Volt positioneert zich als een uitgesproken voorstander van structurele investeringen in de culturele sector, met bijzondere aandacht voor musea. Hun programma bevat concrete voorstellen zoals het verhogen van het cultuurbudget tot minimaal 0,7% van het bbp, het verlengen van subsidieperioden, het experimenteren met toegankelijkere subsidieregelingen, en het invoeren van een Europese museumkaart. Volt wil musea financieel versterken, innovatie stimuleren en de toegankelijkheid voor een breed publiek vergroten.
Volt wil de culturele sector, inclusief musea, structureel versterken door het budget te verhogen, subsidies eerlijker te verdelen en de subsidieperiode te verlengen. Dit biedt musea meer financiële zekerheid en ruimte voor lange termijn plannen.
“Daarom investeren we in deze sectoren gezamenlijk minimaal 0,7% van het bruto binnenlandse product (bbp). Dit is in lijn met het Europese gemiddelde.”
“We verhogen structureel het jaarlijkse subsidiebudget in de basisinfrastructuur. Volt wil het subsidiestelsel daarbij ook toegankelijker en eerlijker maken voor makers en instellingen.”
“We geven de culturele sector meer zekerheid en toekomstperspectief, door de subsidieperiode in de basisinfrastructuur te verlengen naar acht jaar.”
Volt wil het subsidiestelsel voor culturele instellingen, waaronder musea, toegankelijker en minder bureaucratisch maken. Dit moet innovatie stimuleren en kleinere instellingen/makers meer kansen geven.
“We lanceren een grote pilot Papierloos Subsidiëren, waarin we incidenteel geld vrijmaken om te experimenteren met allerlei manieren om papieren drempels uit het systeem te verwijderen.”
“Denk hierbij aan het aanvragen van kleinere subsidies met een video, auditie of roadshow, het publiek laten bepalen wie subsidie krijgt toegekend en 25% van subsidies vrij besteedbaar te maken.”
Volt benoemt expliciet musea als doelgroep voor extra middelen om nieuwe publieksgroepen te bereiken, met aandacht voor jongeren en experimenten in publieksbereik.
“We stellen daarom geld beschikbaar voor musea, erfgoedinstellingen en culturele instellingen om te experimenteren met het aantrekken van een breder publiek en jongeren in het bijzonder.”
Volt wil de toegankelijkheid van musea vergroten door een Europese museumkaart in te voeren, waarmee inwoners van de EU voor een vaste prijs toegang krijgen tot alle musea binnen de EU. Dit bevordert ook samenwerking tussen musea.
“We voeren een Europese museumkaart in. Met de kaart krijgen inwoners van de EU voor een vaste prijs toegang tot alle musea binnen de EU en daarmee tot de wereldberoemde kunst die de EU rijk is.”
“Daarmee maken we meer kunst toegankelijk en leggen we meteen een basis voor meer samenwerkingen tussen Europese musea.”
Volt wil knelpunten in de financiering van monumentenzorg aanpakken en investeert in het onderhoud en de renovatie van erfgoed, wat direct relevant is voor musea die in monumentale panden gehuisvest zijn.
“We pakken de knelpunten in de financiering van monumentenzorg aan. We doen ook de komende kabinetsperiode eenmalige investeringen in achterstallig onderhoud van monumenten en werken eraan de renovatieachterstand verder terug te brengen.”
“We richten een erfgoedfonds op dat grote renovaties van Rijksmonumenten die de provincies en gemeenten niet zelf kunnen financieren kan oppakken.”
GroenLinks-PvdA is zeer gunstig voor de culturele sector en musea, met een duidelijke inzet op structurele investeringen, toegankelijkheid en behoud van cultureel erfgoed. De partij wil musea en andere instellingen actief ondersteunen om nieuwe doelgroepen te bereiken, de financiering stabieler en toegankelijker maken, en het behoud van erfgoed waarborgen. Hun visie is gericht op brede toegankelijkheid, eerlijke beloning voor makers, en het versterken van de culturele infrastructuur op de lange termijn.
GroenLinks-PvdA wil de culturele sector, waaronder musea, structureel versterken door meerjarige subsidies, vereenvoudigde procedures en extra investeringen via alle bestuurslagen. Dit biedt musea meer zekerheid en ruimte voor lange termijn beleid, en verlaagt de administratieve lasten.
“We investeren in de culturele en creatieve sector, niet alleen via het Rijk, maar ook via gemeenten en provincies.”
“Voor structurele financiering maken we het mogelijk om voor acht in plaats van voor vier jaar subsidie aan te vragen.”
“We versimpelen de voorwaarden, aanvraagprocedures en verantwoordingseisen rondom subsidies.”
De partij wil musea en andere cultuurinstellingen in staat stellen om actief nieuwe doelgroepen te bereiken, met speciale aandacht voor jongeren, ouderen en nieuwkomers. Dit vergroot de maatschappelijke relevantie van musea en stimuleert cultuurparticipatie.
“Musea, podia en andere cultuurinstellingen worden in staat gesteld om actief en gericht specifieke groepen te laten kennismaken met kunst en cultuur, zoals jongeren, ouderen en nieuwkomers.”
GroenLinks-PvdA zet in op het behoud, de restauratie en verduurzaming van monumenten, historische gebouwen en archeologische vindplaatsen. Dit waarborgt het voortbestaan van musea en erfgoed voor toekomstige generaties.
“We investeren in restauratie, verduurzaming en behoud van monumenten, historische gebouwen en archeologische vindplaatsen.”
“We behouden ons cultureel erfgoed voor toekomstige generaties.”
De partij maakt eerlijke beloning en goede arbeidsvoorwaarden voor makers, inclusief culturele zzp’ers, tot een bindende subsidievoorwaarde. Dit draagt bij aan een gezonde en duurzame culturele sector, waarvan musea direct profiteren.
“We maken de naleving van de Code Diversiteit & Inclusie en fair pay & fair practice een bindende voorwaarde voor het ontvangen van subsidie.”
“Door de fair pay & fair practice als norm te hanteren ontvangen makers een eerlijke beloning waarmee ze kunnen rondkomen.”
GroenLinks-PvdA voert actief beleid om diversiteit binnen culturele instellingen te bevorderen en de toegankelijkheid voor mensen met een beperking te vergroten. Dit maakt musea inclusiever en maatschappelijk relevanter.
“Wij voeren actief beleid om diversiteit binnen culturele instellingen en organisaties te bevorderen, en om toegankelijkheid voor mensen met een beperking te vergroten.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) kiest expliciet voor forse investeringen in de culturele sector, met bijzondere aandacht voor musea, toegankelijkheid en eerlijke beloning van makers. Ze willen het budget voor kunst, cultuur en erfgoed verhogen, museumbezoek gratis maken voor mensen met een laag inkomen en studenten, en structureel inzetten op Fair Pay en inclusiviteit. Hun visie is dat kunst en cultuur essentieel zijn voor een vrije, rechtvaardige en ecocentrische samenleving.
PvdD wil het budget voor kunst, cultuur en erfgoed structureel verhogen om toegankelijkheid te vergroten en de sector te versterken, als reactie op eerdere bezuinigingen. Dit is een van de meest concrete en onderscheidende financiële toezeggingen in het programma, direct relevant voor musea.
“Het budget voor kunst, cultuur en erfgoed wordt verhoogd om de toegankelijkheid ervan voor alle inwoners van Nederland te vergroten. De overheid faciliteert kunst- en cultuuraanbod in heel Nederland, niet alleen in de Randstad.”
“Er moeten geen miljarden naar fossiele bedrijven, er moet meer geld naar de kunst- en cultuursector.”
PvdD maakt museumbezoek financieel toegankelijk door het gratis te maken voor mensen met een laag inkomen en studenten. Dit is een zeer concreet voorstel dat direct de drempel verlaagt voor museumbezoek en de maatschappelijke rol van musea versterkt.
“Museumbezoek wordt financieel toegankelijk voor alle burgers. Zo worden musea gratis voor mensen met een laag inkomen en voor studenten.”
De partij verplicht eerlijke betaling volgens de Fair Practice Code en investeert structureel in de inkomenspositie van makers, inclusief zzp’ers. Dit versterkt de arbeidsmarktpositie in de culturele sector en draagt bij aan de continuïteit en kwaliteit van musea en andere instellingen.
“Makers in de culturele sector krijgen een eerlijke vergoeding, in lijn met de Fair Practice Code, de gedragscode voor ondernemen in deze sector. Fair Pay wordt overal verplicht, en daarvoor worden structureel middelen vrijgemaakt.”
PvdD wil het verlaagde btw-tarief van 9% voor de kunst- en cultuursector behouden, wat direct financiële voordelen biedt voor musea en hun bezoekers.
“We behouden het verlaagde btw-tarief van 9% voor de kunst- en cultuursector.”
De partij zet in op landelijke spreiding van het cultuuraanbod en het vergroten van de toegankelijkheid, zodat niet alleen de Randstad profiteert. Dit is relevant voor musea buiten de grote steden.
“De overheid faciliteert kunst- en cultuuraanbod in heel Nederland, niet alleen in de Randstad.”
PvdD koppelt de culturele sector aan maatschappelijke opgaven zoals duurzaamheid en dekolonisatie, en stimuleert samenwerking met erfgoedinstellingen. Musea worden zo gezien als actieve spelers in maatschappelijke transities.
“De creatieve sector en de erfgoedwereld worden vaker betrokken bij het aanpakken van maatschappelijke opgaven, zoals de klimaatcrisis.”
“De Partij voor de Dieren wil de kunst-, cultuur- en erfgoedsector nadrukkelijk betrekken bij maatschappelijke vraagstukken, zoals de aanpak van de klimaat- en natuurcrisis, de woningnood en het dekolonialiseren van de samenleving.”
Forum voor Democratie (FVD) positioneert zich als een partij die musea en de culturele sector vooral wil ondersteunen door gratis toegang tot Rijksmusea, het richten van subsidies op erfgoedbehoud en het verlagen van de btw op cultuur. Hun visie is behoudend en klassiek: de nadruk ligt op het conserveren en uitdragen van nationale en Europese cultuur, niet op moderne of ideologische projecten. FVD wil cultuur breed toegankelijk maken, maar beperkt de overheidssteun tot traditionele en kwalitatief hoogstaande kunst en erfgoed.
FVD wil dat alle Nederlanders gratis toegang krijgen tot Rijksmusea, zodat cultuur en geschiedenis voor iedereen toegankelijk zijn. Dit voorstel is direct gericht op het vergroten van het publieksbereik van musea en het stimuleren van culturele participatie.
“We maken Rijksmusea gratis toegankelijk voor Nederlanders, zodat onze cultuur en geschiedenis voor iedereen te ontdekken zijn.”
De partij wil subsidies uitsluitend inzetten voor het conserveren, restaureren en expliciteren van erfgoed, en niet voor moderne, modieuze of ideologische projecten. Dit betekent een duidelijke voorkeur voor traditionele museale collecties en klassieke kunstvormen.
“Subsidies moeten gericht zijn op het conserveren en restaureren van erfgoed en het uitdragen van onze cultuur, niet op modieuze of ideologische projecten.”
“We besteden subsidies aan conserveren, restaureren en expliciteren van erfgoed, zodat onze kunst en monumenten bewaard blijven.”
“Het subsidiebeleid in de cultuursector dient gericht te zijn op kwaliteit, niet op diversiteit of ideologie.”
FVD wil cultuur, waaronder musea, onder het lage btw-tarief plaatsen om de sector financieel te ondersteunen en cultuurbezoek betaalbaar te houden.
“We plaatsen cultuur, recreatie, sport, festivals en hotels (terug) in het lage BTW-tarief, zodat ontspanning, bewegen en cultuur betaalbaar blijven voor alle Nederlanders en deze sectoren volop kunnen bloeien.”
De partij wil dat musea en media een centrale rol spelen in het ontsluiten van cultureel en intellectueel erfgoed, met een focus op Europese cultuur, klassieke muziek, schilderkunst en filosofie. Dit is bedoeld om jongeren hun wortels en tradities te laten kennen, en musea als educatieve instellingen te versterken.
“Musea en media moeten een centrale rol spelen in het ontsluiten van ons culturele en intellectuele erfgoed.”
“We geven meer aandacht aan de Nederlandse cultuur (en onze Europese cultuurfamilie), aan klassieke muziek, Europese schilderkunst en filosofie, zodat jongeren hun wortels en tradities beter leren kennen.”
NSC erkent het belang van cultuur als bindmiddel van de samenleving en pleit voor een stabiel, meerjarig cultuurbudget, met nadruk op een eerlijke spreiding van cultuurgelden buiten de Randstad. Musea en cultureel erfgoed worden expliciet genoemd als te ondersteunen onderdelen, met minder bureaucratie voor goed presterende instellingen en actieve inzet op behoud en toegankelijkheid. De partij zet daarnaast in op het oprichten van een nationaal historisch museum en het versterken van de vaste culturele infrastructuur.
NSC wil culturele instellingen, waaronder musea, meer zekerheid bieden door een stabiel, meerjarig cultuurbudget en minder administratieve lasten bij herhaalde subsidiering. Dit moet rust en ruimte geven aan musea en andere instellingen om hun werk te doen, vooral als zij goed presteren.
“Een stabiel, meerjarig cultuurbudget geeft rust en ruimte aan instellingen. Daarbij moet er een eerlijke spreiding van cultuurgelden zijn: niet alleen in Amsterdam, maar ook provincies als Groningen of Limburg.”
“Een aantal culturele instellingen behoort tot de vaste culturele infrastructuur van Nederland. Voor hen schrappen we onnodige rompslomp bij herhaalde subsidiering: goed presteren betekent verlenging.”
NSC benoemt musea expliciet als onderdeel van het nationaal cultureel erfgoed en wil het cultuurbeleid inzetten voor hun instandhouding. Ook wordt gepleit voor een nationaal historisch museum en het actief vertellen van het Nederlandse verhaal via musea en tentoonstellingen.
NSC wil af van de concentratie van cultuurgelden in de Randstad en pleit voor een herverdeling, zodat ook musea in het landelijk gebied en andere regio’s voldoende middelen krijgen.
De partij wil dat het Rijk actief beleid voert om het verhaal van Nederland en haar regio’s te vertellen, en toerisme rond musea en erfgoed goed te spreiden en te faciliteren.
“We pleiten voor actief rijksbeleid om het verhaal van Nederland en haar regio’s te vertellen en toerisme goed gespreid te faciliteren.”
BIJ1 is de partij die het meest gunstig is voor de culturele sector en musea, met een uitgesproken focus op structurele investeringen, toegankelijkheid, eerlijke betaling en inclusiviteit. Ze willen meer geld voor kunst en cultuur, lagere en gratis museumtoegang, bindende diversiteits- en fair practice codes, en directe teruggave van gestolen kunst. Hun visie is dat cultuur geen luxe is, maar een basisrecht dat breed toegankelijk en representatief moet zijn voor de hele samenleving.
BIJ1 wil structureel meer fondsen beschikbaar stellen voor kunst, cultuur en media, en de subsidievoorwaarden vereenvoudigen zodat meer makers en instellingen, waaronder musea, hiervan kunnen profiteren. Dit pakt het probleem van onderfinanciering en bureaucratie aan en maakt de sector toegankelijker en stabieler.
“We stellen structureel meer fondsen beschikbaar op het gebied van kunst, cultuur en media. We versimpelen de subsidie- en prestatievoorwaarden, waardoor meer makers aanspraak kunnen maken op deze fondsen.”
Om cultuur breed toegankelijk te maken, verlaagt BIJ1 de toegangsprijzen van musea en maakt deze gratis voor iedereen onder de 25 jaar. Dit verlaagt financiële drempels en stimuleert museumbezoek door jongeren en mensen met een lager inkomen.
“De toegangsprijzen van musea en culturele instellingen gaan flink omlaag. Zo kan iedereen van kunst en cultuur genieten, ongeacht hun inkomen. Voor iedereen onder de 25 jaar worden musea gratis.”
BIJ1 maakt de Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit bindend en investeert extra in kleinere instellingen en onafhankelijke makers. Dit bevordert eerlijke betaling, inclusiviteit en representatie in de sector, en ondersteunt ook kleinere musea.
“We investeren fors in de Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit en maken deze bindend. Er komen extra middelen voor kleinere instellingen, onafhankelijke makers en de NPO om deze codes in te voeren.”
BIJ1 wil dat alle gestolen kunst door Nederlandse culturele instellingen direct wordt teruggegeven en dat er binnen musea structureel aandacht komt voor het koloniale verleden, vanuit het perspectief van voormalige koloniën. Dit adresseren ze als een kwestie van rechtvaardigheid en representatie.
“We zorgen dat alle gestolen kunst door Nederlandse culturele instellingen wordt teruggegeven. We helpen het mogelijk te maken de kunst te conserveren en exposeren op de plek waar het thuishoort.”
“Er komt plek binnen culturele- en media-instellingen om aandacht te hebben voor de Nederlandse koloniale geschiedenis en slavernijverleden, vanuit het perspectief van de voormalige koloniën.”
BIJ1 wil de armoede onder kunstenaars en creatieven structureel aanpakken en eerlijke betaling garanderen, zodat werken in de culturele sector, inclusief musea, duurzaam en aantrekkelijk blijft.
“We maken een einde aan de onzichtbare armoede in de cultuursector. Want alle kunstenaars en creatieven moeten kunnen leven van hun werk.”
De SP profileert zich als een uitgesproken voorstander van brede toegankelijkheid en publieke investeringen in kunst, cultuur en musea. Hun belangrijkste concrete voorstellen zijn het gratis maken van rijks- en regionale musea (minimaal één dag per week), het verhogen van cultuursubsidies, het waarborgen van eerlijke betaling voor kunstenaars, en het oprichten van een Nationaal Historisch Museum. De kern van hun visie is dat cultuur, inclusief musea, voor iedereen toegankelijk moet zijn en niet mag worden wegbezuinigd of geprivatiseerd.
De SP wil musea toegankelijk maken voor iedereen door rijksmusea en regionale musea minimaal één dag per week gratis te maken. Hiermee willen ze drempels wegnemen en cultuur breed beschikbaar stellen, ongeacht inkomen of woonplaats.
“Onze musea open voor iedereen. Rembrandt en Van Gogh zijn van ons allemaal. Daarom maken we rijksmusea gratis, te beginnen minimaal één dag per week. Ook regionale musea worden minstens één dag per week gratis toegankelijk. Zo kan iedereen genieten van kunst en geschiedenis, waar je ook woont, en zorgen we voor een eerlijke verdeling van cultuursubsidies in heel Nederland.”
De SP pleit voor structurele investeringen in de culturele sector, met speciale aandacht voor het ondersteunen van kunstenaars en het vastleggen van minimumtarieven. Dit moet de bestaanszekerheid van makers vergroten en de kwaliteit en diversiteit van het culturele aanbod, waaronder musea, waarborgen.
“We zorgen voor eerlijke betaling in de culturele sector, leggen minimumtarieven vast en investeren in een fonds voor kunstenaars en muzikanten van eigen bodem.”
De SP wil een Nationaal Historisch Museum oprichten dat het gezamenlijke verhaal van Nederland vertelt, inclusief aandacht voor moeilijke hoofdstukken uit de geschiedenis. Dit versterkt het museale landschap en de educatieve functie van musea.
“We richten een Nationaal Historisch Museum op dat laat zien hoe Nederland is ontstaan en welke waarden en strijd van gewone mensen hieraan ten grondslag liggen en waarom onze rechtsstaat en sociale verzorgingsstaat zo belangrijk zijn.”
De SP verzet zich tegen lastenverzwaringen voor de culturele sector, zoals btw-verhogingen, en streeft naar een eerlijke verdeling van cultuursubsidies over het hele land. Dit voorkomt financiële druk op musea en bevordert regionale spreiding.
De SP vindt dat cultuureducatie voor ieder kind vanzelfsprekend moet zijn, met samenwerking tussen scholen en culturele instellingen zoals musea. Dit vergroot de maatschappelijke rol van musea als educatieve partners.
“Daarom investeren we in cultuuronderwijs op school, met vakdocenten en samenwerking met culturele instellingen, zodat ieder kind zijn creatieve talenten kan ontwikkelen, ongeacht de portemonnee van de ouders.”
De VVD erkent het belang van kunst, cultuur en erfgoed, maar legt de nadruk op ondernemerschap en het verminderen van afhankelijkheid van overheidssubsidies in de culturele sector, inclusief musea. De partij wil regeldruk verminderen, stimuleert eigen inkomsten en verlengt subsidietermijnen, maar kiest expliciet voor minder structurele subsidies en meer marktwerking. Musea worden gestimuleerd om hun collecties toegankelijker te maken via uitleen en verhuur, met beperkte overheidssteun.
De VVD vindt dat de culturele sector, waaronder musea, vooral zelf verantwoordelijk moet zijn voor het aantrekken van publiek en het genereren van inkomsten. Overheidssubsidies worden minder vanzelfsprekend; de nadruk ligt op ondernemerschap, nieuwe verdienmodellen en samenwerking met marktpartijen. Dit maakt de sector minder afhankelijk van de overheid, maar kan de financiële positie van musea onder druk zetten.
“We kiezen voor een ondernemende en bloeiende cultuursector, die vooral zelf aan de lat staat om zo veel mogelijk mensen te trekken.”
“We stimuleren zo veel mogelijk eigen inkomsten in plaats van subsidies. Daarmee maken we de culturele sector minder afhankelijk van overheidssubsidies.”
“We stimuleren artistiek ondernemerschap via nieuwe verdienmodellen en samenwerking met marktpartijen.”
De VVD wil de regeldruk voor culturele instellingen, waaronder musea, verminderen en de subsidietermijn verlengen van vier naar acht jaar. Dit moet het aanvragen van subsidies eenvoudiger maken en de administratieve lasten verlagen, maar verandert niets aan het feit dat structurele subsidies minder vanzelfsprekend worden.
De VVD wil dat musea hun collecties meer zichtbaar maken door kunstobjecten uit depots tijdelijk uit te lenen of te verhuren. De overheid kan daarbij deels garant staan voor schade en diefstal, maar structurele investeringen in musea blijven beperkt.
“Er liggen te veel kunstobjecten in de depots van musea. We stimuleren tijdelijke uitleen of verhuur van deze kunst, zodat meer mensen ervan kunnen genieten. De Rijksoverheid kan deels garant staan voor schade en diefstal van in bruikleen gestelde kunst.”
50PLUS erkent het belang van cultuur voor het welzijn en de verbinding tussen mensen, en vindt dat de overheid een taak heeft om cultuur bereikbaar te houden voor alle generaties. Hun belangrijkste concrete voorstel is het eerlijker verdelen van culturele subsidies over alle regio’s, maar er zijn geen specifieke maatregelen of investeringen genoemd die direct gericht zijn op musea of de culturele sector als geheel. De visie van 50PLUS is vooral gericht op toegankelijkheid en regionale spreiding, met extra aandacht voor senioren.
50PLUS wil dat culturele subsidies niet alleen naar de grote steden gaan, maar eerlijker over het hele land worden verdeeld. Dit moet de toegankelijkheid van cultuur voor alle generaties en regio’s vergroten, maar er worden geen specifieke bedragen of maatregelen voor musea genoemd. Het voorstel is algemeen en mist concrete uitwerking voor musea, maar het benadrukt wel het belang van regionale spreiding.
“Culturele subsidies worden meer evenredig verdeeld naar alle regio’s in het land.”
De partij vindt dat cultuur bereikbaar moet blijven voor iedereen, ongeacht inkomen, regio of mobiliteit, en wil actieve participatie stimuleren, bijvoorbeeld via kortingstarieven voor senioren. Dit is een brede benadering die ook musea kan raken, maar er worden geen specifieke maatregelen voor musea genoemd.
50PLUS wil culturele vorming onderdeel maken van een Nationaal Programma Leven Lang Leren, met lokale leerpunten in bijvoorbeeld bibliotheken en buurthuizen. Dit kan indirect bijdragen aan museumbezoek door ouderen, maar musea worden niet expliciet genoemd.
“Een Nationaal Programma Leven Lang Leren, met betaalbare en laagdrempelige scholing, digitale vaardigheidstraining en culturele vorming voor ouderen.”
“Lokale leerpunten in bibliotheken, buurthuizen en seniorenverenigingen waar ouderen terecht kunnen om te oefenen met taal, rekenen en digitale toepassingen.”
BBB kiest voor een cultuurbeleid dat sterk inzet op regionale spreiding en het ondersteunen van lokale en streekgebonden cultuur, waaronder streekmusea. Het cultuurbudget moet voor minstens 50% naar initiatieven buiten de grote steden gaan, met voorrang voor musea die laagdrempelig zijn en streekbinding bevorderen. Tegelijkertijd wil BBB de landelijke culturele basisinfrastructuur (BIS) versoberen en hervormen, wat kan betekenen dat grote musea in de Randstad minder steun krijgen.
BBB wil het cultuurbudget eerlijker over het land verdelen, met een duidelijke focus op initiatieven buiten de Randstad en op musea die streekbinding en toegankelijkheid centraal stellen. Dit is bedoeld om de culturele sector, en met name musea in de regio, te versterken en minder afhankelijk te maken van Haagse fondsen en adviescommissies.
“Cultuurbudget voor plattelandscultuur. Minstens 50 procent van het cultuurbudget hoort naar initiatieven buiten de grote steden te gaan, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken of de regio’s buiten de Randstad voldoende aandacht krijgen.”
“Voorrang bij streekbinding. Musea, podia en festivals die inzetten op laagdrempelige toegang en streekbinding krijgen wat BBB betreft voorrang bij het toekennen van subsidies.”
“BBB zet in op cultuur van onderop: van fanfares tot dialectpoëzie, van bloemencorso’s tot streekmusea.”
BBB wil de bestaande landelijke culturele basisinfrastructuur (waar veel grote musea onder vallen) hervormen en versoberen. Dit betekent minder grootschalige subsidies voor een klein aantal instellingen in de Randstad, en meer ruimte voor regionale initiatieven. Projecten zonder voldoende publiek of maatschappelijke meerwaarde worden geschrapt.
“Korting op de culturele basisinfrastructuur (BIS). BBB staat voor cultuur dichtbij mensen. In plaats van grootschalige subsidies voor een klein aantal instellingen in de Randstad, kiezen wij voor versterking van regionale initiatieven, volkscultuur en lokaal erfgoed. De culturele basisinfrastructuur (BIS) wordt hervormd en versoberd. We schrappen dubbele subsidiëring en projecten die onvoldoende publiek trekken of geen maatschappelijke meerwaarde hebben.”
BBB wil dat regionale cultuurloketten zorgen voor eenvoudige toegang tot subsidies voor kleine verenigingen, lokale makers en streekmusea. Dit verlaagt de drempel voor kleinere musea en culturele initiatieven buiten de Randstad om financiering te krijgen.
“Regionale cultuur loketten kunnen zorgen voor een eenvoudige toegang tot subsidies voor kleine verenigingen en lokale makers.”
D66 positioneert zich als een uitgesproken voorstander van een sterke, toegankelijke en toekomstbestendige culturele sector, met bijzondere aandacht voor musea. De partij belooft structurele investeringen, nationaal museaal beleid en langdurige steun aan musea die de veelzijdige Nederlandse geschiedenis en cultuur tonen. D66 wil cultuur voor iedereen bereikbaar maken, met concrete maatregelen voor financiële zekerheid, inclusiviteit en regionale spreiding.
D66 erkent het belang van een bruisende culturele sector en wil deze versterken door meer en langdurige investeringen, met specifieke aandacht voor musea. Dit moet zorgen voor meer zekerheid voor instellingen en makers, minder regeldruk en meer ruimte voor creativiteit en innovatie. Musea worden expliciet genoemd als ontvangers van structurele steun, met het doel de veelzijdige Nederlandse geschiedenis en cultuur zichtbaar te maken.
“D66 kiest voor een bruisende, ondernemende culturele sector. We investeren meer en langdurig. Zo krijgen makers, kunstenaars en instellingen meer zekerheid, minder last van regels en meer ruimte voor creativiteit en vernieuwing.”
“D66 wil een nationaal museaal beleid: structurele steun voor musea die de veelzijdige geschiedenis en cultuur van Nederland zichtbaar maken. Zoals het Slavernijmuseum in Amsterdam, het Eise Eisinga Planetarium in Franeker, het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk en het Museum Prinsenhof in Delft.”
D66 vindt dat cultuur voor iedereen toegankelijk moet zijn, ongeacht woonplaats of achtergrond. De partij wil het lage btw-tarief op cultuur behouden en cultuur ook buiten de grote steden stimuleren. Dit beleid vergroot de toegankelijkheid van musea en andere culturele instellingen voor een breed publiek.
“Iedereen heeft het recht op cultuur. Dankzij D66 blijft het lage btw-tarief op cultuur, boeken en sport. Kunst, kennis en beweging mogen nooit een luxe zijn.”
“We willen een diverse culturele sector, met meer ruimte voor individuele kunstenaars, kleine collectieven en nieuwe kunstvormen. Cultuur moet overal in Nederland te vinden zijn, ook buiten de grote steden.”
D66 onderstreept het belang van erfgoed en wil dit weerbaar en toekomstbestendig maken. Door erfgoed actief te gebruiken en te beleven, blijven musea relevant en wordt de geschiedenis levend gehouden.
“Nederland is rijk aan erfgoed. Van monumenten en kunstwerken tot streektalen en tradities: D66 maakt ons erfgoed weerbaar en toekomstbestendig. We geven mensen ruimte om dit zelf te ontdekken en beleven. Door erfgoed actief te gebruiken, houden we de geschiedenis levend.”
De SGP erkent het belang van cultuur en cultureel erfgoed, maar legt de nadruk op behoud van monumenten en religieus erfgoed, niet op brede structurele steun voor de culturele sector of musea. Concrete voorstellen richten zich vooral op subsidiëring van monumenten, met name kerkgebouwen, en het stimuleren van lokale betrokkenheid bij cultureel erfgoed. Structurele investeringen of stimulering van musea als sector ontbreken; de SGP ziet cultuur vooral als kerntaak van de overheid waar het publieke goederen betreft.
De SGP wil structurele subsidieregelingen voor grote monumenten, met bijzondere aandacht voor monumentale kerkgebouwen en kerktorens. Dit beleid is vooral gericht op behoud van religieus en historisch erfgoed, niet op musea in bredere zin. Kleine niet-commerciële organisaties die zich inzetten voor rijksmonumenten krijgen ook toegang tot subsidies. Musea profiteren alleen als zij onder deze categorie vallen.
De SGP vindt dat de overheid zich op cultuurgebied moet beperken tot kerntaken, zoals het beschermen van publieke goederen (monumenten), en is terughoudend met bredere culturele stimulering. Musea worden niet expliciet genoemd als prioriteit, en structurele sectorbrede investeringen blijven uit.
“Als het gaat om cultuur en de publieke omroep dient de overheid zich wel te concentreren op haar kerntaken. Dat betekent bijvoorbeeld extra zorg voor publieke goederen zoals monumenten.”
De SGP benadrukt het belang van kennis van cultureel erfgoed en geschiedenis, vooral in het onderwijs en bij inburgering. Dit is echter vooral een ideologisch standpunt en leidt niet tot concrete investeringen in musea.
“Inburgering dient in ieder geval te leiden tot een basale beheersing van de Nederlandse taal, maar ook tot kennis van historische gebeurtenissen, nationale symbolen (zoals ons volkslied en koningshuis), ons cultureel erfgoed en de manier waarop wij in een rechtsstaat samenleven.”
BVNL is geen partij die zich inzet voor extra investeringen of bescherming van de culturele sector of musea; hun programma legt juist nadruk op het terugdringen van overheidsuitgaven, het schrappen van subsidies en het beperken van overheidsbemoeienis. De partij profileert zich als economisch rechts en cultureel conservatief, met behoud van Nederlandse tradities, maar zonder concrete voorstellen voor structurele steun aan musea of cultuurinstellingen. BVNL is daarmee ongunstig voor de culturele sector, in het bijzonder musea, omdat zij subsidies willen schrappen en de overheid kleiner willen maken.
BVNL wil fors bezuinigen op overheidsuitgaven door het schrappen van subsidies, waaronder ook culturele subsidies vallen. Dit betekent dat musea en andere culturele instellingen minder of geen financiële steun van de overheid kunnen verwachten.
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
Hoewel BVNL het belang van Nederlandse tradities en cultuur benadrukt, vertaalt dit zich niet in concrete steunmaatregelen voor musea of de culturele sector. Het behoud van cultuur wordt vooral ideologisch ingevuld, niet financieel of beleidsmatig.
“Nederland is geen lege huls. Onze taal, onze normen, onze geschiedenis en onze waarden zijn het fundament van wie wij zijn. Wie Nederland binnenkomt, past zich aan – niet andersom. Wij tolereren geen afbraak van wat generaties voor ons hebben opgebouwd. Weg met de schaamte voor onze identiteit. BVNL wil een Nederland dat weer trots is op zichzelf.”
BVNL is principieel tegen het subsidiëren van belangen- en protestorganisaties, wat impliceert dat ook culturele belangenorganisaties niet op steun kunnen rekenen.
“BVNL is principieel tegen het subsidiëren van belangen- en protestorganisaties.”
Het CDA erkent het belang van cultuur en erfgoed voor de samenleving en wil deze behouden en breed toegankelijk maken, met extra aandacht voor regionale spreiding en inclusiviteit. Het partijprogramma bevat voorstellen om cultuurmiddelen eerlijker te verdelen, het landelijke subsidiestelsel te hervormen en zowel lokale initiatieven als nationale iconen te ondersteunen. Specifiek voor musea betekent dit meer focus op regionale musea en een herziening van de subsidiestromen, maar concrete financiële toezeggingen of specifieke maatregelen voor musea blijven beperkt.
Het CDA wil dat cultuurmiddelen eerlijker over het land worden verdeeld, met meer aandacht voor regionale instellingen, waaronder musea. Dit moet de culturele infrastructuur buiten de Randstad versterken en de toegankelijkheid vergroten. Het voorstel adresseert het probleem van scheve subsidiestromen en de onderwaardering van regionale musea.
“We willen een brede regionale verdeling van aanbod en middelen, een brede toegang tot cultuur, en zowel lokale initiatieven als nationale iconen steunen. We willen dat er meer middelen van de beschikbare cultuurmiddelen naar de cultuurregio’s gaan.”
Het CDA stelt voor om het huidige landelijke subsidiestelsel voor cultuur (waar musea vaak onder vallen) te hervormen door instellingen en fondsen samen te voegen en regionaal te organiseren. Dit moet zorgen voor meer continuïteit, minder versnippering en betere aansluiting bij regionale behoeften. Voor musea betekent dit mogelijk een andere manier van aanvragen en toewijzing van subsidies, met meer regionale invloed.
“Het Rijksgesubsidieerde bestel gaat op de schop. De kleine culturele basisinfrastructuur-instellingen (BIS) en de fondsen worden samengevoegd, met regionale afdelingen. De duur van het cultuurplan brengen we naar acht jaar.”
Het CDA benadrukt het belang van het behouden en doorgeven van erfgoed, waaronder museale collecties, als brug tussen traditie en het heden. Dit standpunt onderstreept de maatschappelijke waarde van musea, maar bevat geen concrete beleidsmaatregelen.
“Erfgoed helpt om een brug te slaan tussen traditie en het hier en nu, en te leren van het verleden. Juist kunst en cultuur kunnen in een onzekere wereld helpen creatief, weerbaar en veerkrachtig te zijn.”
De ChristenUnie erkent het belang van kunst, cultuur en erfgoed, en ziet een duidelijke rol voor de overheid als subsidieverstrekker en hoeder van het culturele klimaat, waaronder musea. Ze pleiten voor een eerlijkere verdeling van cultuursubsidies over het land en structurele financiering van herinneringscentra zoals het Nationaal Holocaustmuseum. De partij benadrukt het behoud van cultureel erfgoed en monumenten, maar doet geen concrete toezeggingen voor substantiële extra investeringen in de gehele culturele sector of musea in bredere zin.
De ChristenUnie vindt dat de overheid een actieve rol moet spelen in het ondersteunen van kunst, cultuur en erfgoed, waaronder musea. Ze benoemen expliciet het belang van musea en orkesten en willen een eerlijkere verdeling van cultuursubsidies over het land. Dit standpunt adresseert het probleem van regionale ongelijkheid en het belang van structurele ondersteuning voor culturele instellingen.
“De overheid vervult een belangrijke rol als subsidieverstrekker, opdrachtgever en hoeder van ons culturele klimaat en erfgoed zoals musea en orkesten. Bij de verdeling van overheidssubsidies voor culturele instellingen willen we een eerlijker verdeling over het land.”
De ChristenUnie maakt zich sterk voor het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en benoemt expliciet structurele financiering voor specifieke musea en herinneringscentra. Dit is een concreet voorstel dat direct relevant is voor musea met een educatieve en historische functie.
“Daarom krijgen Kamp Amersfoort, Kamp Westerbork, Kamp Vught, het Oranjehotel, het Nationaal Holocaustmuseum en het Indisch Herinneringscentrum structurele financiering, zodat zij hun educatieve taak duurzaam kunnen vervullen.”
De ChristenUnie onderstreept het belang van het fysieke erfgoed als culturele drager en wil blijvend geld beschikbaar stellen voor onderhoud en herbestemming van rijksmonumenten, waaronder monumentale kerkgebouwen. Dit standpunt richt zich op het behoud van cultureel erfgoed, wat indirect ook museale functies kan ondersteunen.
“De overheid stelt blijvend geld beschikbaar om onderhoud aan Rijksmonumenten te plegen en herbestemming mogelijk te maken. Daarmee blijven ook monumentale kerkgebouwen, cultureel én beeldbepalend erfgoed behouden.”
JA21 erkent het belang van de culturele sector, maar wil structurele subsidies voor de uitvoerende kunsten fors verminderen en de sector minder afhankelijk maken van overheidsgeld. Voor musea en cultureel erfgoed is JA21 wél bereid te investeren in behoud, restauratie en toegankelijkheid, zoals digitalisering van archieven en kwetsbare boeken.
JA21 vindt dat structurele subsidies de cultuursector niet ten goede komen en wil deze fors verminderen, met nadruk op stimulering van particulier en commercieel initiatief. Dit betekent dat musea en andere culturele instellingen minder op overheidssubsidie kunnen rekenen, behalve als het gaat om erfgoedbehoud.
“Wat JA21 betreft moet er significant minder overheidsgeld naar de uitvoerende kunsten: subsidie is juist niet goed voor een bloeiende cultuursector.”
“Dat de cultuursector minder afhankelijk wordt van structurele subsidies en meer het particulier en commercieel initiatief wordt gestimuleerd.”
JA21 maakt een uitzondering voor cultureel erfgoed, waaronder musea, en wil investeren in behoud, restauratie en digitalisering. Dit is het enige expliciete positieve financiële voorstel voor musea binnen het programma.
“Waar JA21 wel geld aan wil besteden is aan het behoud, de restauratie en het toegankelijk maken van ons cultureel erfgoed (zoals digitalisering van archieven en kwetsbare boeken).”
De PVV is zeer kritisch over overheidsuitgaven aan kunst en cultuur en wil de btw op kunst en cultuur verhogen naar 21%. Er wordt geen enkele concrete steun of investering voor de culturele sector of musea genoemd; in plaats daarvan worden bestaande voordelen en subsidies juist afgeschaft. De partij positioneert zich dus als ongunstig voor de culturele sector, in het bijzonder musea.
De PVV wil de btw op kunst en cultuur verhogen naar het hoge tarief, wat direct leidt tot hogere kosten voor musea en hun bezoekers. Dit maakt toegang tot musea duurder en beperkt de financiële ruimte van culturele instellingen, wat nadelig is voor de sector.
“En voortaan berekenen we 21% btw over kunst en cultuur.”
Er worden geen voorstellen gedaan om musea of de culturele sector financieel te ondersteunen; in tegendeel, de toon is dat uitgaven aan kunst en cultuur als ondoelmatig of overbodig worden gezien.
“Stop met de verspilling van onze zuurverdiende belastingcenten.”
De PVV wil de financiering van de publieke omroep volledig stoppen en spreekt zich uit tegen wat zij zien als 'linkse haat' tegen Nederlandse tradities, maar dit vertaalt zich niet in steun voor musea of bredere culturele instellingen.
“Financiering van de NPO geheel stoppen”
DENK heeft nauwelijks aandacht voor de culturele sector of musea in het verkiezingsprogramma, met uitzondering van een expliciet voorstel voor structurele financiering van het Nationaal Slavernijmuseum. Er zijn geen bredere of concrete plannen voor musea of de culturele sector als geheel. Het programma richt zich vooral op sociale gelijkheid, onderwijs en bestaanszekerheid, met slechts één relevante maatregel voor musea.
DENK erkent het belang van het slavernijverleden en wil dat het Nationaal Slavernijmuseum structureel voldoende middelen krijgt om zijn rol te vervullen, met nadruk op het perspectief van nazaten van tot slaaf gemaakten. Dit is het enige concrete voorstel gericht op musea in het programma.
“Structurele financiering voor het Nationaal Slavernijmuseum. Het museum krijgt voldoende middelen om zijn rol te vervullen en vertelt het verhaal nadrukkelijk vanuit het perspectief van de nazaten van tot slaaf gemaakten.”