DENK benoemt dat de verschillen tussen VVD en D66 vooral zichtbaar zijn op het gebied van sociaaleconomisch beleid, migratie, onderwijs en diversiteit. Volgens DENK zijn beide partijen echter onvoldoende in het aanpakken van ongelijkheid en discriminatie, en kiezen ze te vaak voor marktwerking en bezuinigingen waar DENK juist inzet op solidariteit, inclusiviteit en gelijke kansen. DENK pleit voor een radicalere koerswijziging dan VVD of D66, met concrete voorstellen voor armoedebestrijding, diversiteit in het onderwijs en bescherming van minderheden.
DENK stelt dat VVD en D66 beide te weinig doen aan het verkleinen van de kloof tussen arm en rijk, en te veel vasthouden aan marktwerking en bezuinigingen, terwijl DENK kiest voor stevige investeringen in bestaanszekerheid en armoedebestrijding.
“DENK wil dat het vergroten van de bestaanszekerheid en het bestrijden van armoede een topprioriteit wordt van de nieuwe regering. De verschillen tussen arm en rijk moeten worden verkleind.”
“Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
“Wij willen dat de prijzen van boodschappen omlaag gaan. Dit doen wij door het nemen van prijsmaatregelen en het verlagen van de BTW.”
Waar VVD en D66 volgens DENK te weinig doen aan het bevorderen van diversiteit en het tegengaan van discriminatie in het onderwijs, kiest DENK voor een curriculum met meer aandacht voor het koloniaal verleden, religieuze vrijheid en meertaligheid.
“Meer aandacht in het curriculum voor koloniaal verleden, slavernijverleden, migratiegeschiedenis en burgerschap, zodat onderwijs recht doet aan de volle diversiteit van onze samenleving.”
“Stilteruimtes op scholen en het recht op religieus verlof voor leerlingen én medewerkers.”
“Meertaligheid stimuleren, door het aanbieden van lessen in veel gesproken talen in Nederland zoals het Turks, Marokkaans Arabisch en Pools.”
DENK positioneert zich als het schild tegen discriminatie en extreemrechts, en vindt dat VVD en D66 hierin tekortschieten of te pragmatisch zijn.
“De bestrijding van discriminatie en de strijd tegen extreemrechts is waarom wij zijn opgericht.”
“Wij moeten een helder signaal afgeven dat wij discriminatie in alle vormen afwijzen.”
“DENK is opgericht om te strijden voor gelijke rechten voor iedereen. De strijd voor gelijkwaardigheid is ons bestaansrecht.”
DENK verwijt VVD en D66 een restrictief migratiebeleid en pleit voor menswaardige opvang, snelle procedures en behoud van gezinshereniging.
“De strenge asielwetten van de extreemrechtse regering gaan de prullenbak in. Dit betekent dat de rechtspositie van vluchtelingen niet wordt beperkt, de duur van verblijfsvergunningen niet wordt ingeperkt, gezinshereniging niet moeilijker wordt gemaakt en er geen tweestatusstelsel komt.”
“We investeren in de IND, het COA en gemeentelijke uitvoering om procedures te versnellen. Vluchtelingen krijgen zo snel mogelijk de noodzakelijke documenten en registraties om mee te kunnen doen, de achterstanden op dit gebied worden snel weggewerkt.”
Het PVV-programma bevat geen directe analyse van de verschillen tussen VVD en D66, maar benadrukt dat deze partijen volgens de PVV beide verantwoordelijk zijn voor beleid dat de Nederlandse soevereiniteit, cultuur en koopkracht ondermijnt. De PVV positioneert zichzelf als alternatief voor zowel VVD als D66 door te pleiten voor minder macht naar Brussel, strengere immigratiebeperkingen, afschaffing van klimaatmaatregelen en het centraal stellen van de Nederlandse identiteit.
De PVV stelt dat zowel VVD als D66 verantwoordelijk zijn voor het overhevelen van bevoegdheden en geld naar de Europese Unie, terwijl de PVV juist pleit voor het terughalen van deze macht en het behouden van vetorechten. Dit onderscheidt de PVV van beide partijen, die volgens hen te veel meegaan in Europese integratie.
“Wij willen sterke bilaterale en economische banden met andere landen; samenwerken is prima. Waar wij fel tegen zijn, is een geopolitieke Europese Unie, een Europese superstaat. Nederland behoort tot de grootste nettobetalers, maar wat krijgen we ervoor terug: een Unie die steeds meer macht naar zich toetrekt en ons alles tot in de puntjes dicteert.”
“Niet nóg meer bevoegdheden en miljarden overhevelen naar Brussel, maar juist terughalen. Onze vetorechten behouden we, herstellen we in ere én zetten we in: Nederland moet al het mogelijke vetoën...”
De PVV zet zich scherp af tegen het klimaatbeleid dat door VVD en D66 wordt gesteund, en wil alle verplichte klimaatmaatregelen en energietransitie stopzetten. Dit is een duidelijk verschil met D66 (en in mindere mate VVD), die juist voorstander zijn van ambitieuze klimaatdoelen.
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
“Geen verplichte warmtepomp, niet verplicht van het gas af... Geen enkele nieuwe windturbine er meer bij; geen nieuwe zonneparken”
“Geen rekeningrijden, geen verbod op de verkoop van brandstofauto’s, niet verplicht elektrisch rijden”
De PVV onderscheidt zich van VVD en D66 door te pleiten voor een totale asielstop en het sluiten van de grenzen voor asielzoekers, terwijl VVD en D66 beide (in verschillende mate) voorstander zijn van gereguleerde migratie en opvang.
De PVV keert zich fel tegen het maken van excuses voor het slavernijverleden en tegen gender- en woke-beleid, waarmee zij zich afzet tegen D66 (en in mindere mate VVD), die deze thema’s juist wel agenderen.
De PVV wil radicaal stoppen met ontwikkelingshulp en de financiering van de publieke omroep (NPO), in tegenstelling tot VVD en D66 die deze posten niet willen schrappen.
BIJ1 benadrukt dat de verschillen tussen VVD en D66 vooral liggen in hun benadering van economische, sociale en democratische kwesties: VVD is volgens BIJ1 uitgesproken rechts-liberaal en marktgericht, terwijl D66 als progressief-liberaal wordt gezien, maar volgens BIJ1 alsnog te veel vasthoudt aan marktwerking en neoliberale principes. BIJ1 stelt dat beide partijen te weinig doen aan structurele ongelijkheid en onvoldoende kiezen voor radicale democratisering en sociale rechtvaardigheid. De partij pleit voor fundamenteel andere keuzes, zoals het afschaffen van marktwerking in de zorg, gratis onderwijs, en meer directe democratie.
BIJ1 vindt dat zowel VVD als D66 vasthouden aan een representatieve democratie die onvoldoende ruimte biedt voor directe inspraak van burgers, en dat beide partijen de macht van grote bedrijven onvoldoende aanpakken. BIJ1 wil een veel directere, participatieve democratie en meer macht voor burgers en werknemers.
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
Waar D66 marktwerking in de zorg en het onderwijs deels verdedigt en VVD deze juist versterkt, wil BIJ1 deze volledig afschaffen en publieke voorzieningen gratis en collectief maken.
BIJ1 kiest voor gratis openbaar vervoer en inkomensafhankelijke tarieven voor autogebruik, terwijl VVD en D66 vasthouden aan marktprikkels en individuele verantwoordelijkheid.
BIJ1 stelt dat VVD en D66 te veel ruimte laten voor marktwerking en winstbejag, en pleit voor harde maximumprijzen, winstmarges en het nationaliseren van essentiële sectoren.
“Alles kan gewoon goedkoper door bedrijven aan te pakken die cashen op jouw eerste levensbehoeften. Levensmiddelen als groente, fruit en gezondheidsproducten, maar ook kraanwater en energie worden steeds duurder door bedrijven die expres de prijzen verhogen (‘graaiflatie’). Daar maken we een einde aan met maximumprijzen en maximale winstmarges.”
“We zorgen dat huisjesmelkers niet méér huur aan jou kunnen rekenen dan eerlijk is, met bindende maximumprijzen voor elke woning. Te hoge huren maken we lager. Ook in de vrije sector, met terugwerkende kracht.”
Waar VVD en D66 beide vasthouden aan NAVO-lidmaatschap en militaire samenwerking, kiest BIJ1 voor volledige ontwapening, neutraliteit en uittreding uit de NAVO.
“Nederland start direct het traject om uit de NAVO te treden en voltooit dit binnen 4 jaar. Tot dat moment verhogen we op geen enkel moment het budget van defensie.”
“Onze jongeren beschermd tegen dienstplicht en ronseling voor het leger. Onze jongeren zijn geen kanonnenvoer. Alle dienstweigeraars krijgen onze steun en bescherming.”
De VVD onderscheidt zich van D66 door een sterke focus op het belonen van werkenden, het beperken van herverdeling en nivellering, lagere lasten voor de middenklasse, en een kleinere overheid. De partij kiest voor minder uitgaven in plaats van hogere belastingen, investeert fors in defensie en veiligheid, en wil minder geld naar sociale zekerheid en ontwikkelingssamenwerking. De kern van hun visie is dat werken altijd meer moet lonen dan niet-werken, met prioriteit voor economische groei, nationale veiligheid en individuele vrijheid.
De VVD stelt het belang van werkenden centraal en wil dat zij altijd meer vooruitgaan dan niet-werkenden, in tegenstelling tot D66 dat nivellering en herverdeling meer omarmt. De VVD wil af van het huidige stelsel van toeslagen en nivellering, en kiest voor lagere lasten en meer waardering voor de middenklasse.
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden. Het wordt verplicht dat het kabinet regelt dat werkenden op één staan en dat werken in dit land beloond wordt.”
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
De VVD kiest expliciet voor bezuinigen en het beperken van overheidsuitgaven, in plaats van het verhogen van belastingen, terwijl D66 vaker kiest voor hogere overheidsinvesteringen en lastenverzwaringen om publieke voorzieningen te financieren.
De VVD verschuift middelen van sociale zekerheid en zorg naar defensie en veiligheid, terwijl D66 doorgaans meer inzet op sociale zekerheid, zorg en internationale samenwerking.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid, van je eigen straat tot op mondiaal niveau. Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
“Minder ontwikkelingssamenwerking, meer defensie: De VVD gaat mee met de huidige geopolitieke realiteit door te investeren in defensie en minder uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking.”
De VVD wil de hypotheekrenteaftrek behouden en lagere belastingen op vermogen, sparen en ondernemen, terwijl D66 deze fiscale voordelen juist wil beperken of afbouwen.
“De hypotheekrenteaftrek blijft in stand, en om de woonlasten onder controle te houden maximeren we de jaarlijkse stijging van de onroerendezaakbelasting.”
“De VVD geen verhogingen van de belastingen op sparen, beleggingen en overige bezittingen (box 3), ondernemen (box 2) en geen hogere erf- en schenkbelasting.”
De VVD is terughoudend met het overdragen van nationale bevoegdheden aan de EU en verzet zich tegen een federale EU, terwijl D66 juist voorstander is van meer Europese integratie.
FVD benadrukt dat de verschillen tussen VVD en D66 vooral liggen in hun benadering van immigratie, klimaatbeleid, Europese integratie en bestuurlijke vernieuwing. Volgens FVD zijn VVD en D66 beide onderdeel van het "partijkartel" en delen zij een technocratische, pro-EU en progressieve koers, terwijl FVD zich daar radicaal tegen afzet met voorstellen voor directe democratie, nationale soevereiniteit en het schrappen van klimaat- en immigratieregels. De kern van hun visie is dat VVD en D66 nauwelijks van elkaar verschillen op fundamentele thema’s, en dat FVD een alternatief biedt voor wie een andere koers wil.
FVD stelt dat VVD en D66 in de praktijk nauwelijks van elkaar verschillen en samen het politieke establishment vormen, waardoor echte vernieuwing wordt tegengehouden. Dit "kartel" zou leiden tot een gesloten bestuurscultuur, gebrek aan diversiteit van ideeën en uitsluiting van afwijkende visies.
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën.”
“Kritiek op het klimaatbeleid, het stikstofbeleid of de macht van de EU wordt stelselmatig weggezet als ‘extreem’ of ‘ongefundeerd’, terwijl het in werkelijkheid gaat om serieuze vragen die miljoenen Nederlanders bezighouden. Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten.”
FVD bekritiseert dat VVD en D66 beide kiezen voor meer Europese integratie, technocratisch bestuur en progressief beleid op thema’s als klimaat, immigratie en diversiteit. FVD positioneert zichzelf als het alternatief dat deze koers radicaal wil omkeren.
“Dit partijkartel wordt bovendien in stand gehouden door een netwerk van subsidies, adviesraden en loterijen die jaarlijks miljarden euro’s rondpompen. Organisaties die nauwe banden hebben met de gevestigde politiek, ontvangen structureel financiering, terwijl kritische of onafhankelijke initiatieven geen kans maken.”
“De Nederlandse democratie is de afgelopen decennia steeds verder van de burger af komen te staan. Belangrijke besluiten worden vaak achter gesloten deuren genomen door een kleine politieke elite.”
FVD stelt bindende referenda, direct gekozen bestuurders en het schrappen van internationale verdragswerking voor als fundamenteel verschil met VVD en D66, die volgens FVD vasthouden aan indirecte democratie en internationale afspraken.
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat u direct zelf kunt beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere bestuurders worden niet langer benoemd door een kleine kring, maar rechtstreeks gekozen.”
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van onze Grondwet zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale verdragen en afspraken komt te staan.”
FVD positioneert zich als tegenpool van VVD en D66 door alle klimaatregels te willen schrappen, immigratie te willen stoppen en remigratie te bevorderen, terwijl VVD en D66 volgens FVD juist deze beleidsterreinen verder willen intensiveren.
D66 onderscheidt zich van de VVD door een sterkere nadruk op sociale gelijkheid, progressieve waarden, en Europese integratie. D66 kiest voor meer overheidsregie bij het aanpakken van ongelijkheid, klimaat, en mensenrechten, en is bereid privileges en fiscale voordelen af te bouwen om gelijke kansen te bevorderen. De partij zet zich expliciet af tegen uitsluiting en wil structurele hervormingen op het gebied van discriminatie, sociale zekerheid, klimaat, en Europa.
D66 kiest voor actief beleid om ongelijkheid te verminderen, met nadruk op het doorbreken van discriminatie en het ongelijk investeren voor gelijke kansen. Dit contrasteert met de VVD, die traditioneel meer inzet op individuele verantwoordelijkheid en minder op sturende overheidsmaatregelen.
“D66 wil alle vormen van uitsluiting, racisme en discriminatie doorbreken: of het nu gaat om afkomst of geloof (jodenhaat of moslimhaat), huidskleur (zoals anti-zwart of anti-Aziatisch racisme), leeftijd, opleidingsniveau, armoede, beperking, neurodiversiteit (zoals ADHD of autisme), seksuele oriëntatie of genderidentiteit (queerhaat) of omdat iemand een vrouw is.”
“Voor gelijke kansen moeten we ongelijk investeren.”
D66 wil de hypotheekrenteaftrek versneld afbouwen en fiscale voordelen voor koopwoningen verminderen, terwijl de VVD deze juist wil behouden. D66 kiest hiermee voor het verkleinen van vermogensverschillen en het eerlijker maken van de woningmarkt.
“We verkleinen de verschillen in fiscale voordelen tussen huurders en mensen met een koopwoning. Dit doen we onder andere via de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, verlaging van het btw-tarief op nieuwbouw en aanscherping van het eigenwoningforfait voor de duurste huizen.”
D66 wil softdrugs en XTC legaliseren en reguleren, terwijl de VVD traditioneel tegen legalisering van harddrugs is. D66 ziet regulering als middel om criminaliteit en gezondheidsrisico’s te verminderen.
“Door softdrugs en XTC te legaliseren, halen we de handel en productie uit criminele handen en maken we capaciteit voor de opsporing vrij.”
D66 is uitgesproken voorstander van verdere Europese integratie en zelfs federalisering, in tegenstelling tot de VVD die terughoudender is. D66 wil meer Europese democratie en bevoegdheden.
“D66 is voorstander van diepgaande Europese integratie, en steunt de verdere federalisering van de EU.”
D66 wil de toegang tot abortus en euthanasie expliciet vastleggen in de Grondwet, een progressief standpunt dat de VVD niet deelt. Hiermee kiest D66 voor maximale individuele autonomie op ethische kwesties.
“We leggen de toegang tot abortus en euthanasie expliciet vast in de Grondwet.”
D66 stelt dierenwelzijn centraal als moreel en maatschappelijk kompas, met wettelijke rechten voor dieren. Dit gaat verder dan het VVD-standpunt, dat dierenwelzijn minder centraal stelt.
“Dierenwelzijn is voor ons geen bijzaak, maar een moreel en maatschappelijk kompas. Daarom hebben we in 2024 de wet aangescherpt: dieren hebben recht op vrijheid van honger, dorst, pijn, angst en ongemak, én op natuurlijk gedrag, goede leefomstandigheden en een positieve emotionele toestand.”
JA21 stelt dat de verschillen tussen VVD en D66 vooral zichtbaar zijn in hun beleid, ondanks dat beide partijen vaak samen regeren. Volgens JA21 zijn VVD en D66 in de praktijk nauwelijks te onderscheiden, omdat ze samen verantwoordelijk zijn voor links beleid op thema’s als migratie, EU-integratie en het beperken van burgerzeggenschap. JA21 benadrukt dat zij juist wél duidelijke keuzes maken waar VVD en D66 volgens hen tekortschieten.
JA21 bekritiseert zowel VVD als D66 omdat zij, ondanks retorische verschillen, samen verantwoordelijk zijn voor beleid dat niet aansluit bij de rechtse meerderheid in Nederland. JA21 ziet weinig onderscheid tussen de partijen in de praktijk.
JA21 stelt dat VVD en D66 samen beleid voeren dat leidt tot hoge migratie, meer EU-invloed en minder burgerzeggenschap, terwijl JA21 juist pleit voor beperking van migratie, minder EU en meer directe democratie.
JA21 presenteert zichzelf als het alternatief voor VVD en D66 door te kiezen voor een kleinere overheid, meer burgerzeggenschap en het beschermen van de Nederlandse identiteit.
De Partij voor de Dieren benoemt geen directe verschillen tussen VVD en D66, maar benadrukt dat beide partijen economische belangen vaak boven natuur, dieren en kwetsbare groepen stellen. PvdD positioneert zichzelf als alternatief door welzijn, rechtvaardigheid en duurzaamheid centraal te stellen, waar VVD en D66 volgens hen kiezen voor groei en economische belangen. Concrete voorstellen zijn gericht op het radicaal aanpakken van de klimaatcrisis, het beschermen van grondrechten en het prioriteren van publieke belangen boven winst.
PvdD stelt dat VVD en D66 economische belangen en groei centraal stellen, terwijl PvdD kiest voor welzijn, natuur en rechtvaardigheid. Dit onderscheidt hen fundamenteel van beide partijen, die volgens PvdD te veel uitgaan van het belang van bedrijven en economische groei.
“De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die welzijn boven welvaart plaatst. Het zit diep in ónze natuur om de belangen van het kwetsbare als beginpunt te nemen, en niet de belangen van de grootvervuilers, CEO’s en mensen met het meeste geld.”
“We staan pal voor het demonstratierecht en een onafhankelijke, toegankelijke rechtspraak. We verzetten ons tegen discriminatie, moslimhaat en antisemitisme. Kortom: een samenleving waarin ieders grondrechten worden gerespecteerd ongeacht de politieke windrichting.”
PvdD kiest voor een veel radicalere aanpak van de klimaatcrisis en milieuproblemen dan VVD en D66, met scherpe keuzes tegen economische groei als doel op zich en voor het stoppen van fossiele investeringen.
“We stoppen direct met nieuwe concessies voor gas- en olievelden, schaffen investeringssubsidies af en stoppen met uitbreiding van fossiele infrastructuur, zoals LNG-terminals, in lijn met het Fossiele Brandstof Non-Proliferatieverdrag.”
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
PvdD benadrukt het belang van publieke regie en democratisering van essentiële sectoren, waar VVD en D66 volgens hen meer ruimte laten voor marktwerking en private belangen.
“We stimuleren organisatievormen als rentmeestervennootschap, werknemerscoöperaties, initiatieven voor gemeengoederen en coöperaties die het beheer van onderwijs, zorg, wonen, landbouw en energie democratiseren.”
“De Partij voor de Dieren kiest voor digitale soevereiniteit en publieke regie. Technologie moet transparant, controleerbaar en dienstbaar zijn aan mens, dier, natuur en democratie, nooit aan winst.”
De SP positioneert VVD en D66 als partijen die beide kiezen voor het midden en het recht van de sterksten, waarbij ze weinig verschil zien in hun sociaaleconomische koers. Volgens de SP staan VVD en D66 beide voor een beleid dat leidt tot ongelijkheid, afbraak van sociale voorzieningen en onvoldoende bescherming van de werkende klasse, terwijl de SP juist pleit voor radicale sociale keuzes en het tegengaan van tweedeling. De kern van hun visie is dat kiezers moeten kiezen tussen een asociaal beleid van VVD en D66 of een sociaal alternatief van de SP.
De SP stelt dat VVD en D66 nauwelijks van elkaar verschillen in hun sociaaleconomische beleid en beide kiezen voor het recht van de sterksten, wat leidt tot afbraak van sociale voorzieningen en meer ongelijkheid. De SP positioneert zichzelf als het sociale alternatief tegenover deze partijen.
“De keuzes voor de komende verkiezingen zijn simpel. Wordt het weer ieder voor zich en het recht van de sterksten met VVD en PVV? Wordt het weer de afbraakpolitiek van de VVD met spijt van de PvdA zoals in Rutte II? Wordt het weer asociaal? Óf maken we Nederland sociaal?”
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Dat vraagt om een politiek die de sociaalste keuzes maakt en niet naar het midden schuift voor de macht.”
De SP verwijt VVD en D66 dat hun beleid ongelijkheid vergroot en tweedeling in de samenleving aanwakkert, door sociale voorzieningen af te breken en niet te kiezen voor solidariteit.
“De ongelijkheid die zij veroorzaken en de voorzieningen die zij afbreken zijn een voedingsbodem voor wantrouwen tussen mensen.”
“Op dit moment worden er politieke spelletjes gespeeld met het volk van Nederland: politici jagen mensen angst aan voor landgenoten met een andere afkomst, geaardheid, geloof, woonplek, gender of huidskleur dan zijzelf. Daarmee leiden ze af van het feit dat juist deze politici zelf de problemen in het land veroorzaken, aanwakkeren of negeren.”
De SP bekritiseert VVD en D66 voor hun steun aan hogere militaire uitgaven (de 'Trumpnorm'), wat volgens de SP leidt tot bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid.
“Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra. Dit leidt nu al en zal nog meer leiden tot bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid.”
“Zo zien we hoe, in slechts enkele maanden, onze welvaartsstaat wordt omgebouwd tot een oorlogsmachine. Het maakt onze wereld niet veiliger, het verzwakt onze economie en beschadigt onze samenleving.”
NSC benadrukt dat VVD en D66 fundamenteel verschillen in hun visie op de rol van de overheid, sociale solidariteit en nationale identiteit. NSC ziet VVD als neoliberaal (gericht op eigenbelang) en D66 als kosmopolitisch (gericht op internationale samenwerking), terwijl NSC zelf kiest voor economisch solidariteit en het beschermen van Nederlandse waarden. De partij pleit voor een realistische, zorgzame samenleving met meer focus op bestaanszekerheid, nationale cultuur en het beperken van migratie.
NSC positioneert zich expliciet tussen VVD en D66 in door beide stromingen te bekritiseren: VVD vanwege het neoliberalisme en D66 vanwege het kosmopolitisme. NSC kiest voor een eigen koers gericht op solidariteit, nationale identiteit en sociale binding.
“We keren ons af van het neoliberalisme, waarin het eigenbelang centraal staat en de sterksten alles krijgen. En we zijn wars van populisme, wat gouden bergen belooft maar niets waarmaakt.”
“We kiezen voor economisch solidair beleid en onze culturele waarden willen vasthouden.”
“We kiezen niet voor het neoliberalisme van de VVD, waarin het eigenbelang centraal staat, en ook niet voor het kosmopolitisme van D66, waarin nationale identiteit en cultuur ondergeschikt zijn aan internationale samenwerking.”
NSC benadrukt het belang van Nederlandse identiteit, cultuur, geschiedenis en traditie, in tegenstelling tot D66 dat volgens NSC meer gericht is op internationale oriëntatie en minder op nationale waarden.
“Tegelijk komt Nieuw Sociaal Contract op voor de Nederlandse identiteit en cultuur, geschiedenis en traditie. Nederland moet een land zijn van gedeelde waarden en gemeenschapszin.”
NSC stelt bestaanszekerheid, gezinnen en hardwerkende ondernemers centraal en pleit voor beperking van migratie, waarmee het zich onderscheidt van D66 (meer open migratiebeleid) en VVD (meer marktgericht).
“De overheid moet mensen dienen, niet andersom. Dat vraagt om politieke focus op oplossingen waar mensen echt iets aan hebben: voldoende woningen, een eerlijk inkomen, beperking van migratie en drastische versterking van onze nationale veiligheid en weerbaarheid.”
BBB benoemt dat de verschillen tussen VVD en D66 vooral liggen op het gebied van sociaaleconomisch beleid, migratie, klimaat en de mate van centralisatie versus regionale autonomie. Volgens BBB is VVD economisch rechtser en behoudender, terwijl D66 progressiever is op sociaal en klimaatgebied en meer centralistisch denkt. BBB positioneert zichzelf als alternatief dat niet in deze tegenstelling past, maar kiest voor maatwerk, regionale kracht en gezond verstand.
BBB stelt dat VVD en D66 fundamenteel verschillen in hun economische en maatschappelijke visie: VVD is economisch rechts en behoudend, D66 progressief en centralistisch. BBB wijst beide benaderingen af en kiest voor een eigen koers gericht op regionale verschillen en maatwerk.
“De tegenstelling VVD-D66 is een valse keuze: VVD is economisch rechts en behoudend, D66 progressief en centralistisch. BBB kiest voor gezond verstand, maatwerk en regionale kracht.”
BBB benadrukt dat beleid niet van bovenaf moet worden opgelegd, zoals volgens hen bij D66 vaker gebeurt, maar moet aansluiten bij de diversiteit van regio’s. Dit onderscheidt BBB van de centralistische benadering van D66 en de Randstad-focus van VVD.
Het CDA benoemt in haar verkiezingsprogramma dat de verschillen tussen VVD en D66 groot zijn, vooral op het gebied van sociaal-economisch beleid en de rol van de overheid. Het CDA pleit voor een samenleving waarin de overheid niet alles oplost, maar wel zorgt voor een fatsoenlijk basisniveau en bestaanszekerheid, en benadrukt het belang van gemeenschapszin en tradities. Concrete voorstellen zijn onder meer het vereenvoudigen van gemeentelijke regelingen en het stimuleren van samenwerking tussen overheid en particulier initiatief.
Het CDA vindt het niet wenselijk dat de gemeente waar je woont bepaalt in hoeverre je kunt rondkomen, en pleit voor landelijke vereenvoudiging en een basisniveau van gemeentelijke regelingen. Dit standpunt adresseert het verschil tussen VVD (meer lokaal maatwerk, minder centrale sturing) en D66 (meer gelijkheid en centralisatie), en positioneert het CDA als voorstander van landelijke basiszekerheid met ruimte voor lokaal maatwerk.
“verschillen enorm en het is niet wenselijk dat de gemeente waar je woont bepalend is in hoeverre je kunt rondkomen en werken kan lonen. We willen daarom in overleg met gemeenten komen tot vereenvoudiging en een basisniveau van gemeentelijke regelingen, met mogelijkheden voor maatwerk.”
Het CDA benadrukt het belang van een betrokken samenleving, met minder regels en meer ruimte voor verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers. Dit onderscheidt zich van D66 (meer individualisme, nadruk op progressieve waarden) en VVD (meer marktwerking, minder nadruk op gemeenschap), door te kiezen voor saamhorigheid, tradities en het versterken van sociale verbanden.
“We willen meer aandacht en minder regels voor de zachte krachten: verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers. Met een dienstplicht en stevige inburgering zorgen we dat iedereen meedoet. We versterken onze democratie en koesteren tradities.”
Het CDA kiest voor een eerlijke en sterke economie als basis voor een welvarend Nederland, met nadruk op verantwoordelijkheid, fatsoen en vertrouwen. Dit verschilt van VVD (meer nadruk op markt en ondernemerschap) en D66 (meer nadruk op gelijke kansen en progressieve hervormingen), door het CDA’s focus op het maatschappelijk belang en het tegengaan van tweedeling.
“Het CDA kiest voor verantwoordelijkheid, fatsoen en vertrouwen als de weg vooruit. Een politiek die eerlijk is over wat moet en hoopvol over wat kan. Een politiek die doet wat nodig is.”
BVNL stelt dat de verschillen tussen VVD en D66 fundamenteel zijn: VVD is volgens BVNL economisch rechts en cultureel gematigd, terwijl D66 economisch links en cultureel progressief is. BVNL benadrukt dat VVD en D66 in de praktijk vaak samen optrekken, maar dat hun ideologische wortels en beleidsvoorkeuren sterk uiteenlopen, vooral op het gebied van economie, cultuur en individuele vrijheid.
BVNL ziet VVD als een partij die de vrije markt en economische vrijheid voorstaat, terwijl D66 volgens hen meer inzet op overheidsingrijpen en herverdeling. Dit verschil wordt door BVNL als fundamenteel benoemd in hun analyse van het politieke landschap.
“De VVD is economisch rechts en cultureel gematigd, D66 is economisch links en cultureel progressief.”
BVNL wijst erop dat, ondanks deze ideologische verschillen, VVD en D66 in de praktijk vaak samen beleid maken en compromissen sluiten, wat volgens BVNL leidt tot een verwatering van hun oorspronkelijke standpunten.
“De VVD en D66 zijn het vaak oneens, maar werken in de praktijk veel samen.”
De ChristenUnie benoemt in haar programma geen expliciete analyse van de verschillen tussen VVD en D66, maar benadrukt dat beide partijen op belangrijke punten van elkaar verschillen, bijvoorbeeld op het gebied van marktwerking, individuele vrijheid en de rol van de overheid. De ChristenUnie wijst op de tegenstelling tussen het liberale marktdenken van de VVD en het progressieve, meer op individuele ontplooiing gerichte beleid van D66. Concrete beleidsvoorstellen of diepgaande vergelijkingen tussen VVD en D66 ontbreken echter in de aangeleverde fragmenten.
De ChristenUnie signaleert dat VVD en D66 fundamenteel verschillen in hun visie op marktwerking en individuele vrijheid. VVD wordt geassocieerd met een grotere rol voor de markt en minder overheidsbemoeienis, terwijl D66 meer inzet op individuele ontplooiing en progressieve waarden. Dit verschil raakt aan de kern van hun politieke identiteit en beïnvloedt hun standpunten over economie, samenleving en overheid.
“De VVD gelooft in de kracht van de markt, D66 in de kracht van individuele ontplooiing.”
Volt benoemt geen directe verschillen tussen VVD en D66, maar benadrukt dat beide partijen in de praktijk vaak weinig van elkaar verschillen en dat Volt zich juist onderscheidt met nieuwe, progressieve ideeën. Volt positioneert zichzelf als alternatief voor de gevestigde partijen, met name door te pleiten voor meer Europese samenwerking, radicale democratische vernieuwing en het betrekken van jongeren in de politiek.
Volt stelt dat VVD en D66 in de praktijk vaak op elkaar lijken en dat het verschil tussen deze partijen kleiner is dan het lijkt. Volt presenteert zichzelf als het echte alternatief met vernieuwende standpunten.
“Het verschil tussen VVD en D66 is in de praktijk vaak klein. Volt is het echte alternatief.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma