloof te belijden.”
De SGP bekritiseert partijen die christelijke uitingen uit de publieke ruimte willen weren, bijvoorbeeld door het verbieden van religieuze verwijzingen bij officiële gelegenheden. Volgens de SGP is dit in strijd met de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en uiting.
“Aan de ene kant is dat de inzet van radicale liberalen die vrijheid prediken, maar die de Bijbel het zwijgen willen opleggen in de publieke ruimte. Dan zou bijvoorbeeld bij trouwceremonies de naam van God of het belang van het christelijk geloof niet meer ter sprake mogen komen.”
De SGP pleit ervoor dat de Grondwet expliciet het recht op leven voor ongeboren kinderen erkent, en bekritiseert daarmee impliciet partijen die abortusrechten verdedigen. Volgens de SGP zijn dergelijke standpunten in conflict met hun interpretatie van het grondwettelijk recht op leven.
“De Grondwet moet, net als dat in internationale verdragen het geval is, het recht op leven erkennen, ook voor ongeboren kinderen.”
NSC benadrukt het belang van bescherming van de grondwet en grondrechten, en uit kritiek op partijen die standpunten innemen die hiermee in conflict kunnen zijn. Ze pleiten voor constitutionele toetsing van wetten, een Grondwettelijk Hof, en het actief benoemen van landen of partijen die fundamentele rechtsstatelijke principes ondermijnen. NSC wil dat de overheid en politieke partijen altijd binnen de kaders van de grondwet opereren en dat overtredingen of conflicten met de grondwet expliciet worden benoemd en aangepakt.
NSC stelt dat Nederland als enige land in Europa geen constitutionele toetsing kent en dat dit leidt tot risico’s op conflicten met de grondwet. Ze willen dat wetten getoetst kunnen worden aan de grondwet en dat er een Grondwettelijk Hof komt om grondrechten te beschermen. Dit standpunt adresseert het probleem dat partijen of wetten zonder deze toetsing mogelijk in strijd kunnen zijn met de grondwet.
“We zijn het enige land in Europa waar de rechter wetten niet kan toetsen aan de Grondwet. Recent is de eerste stap genomen met het wetsvoorstel tot het gedeeltelijk opheffen van het verbod op toetsing aan de Grondwet. De belangrijkste rechten van mensen moeten snel worden beschermd. Ook moet er een Grondwettelijk Hof komen dat als hoeder van de grondrechten van Nederlanders optreedt.”
NSC benoemt expliciet dat sommige partijen of landen fundamentele rechtsstatelijke principes ondermijnen, en pleit voor maatregelen tegen deze praktijken. Dit standpunt is relevant omdat het direct partijen aanwijst die in conflict kunnen zijn met de grondwet of rechtsstatelijke beginselen.
“Steeds meer EU-lidstaten, zoals Hongarije en Slowakije, ondermijnen fundamentele rechtsstatelijke principes. Daarom moet de EU een ‘rechtsstaatslot’ invoeren: landen die hun rechtsstaat afbreken krijgen geen EU-gelden meer.”
NSC wil een permanente commissie die actief toetst of wet- en regelgeving in overeenstemming is met de grondrechten, om te voorkomen dat partijen of wetten in conflict komen met de grondwet.
“We willen de commissie grondrechten en constitutionele toetsing, die dankzij Nieuw Sociaal Contract is ingesteld, permanent maken. Deze commissie toetst actief of de uitvoering van de wet- en regelgeving in overeenstemming is met de grondrechten.”
De VVD benadrukt het belang van het beschermen van de democratische rechtsstaat en het tegengaan van partijen of stromingen die daar volgens hen een bedreiging voor vormen. Ze willen juridische ruimte verruimen om organisaties met antidemocratische of radicale ideologieën te verbieden en pleiten voor het schrappen van constitutionele toetsing door rechters, zodat belangenafwegingen bij gekozen politici blijven. De partij noemt expliciet dat ze voorstellen die tegen de liberaal-democratische rechtsstaat ingaan niet zal steunen.
De VVD wil de juridische mogelijkheden verruimen om organisaties die een radicale, antidemocratische ideologie verspreiden te verbieden. Dit standpunt is relevant voor de vraag welke partijen standpunten hebben die in conflict kunnen zijn met de grondwet, omdat het verbieden van politieke of religieuze organisaties raakt aan grondrechten zoals vrijheid van vereniging en meningsuiting.
“De VVD wil dat de overheid alle juridische ruimte benut, en waar nodig verruimt, om organisaties die een radicale, antidemocratische ideologie verspreiden te kunnen verbieden.”
De VVD is tegen constitutionele toetsing door rechters en wil dat alleen de politiek en de Raad van State wetten toetsen aan de Grondwet. Dit raakt direct aan de vraag welke partijen standpunten hebben die mogelijk in conflict zijn met de Grondwet, omdat het de rol van de rechter als hoeder van de grondrechten minimaliseert.
“Het is aan de politiek en Raad van State om wetten voor invoering te toetsen op grondwettigheid, we schrappen daarom de plannen voor constitutionele toetsing en het constitutioneel hof. Daarmee leggen we belangenafwegingen neer bij gekozen vertegenwoordigers en niet bij ongekozen rechters.”
De VVD stelt expliciet dat zij geen voorstellen zal indienen of steunen die tegen de liberaal-democratische rechtsstaat ingaan. Hiermee positioneert de partij zich als hoeder van de grondwet en wijst zij impliciet op partijen die dat niet doen.
“We staan pal voor de liberaal-democratische rechtstaat, zowel in woord als in daad. Voorstellen die daar tegenin gaan, zullen we niet indienen of steunen.”
Volt vindt dat politieke partijen in Nederland aan democratische minimumeisen moeten voldoen en dat partijen met standpunten die in strijd zijn met de Grondwet kunnen worden verboden. Volt pleit voor constitutionele toetsing van wetgeving en wil dat politieke partijen intern democratisch georganiseerd zijn, om zo de rechtsstaat en grondrechten te beschermen. Zij zien het verbieden van partijen als een uiterste redmiddel, maar noodzakelijk als partijen de Grondwet ondermijnen.
Volt stelt dat politieke partijen die standpunten innemen die in strijd zijn met de Grondwet, in het uiterste geval verboden moeten kunnen worden. Dit is bedoeld om de democratische rechtsorde te beschermen tegen partijen die deze ondermijnen. Volt wil echter dat een partijverbod niet lichtvaardig wordt ingezet en pleit voor een waarschuwende escalatieladder in de wet.
“Als uiterste redmiddel moet het volgens Volt mogelijk zijn om politieke partijen te verbieden. Door alleen een partijverbod op te nemen in het wetsvoorstel Wet politieke partijen introduceert het kabinet een politiek kernwapen. Dat zal vanwege zijn alles-of-niets-aard nooit gebruikt worden. Volt wil daarom dat een waarschuwende escalatieladder in deze wet wordt opgenomen.”
Volt vindt dat partijen intern democratisch moeten zijn en dat eenmanspartijen zonder leden met stemrecht niet meer mogen bestaan. Dit voorkomt dat partijen met ondemocratische structuren of anti-grondwettelijke standpunten invloed krijgen.
“We versterken de democratie door in de wet op te nemen dat politieke partijen aan democratische eisen moeten voldoen. Geen eenmanspartijen meer zonder leden met stemrecht.”
“We versterken de Nederlandse democratie door in de Wet Politieke Partijen op te nemen dat politieke partijen intern aan democratische minimumeisen moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid voor mensen om lid te worden van een politieke partij en stemrecht voor die leden.”
Het CDA benadrukt het belang van de Nederlandse Grondwet en de rechtsstaat, en waarschuwt voor partijen die deze fundamentele waarden ondermijnen. Ze pleiten voor het versterken van de democratische rechtsstaat, onder meer door rechters de mogelijkheid te geven wetgeving aan de Grondwet te toetsen, maar blijven tegen een Constitutioneel Hof. Het CDA noemt expliciet dat partijen die zich afkeren van de rechtsstaat of extremistische standpunten innemen, in conflict kunnen komen met de Grondwet.
Het CDA maakt zich zorgen over partijen en organisaties die zich afkeren van de Nederlandse rechtsstaat, omdat dit kan leiden tot conflicten met de Grondwet. Ze benoemen expliciet de dreiging van extremistische en antidemocratische stromingen, en willen hier hard tegen optreden om de democratische rechtsorde te beschermen.
“In die gevallen waarin organisaties zich afkeren van de Nederlandse rechtsstaat, treden we hard op. Samenleving en rechtsstaat moeten weerbaar zijn tegen excessen zoals rechts- en linksextremisme, ultraconservatisme, jihadistisch terrorisme en islamitisch extremisme en statelijke factoren zoals Rusland.”
Het CDA wil dat rechters de mogelijkheid krijgen om wetgeving aan de Grondwet te toetsen, zodat wetten die mogelijk in strijd zijn met grondrechten kunnen worden tegengehouden. Hiermee willen ze voorkomen dat partijen via wetgeving grondrechten schenden, maar ze blijven tegen de oprichting van een Constitutioneel Hof.
“We willen rechters de mogelijkheid bieden om wetgeving te toetsen aan de Nederlandse Grondwet. Dit stelt rechters in staat om te controleren of wetten de grondrechten van burgers niet schenden. Het CDA is en blijft tegen de instelling van een Constitutioneel Hof.”
De PVV stelt dat sommige partijen standpunten innemen die in conflict kunnen zijn met de Grondwet, vooral waar het gaat om islamitisch onderwijs en de bescherming van grondrechten. De partij pleit concreet voor het verbieden van islamitisch onderwijs en het beperken van grondwettelijke vrijheden voor specifieke groepen, met als argument dat deze niet verenigbaar zouden zijn met de Nederlandse rechtsstaat. De kern van hun visie is dat grondrechten niet absoluut zijn en dat bescherming daarvan selectief toegepast moet worden.
De PVV stelt dat islamitisch onderwijs niet beschermd zou moeten worden door de Grondwet en pleit voor een verbod, ondanks de bestaande grondwettelijke vrijheden van godsdienst en onderwijs. Dit standpunt adresseert het conflict tussen de vrijheid van godsdienst/onderwijs (artikelen 6 en 23 Grondwet) en de wens van de PVV om islamitisch onderwijs te verbieden, waarmee zij impliciet andere partijen die deze vrijheden verdedigen, als in conflict met de Grondwet positioneren.
“Daarom stelt de PVV dat islamitisch onderwijs geen bescherming verdient onder artikel 6 of 23 van onze Grondwet en moet worden verboden.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma