50PLUS onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een sterke focus op de belangen van ouderen, behoud van de AOW, een terughoudend klimaatbeleid met nadruk op kernenergie, en een streng migratiebeleid. Waar Volt en GroenLinks-PvdA inzetten op progressieve, internationale en klimaatambitieuze koers, kiest 50PLUS voor behoudende, nationale en generatiegerichte maatregelen. De partij pleit voor concrete voordelen voor ouderen, minder nationale klimaatregels, en strengere migratiebeperking.
50PLUS richt haar beleid primair op de belangen van ouderen en toekomstige ouderen, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die een bredere, meer inclusieve doelgroep hanteren. Dit uit zich in vrijwel alle beleidsvoorstellen en prioriteiten.
“50PLUS zal bij elk onderwerp steeds in de allereerste plaats kijken naar het belang van de huidige generatie ouderen en toekomstige generaties ouderen.”
“We zijn een partij die zich met name richt op het leven van 50-plussers, 60-plussers en nóg ouderen, mensen in de derde levensfase.”
50PLUS verdedigt de AOW als onaantastbaar en wil deze uitbreiden, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA minder nadruk leggen op specifieke ouderenvoorzieningen en meer op solidariteit tussen generaties.
“De AOW is het onaantastbare fundament van onze welvaartsstaat en blijft, wat 50PLUS betreft, staan als een huis.”
“De AOW-uitkering is er voor iedereen en blijft gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.”
“Er wordt een dertiende maand ingevoerd voor AOW’ers, ter compensatie van het afschaffen van de Inkomensondersteuning-AOW (IO-AOW).”
In tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA, die voorop willen lopen in klimaatmaatregelen, pleit 50PLUS voor minder nationale regels, geen extra CO2-heffingen, en een sterke inzet op kernenergie.
“Geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
“Snelle voortgang met de bouw van 4 nieuwe kerncentrales.”
“Versnelde introductie van kleine kerncentrales (SMR’s).”
“Uitfasering van het nationale klimaatbeleid, nadat gezamenlijk is besloten om het Europese beprijzen van CO2 op te schalen.”
50PLUS kiest voor een restrictiever migratiebeleid dan Volt en GroenLinks-PvdA, met nadruk op beperking en strengere voorwaarden voor arbeids- en studiemigratie.
“50PLUS kiest voor een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen vormen van migratie en voorkomt dat systemen overbelast raken.”
“Bij arbeidsmigratie dient de verantwoordelijkheid mede bij de werkgevers gelegd te worden. Bij studiemigratie zijn de universiteiten en hogescholen medeverantwoordelijk. Dat zal leiden tot een gezonde beperking van het aantal arbeids- en studiemigranten.”
Waar Volt en GroenLinks-PvdA vaak pleiten voor actieve nationale en Europese industriepolitiek, wil 50PLUS juist stoppen met nationale industriepolitiek en alleen gezamenlijke Europese maatregelen.
DENK positioneert zich als een uitgesproken progressieve partij die zich onderscheidt van Volt en GroenLinks-PvdA door een sterkere focus op antidiscriminatie, religieuze vrijheid, en sociale rechtvaardigheid, met concrete voorstellen voor bestaanszekerheid, onderwijs, en klimaat. De partij legt nadruk op het beschermen van minderheden, het behouden van religieus onderwijs, en het voeren van een sociaal-economisch beleid dat ongelijkheid actief bestrijdt. DENK kiest voor pragmatische Europese samenwerking, maar hecht meer aan nationale soevereiniteit dan Volt, en is kritischer op de monarchie en defensie-uitgaven dan GroenLinks-PvdA.
DENK onderscheidt zich door een expliciete en centrale focus op het bestrijden van discriminatie en het beschermen van minderheden, wat verder gaat dan de algemene inclusiviteitsagenda van Volt en GroenLinks-PvdA. De partij positioneert zichzelf als hét schild tegen extreemrechts en uitsluiting.
Waar Volt en GroenLinks-PvdA kritisch zijn op bijzonder onderwijs en religieuze invloed, verdedigt DENK zonder voorbehoud het recht op religieus onderwijs en religieuze uitingen, inclusief het schrappen van toezicht op informeel onderwijs.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
In tegenstelling tot Volt (sterk pro-EU, voor meer Europese integratie) en GroenLinks-PvdA (voorzichtig pro-EU), kiest DENK voor een pragmatische benadering: samenwerking waar nuttig, maar met behoud van nationale zeggenschap en tegen een Europees leger.
“Wij zijn pragmatische voorstanders van de EU: als wij uitdagingen beter in Europees verband kunnen aanpakken, dan zijn wij daar een voorstander van. Wij hechten aan het borgen van inspraak van ons nationale parlement bij EU regelgeving en hechten aan het behouden van onze soevereine zeggenschap over hoe ons land wordt bestuurd.”
“Wij zijn een voorstander van Europese defensiesamenwerking, maar geen voorstander van een Europees leger. Wij moeten altijd zelf blijven bepalen of onze militairen worden ingezet.”
DENK is uitgesproken kritisch op de monarchie en pleit voor het publiek bezit van paleizen en belastingplicht voor de koninklijke familie, en wil daarnaast de burgemeester rechtstreeks laten kiezen – standpunten die verder gaan dan Volt en GroenLinks-PvdA.
DENK kiest voor een stevig sociaal-economisch beleid met een minimumloon van 18 euro, prijsmaatregelen op boodschappen, een Minister voor Armoedebestrijding, en gratis OV voor lage inkomens, ouderen en jongeren – vaak concreter en radicaler dan Volt of GroenLinks-PvdA.
“Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
“Wij willen dat de prijzen van boodschappen omlaag gaan. Dit doen wij door het nemen van prijsmaatregelen en het verlagen van de BTW.”
“Gratis openbaar vervoer voor lage inkomens, ouderen (65+), kinderen en jongeren.”
DENK onderschrijft de klimaatdoelen, maar legt sterk de nadruk op betaalbaarheid voor burgers en het vermijden van extra lasten op consumenten (zoals geen vleestaks of suikertaks), in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die dergelijke heffingen niet uitsluiten.
“Klimaatbeleid is hard nodig, maar mag geen middel worden om burgers betuttelend te bejegenen of op de kosten te jagen. Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
DENK is uitgesproken tegen het verhogen van defensie-uitgaven onder NAVO-druk, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die hier minder kritisch tegenover staan.
“DENK verzet zich tegen de extra miljardenuitgaven onder druk van NAVO baas Mark Rutte en President Donald Trump. DENK vindt de huidige defensie uitgaven voldoende en wijst op de enorme militaire overmacht van de NAVO die niet nog verder uitgebreid hoeft te worden.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door haar radicale prioriteit voor welzijn boven welvaart, een veel strengere benadering van consumptie, landbouw en energiegebruik, en een uitgesproken systeemkritiek. PvdD kiest voor structurele economische systeemverandering, een drastische reductie van energie- en grondstoffengebruik, en het centraal stellen van dierenrechten en natuur, waar Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans pragmatischer en minder vergaand zijn. De partij pleit voor het afschaffen van landbouwsubsidies, het stoppen van megadatacenters, en het publiek eigendom van essentiële infrastructuur.
PvdD plaatst welzijn, natuur en dieren structureel boven economische groei en welvaart, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die economische groei en innovatie vaker als middel zien voor verduurzaming.
“De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die welzijn boven welvaart plaatst.”
“Onze visie gaat ver voorbij de eerstvolgende verkiezingen. We kiezen voor de dieren. Voor ruimte voor natuur en woningen, voor het radicaal aanpakken van de klimaatcrisis, voor gezondheid, voor medemenselijkheid en rechtvaardigheid.”
PvdD wil het economische systeem fundamenteel veranderen, met afschaffing van het aandeelhoudersmodel, het loslaten van het BBP als leidraad, en het stimuleren van alternatieve organisatievormen. Volt en GroenLinks-PvdA kiezen voor hervormingen binnen het bestaande systeem.
“Het aandeelhoudersmodel gaat op de schop zodat we lange termijn duurzaam, diervriendelijk, sociaaleconomisch denken voorop kunnen stellen.”
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
PvdD stelt harde grenzen aan energie- en grondstoffengebruik, met een halvering van het energieverbruik in 2030 en het stoppen van megadatacenters. Volt en GroenLinks-PvdA leggen meer nadruk op vergroening en innovatie, minder op absolute beperking.
PvdD wil dat het energiesysteem, waterstofinfrastructuur en andere vitale netwerken volledig in publieke handen komen, waar Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans gemengde of gereguleerde marktmodellen accepteren.
PvdD wil landbouwsubsidies afschaffen na een transitie naar biologische, plantaardige productie, en stelt dierenrechten centraal. Volt en GroenLinks-PvdA kiezen voor verduurzaming en hervorming van het landbouwbeleid, maar niet voor volledige afschaffing van subsidies.
“De honderden miljoenen euro’s aan landbouwsubsidies uit de huidige begroting worden gebruikt om boeren te helpen overschakelen naar biologische, plantaardige productie. Daarna worden de subsidies afgeschaft.”
“Het welzijn van dieren wordt niet langer opzijgeschoven voor geld. Dierenrechten gaan de basis vormen bij EU-afspraken over landbouw, visserij, natuur en de omgang met dieren.”
PvdD verwerpt biomassa, biobrandstoffen en mestvergisters als duurzame oplossingen, waar Volt en GroenLinks-PvdA deze soms als transitie-opties accepteren.
“Biomassaverbranding voor energie krijgt geen subsidie meer. Het is door Europa ten onrechte gedefinieerd als hernieuwbare energie.”
“Biobrandstoffen zijn geen duurzame oplossing voor de transport- en mobiliteitssector. Landbouwgewassen in de tank dragen bij aan natuurverlies en bedreigen de voedselvoorziening. Er komt een einde aan de bijmengverplichting.”
“Gas gemaakt van mest en ander agrarisch afval is niet groen en houdt de intensieve veehouderij in stand. We stoppen met mestvergisters.”
BVNL benadrukt dat de grote verschillen tussen Volt en GroenLinks-PvdA liggen in hun visie op de rol van de overheid, nationale soevereiniteit, klimaatbeleid en economische koers. Waar Volt en GroenLinks-PvdA pleiten voor een sterke, actieve overheid, Europese integratie en ambitieus klimaatbeleid, kiest BVNL voor een kleinere overheid, nationale soevereiniteit, afschaffing van klimaatmaatregelen en een economisch rechtse, klassiek-liberale koers. BVNL zet in op individuele vrijheid, deregulering en het terugdraaien van supranationale invloed.
BVNL wil de overheid fors verkleinen, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist een grotere, actieve overheid voorstaan. Dit verschil raakt de kern van hun visie op bestuur en publieke dienstverlening.
“BVNL wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie. De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe. BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
BVNL verzet zich tegen verdere Europese integratie en supranationale macht, waar Volt en GroenLinks-PvdA juist meer Europese samenwerking en bevoegdheden willen. Dit is een fundamenteel verschil in hun internationale oriëntatie.
“BVNL wil dat Nederland weer soeverein wordt. We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO. De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
“Daar waar het Nederlands belang haaks staat op Brusselse regelgeving zullen wij Brussel informeren dat Nederland zijn eigen soevereine koers vaart.”
BVNL wil stoppen met nationaal en Europees klimaatbeleid, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist voorop lopen in ambitieuze klimaatmaatregelen en de Europese Green Deal. Dit is een van de meest concrete en onderscheidende verschillen.
“Stoppen met zinloos klimaatbeleid en waar nodig inzetten op adaptatie.”
“De Europese Green Deal en het Klimaatakkoord zeggen we op, waaronder het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren.”
“Het klimaatfonds van € 35 miljard wordt ontmanteld.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
BVNL kiest voor een economisch rechtse, klassiek-liberale koers met lage belastingen, vlaktaks en afschaffing van toeslagen, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op herverdeling, progressieve belastingen en sociale zekerheid.
“BVNL is een economisch rechtse partij die de goede kanten van het kapitalisme omarmt: ambitie, succes en sociale barmhartigheid.”
“BVNL wil een vlaktaks invoeren van 25% op arbeidsinkomen, winst uit onderneming en winst uit vermogen, met een belastingvrije voet van €20.000,-. Tegelijkertijd worden alle andere belastingen en toeslagen afgeschaft.”
“Het toeslagenstelsel afschaffen waardoor de Belastingdienst weer gewoon een organisatie wordt die belastingen int en geen uitkeringsorganisatie meer is.”
BVNL is cultureel conservatief en wil Nederlandse tradities en cultuur behouden, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA cultureel progressief zijn en inzetten op diversiteit en inclusiviteit.
“BVNL is tot slot cultureel conservatief: wij willen ons mooie Nederland en de daarbij behorende unieke Nederlandse tradities en cultuur intact houden, maar wel medisch-ethisch progressief: iedereen mag zelf bepalen hoe en met wie hij/zij het leven vormgeeft en beslist zelf over de eigen levensovertuiging en het eigen lichaam.”
“Nederland is geen lege huls. Onze taal, onze normen, onze geschiedenis en onze waarden zijn het fundament van wie wij zijn. Wie Nederland binnenkomt, past zich aan – niet andersom.”
FVD benadrukt dat de verschillen tussen Volt en GroenLinks-PvdA vooral liggen in hun fundamentele visie op Nederland: Volt wil méér Europese integratie en progressief beleid, terwijl GroenLinks-PvdA focust op sociale gelijkheid en klimaatbeleid. FVD stelt dat beide partijen juist veel overeenkomsten hebben, zoals het steunen van klimaatmaatregelen, EU-integratie en een grotere overheid, en zet zich daar radicaal tegen af met voorstellen voor minder overheid, afschaffing van klimaatbeleid en herstel van nationale soevereiniteit. Hun kernvisie is dat Nederland weer zelfstandig, vrij en trots moet worden, zonder Brusselse bemoeienis en met een kleinere overheid.
FVD positioneert zich tegenover Volt en GroenLinks-PvdA door alle klimaatmaatregelen en duurzaamheidsbeleid te willen schrappen, waar beide andere partijen juist voorstander van zijn. FVD ziet klimaatbeleid als kostbaar en ineffectief, en kiest voor fossiele energie en kernenergie.
“We trekken de klimaatwet in, zeggen het klimaatverdrag van Parijs op en stoppen zodoende volledig met alle vormen van ‘duurzaamheidsbeleid’.”
“We schrappen alle klimaatregels, zodat energie weer betaalbaar en betrouwbaar wordt.”
“Forum voor Democratie gelooft niet in het klimaatprobleem en ziet geen reden om gebruik van fossiele brandstoffen uit te faseren.”
FVD wijst Europese integratie en Brusselse regelgeving af, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist voor méér EU-samenwerking zijn. FVD wil uit de EU stappen en nationale wetgeving altijd boven internationale verdragen stellen.
“Voor het behoud van onze democratie en onze welvaart acht Forum voor Democratie het van essentieel belang om als Nederland de Europese Unie te verlaten (NEXIT) en ons aan te sluiten bij de EFTA...”
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van onze Grondwet zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale verdragen en afspraken komt te staan.”
FVD wil een kleinere overheid en lagere belastingen, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die juist inzetten op een actieve, grotere overheid en herverdeling. FVD kiest voor een vlaktaks en jaarlijkse krimp van de overheidsuitgaven.
“De Rijksoverheidsuitgaven moeten verplicht ieder jaar 3% krimpen, zodat de overheid niet groter maar kleiner wordt.”
“We voeren een vlaktaks in op het inkomen in Box-1, zodat meer verdienen niet wordt afgestraft en altijd volstrekt transparant is hoeveel inkomstenbelasting moet worden betaald.”
FVD onderscheidt zich door een streng immigratiebeleid te willen voeren, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op inclusiviteit en ruimhartige opvang. FVD wil asielopvang stoppen en remigratie bevorderen.
“We stoppen volledig met asielopvang in Nederland, investeren in opvang in de regio en stellen illegaal verblijf in Nederland strafbaar.”
“We willen stoppen met de massale immigratie en remigratie tot stand brengen zodat ons volk ook in de komende tientallen, honderden jaren als zodanig kan blijven bestaan.”
FVD verwerpt het stikstofbeleid en EU-landbouwregels, waar Volt en GroenLinks-PvdA deze juist steunen of willen aanscherpen. FVD wil boeren volledige vrijheid geven en voedselsoevereiniteit herstellen.
FVD wil meer directe democratie via bindende referenda en direct gekozen bestuurders, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA vasthouden aan het huidige representatieve systeem.
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat burgers direct zélf kunnen beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere publieke functionarissen worden niet langer aangesteld, maar rechtstreeks gekozen door de bevolking.”
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van Volt door een uitgesproken focus op solidariteit, het centraal stellen van publieke belangen boven marktwerking, en een sterke nadruk op sociale rechtvaardigheid en herverdeling. Hun programma legt de nadruk op het afbouwen van fossiele subsidies, het laten betalen van grote vervuilers, het versterken van de verzorgingsstaat, en het weren van private equity uit publieke sectoren. De kern van hun visie is een samenleving waarin collectieve vooruitgang, gelijke kansen en duurzaamheid voorop staan, met een actieve rol voor de overheid.
GroenLinks-PvdA kiest expliciet voor het terugdringen van commerciële belangen in publieke sectoren zoals zorg, onderwijs, kinderopvang en openbaar vervoer. Dit onderscheidt hen van Volt, dat doorgaans meer inzet op Europese marktwerking en innovatie. GroenLinks-PvdA wil publieke voorzieningen beschermen tegen winstbejag en private equity.
“In de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en het openbaar vervoer moet het algemeen belang voorop staan, niet de winst voor investeerders. We strijden tegen commerciële investeerders en private equity die de huisartsenzorg, welzijnswerk en de kinderopvang overnemen en tegen detacheringsbureaus die leraren wegkapen op scholen. Provincies worden gestimuleerd en geholpen om het regionale openbaar vervoer weer in eigen hand te nemen.”
“Private equity koopt het beheer van vve’s op, met als doel zoveel mogelijk winst te maken. Woningbezitters lopen het risico dat de tarieven plots fors omhooggaan. We beschermen woningbezitters en weren private equity uit vve’s.”
GroenLinks-PvdA legt sterk de nadruk op het afbouwen van fossiele subsidies en het laten betalen van grote vervuilers voor de duurzaamheidstransitie. Dit is een concreet en onderscheidend punt ten opzichte van Volt, dat weliswaar ook klimaatambities heeft, maar doorgaans minder expliciet is over het direct belasten van grote vervuilers en het afbouwen van bestaande fossiele voordelen.
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
“We stoppen subsidies op fossiele brandstoffen en vervuilers gaan de prijs betalen voor hun uitstoot.”
GroenLinks-PvdA positioneert zich als een brede linkse volkspartij met solidariteit als kernwaarde, en zet in op herverdeling van welvaart en het aanpakken van ongelijkheid. Dit is een ideologisch verschil met Volt, dat meer nadruk legt op Europese samenwerking en minder op nationale herverdeling.
“Het is tijd voor solidariteit. Wij geloven dat je samen verder komt dan alleen.”
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
“We willen een samenleving vormen waarin we succes niet langer afmeten aan de waarde die je onttrekt, maar aan de bijdrage die je levert aan de samenleving. Waar niet de winst van de een, maar de vooruitgang van ons allen telt.”
GroenLinks-PvdA wil een ‘Nieuwe Verzorgingsstaat’ bouwen, met een sterke, actieve overheid die investeert in publieke voorzieningen en gelijke kansen. Dit contrasteert met Volt, dat meer inzet op Europese harmonisatie en innovatie, en minder op nationale verzorgingsstaatuitbreiding.
GroenLinks-PvdA wil de democratie versterken door onder andere de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar en het lokaal bestuur te democratiseren. Dit is een concreet verschil met Volt, dat wel democratische vernieuwing nastreeft, maar minder expliciet is over deze specifieke maatregelen.
“We verlagen de kiesgerechtigde leeftijd naar 16 jaar en we rollen een campagne uit om de opkomst onder jongeren te verhogen.”
“We zetten in op volledige democratisering van het waterschap. Dat betekent dat alle zetels voortaan via verkiezingen door burgers worden gekozen.”
Volt onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA door haar uitgesproken pan-Europese oriëntatie, vernieuwende democratische voorstellen en technocratische benadering van beleid. Volt pleit voor structurele hervormingen zoals uitbreiding van de Tweede Kamer, invoering van een Derde Kamer (jongerenberaad), en een sterkere Europese integratie, waar GroenLinks-PvdA doorgaans nationaal-progressief blijft. Volt zet in op radicale vernieuwing van de politiek en bestuur, met nadruk op Europese samenwerking en institutionele innovatie.
Volt wil de democratie fundamenteel hervormen door het aantal Kamerleden fors uit te breiden en jongeren structureel te betrekken via een Derde Kamer. Dit zijn voorstellen die verder gaan dan wat GroenLinks-PvdA bepleit, en tonen Volts focus op institutionele vernieuwing en generatiegerechtigheid.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein,”
“We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert.”
Volt positioneert zich als uitgesproken pan-Europees en wil Europese samenwerking en integratie op tal van beleidsterreinen versnellen, zoals landbouw, belastingen, digitale euro en grensoverschrijdende burgerberaden. Dit onderscheidt Volt van GroenLinks-PvdA, die wel pro-Europees is, maar minder vergaande Europese harmonisatie voorstaat.
“Dit verkiezingsprogramma is tot stand gekomen dankzij de nieuwe ideeën van honderden leden in heel Europa, experts en andere betrokkenen.”
“We willen één Europese winstbelasting als aanvulling op de eigen middelen van de EU.”
“Volt wil naar een Europees landbouwbeleid waarin we subsidies voor grondgebruik afbouwen en boeren belonen die investeren in zaken als koolstofopslag, natuurherstel, klimaatmitigatie en -adaptatie en maatregelen ter bevordering van biodiversiteit.”
“We verkennen bovendien, in samenwerking met Duitsland en België, de opties voor het mogelijk maken van grensoverstijgende burgerberaden in de grensregio’s.”
Volt stelt onorthodoxe institutionele hervormingen voor, zoals een verbod op dubbelfuncties, parlementaire wetsverkenning, en onderzoek naar een nieuw regeringsmodel. Dit soort technocratische en bestuurlijke vernieuwingen zijn veel minder prominent bij GroenLinks-PvdA.
“Er komt een verbod op dubbelfuncties in de politiek. Op dit moment is het mogelijk om tegelijkertijd gemeenteraadslid, Provinciale Statenlid én Tweede Kamerlid te zijn. Volt vindt dat dit verboden moet worden.”
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel.”
“Wij pleiten voor het invoeren van een parlementaire wetsverkenning. Hiermee krijgt de Tweede Kamer bij het ontwikkelen van nieuwe wetgeving al vroeg de gelegenheid om de beoogde wetgeving op hoofdlijnen te (laten) onderzoeken en adviezen van uitvoeringsorganisaties en de samenleving te verzamelen.”
Volt is expliciet tegen het bindend correctief referendum, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA die hier doorgaans voorstander van is. Volt kiest voor vroegtijdige burgerparticipatie in plaats van referenda achteraf.
“Volt is tegen een bindend correctief referendum, waarmee nieuwe wetten achteraf kunnen worden teruggedraaid. Wij vinden dat je zorgvuldig ingevoerde wetgeving niet kunt vervangen door een ja/nee-vraag.”
Volt profileert zich als de partij van onorthodoxe, technologische en bestuurlijke vernieuwing, met voorstellen als digitaal stemmen voor Nederlanders in het buitenland en pilots voor nieuwe vormen van burgerparticipatie.
“Daarom pleit Volt voor een kleinschalige pilot met digitaal stemmen voor een gecontroleerde groep Nederlanders in het buitenland.”
“Wij kiezen voor nieuwe onverwachte ideeën om de vastgelopen politiek definitief uit het slop te halen. Kneiterprogressieve ideeën voorbij de waan van de dag.”
JA21 benadrukt dat Volt en GroenLinks-PvdA fundamenteel verschillen op thema’s als Europese integratie, klimaatbeleid en de rol van de overheid. Waar Volt en GroenLinks-PvdA kiezen voor meer Europese samenwerking, ambitieuze klimaatmaatregelen en een grotere rol voor de overheid, pleit JA21 juist voor nationale soevereiniteit, betaalbaarheid, kernenergie en een kleinere overheid. De partij verzet zich tegen wat zij ziet als symboolpolitiek en pleit voor concrete, rendabele oplossingen.
JA21 onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door te pleiten voor minder macht voor de EU en meer nationale zeggenschap. Volt en GroenLinks-PvdA zijn uitgesproken pro-Europees en willen juist meer Europese samenwerking en integratie.
“JA21 wil dus meer referenda, minder EU, meer economische vrijheid en meer invloed op ons grensbeleid.”
“Energiesoevereiniteit; nationale zeggenschap over de energiemix. Niet Brussel, maar Nederland bepaalt zelf hoe we energie opwekken.”
“Rigoureuze deregulering van beperkende EU-wetgeving die onze ondernemers en industrie al te lang vastzet.”
In tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA, die inzetten op snelle verduurzaming en het uitfaseren van fossiele brandstoffen, kiest JA21 voor kernenergie, behoud van fossiele infrastructuur en het loslaten van nationale klimaatdoelen als deze niet rendabel zijn.
“Onze betrouwbare fossiele infrastructuur behouden: kolen- en aardgascentrales niet sluiten.”
“Voor kernenergie kiezen in plaats van windturbines en zonneparken.”
“Duurzaamheid alleen ondersteunen als het rendeert.”
“Aardgas blijven gebruiken en de doelstelling aardgasvrij in 2050 loslaten.”
JA21 wil een kleinere, efficiëntere overheid en meer directe invloed van burgers via referenda, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist pleiten voor een actieve, sturende overheid en parlementaire democratie.
“Een Minister voor Overheidsefficiëntie en Autonomie die de inspraak van Nederlanders bewaakt en de overheid afslankt.”
“Meer zeggenschap van burgers over hun eigen leefomgeving door te focussen op decentralisatie en referenda over onder meer het migratiebeleid, de bevolkingsgroei en de natuur in Nederland te organiseren.”
JA21 kiest voor het beperken van migratie en het afdwingen van integratie, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA een opener migratiebeleid en inclusieve samenleving nastreven.
“Migratie moet sterk beperkt worden, en migranten die Nederland wel opneemt moeten integreren. JA21 wil dus scherpe grenzen stellen aan migratie, hiermee ruimte creëren op de woningmarkt, de Nederlandse cultuur beschermen, en wil integratie afdwingen.”
“Het aantal huwelijkspartners dat een persoon gedurende zijn leven kan laten overkomen beperken tot maximaal één.”
Het PVV-programma benadrukt een sterk nationalistische koers, met nadruk op nationale soevereiniteit, het terugdraaien van Europese integratie, een volledige asielstop, en het schrappen van klimaatmaatregelen. Dit staat in scherp contrast met Volt en GroenLinks-PvdA, die beide juist inzetten op Europese samenwerking, progressief klimaatbeleid en inclusieve samenleving. PVV’s kernvoorstellen zijn: volledige asielstop, geen verdere machtsoverdracht aan de EU, afschaffen van klimaatmaatregelen, en behoud van traditionele Nederlandse cultuur.
PVV wil een totale asielstop en het terugsturen van asielzoekers, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op humane opvang en internationale solidariteit. Dit is een fundamenteel verschil in visie op migratie en internationale verantwoordelijkheid.
“Wij voeren onmiddellijk een azc-stop in, gaan azc’s sluiten, asielzoekers aan de grens terugsturen, criminele vreemdelingen uitzetten – en Nederland terugveroveren.”
“Nederland is Nederland niet meer. We hebben te veel vreemdelingen, te veel asielzoekers, te veel islam en veel te veel azc’s. Het opengrenzenbeleid maakt ons land helemaal kapot. De PVV is er klaar mee. Het roer moet drastisch om.”
PVV wil nationale soevereiniteit herstellen en bevoegdheden terughalen uit Brussel, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist pleiten voor verdieping van Europese samenwerking en versterking van de EU.
PVV verwerpt klimaatbeleid en investeringen in duurzame energie, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist voorop lopen in ambitieuze klimaatmaatregelen en energietransitie.
PVV zet zich af tegen multiculturalisme en woke-ideologie, en wil traditionele Nederlandse cultuur, symbolen en feesten beschermen. Volt en GroenLinks-PvdA kiezen juist voor een inclusieve, diverse samenleving.
“Handen af van onze geschiedenis, cultuur, identiteit, tradities en feesten; linkse haat tegen helden uit onze geschiedenis stoppen”
“Geen misplaatste schaamtecultuur, maar het koesteren van onze tradities, de standbeelden van onze nationale helden en onze feesten als Kerstmis, Sinterklaas mét Zwarte Piet en Pasen.”
PVV wil stoppen met ontwikkelingshulp en internationale solidariteit, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op internationale samenwerking en hulp.
D66 benadrukt dat de verschillen tussen Volt en GroenLinks-PvdA vooral liggen in hun benadering van Europese samenwerking, kernenergie en de snelheid en sociale rechtvaardigheid van de energietransitie. D66 kiest voor een pragmatische, technologische en Europese koers, waarbij kernenergie niet wordt uitgesloten en procedures versneld moeten worden, terwijl GroenLinks-PvdA doorgaans kritischer is over kernenergie en Volt sterker inzet op radicale Europese integratie en burgerparticipatie. D66 legt daarnaast nadruk op sociale rechtvaardigheid in de energietransitie en het versneld afbouwen van fossiele subsidies.
D66 onderscheidt zich door kernenergie expliciet niet uit te sluiten als onderdeel van de energiemix, mits doelmatig, terwijl GroenLinks-PvdA traditioneel tegen kernenergie is en Volt hier minder uitgesproken over is. Dit is een concreet beleidsverschil.
“We sluiten daarom geen technologie uit. We blijven openstaan voor alternatieven zoals kernenergie, mits dit doelmatig is.”
D66 wil vergunningen en procedures voor de energietransitie versnellen en vereenvoudigen, waar Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans meer nadruk leggen op participatie en zorgvuldigheid. D66 kiest hier voor pragmatisme en tempo.
D66 kiest voor forse Europese investeringen en meer gezamenlijke regels, maar blijft pragmatisch en gericht op publieke goederen, terwijl Volt radicaler is in haar pleidooi voor een federaal Europa en GroenLinks-PvdA meer inzet op sociale en groene prioriteiten binnen Europa.
“D66 wil vaker één gezamenlijke Europese regel die overal geldt: de verordening.”
“D66 wil jaarlijks €750 tot €800 miljard euro extra aan Europese investeringen. Dat financieren we met gezamenlijke leningen.”
“Met een Europese begroting die twee keer zo groot is, kunnen we samen écht een veranderende wereld aan.”
D66 profileert zich door het versneld afbouwen van fossiele subsidies en het invoeren van een vlaktaks op energiebelasting, wat een concreet verschil is met GroenLinks-PvdA (die wel afbouw wil, maar minder expliciet over tempo en instrument) en Volt (dat minder concreet is over de fiscale uitwerking).
D66 legt expliciet de nadruk op het eerlijk verdelen van de kosten en opbrengsten van de energietransitie, met specifieke maatregelen voor kwetsbare groepen. Dit sociale accent is sterker uitgewerkt dan bij Volt, en verschilt in toon en instrument van GroenLinks-PvdA.
“Daarom zorgt D66 voor een eerlijke verdeling van de kosten en de opbrengsten van de energietransitie. Zo maken we de omslag naar schone energie socialer en rechtvaardiger.”
“Voor de vele mensen voor wie de rekening nú al onbetaalbaar is, maakt D66 het Noodfonds Energie structureel en het budget groter.”
BIJ1 benadrukt dat de verschillen tussen Volt en GroenLinks-PvdA vooral liggen in hun benadering van economische democratisering, radicale herverdeling en het doorbreken van marktmechanismen. BIJ1 kiest voor vergaande nationalisatie, bindende burgerinspraak en het onteigenen van bedrijven in publieke sectoren, waar Volt en GroenLinks-PvdA gematigder zijn. Hun visie draait om het volledig in publieke handen brengen van essentiële sectoren en het centraal stellen van directe democratie en klimaatrechtvaardigheid.
BIJ1 onderscheidt zich door te pleiten voor het volledig nationaliseren van belangrijke sectoren zoals energie, zorg, openbaar vervoer en banken, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans kiezen voor regulering of gedeeltelijke publieke sturing. Dit is een fundamenteel verschil in de mate van overheidsingrijpen en eigendom.
“De belangrijke sectoren van de economie komen daarom volledig in publieke handen. Zoals banken, energiebedrijven, netbeheerders, het onderwijs, de zorg en het ov.”
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“We werken aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst...”
BIJ1 stelt bindende burgerfora en vetorechten voor werknemers centraal, wat verder gaat dan de participatie- en inspraakmodellen van Volt en GroenLinks-PvdA. Dit betekent directe democratische controle over bedrijven en wetgeving.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 kiest expliciet voor onteigening van bedrijven die publieke doelen in de weg staan, en voor het terugpakken van grond en vastgoed uit private handen. Dit is een radicaler standpunt dan Volt en GroenLinks-PvdA, die doorgaans inzetten op regulering en samenwerking met marktpartijen.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“Wie een woning onnodig leeg laat staan, betaalt een boete van 2,8% van de WOZ-waarde per maand (100% van de waarde in 3 jaar). Na 3 jaar onteigenen (terugpakken) we de woning en wijzen die toe aan mensen om te wonen.”
“Kostbare bouw- en landbouwgrond hoort niet in handen van speculanten... Deze grond pakken we terug en gebruiken we voor de bouw van sociale woningen.”
BIJ1 koppelt de energietransitie aan machtsverhoudingen en anti-kapitalisme, en verwerpt technocratische of marktgerichte oplossingen. Dit contrasteert met de meer pragmatische, groene groei-benadering van Volt en GroenLinks-PvdA.
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
De SP positioneert zich als radicaal socialer dan GroenLinks-PvdA en Volt, met een sterke nadruk op het terugdringen van marktwerking, het nationaliseren van publieke voorzieningen en het afwijzen van verdere Europese integratie. Hun voorstellen zijn gericht op het vergroten van publieke zeggenschap, het bestrijden van ongelijkheid en het beschermen van nationale soevereiniteit, waar Volt en GroenLinks-PvdA juist meer inzetten op Europese samenwerking en marktmechanismen. De SP kiest voor scherpe, concrete maatregelen zoals nationalisatie van energie, gratis openbaar vervoer en een harde anti-militaristische lijn.
De SP wil energiebedrijven en andere essentiële diensten nationaliseren, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA kiezen voor gereguleerde marktwerking of publiek-private samenwerking. Dit verschil raakt direct aan de mate van overheidscontrole versus marktwerking.
“De SP nationaliseert de energievoorzieningen en maakt ze daarmee weer betaalbaar én duurzaam, met publieke zeggenschap en solidariteit als uitgangspunt.”
“Energiebedrijven komen weer in publieke of lokale handen, zodat we de kosten kunnen verlagen, de investeringen in schone energie steken en verspilling tegengaan.”
De SP is fel tegen een federaal Europa en een Europees leger, in tegenstelling tot Volt (voorstander van federalisering) en GroenLinks-PvdA (voorstander van meer Europese samenwerking). De SP wil nationale soevereiniteit behouden en het vetorecht niet opgeven.
“De SP is voor Europese samenwerking, maar tegen een federaal Europa. Het vetorecht van landen blijft behouden, ook in de buitenlandraad. De SP is voor militaire samenwerking en betere afstemming in Europa, maar niet voor een Europees leger.”
“Wij geloven in Europese samenwerking waarbij soevereiniteit van de lidstaten behouden blijft. De nationale democratieën blijven bij ons centraal staan.”
De SP verzet zich expliciet tegen de forse verhoging van het defensiebudget (de 'Trumpnorm'), waar GroenLinks-PvdA en Volt deze verhoging wel steunen. De SP ziet dit als een bedreiging voor sociale voorzieningen.
“Dat vraagt om een stop op de steeds verdergaande militarisering en wapenwedloop. Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra. Dit leidt nu al en zal nog meer leiden tot bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid.”
De SP wil gratis openbaar vervoer voor iedereen, een radicaler voorstel dan de plannen van Volt en GroenLinks-PvdA, die inzetten op betaalbaarheid en verduurzaming, maar niet op volledige gratis toegang.
“We maken ons hard voor openbaar vervoer dat niemand uitsluit door de omvang van hun portemonnee. De reis naar werk, familie en zorg is belangrijk voor mens, maatschappij, klimaat en economie. Daarom moet het openbaar vervoer zo snel mogelijk vrije toegang bieden.”
De SP wil maximumprijzen instellen voor basisproducten zoals energie, voedsel en medicijnen, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA vooral inzetten op marktregulering en inkomensondersteuning.
“Daarom moeten we de prijzen van basisproducten, zoals gezond eten, medicijnen, energie en internet, gaan controleren, reguleren en blokkeren.”
De SP wil marktwerking volledig uit de zorg en woningmarkt halen, waar Volt en GroenLinks-PvdA kiezen voor hervormingen binnen het huidige systeem.
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt.”
“zoals het SPwoonplan ‘Wonen zonder Winst’, een Nationaal ZorgFonds zonder eigen risico en betaalbare boodschappen door prijsverhogingen te blokkeren en de btw te verlagen.”
De SGP geeft geen direct antwoord op de vraag "wat zijn de grote verschillen tussen Volt en GroenLinks-PvdA", maar uit de fragmenten blijkt dat de partij vooral inzet op behoud van traditionele waarden, technologische innovatie zonder radicale keuzes, en een pragmatische, kostenbewuste benadering van verduurzaming en sociale voorzieningen. De SGP kiest voor een techniekneutrale energietransitie, behoud van landbouwbelangen, en een sterke focus op gezin en lokale autonomie, wat contrasteert met de meer progressieve, centralistische en activistische benadering van Volt en GroenLinks-PvdA.
De SGP kiest voor een brede energiemix met onder andere kernenergie, getijdenenergie en aquathermie, en is kritisch op het volbouwen van de Noordzee met windparken. Dit verschilt van Volt en GroenLinks-PvdA, die sterker inzetten op wind- en zonne-energie en minder op kernenergie. De SGP benadrukt leveringszekerheid en betaalbaarheid boven snelle, eenzijdige verduurzaming.
“We kiezen daarbij wel voor een brede en evenwichtige energiemix met het oog op betrouwbaarheid en leveringszekerheid. De SGP wil daarom meer inzet op ontwikkeling en opschaling van alternatieve energiebronnen met een meer voorspelbare productie, als aquathermie, geothermie, kernenergie, getijdenenergie en ‘superkritische’ vergassing van biomassareststromen.”
“De Noordzee wordt niet volgebouwd met windparken vanwege de gevolgen voor het ecosysteem van de Noordzee en de ruimte voor de visserij. Er komt meer inzet op kerncentrales en getijdencentrales.”
De SGP verdedigt expliciet de belangen van de landbouwsector, wil fiscale voordelen behouden en voedselzekerheid als strategische prioriteit in het Europese beleid. Dit staat haaks op de meer ecologisch-activistische koers van Volt en GroenLinks-PvdA, die sneller willen vergroenen en landbouwbelangen minder centraal stellen.
“De SGP wil behoud van fiscale voordelen voor de land- en tuinbouw, zoals de landbouwvrijstelling, en van steunregelingen voor jonge boeren.”
“In het Europees landbouwbeleid blijft, als het aan de SGP ligt, voedselzekerheid een strategische prioriteit, inclusief voldoende budget hiervoor.”
De SGP benadrukt het belang van het gezin, klassieke huwelijkswaarden en lokale autonomie in beleid, in tegenstelling tot de meer individualistische en progressieve benadering van Volt en GroenLinks-PvdA. De partij ziet het gezin als fundament van de samenleving en wil landelijke regie combineren met ruimte voor provincies en gemeenten.
“Een samenleving begint bij een stabiel gezin en een veilige thuissituatie. We maken ons hard voor het klassieke huwelijk, gezinswaarden en een financieel gezond bestaan voor elk huishouden.”
“De SGP vindt dat de Rijksoverheid regie moet hebben, maar provincies en gemeenten houden nadrukkelijk ruimte voor zelfstandige afwegingen, waarbij provincies ruimhartig faciliteren.”
De SGP stelt betaalbaarheid en bescherming van kwetsbare groepen centraal bij verduurzaming en energietransitie, en wil geen radicale lastenverzwaring of snelle systeemveranderingen. Dit contrasteert met de ambitieuzere, centralistische plannen van Volt en GroenLinks-PvdA.
“De energiebelasting voor kleinverbruikers mag een prikkel zijn om zuinig aan te doen, maar mag huishoudens niet klemzetten. De SGP wil een sociaal tarief, een maximum energieprijs, voor kwetsbare huishoudens.”
“Het is belangrijk dat de betaalbaarheid van de alternatieve warmtevoorziening én van eventuele woningaanpassingen hiervoor goed in beeld is gebracht voordat gemeenten overgaan tot het afsluiten van wijken van het aardgasnet.”
Het ChristenUnie-programma bevat geen directe vergelijking tussen Volt en GroenLinks-PvdA, maar benadrukt wel enkele fundamentele verschillen in visie en aanpak. ChristenUnie legt de nadruk op behoud van nationale soevereiniteit binnen Europa, een sterke rol voor lokale gemeenschappen en gemeenten, en een moreel-ethische benadering van economie en duurzaamheid. Deze accenten onderscheiden zich van Volt (meer federalistisch, pan-Europees) en GroenLinks-PvdA (meer nadruk op progressieve, centrale sturing en sociale gelijkheid).
ChristenUnie verzet zich tegen verdere Europese integratie en pleit voor het subsidiariteitsbeginsel, terwijl Volt juist een federale EU nastreeft en GroenLinks-PvdA meer Europese samenwerking wil. Dit is een fundamenteel verschil in visie op de rol van Nederland in Europa.
ChristenUnie benadrukt het belang van lokale identiteit, cultuur en zeggenschap, en wil gemeenten beter financieren en meer autonomie geven. Dit verschilt van Volt en GroenLinks-PvdA, die meer centrale of Europese sturing voorstaan.
“Gemeenschappen behouden hun identiteit, cultuur en taal zoals het Papiaments, Nedersaksisch en Limburgs. Het Fries als tweede rijkstaal en regionale streektalen en dialecten worden beschermd, ook voor volgende generaties.”
“Het Rijk geeft gemeenten daarom ruimte, vertrouwen en voldoende geld om hun werk te kunnen doen.”
ChristenUnie kiest voor een 'rentmeesterseconomie' waarin morele verantwoordelijkheid, duurzaamheid en het welzijn van mens en natuur centraal staan, in plaats van louter economische groei of consumptie. Dit verschilt van Volt (sterk technocratisch, pan-Europees) en GroenLinks-PvdA (meer nadruk op sociale gelijkheid en progressieve herverdeling).
“De ChristenUnie stelt mens, maatschappij en milieu centraal en voelt zich thuis bij het Rijnlandse model van de economie. Niet het maximaliseren van de kortetermijnwinsten, maar het duurzaam en langjarig floreren van ondernemingen en werknemers staat voorop.”
“We willen een einde aan de overconsumptie”
ChristenUnie is expliciet tegen het invoeren van een kiesdrempel of districtenstelsel, om ruimte te houden voor kleinere groepen en minderheden. Volt is juist voor een kiesdrempel, GroenLinks-PvdA staat hier neutraler in.
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben.”
NSC positioneert zich als een partij die sterk inzet op herstel van vertrouwen in de overheid, bestuurlijke vernieuwing en bescherming van Nederlandse identiteit en cultuur, wat hen onderscheidt van Volt en GroenLinks-PvdA. NSC legt nadruk op realisme, regionale vertegenwoordiging, beperking van migratie, behoud van nationale soevereiniteit binnen de EU, en een pragmatische energietransitie met ruimte voor kernenergie. Hun visie is gericht op bestaanszekerheid, een integere overheid en het centraal stellen van de burger, met concrete voorstellen voor bestuurlijke hervorming en behoud van culturele waarden.
NSC wil de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel met meervoudige districten, wat afwijkt van de landelijke en Europese oriëntatie van Volt en GroenLinks-PvdA. Dit voorstel is bedoeld om regionale belangen beter te vertegenwoordigen en de afstand tussen burger en politiek te verkleinen.
“We willen de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel in te voeren met meervoudige kiesdistricten.”
NSC is kritisch op verdere Europese integratie en wil nationale soevereiniteit behouden, in tegenstelling tot Volt (sterk pro-EU, voor meer integratie) en GroenLinks-PvdA (positief over Europese samenwerking). NSC pleit voor het subsidiariteitsbeginsel en een terughoudende houding ten opzichte van overdracht van bevoegdheden aan de EU.
“We zijn tegen de ‘ever closer union’. Binnen Europa bepleiten we een stevige opstelling van Nederland, constructief maar realistisch. Taken, bevoegdheden en budgetten blijven van ons, deze nationale soevereiniteit bewaken we.”
NSC noemt beperking van migratie expliciet als speerpunt en benadrukt het belang van Nederlandse identiteit, cultuur en traditie. Dit onderscheidt hen van Volt en GroenLinks-PvdA, die beide een meer open houding hebben ten aanzien van migratie en diversiteit.
“De overheid moet mensen dienen, niet andersom. Dat vraagt om politieke focus op oplossingen waar mensen echt iets aan hebben: voldoende woningen, een eerlijk inkomen, beperking van migratie en drastische versterking van onze nationale veiligheid en weerbaarheid. Tegelijk komt Nieuw Sociaal Contract op voor de Nederlandse identiteit en cultuur, geschiedenis en traditie.”
NSC kiest voor een pragmatische energietransitie met een belangrijke rol voor kernenergie en is tegen grote windparken op land en zonnevelden op landbouwgrond. Dit verschilt van Volt en GroenLinks-PvdA, die beide sterk inzetten op hernieuwbare energie en minder op kernenergie.
NSC wil bestuurlijke vernieuwing door coalitieakkoorden te beperken tot hoofdlijnen, ruimte voor vakministers zonder partijlidmaatschap, en meer open debat. Dit is een reactie op het huidige politieke systeem en onderscheidt zich door de focus op transparantie en tegenmacht.
“Coalitieakkoorden moeten zich beperken tot hoofdlijnen van beleid en financiële kaders. Ze leggen niet precies vast hoe de doelen bereikt worden. Er moet ruimte zijn voor debat en om in te spelen op veranderende omstandigheden; geen dichtgetimmerde afspraken dus.”
“Het moet normaal zijn voor een regering om ook vakministers te hebben die geen lid zijn van een politieke partij.”
De VVD onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een sterke focus op economische groei, minder herverdeling, lagere lasten voor werkenden en een kleinere overheid. De partij kiest voor pragmatisch klimaatbeleid, investeert fors in defensie in plaats van sociale zekerheid, en wil Europese samenwerking vooral pragmatisch en niet-federaal houden. De kern van hun visie is dat werken moet lonen, de overheid slanker moet zijn, en Nederland economisch concurrerend en veilig moet blijven.
De VVD verzet zich expliciet tegen verdere nivellering en het vergroten van de herverdelende rol van de overheid, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en Volt die juist meer herverdeling en sociale zekerheid nastreven. De partij wil de lasten voor de middenklasse verlagen en de focus leggen op werkenden.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“Maar van elke belastingcent gaat steeds meer naar de zorg, uitkeringen en regelingen voor mensen die niet of weinig werken. Dit terwijl werkenden er te weinig op vooruitgaan. De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat.”
De VVD kiest ervoor om te investeren in defensie en veiligheid, en bezuinigt op sociale zekerheid en zorg. Dit contrasteert met GroenLinks-PvdA en Volt, die juist meer willen investeren in sociale voorzieningen.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid, van je eigen straat tot op mondiaal niveau. We maken geld vrij om de economie flink te laten groeien, zodat we ook in de toekomst een welvarend land zijn. Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
De VVD wil CO2-reductie realiseren met pragmatisch beleid en niet door industrie uit Nederland te verdrijven, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans ambitieuzer zijn in het stellen van klimaatdoelen en het reguleren van de industrie.
“We reduceren CO2 niet op papier door industrie uit Nederland weg te jagen, maar reduceren CO2 in de praktijk met pragmatisch klimaatbeleid.”
De VVD is tegen een federale Europese Unie en wil nationale bevoegdheden behouden, terwijl Volt juist voorstander is van meer Europese integratie en GroenLinks-PvdA ook meer Europese samenwerking nastreeft.
“Wij verzetten ons tegen een sluipende overdracht van nationale bevoegdheden en een federale glijbaan. Nationale bevoegdheden blijven het uitgangspunt.”
“De VVD staat open voor een EU met meerdere snelheden, waarin coalities van gelijkgezinde landen, zoals Nederland, Duitsland, Frankrijk en Scandinavische staten, samen verder kunnen integreren op terreinen als defensie, veiligheid, innovatie of samen hardere afspraken kunnen maken op migratie.”
De VVD wil minder geld uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking en meer aan defensie, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist meer willen investeren in internationale solidariteit.
“Minder ontwikkelingssamenwerking, meer defensie: De VVD gaat mee met de huidige geopolitieke realiteit door te investeren in defensie en minder uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma