Volt onderscheidt zich van D66 door haar uitgesproken pleidooi voor een federaal Europa, radicale democratische vernieuwing (zoals het verbod op dubbelfuncties en experimenten met nieuwe regeringsmodellen), en het structureel betrekken van burgers via burgerberaden. Volt kiest voor onorthodoxe, pan-Europese oplossingen en legt sterk de nadruk op het doorbreken van politieke versnippering en bestuurlijke verkokering. Hun voorstellen zijn concreet gericht op het hervormen van de democratie, het versterken van burgerparticipatie en het realiseren van een federaal Europa.
Volt is veel uitgesprokener dan D66 in haar streven naar een federaal Europa, inclusief een Europese grondwet en het afschaffen van het vetorecht. Dit gaat verder dan de pro-Europese koers van D66, die geen federale EU nastreeft.
“Volt strijdt in Nederland voor een sterk, democratisch, federaal Europa. We roepen het kabinet op om met andere lidstaten een Europese grondwet te schrijven om de fundamenten te leggen van een nieuw Europa.”
“De EU moet vooruit kunnen, ook als één lidstaat dwarsligt. Volt gaat het vetorecht (ook wel: het unanimiteitsvereiste) afschaffen.”
Volt stelt concrete institutionele hervormingen voor die verder gaan dan de voorstellen van D66, zoals het verbod op dubbelfuncties in de politiek en het onderzoeken van een nieuw regeringsmodel om versnippering en machtsspel te verminderen.
“Er komt een verbod op dubbelfuncties in de politiek. Op dit moment is het mogelijk om tegelijkertijd gemeenteraadslid, Provinciale Statenlid én Tweede Kamerlid te zijn. Volt vindt dat dit verboden moet worden.”
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel. Dit model moet strategisch machtsspel verminderen, samenwerking versterken, politieke versnippering bestuurbaar maken, verantwoordelijkheid eerlijk verdelen en burgers actief betrekken als de politiek vastloopt.”
Volt wil burgerberaden structureel en permanent inzetten als onderdeel van de besluitvorming, terwijl D66 vooral pleit voor incidentele burgerparticipatie en referenda.
“Het permanente burgerberaad ziet daarop toe.”
“Aanbevelingen uit individuele burgerberaden worden door de politiek serieus meegenomen in de besluitvorming.”
Volt stelt voor om de positie van uitvoeringsorganisaties te versterken en multidisciplinaire eenheden te creëren, wat verder gaat dan de bestuurlijke hervormingen die D66 voorstaat.
“Volt wil daarom een onafhankelijke commissaris voor de rijksdienst met het mandaat om cruciale expertise te borgen, topambtenaren te benoemen en rijksbreed organisatiebeleid te voeren.”
“Het Rijk gaan experimenteren met robuuste, multidisciplinaire eenheden die werken aan grote, strategische opgaven, met langjarige financiering en onder collectieve verantwoordelijkheid van meerdere bewindspersonen.”
Volt is expliciet tegen het bindend correctief referendum, terwijl D66 dit juist als speerpunt heeft.
“Volt is tegen een bindend correctief referendum, waarmee nieuwe wetten achteraf kunnen worden teruggedraaid.”
“Wij vinden dat je zorgvuldig ingevoerde wetgeving niet kunt vervangen door een ja/nee-vraag.”
D66 onderscheidt zich van Volt vooral door haar nadruk op nationale regie, pragmatische uitvoering en het stellen van duidelijke grenzen aan beleid, terwijl Volt doorgaans sterker inzet op Europese integratie en uniforme Europese oplossingen. D66 legt de nadruk op maatwerk, participatie en het versterken van de menselijke maat in beleid, met concrete voorstellen voor onder andere klimaat, onderwijs en sociale zekerheid. Hun visie is gericht op gelijke kansen, innovatie en een sterke, toegankelijke overheid die actief keuzes maakt voor de toekomst van Nederland.
D66 kiest expliciet voor nationale regie en maatwerk bij grote maatschappelijke opgaven, waar Volt juist pleit voor meer Europese harmonisatie en centrale Europese oplossingen. D66 wil dat Nederland zelf keuzes maakt per regio en gebied, met actieve betrokkenheid van inwoners, in plaats van één uniforme Europese aanpak.
“Voor zo’n aanpak is regie en kracht in de uitvoering van beleid nodig. D66 wil dat de overheid, Rijk samen met provincies en gemeenten, die regie weer actief voeren. Per gebied spreken we met inwoners en betrokkenen over de keuzes die nodig zijn en over hoe die keuzes met elkaar samenhangen.”
“D66 wil met de inwoners en andere betrokkenen gezamenlijk werken aan één plan per gebied, met één pot geld.”
Waar Volt pleit voor een federale EU en forse uitbreiding van het EU-budget, kiest D66 voor gerichte Europese samenwerking maar stelt duidelijke grenzen aan gezamenlijke investeringen en behoud van nationale autonomie.
“De Europese regels moeten simpeler en duidelijker. Nu maken landen vaak elk hun eigen versie van een Europese richtlijn. Het resultaat daarvan is dat er 27 verschillende regels komen. D66 wil vaker één gezamenlijke Europese regel die overal geldt: de verordening.”
“Met een Europese begroting die twee keer zo groot is, kunnen we samen écht een veranderende wereld aan. Dit doen we met eigen Europese inkomstenbronnen. Het geld gaat naar investeringen die iedereen aangaan, zoals in defensie, groene energie en vitale voorzieningen als havens.”
D66 benadrukt het belang van een sterke, deskundige overheid die de menselijke maat centraal stelt, met minder regels en meer ruimte voor maatwerk. Dit pragmatisme en de focus op uitvoerbaarheid onderscheiden D66 van Volt, dat vaak meer systeemveranderingen en Europese standaardisering voorstaat.
“D66 wil een sterke, deskundige overheid die Nederland weer vooruitbrengt. Dat begint met minder regels, meer menselijkheid en meer ruimte voor maatwerk.”
“Vertrouwen terugwinnen vraagt naast daadkracht ook menselijkheid. Daarom brengen we de menselijke maat terug bij de overheid. Mensen krijgen het recht om zich te vergissen.”
D66 stelt expliciet grenzen aan vervuilende industrie en kiest voor een voorspelbare prijs op vervuiling, waar Volt doorgaans inzet op bredere Europese klimaatmaatregelen zonder zulke nationale accenten.
D66 kiest voor het principe van ongelijk investeren om gelijke kansen te realiseren, met specifieke aandacht voor mensen met een achterstand. Dit pragmatische beleid verschilt van Volt, dat meer inzet op universele, Europese oplossingen.
“Wie een korte of geen vooropleiding heeft, krijgt een hoger budget. Want voor gelijke kansen moeten we ongelijk investeren.”
BVNL geeft geen direct antwoord op de vraag "wat zijn de grootste verschillen tussen D66 en Volt", maar uit het programma blijkt dat BVNL beide partijen als uitgesproken progressief, pro-EU en voorstander van een grotere, centralere overheid ziet, terwijl BVNL zelf juist pleit voor een kleinere overheid, nationale soevereiniteit en individuele vrijheid. BVNL benadrukt concrete voorstellen als het beperken van EU-invloed, het afwijzen van supranationale macht, en het terugdringen van bureaucratie en belastingen. Hun kernvisie is klassiek-liberaal, economisch rechts en cultureel conservatief, in tegenstelling tot het progressieve, internationalistische profiel van D66 en Volt.
BVNL positioneert zich fel tegen het overhevelen van macht naar de EU en supranationale organisaties, terwijl D66 en Volt juist bekend staan als uitgesproken pro-EU en voorstander van verdere Europese integratie. Dit is een fundamenteel verschil in visie op de rol van Nederland in Europa.
“BVNL wil dat Nederland weer soeverein wordt. We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO. De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
“Daar waar het Nederlands belang haaks staat op Brusselse regelgeving zullen wij Brussel informeren dat Nederland zijn eigen soevereine koers vaart.”
“Een bindend referendum over het EU-lidmaatschap. Economische samenwerking binnen een Europese Economische Gemeenschap (EEG) is prima en vrijwillig, maar politieke unie niet.”
Waar D66 en Volt doorgaans pleiten voor een actieve, sturende overheid en meer Europese samenwerking, kiest BVNL voor een radicaal kleinere overheid, minder ambtenaren en het schrappen van subsidies en bureaucratie.
“BVNL wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie. De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe. BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
“BVNL streeft kleinschaligheid na. Het doel is om zoveel mogelijk bottom-up te regelen. Dus vanuit de gemeente, dan de provincie en als het niet anders kan nationaal, maar bij voorkeur via de vrije markt.”
BVNL onderscheidt zich van D66 en Volt door een economisch rechts, klassiek-liberaal en cultureel conservatief profiel, terwijl D66 en Volt juist progressief, sociaal-liberaal en internationalistisch zijn.
“Belang Van NederLand is een klassiek liberale partij die vecht voor de vrijheid van het individu. Daarnaast is BVNL een economisch rechtse partij die de goede kanten van het kapitalisme omarmt: ambitie, succes en sociale barmhartigheid. BVNL is tot slot cultureel conservatief: wij willen ons mooie Nederland en de daarbij behorende unieke Nederlandse tradities en cultuur intact houden, maar wel medisch-ethisch progressief: iedereen mag zelf bepalen hoe en met wie hij/zij het leven vormgeeft en beslist zelf over de eigen levensovertuiging en het eigen lichaam.”
BVNL pleit voor het invoeren van een bindend referendum, waarmee burgers direct invloed krijgen op beleid. D66 en Volt zijn weliswaar voor democratische vernieuwing, maar pleiten niet voor een bindend referendum als kernpunt.
DENK geeft geen direct antwoord op de verschillen tussen D66 en Volt, maar uit de fragmenten blijkt dat DENK zich vooral onderscheidt door een sterke nadruk op nationale soevereiniteit binnen de EU, behoud van religieus/bijzonder onderwijs, en een uitgesproken pragmatische houding tegenover Europese samenwerking. Dit contrasteert met Volt (sterk pro-EU, voor meer Europese integratie) en D66 (pro-EU, maar behoudt meer nuance dan Volt). DENK is kritisch op een Europees leger en wil nationale zeggenschap behouden, terwijl Volt juist pleit voor meer Europese eenheid en bevoegdheden.
DENK benadrukt het belang van nationale zeggenschap en is kritisch op verdere Europese integratie, in tegenstelling tot Volt (en in mindere mate D66), die juist meer macht naar Europa willen overhevelen. DENK wil Europese samenwerking alleen als het aantoonbaar voordeel oplevert en verzet zich tegen een federaal Europa.
“Wij hechten aan het borgen van inspraak van ons nationale parlement bij EU regelgeving en hechten aan het behouden van onze soevereine zeggenschap over hoe ons land wordt bestuurd.”
“Wij zijn voor een hervorming van de EU waarbij het democratische gehalte van de EU wordt vergroot...”
“Wij zijn een voorstander van Europese defensiesamenwerking, maar geen voorstander van een Europees leger. Wij moeten altijd zelf blijven bepalen of onze militairen worden ingezet.”
Waar Volt en D66 kritisch zijn op bijzonder onderwijs en artikel 23 (en Volt zelfs wil afschaffen), verdedigt DENK het recht op religieus en bijzonder onderwijs zonder voorbehoud. DENK wil geen extra belemmeringen voor nieuwe scholen en geen controle op religieus onderwijs.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
DENK kiest voor een pragmatische benadering van de EU: samenwerking als het voordeel oplevert, maar geen automatische verdieping van integratie. Dit verschilt van Volt, dat een federale EU nastreeft, en D66, dat meer pro-EU is dan DENK.
“Wij zijn pragmatische voorstanders van de EU: als wij uitdagingen beter in Europees verband kunnen aanpakken, dan zijn wij daar een voorstander van.”
Het VVD-programma bevat geen directe vergelijking tussen D66 en Volt, maar benadrukt vooral het belang van economische groei, minder herverdeling, lagere lasten voor werkenden, en een pragmatische houding ten opzichte van Europese samenwerking. De VVD onderscheidt zich door te kiezen voor minder nivellering, een kleinere overheid, en behoud van nationale bevoegdheden binnen de EU, terwijl D66 en Volt doorgaans meer inzetten op Europese integratie en sociale gelijkheid. De kern van de VVD-visie is dat werken meer moet lonen en dat Nederland economisch en defensief zelfstandig moet blijven binnen Europa.
De VVD verzet zich tegen verdere nivellering en wil de lasten voor de middenklasse en werkenden verlagen, in tegenstelling tot partijen die meer herverdeling nastreven. Dit is een duidelijk verschil met D66 en Volt, die doorgaans meer inzetten op sociale gelijkheid en herverdeling.
“We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“De VVD wil de ingewikkelde herverdelingsmachine en bureaucratie terugdringen om werken weer te laten lonen.”
“We kiezen voor investeren in veiligheid, van je eigen straat tot wereldwijd. ... Om dat te kunnen betalen, kiest de VVD voor minder uitgeven in plaats van hogere belastingen.”
De VVD is kritisch op verdere overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU en pleit voor een pragmatische samenwerking, terwijl Volt en D66 juist meer Europese integratie nastreven.
“Wij verzetten ons tegen een sluipende overdracht van nationale bevoegdheden en een federale glijbaan.”
“De VVD staat open voor een EU met meerdere snelheden, waarin coalities van gelijkgezinde landen ... samen verder kunnen integreren op terreinen als defensie, veiligheid, innovatie of samen hardere afspraken kunnen maken op migratie.”
De VVD kiest ervoor om minder uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking en meer te investeren in defensie, terwijl D66 en Volt doorgaans meer waarde hechten aan internationale solidariteit.
“De VVD gaat mee met de huidige geopolitieke realiteit door te investeren in defensie en minder uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking.”
De VVD kiest voor pragmatisch klimaatbeleid en wil voorkomen dat industrie uit Nederland vertrekt door te strenge regels, terwijl D66 en Volt doorgaans ambitieuzer zijn op het gebied van klimaatmaatregelen.
“We reduceren CO2 niet op papier door industrie uit Nederland weg te jagen, maar reduceren CO2 in de praktijk met pragmatisch klimaatbeleid.”
BIJ1 benoemt geen directe verschillen tussen D66 en Volt, maar hun programma benadrukt radicale democratisering, economische gelijkheid en dekolonisatie, wat sterk afwijkt van de meer gematigde en pro-Europese koers van D66 en Volt. BIJ1 pleit voor bindende burgerinspraak, gratis onderwijs, volledige nationalisatie van OV en zorg, en een kritische houding tegenover NAVO en EU, waarmee ze zich duidelijk onderscheiden van D66 en Volt. Hun visie is gericht op structurele machtsverschuivingen naar burgers en radicale gelijkwaardigheid.
BIJ1 wil burgers directe, bindende invloed geven op wetgeving en belangrijke besluiten, in tegenstelling tot de meer representatieve democratie van D66 en Volt. Dit betekent een fundamenteel andere visie op democratie en burgerparticipatie.
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 pleit voor volledige nationalisatie van essentiële diensten zoals zorg en OV, terwijl D66 en Volt marktwerking en private partijen deels blijven accepteren. Dit is een fundamenteel economisch verschil.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“We werken aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het hele Nederlandse spoornetwerk.”
BIJ1 is uitgesproken kritisch over de NAVO en de huidige EU, en wil zelfs uittreding uit de NAVO, terwijl D66 en Volt juist uitgesproken pro-Europees en pro-NAVO zijn. Dit is een van de meest onderscheidende geopolitieke verschillen.
“Nederland start direct het traject om uit de NAVO te treden en voltooit dit binnen 4 jaar. Tot dat moment verhogen we op geen enkel moment het budget van defensie.”
“We willen de Europese Unie (EU) drastisch veranderen. Het liberale, imperialistische en racistische verlengstuk van de CEO’s en multinationals van deze wereld maken we tot een nieuwe unie die werkt voor mensen, dieren en de planeet.”
BIJ1 wil al het onderwijs gratis maken en studieschulden volledig kwijtschelden, wat verder gaat dan de plannen van D66 en Volt, die vooral inzetten op hervorming van het leenstelsel.
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
Het SP-verkiezingsprogramma bevat geen directe vergelijking tussen D66 en Volt, maar benadrukt dat beide partijen volgens de SP onvoldoende afstand nemen van neoliberaal beleid en te weinig kiezen voor radicale sociale verandering. De SP positioneert zichzelf als alternatief voor het "midden" en pleit voor fundamentele herverdeling, sterke publieke voorzieningen en verzet tegen militarisering, waar D66 en Volt volgens de SP juist meer in het politieke midden opereren. De kern van hun visie is een "supersociaal" Nederland met nadruk op solidariteit, publieke zeggenschap en het tegengaan van ongelijkheid.
De SP stelt dat partijen als D66 en Volt te veel vasthouden aan het politieke midden en neoliberale uitgangspunten, terwijl volgens de SP grote sociale veranderingen nodig zijn. Dit onderscheidt de SP van partijen die volgens hen slechts kleine aanpassingen willen en niet kiezen voor fundamentele herverdeling en solidariteit.
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Dat vraagt om een politiek die de sociaalste keuzes maakt en niet naar het midden schuift voor de macht.”
“Wij willen een sociaal Nederland. Wij werken aan sociale veranderingen. Wij hebben de sociaalste alternatieven. Wij gaan voor SUPERSOCIAAL!”
De SP keert zich expliciet tegen de militarisering van Nederland en de Europese Unie als neoliberaal project, terwijl D66 en Volt doorgaans pro-EU en voor versterking van Europese samenwerking zijn. De SP wil publieke voorzieningen terug in nationale handen en verzet zich tegen Europese verplichtingen tot privatisering.
“Onze welvaartsstaat wordt omgebouwd tot een oorlogsmachine. Het maakt onze wereld niet veiliger, het verzwakt onze economie en beschadigt onze samenleving. We zullen er alles aan moeten doen om dit te stoppen.”
“De EU is van een Europees vredesproject verworden tot een neoliberaal instrument van het bedrijfsleven. De SP wil af van een Europa dat werkt voor het kapitaal en naar een sociale unie. Europa mag lidstaten niet langer verplichten hun publieke voorzieningen in de uitverkoop te doen.”
Het ChristenUnie-programma bevat geen directe vergelijking tussen D66 en Volt, maar benadrukt het belang van representatieve democratie zonder kiesdrempel of districtenstelsel, en het behoud van nationale soevereiniteit binnen Europese samenwerking. De partij kiest voor concrete voorstellen die verschillen met de meer pro-Europese en hervormingsgerichte benadering van D66 en Volt, zoals het afwijzen van referenda en het beperken van Europese bemoeienis.
ChristenUnie verzet zich tegen het invoeren van een kiesdrempel of districtenstelsel, omdat dit volgens hen de representatie van minderheden belemmert. Dit onderscheidt zich van partijen als D66 en Volt, die vaker voor democratische vernieuwing en hervormingen zijn.
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van subsidiariteit en nationale soevereiniteit in de EU, en verzet zich tegen verdere Europese integratie en bemoeienis. Dit verschilt van Volt (en in mindere mate D66), die juist pleiten voor meer Europese samenwerking en bevoegdheden.
“Europese samenwerking begint met duidelijkheid over bevoegdheden. Het moet helder zijn waar lidstaten zelf verantwoordelijk voor zijn en waar de Europese Unie wel of niet over gaat. Voor de ChristenUnie is subsidiariteit het uitgangspunt: besluiten worden genomen op het laagst mogelijke niveau, zo dicht mogelijk bij mensen. Wij verzetten ons tegen Europese bemoeizucht.”
De ChristenUnie wijst referenda af als middel voor burgerinvloed, in tegenstelling tot D66 en Volt die vaker pleiten voor meer directe democratie.
“Referenda bieden schijninvloed en horen dus niet thuis in de grondwet.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma