DENK benadrukt dat de grootste verschillen tussen D66 en PvdA liggen in hun benadering van bestaanszekerheid, sociale gelijkheid en de rol van de overheid. DENK pleit voor een sterkere verzorgingsstaat, hogere minimumlonen, het afschaffen van het eigen risico in de zorg, en een uitgesproken focus op het bestrijden van discriminatie en armoede. Hun visie is gericht op het verkleinen van ongelijkheid door stevige overheidsmaatregelen en het beschermen van minderheden.
DENK onderscheidt zich door een expliciete keuze voor een sterke verzorgingsstaat, forse investeringen in publieke voorzieningen, en een rechtvaardigere inkomensverdeling. Dit gaat verder dan de gebruikelijke sociaaldemocratische of sociaal-liberale benadering.
“DENK wil een sterke verzorgingsstaat met dienstverlening van de hoogste kwaliteit voor alle Nederlanders. Wij zetten in op een overheid die de maatschappelijke ongelijkheid de komende periode fors verkleint.”
“Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
“Wij kiezen voor een rechtvaardigere inkomensverdeling en vragen aan hen die dat kunnen om bij te dragen aan ons sociale stelsel.”
“Wij verlagen de belasting voor lage- en middeninkomens. Mensen met een heel hoog inkomen of vermogen kunnen een extra bijdrage leveren.”
Waar D66 en PvdA vaak pleiten voor verlaging of hervorming van het eigen risico, kiest DENK voor volledige afschaffing en uitbreiding van het basispakket.
DENK positioneert zich als de partij met het meest ambitieuze en expliciete beleid tegen discriminatie, met concrete deadlines en institutionele hervormingen.
“Een discriminatiedeadline. Het wettelijke doel wordt dat in 2030 de ervaren discriminatie in de samenleving 0% is.”
“Antifascisme in de Grondwet. Nooit meer is nu: in de Grondwet wordt expliciet opgenomen dat Nederland het fascisme en extreemrechtse politiek afwijst en kiest voor een pluriforme rechtsstaat waarin iedereen gelijkwaardig is.”
“De Autoriteit tegen Discriminatie en Racisme (AR). Deze Autoriteit vervangt de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en krijgt iets wat nu ontbreekt: échte macht, een onafhankelijk mandaat en de bevoegdheid om bindende uitspraken te doen.”
DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs, in tegenstelling tot partijen die artikel 23 willen aanpassen of beperken.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
DENK pleit voor directe democratische vernieuwingen zoals het rechtstreeks kiezen van burgemeesters en verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd, wat hen onderscheidt van D66 en PvdA.
DENK kiest voor een veel strengere fiscale aanpak van grote bedrijven en vermogenden dan D66 of PvdA doorgaans voorstellen.
“Wij verhogen daarom de winstbelasting voor grote bedrijven en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen die de ongelijkheid vergroten af.”
“Binnen de inkomstenbelasting zorgen wij voor een rechtvaardigere verdeling door van superrijken een eerlijke bijdrage te vragen. Deze eerlijke bijdrage vragen wij ook van zeer grote vermogens.”
Het PVV-verkiezingsprogramma bevat geen directe analyse van de verschillen tussen D66 en PvdA, maar benadrukt dat beide partijen volgens de PVV tot het "linkse establishment" behoren dat anti-Nederlandse keuzes maakt. De PVV positioneert zichzelf als tegenpool van deze partijen door te pleiten voor nationale soevereiniteit, het stoppen van immigratie, het afwijzen van woke- en klimaatbeleid, en het beschermen van Nederlandse tradities. De kern van hun visie is dat D66 en PvdA volgens de PVV verantwoordelijk zijn voor beleid dat de Nederlandse identiteit, cultuur en koopkracht ondermijnt.
De PVV stelt dat D66 en PvdA samen verantwoordelijk zijn voor beleid dat volgens hen schadelijk is voor Nederland, zoals multiculturalisme, klimaatmaatregelen en woke-ideologie. De partij presenteert zichzelf als de tegenkracht tegen deze "linkse" koers.
“Het is het directe gevolg van decennialang wanbeleid, waarbij anti-Nederlandse keuzes zijn gemaakt.”
“Handen af van onze geschiedenis, cultuur, identiteit, tradities en feesten; linkse haat tegen helden uit onze geschiedenis stoppen”
“Ook door de doorgeslagen woke-ideologie gaan we terug in de tijd: een ideologie die mensen opdeelt in steeds kleinere hokjes op basis van afkomst, huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid en hoe iemand zich 'identificeert'.”
De PVV zet zich fel af tegen verdere Europese integratie, waar D66 juist voorstander van is en PvdA gematigder positief tegenover staat. De partij wil bevoegdheden terughalen uit Brussel en nationale vetorechten herstellen.
“De PVV kiest voor een soeverein Nederland. Dat betekent: baas in eigen land, baas over eigen geld, eigen grenzen en eigen regels.”
“Niet nóg meer bevoegdheden en miljarden overhevelen naar Brussel, maar juist terughalen. Onze vetorechten behouden we, herstellen we in ere én zetten we in.”
“Soeverein Nederland, geen geopolitieke Europese superstaat”
De PVV onderscheidt zich radicaal van D66 en PvdA door te pleiten voor een totale asielstop en het sluiten van de grenzen, terwijl beide andere partijen juist voorstander zijn van een humaan asiel- en migratiebeleid.
De PVV verzet zich tegen klimaatmaatregelen en energietransitie, waar D66 en PvdA juist voorvechters van zijn. De partij wil geen nieuwe windturbines, geen verplichte warmtepomp en het ministerie van Klimaat omvormen tot het ministerie van Betaalbare Energie.
De PVV positioneert zich als beschermer van Nederlandse tradities en identiteit, en verzet zich tegen wat zij zien als "linkse haat" tegen nationale helden en het aanpassen van tradities. D66 en PvdA worden impliciet verweten hierin mee te gaan.
“Geen misplaatste schaamtecultuur, maar het koesteren van onze tradities, de standbeelden van onze nationale helden en onze feesten als Kerstmis, Sinterklaas mét Zwarte Piet en Pasen.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) benadrukt dat hun visie en beleid fundamenteel verschillen van andere partijen doordat zij welzijn, natuur en rechtvaardigheid centraal stellen, in plaats van economische groei of korte termijn belangen. In tegenstelling tot D66 en PvdA, kiest de PvdD radicaal voor het beschermen van kwetsbaren, het stoppen van fossiele subsidies, en het democratiseren van economie en publieke voorzieningen. Hun kernvoorstellen zijn gericht op het beëindigen van het aandeelhoudersmodel, het invoeren van een nationaal zorgfonds, en het structureel voorrang geven aan huishoudens en publieke belangen boven bedrijven.
De PvdD onderscheidt zich door welzijn, natuur en rechtvaardigheid als uitgangspunt te nemen, in plaats van economische groei of het BBP. Dit is een fundamenteel andere benadering dan bij D66 en PvdA, die beide economische groei en innovatie als belangrijke pijlers zien.
“De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die welzijn boven welvaart plaatst. Het zit diep in ónze natuur om de belangen van het kwetsbare als beginpunt te nemen, en niet de belangen van de grootvervuilers, CEO’s en mensen met het meeste geld.”
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
Waar D66 en PvdA kiezen voor een stapsgewijze vergroening, pleit de PvdD voor directe en vergaande maatregelen tegen fossiele industrie en vervuilers, inclusief het beëindigen van fossiele subsidies en het invoeren van extra belastingen op vervuilende activiteiten.
“We stoppen direct met nieuwe concessies voor gas- en olievelden, schaffen investeringssubsidies af en stoppen met uitbreiding van fossiele infrastructuur, zoals LNG-terminals, in lijn met het Fossiele Brandstof Non-Proliferatieverdrag.”
“Zo werken we toe naar de norm om 5% van het BBP in te zetten voor het bestrijden van de natuur- en klimaatcrisis.”
De PvdD wil het aandeelhoudersmodel vervangen door democratische organisatievormen en publieke zeggenschap over essentiële sectoren, wat verder gaat dan de voorstellen van D66 en PvdA.
“Het aandeelhoudersmodel gaat op de schop zodat we lange termijn duurzaam, diervriendelijk, sociaaleconomisch denken voorop kunnen stellen. We stimuleren organisatievormen als rentmeestervennootschap, werknemerscoöperaties, initiatieven voor gemeengoederen en coöperaties die het beheer van onderwijs, zorg, wonen, landbouw en energie democratiseren.”
“De waterstofinfrastructuur blijft in publieke handen.”
De PvdD wil de marktwerking in de zorg volledig afschaffen en een nationaal zorgfonds invoeren, terwijl D66 en PvdA kiezen voor aanpassingen binnen het huidige stelsel.
De PvdD kiest expliciet voor het prioriteren van huishoudens en publieke voorzieningen bij energie en infrastructuur, in tegenstelling tot D66 en PvdA die vaker economische belangen meewegen.
“Huishoudens krijgen voorrang. Plannen voor megadatacenters worden niet goedgekeurd, want ze gaan ten koste van stroom voor huishoudens en publieke voorzieningen zoals scholen.”
“Burgers en voorzieningen van maatschappelijk belang, zoals ziekenhuizen, sportverenigingen en aardgasvrije woonwijken, krijgen voorrang op het elektriciteitsnet.”
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van D66 door een uitgesproken focus op solidariteit, het terugdringen van marktwerking en het centraal stellen van publieke voorzieningen en herverdeling. De partij kiest voor hogere belastingen op vermogen, het afbouwen van fossiele subsidies, en het versterken van de verzorgingsstaat, waarbij winst niet langer leidend is. Hun visie draait om het collectief aanpakken van ongelijkheid en het beschermen van publieke belangen boven individuele marktwerking.
GroenLinks-PvdA legt veel meer nadruk op herverdeling en het belasten van vermogen dan D66, met als doel ongelijkheid structureel terug te dringen. Dit uit zich in concrete voorstellen om speciale belastingkortingen voor de rijksten af te schaffen en de lasten eerlijker te verdelen.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
“We strijden voor een eerlijk belastingstelsel. Dat betekent een systeem zonder speciale kortingen en een eerlijke belasting op vermogen, winst en vervuiling.”
“Ons uitgangspunt is daarbij altijd helder geweest: we vragen de sterkste schouders de zwaarste lasten te dragen.”
In tegenstelling tot D66, dat marktwerking in sommige sectoren accepteert, kiest GroenLinks-PvdA expliciet voor het terugdringen van marktwerking en het centraal stellen van het publieke belang in zorg, onderwijs, kinderopvang en openbaar vervoer.
“In de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en het openbaar vervoer moet het algemeen belang voorop staan, niet de winst voor investeerders. We strijden tegen commerciële investeerders en private equity die de huisartsenzorg, welzijnswerk en de kinderopvang overnemen.”
“Provincies worden gestimuleerd en geholpen om het regionale openbaar vervoer weer in eigen hand te nemen.”
GroenLinks-PvdA is uitgesproken in het afbouwen van fossiele subsidies en het laten betalen van grote vervuilers, een standpunt dat doorgaans verder gaat dan het beleid van D66.
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
GroenLinks-PvdA positioneert zich als de partij van de nieuwe verzorgingsstaat, waarbij collectieve solidariteit en het samen aanpakken van maatschappelijke problemen centraal staan, in tegenstelling tot het meer individualistische en marktgerichte denken van D66.
“De komende jaren willen we bouwen aan een Nieuwe Verzorgingsstaat, gericht op de kwaliteit van ons bestaan. We willen een samenleving vormen waarin we succes niet langer afmeten aan de waarde die je onttrekt, maar aan de bijdrage die je levert aan de samenleving.”
“Opeenvolgende kabinetten kozen voor marktwerking in plaats van solidariteit. Als je de samenleving inricht als markt, komen niet mensen maar de winst centraal te staan.”
JA21 positioneert zich als een partij die scherpe grenzen stelt aan migratie, de overheid wil verkleinen en nationale autonomie centraal stelt, in tegenstelling tot partijen als D66 en PvdA die volgens JA21 juist kiezen voor meer Europese integratie, hogere migratie en een grotere rol voor de overheid. De belangrijkste voorstellen zijn het beperken van migratie, het terugdringen van de invloed van de EU, het invoeren van bindende referenda en het verkleinen van de overheid. JA21 benadrukt individuele vrijheid, nationale identiteit en economische ruimte als kern van hun visie.
JA21 onderscheidt zich door migratie sterk te willen beperken en integratie te eisen, waar D66 en PvdA volgens JA21 juist ruimhartiger zijn. Dit standpunt is gericht op het beschermen van de Nederlandse cultuur en het verminderen van de druk op publieke voorzieningen.
“Migratie moet sterk beperkt worden, en migranten die Nederland wel opneemt moeten integreren. JA21 wil dus scherpe grenzen stellen aan migratie, hiermee ruimte creëren op de woningmarkt, de Nederlandse cultuur beschermen, en wil integratie afdwingen.”
“Wie van buiten komt, dient zich aan te passen en in onze samenleving te integreren. Een glashelder uitgangspunt, dat echter decennialang verwaarloosd is.”
JA21 wil de invloed van de EU fors terugdringen en pleit voor meer nationale autonomie, terwijl D66 en PvdA juist voor verdere Europese samenwerking zijn. Dit standpunt adresseert de wens om meer controle te hebben over eigen beleid en wetgeving.
JA21 kiest expliciet voor een kleinere overheid, minder ambtenaren en lagere belastingen, in tegenstelling tot de meer sociaal-democratische en progressieve koers van PvdA en D66 die vaker kiezen voor een grotere publieke sector en hogere collectieve uitgaven.
“Wij kiezen voor een kleinere overheid, grootse plannen en een open blik, zonder de menselijke maat en ons gemeenschapsgevoel uit het oog te verliezen.”
“Lagere lasten en een kleine overheid. We willen de hoge collectieve lastendruk verlagen en het aantal ambtenaren structureel terugbrengen.”
JA21 wil burgers meer directe invloed geven via bindende referenda, vooral op thema’s als migratie en natuur, waar D66 en PvdA traditioneel meer vertrouwen op representatieve democratie en parlementaire besluitvorming.
“Daarnaast dient deze minister zorg te dragen voor de snelst mogelijke invoering van het correctief bindend referendum. Vervolgens moet hij zorgen voor de organisatie van referenda over dossiers die al jaren om meer invloed van burgers vragen, zoals asiel, bevolkingsgroei, en de manier waarop wij omgaan met natuur in ons land.”
JA21 verzet zich tegen wat zij zien als doorgeschoten diversiteits- en inclusiebeleid, waar D66 en PvdA juist voorstander zijn van actief beleid op dit vlak.
BVNL geeft geen direct antwoord op de vraag "wat zijn de grootste verschillen tussen D66 en PvdA", maar benadrukt dat beide partijen volgens hen onvoldoende onderscheidend zijn en te veel op elkaar lijken. BVNL stelt dat D66 en PvdA vooral verschillen in stijl, niet in inhoud, en dat ze beide staan voor een grote, bemoeizuchtige overheid, terwijl BVNL juist pleit voor individuele vrijheid, een kleinere overheid en minder bureaucratie.
BVNL stelt dat de verschillen tussen D66 en PvdA marginaal zijn en dat beide partijen volgens hen een vergelijkbare koers varen op het gebied van overheidsbemoeienis en collectivisme. BVNL positioneert zichzelf als alternatief voor deze partijen door te kiezen voor individuele vrijheid en een kleinere overheid.
“Daarnaast waait er een gure collectivistische wind door Nederland en neemt het woke-isme steeds extremere vormen aan, waardoor Nederlandse tradities en normen en waarden worden bedreigd.”
“Belang Van NederLand is een klassiek liberale partij die vecht voor de vrijheid van het individu. Daarnaast is BVNL een economisch rechtse partij die de goede kanten van het kapitalisme omarmt: ambitie, succes en sociale barmhartigheid.”
“Dit doen we door een groot deel van de macht weg te halen bij de Staat en weer terug te leggen bij de mensen. Bureaucraten mogen niet de inrichting van Nederland bepalen, dat kunnen de mensen heel goed zelf.”
BVNL onderscheidt zich van D66 en PvdA door te pleiten voor een veel kleinere overheid, minder ambtenaren en het fors terugdringen van overheidsuitgaven, terwijl zij D66 en PvdA juist als partijen zien die de overheid willen laten groeien.
“BVNL wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie. De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe.”
“Het doel is om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
BVNL bekritiseert het collectivisme en 'woke-isme' dat zij bij D66 en PvdA zien, en stelt daar hun eigen cultureel conservatieve en klassiek liberale koers tegenover.
“BVNL is tot slot cultureel conservatief: wij willen ons mooie Nederland en de daarbij behorende unieke Nederlandse tradities en cultuur intact houden, maar wel medisch-ethisch progressief: iedereen mag zelf bepalen hoe en met wie hij/zij het leven vormgeeft en beslist zelf over de eigen levensovertuiging en het eigen lichaam.”
BVNL benadrukt het belang van individuele vrijheid en een vrije markt, in tegenstelling tot de meer collectieve en regulerende benadering die zij bij D66 en PvdA zien.
“Wij geloven niet in een overheid die alles voor de burger bepaalt, maar in burgers die zelf aan het roer staan.”
“Belang Van Nederland kiest voor een ondernemersvriendelijke koers die gestoeld is op vrijemarkteconomie, sober fiscaal beleid, lage belastingen en structurele hervormingen.”
NSC geeft geen direct antwoord op de vraag "wat zijn de grootste verschillen tussen D66 en PvdA", maar benadrukt in haar programma het belang van een realistische, solidaire politiek die zich afzet tegen zowel neoliberalisme als populisme. De partij legt de nadruk op bestaanszekerheid, een betrouwbare overheid, en het centraal stellen van gewone mensen en gezinnen, met concrete voorstellen zoals het verhogen van het minimumloon, het normaliseren van vaste contracten, en het beschermen van de Nederlandse identiteit en cultuur.
NSC positioneert zich expliciet als alternatief voor het neoliberalisme (waarmee D66 vaak wordt geassocieerd) en populisme (waarmee PvdA zich doorgaans niet identificeert, maar waar NSC zich ook van distantieert). Dit onderscheidt hun visie fundamenteel van beide partijen.
“We keren ons af van het neoliberalisme, waarin het eigenbelang centraal staat en de sterksten alles krijgen. En we zijn wars van populisme, wat gouden bergen belooft maar niets waarmaakt.”
NSC legt sterk de nadruk op bestaanszekerheid, met concrete voorstellen voor een hoger minimumloon, vaste contracten als norm, en een koopkrachtig pensioen. Dit is een duidelijke positionering ten opzichte van partijen die minder expliciet kiezen voor deze sociale zekerheden.
NSC benadrukt het belang van nationale identiteit, cultuur, geschiedenis en traditie, wat hen onderscheidt van D66 (meer kosmopolitisch) en PvdA (meer gericht op inclusiviteit).
“Tegelijk komt Nieuw Sociaal Contract op voor de Nederlandse identiteit en cultuur, geschiedenis en traditie. Nederland moet een land zijn van gedeelde waarden en gemeenschapszin.”
NSC bekritiseert technocratie en abstract beleid, en wil een overheid die de zorgen van gewone mensen centraal stelt, in tegenstelling tot een te grote focus op modellen of belangen van lobbygroepen.
“Het beleid in Den Haag steunt te veel op een modellenwerkelijkheid waardoor besluiten objectiever”
“De overheid moet mensen dienen, niet andersom. Dat vraagt om politieke focus op oplossingen waar mensen echt iets aan hebben: voldoende woningen, een eerlijk inkomen, beperking van migratie en drastische versterking van onze nationale veiligheid en weerbaarheid.”
De VVD benadrukt dat de grootste verschillen tussen D66 en PvdA liggen in hun visie op herverdeling, lasten voor de middenklasse en de rol van de overheid. De VVD positioneert zichzelf als tegen verdere nivellering en pleit voor lagere lasten voor werkenden, terwijl ze kritisch zijn op partijen die kiezen voor meer herverdeling en hogere uitgaven aan sociale zekerheid en zorg. Hun kernvoorstel is het beperken van de "Haagse herverdelingsmachine" en het centraal stellen van de werkende Nederlander.
De VVD stelt dat partijen als D66 en PvdA kiezen voor meer herverdeling, wat volgens hen leidt tot hogere lasten voor de middenklasse en minder vooruitgang voor werkenden. De VVD wil deze trend keren door lasten te verlagen en herverdeling te beperken.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat.”
“We hebben werk gemaakt van lastenverlichting, niet verder nivelleren en als VVD schreven we onze Agenda voor Werkend Nederland.”
De VVD kiest ervoor om te investeren in veiligheid en economie, en wil bezuinigen op sociale zekerheid en zorg, in tegenstelling tot partijen die juist meer willen uitgeven aan deze posten.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid, van je eigen straat tot op mondiaal niveau. We maken geld vrij om de economie flink te laten groeien, zodat we ook in de toekomst een welvarend land zijn. Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
“We willen dat overheidsuitgaven niet harder groeien dan de economie.”
De VVD wil expliciet dat werkenden er meer op vooruitgaan dan niet-werkenden, en pleit voor een simpeler belastingstelsel dat werken beloont.
“De VVD zet werkenden op één. Omdat zij Nederland draaiende houden. Maar daar nu te weinig waardering voor terugkrijgen. Wie werkt moet beloond worden door er meer op vooruit te gaan dan mensen die wel kunnen werken maar niet willen werken. Dat is gewoon eerlijk.”
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden.”
“Om werken meer te laten lonen willen we af van de doorgeslagen nivellering via toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen.”
Het BBB-verkiezingsprogramma bevat geen expliciete analyse van de verschillen tussen D66 en PvdA. Wel benadrukt BBB haar eigen koers van regionaal maatwerk, nuchterheid en het afwijzen van centraal opgelegd beleid, waarmee ze zich indirect positioneert tegenover partijen als D66 en PvdA die vaker landelijke, uniforme oplossingen voorstaan. BBB legt de nadruk op regionale kracht, terughoudende overheid en het belang van gemeenschappen, in tegenstelling tot de meer gecentraliseerde en progressieve benaderingen van D66 en PvdA.
BBB stelt dat beleid niet uniform van bovenaf moet worden opgelegd, maar moet aansluiten bij de unieke kenmerken van elke regio. Dit contrasteert met partijen als D66 en PvdA, die vaker kiezen voor landelijke, centrale oplossingen. BBB ziet regionale eigenheid en maatwerk als essentieel voor effectief beleid.
“Geen aanpak van bovenaf die alles gelijk wil maken, maar maatwerk dat past bij elke regio. Want wat in Friesland werkt, werkt niet altijd in Brabant en andersom.”
“Het economisch beleid van de rijksoverheid richt zich nog te vaak op de Randstad en een paar grote kennisclusters. Daardoor blijven andere delen van Nederland met name grensregio’s en plattelandsgebieden achter, terwijl daar volop economische kansen liggen.”
“We stappen, als het aan BBB ligt, uit de Haagse bubbel om de regionale verbinding te zoeken.”
BBB pleit voor een terughoudende overheid die uitgaat van vertrouwen in burgers en gemeenschappen, in plaats van controle en centralisatie. Dit staat haaks op de meer sturende rol die D66 en PvdA de overheid vaak toedichten.
“Dit betekent dat de overheid terughoudend optreedt. De recente politieke geschiedenis heeft laten zien dat de overheid zeer feilbaar is. Wij geloven in de kracht van gemeenschappen van mensen.”
“Een dienstbare overheid begint bij eenvoud, slagkracht en focus op kerntaken.”
“Een gezonde samenleving begint bij vertrouwen niet na controle, maar vanaf het begin.”
BBB verwerpt centraal opgelegd diversiteitsbeleid, wat contrasteert met de progressieve benadering van D66 en PvdA op dit vlak.
“Daar hoort geen miljoenen verslindend diversiteitsbeleid bij dat mensen etiketten opplakt en in hokjes plaatst.”
Volt benadrukt dat de grootste verschillen tussen D66 en PvdA liggen in hun visie op democratische vernieuwing, partij-inrichting en burgerparticipatie. Volt pleit voor een fundamenteel andere aanpak van het politieke systeem, met meer zetels in de Tweede Kamer, een permanent burgerberaad en strengere eisen aan politieke partijen. Hun voorstellen zijn concreet gericht op het versterken van democratie, transparantie en burgerinvloed, en onderscheiden zich daarmee van de meer traditionele benaderingen van D66 en PvdA.
Volt vindt de huidige Tweede Kamer te klein om haar taken goed uit te voeren en wil deze fors uitbreiden, wat een duidelijk verschil is met D66 en PvdA die hier niet voor pleiten. Dit moet de volksvertegenwoordiging versterken en de controlerende taak verbeteren.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein, zeker in vergelijking met andere Europese landen. Een grotere Tweede Kamer is nodig om de wetgevende en controlerende taak van de Tweede Kamer te versterken, en vooral om de taak van volksvertegenwoordiging beter te vervullen.”
Volt wil als eerste land ter wereld een permanent burgerberaad oprichten, waarmee burgers structureel invloed krijgen op beleid. Dit gaat verder dan de voorstellen van D66 en PvdA, die wel burgerparticipatie willen, maar geen permanent nationaal instituut voorstellen.
“We richten het allereerste, nationale, permanente burgerberaad ter wereld op. Dit instituut is verantwoordelijk voor het organiseren van burgerberaden in Nederland.”
“In Nederland richten we als allereerste land ter wereld een permanent burgerberaad op. Iedereen moet kunnen meepraten.”
Volt wil wettelijk vastleggen dat politieke partijen aan democratische minimumeisen moeten voldoen, zoals verplichte leden en stemrecht. Dit is een fundamenteel andere benadering dan D66 en PvdA, die hier niet expliciet voor pleiten.
“We versterken de Nederlandse democratie door in de Wet Politieke Partijen op te nemen dat politieke partijen intern aan democratische minimumeisen moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid voor mensen om lid te worden van een politieke partij en stemrecht voor die leden.”
“Geen eenmanspartijen meer zonder leden met stemrecht. Iedereen moet zich kunnen uitspreken, zich gehoord voelen en veilig zijn.”
Volt wil jongeren structureel invloed geven door een Derde Kamer (jongerenberaad) en een generatietoets op beleid. Dit is een uniek voorstel dat D66 en PvdA niet kennen.
“We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert. Met een generatietoets onderzoeken we de langetermijneffecten van beleid, zodat we weten wat de gevolgen zijn over tien, twintig en dertig jaar.”
Volt wil een verbod op het stapelen van politieke functies, om belangenverstrengeling en overbelasting te voorkomen. Dit is een concreet voorstel dat D66 en PvdA niet expliciet in hun programma’s hebben staan.
“Er komt een verbod op dubbelfuncties in de politiek. Op dit moment is het mogelijk om tegelijkertijd gemeenteraadslid, Provinciale Statenlid én Tweede Kamerlid te zijn. Volt vindt dat dit verboden moet worden.”
D66 onderscheidt zich van de PvdA door een sterk liberale en progressieve koers, met nadruk op individuele keuzevrijheid, hervormingen in belastingen en sociale zekerheid, en een uitgesproken pro-Europese visie. D66 legt de nadruk op het afbouwen van fiscale voordelen voor huizenbezitters, het verplichten van pensioenopbouw, en het legaliseren van softdrugs en XTC. Hun beleid is gericht op gelijke kansen door ongelijke investeringen, innovatie, en het stimuleren van duurzame economie en landbouw.
D66 wil de fiscale voordelen voor huizenbezitters, zoals de hypotheekrenteaftrek, versneld afbouwen en de opbrengsten gebruiken om de inkomstenbelasting voor iedereen te verlagen. Dit is een duidelijk verschil met de PvdA, die doorgaans voorzichtiger is met het afbouwen van deze regeling en de opbrengsten meer wil inzetten voor sociale huur en armoedebestrijding.
“We verkleinen de verschillen in fiscale voordelen tussen huurders en mensen met een koopwoning. Dit doen we onder andere via de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, verlaging van het btw-tarief op nieuwbouw en aanscherping van het eigenwoningforfait voor de duurste huizen. We steken de opbrengsten helemaal in lagere inkomstenbelasting voor iedereen.”
D66 wil pensioenopbouw verplicht stellen voor alle werkenden, inclusief zelfstandigen, met flexibiliteit voor beginnende ondernemers. Dit is een meer liberale benadering dan de PvdA, die vooral inzet op collectieve solidariteit en minder op individuele keuzevrijheid.
“Pensioenopbouw wordt daarom verplicht, met oog voor wat haalbaar is voor beginnende ondernemers. Ook wil D66 dat mensen hun pensioen flexibel...”
D66 kiest voor legalisering van softdrugs en XTC, waarmee ze zich duidelijk onderscheiden van de PvdA, die doorgaans voor regulering maar niet voor volledige legalisering van XTC is.
“Door softdrugs en XTC te legaliseren, halen we de handel en productie uit criminele handen en maken we capaciteit voor de opsporing vrij.”
D66 pleit voor een grotere Europese begroting, gezamenlijke leningen en meer macht voor Europa, terwijl de PvdA traditioneel voor Europese samenwerking is maar minder ver gaat in het overdragen van nationale bevoegdheden.
D66 kiest expliciet voor ongelijke investeringen om gelijke kansen te realiseren, wat een meer meritocratische benadering is dan de PvdA, die inzet op brede collectieve voorzieningen.
“Wie een korte of geen vooropleiding heeft, krijgt een hoger budget. Want voor gelijke kansen moeten we ongelijk investeren.”
BIJ1 noemt geen expliciete verschillen tussen D66 en PvdA, maar benadrukt dat beide partijen volgens hen te weinig breken met gevestigde belangen en onvoldoende kiezen voor radicale democratisering en economische gelijkheid. BIJ1 stelt daar tegenover vergaande voorstellen zoals volledige nationalisatie van zorg en OV, bindende burgerinspraak, en het afschaffen van collegegeld. Hun visie draait om het radicaal vergroten van zeggenschap voor burgers en werkenden, en het terugdringen van marktwerking en winstmotieven in publieke sectoren.
BIJ1 onderscheidt zich door te pleiten voor directe, bindende burgerinspraak bij wetgeving en het vergroten van democratische controle op alle bestuurslagen, wat verder gaat dan de representatieve democratie die D66 en PvdA voorstaan. Dit betekent dat burgers structureel en bindend meebeslissen over grote politieke vraagstukken.
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
Waar D66 en PvdA marktwerking in zorg en OV slechts willen beperken of reguleren, wil BIJ1 deze sectoren volledig nationaliseren en alle winstmotieven uitsluiten. Dit is een fundamenteel verschil in visie op de rol van de overheid.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“We werken aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het hele Nederlandse spoornetwerk.”
BIJ1 wil verder gaan dan D66 en PvdA door al het onderwijs gratis te maken en bestaande studieschulden volledig kwijt te schelden, in plaats van alleen het leenstelsel af te schaffen of te versoepelen.
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
In tegenstelling tot D66 en PvdA, die werknemersinspraak vooral via bestaande medezeggenschapsstructuren willen versterken, pleit BIJ1 voor vetorecht van werknemersraden over belangrijke bedrijfsbeslissingen.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
Het FVD-programma bevat geen directe analyse van de verschillen tussen D66 en PvdA, maar benadrukt dat beide partijen volgens FVD deel uitmaken van een gesloten partijkartel dat vernieuwing en afwijkende visies uitsluit. FVD positioneert zichzelf als alternatief voor deze gevestigde partijen door te pleiten voor directe democratie, een kleinere overheid en het afschaffen van technocratische adviesorganen. De kern van hun visie is het doorbreken van de macht van de traditionele partijen en het teruggeven van zeggenschap aan de burger.
FVD stelt dat D66 en PvdA nauwelijks van elkaar verschillen omdat ze beide behoren tot een gesloten partijkartel dat vernieuwing tegenhoudt en afwijkende meningen buitensluit. Dit wordt als het grootste verschil gepresenteerd tussen FVD en deze partijen, niet zozeer tussen D66 en PvdA onderling.
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën. Dit heeft geleid tot een bestuurscultuur waarin steeds dezelfde geluiden domineren en afwijkende visies worden genegeerd.”
“Kritiek op het klimaatbeleid, het stikstofbeleid of de macht van de EU wordt stelselmatig weggezet als ‘extreem’ of ‘ongefundeerd’, terwijl het in werkelijkheid gaat om serieuze vragen die miljoenen Nederlanders bezighouden. Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten.”
FVD benadrukt het verschil met partijen als D66 en PvdA door te pleiten voor bindende referenda en direct gekozen bestuurders, in tegenstelling tot benoemingen via partijpolitieke achterkamertjes.
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat u direct zelf kunt beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere bestuurders worden niet langer benoemd door een kleine kring, maar rechtstreeks gekozen.”
“We laten burgemeesters en Commissarissen van de Koning direct door de bevolking kiezen, zodat bestuurders verantwoording afleggen aan de kiezer in plaats van aan politieke partijen.”
FVD onderscheidt zich van D66 en PvdA door te pleiten voor het afschaffen van planbureaus en overlegstructuren die volgens hen het beleid bepalen buiten de democratische controle om.
“We schaffen achterhaalde adviesorganen zoals CPB, SCP, SER en PBL af, zodat beleid niet langer wordt bepaald door technocraten en lobbyclubs.”
De SP benadrukt dat het verschil tussen D66 en PvdA vooral ligt in hun mate van sociaal beleid en hun bereidheid om compromissen te sluiten. Volgens de SP schuift de PvdA te vaak naar het midden voor de macht, wat leidt tot minder sociale keuzes, terwijl D66 als nog minder sociaal wordt gezien. De SP pleit voor radicale, structurele veranderingen gericht op solidariteit, eerlijk delen en het tegengaan van ongelijkheid, en verwijt de PvdA dat zij in het verleden heeft meegewerkt aan "afbraakpolitiek".
De SP stelt dat de PvdA te vaak compromissen sluit met rechtse partijen, waardoor hun beleid minder sociaal uitpakt, terwijl D66 nog verder van hun sociale koers afstaat. Dit onderscheidt de SP van beide partijen, maar vooral van de PvdA, die volgens de SP haar sociale idealen inruilt voor macht.
“De keuzes voor de komende verkiezingen zijn simpel. Wordt het weer ieder voorzich en het recht van de sterksten met VVD en PVV? Wordt het weer de afbraakpolitiek van de VVD met spijt van de PvdA zoals in Rutte II? Wordt het weer asociaal? Óf maken we Nederland sociaal?”
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Dat vraagt om een politiek die de sociaalste keuzes maakt en niet naar het midden schuift voor de macht.”
De SP positioneert zichzelf als de partij van radicale, structurele sociale veranderingen, in tegenstelling tot de PvdA (en D66), die volgens hen kiezen voor kleine aanpassingen en compromissen. Dit verschil in ambitie en aanpak is volgens de SP het grootste onderscheid.
Het ChristenUnie-programma bevat geen expliciete analyse van de verschillen tussen D66 en PvdA, maar benadrukt het belang van een representatieve democratie zonder kiesdrempel of districtenstelsel, en verwerpt referenda als schijninvloed. De partij kiest voor behoud van ruimte voor minderheden en interne partijdemocratie, en stelt dat grootschalige politieke vernieuwing niet de relatie tussen burger en politiek versterkt. Concrete beleidsvoorstellen richten zich op het beschermen van kleine groepen en het afwijzen van institutionele hervormingen die de invloed van minderheden kunnen beperken.
De ChristenUnie wijst het invoeren van een kiesdrempel of districtenstelsel af, omdat dit de invloed van kleinere groepen en minderheden zou beperken. Dit standpunt is relevant voor het onderscheid tussen partijen als D66 (die soms voor democratische vernieuwing pleiten, zoals een kiesdrempel of districtenstelsel) en PvdA (die doorgaans behoudender is op dit vlak). De ChristenUnie benadrukt het belang van ruimte voor minderheden en een representatief stelsel.
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben. Wij geloven dat je de kracht van een samenleving kunt afmeten aan de ruimte die meerderheden geven aan minderheden.”
De ChristenUnie verwerpt het referendum als instrument voor burgerinvloed, in tegenstelling tot partijen als D66 die referenda soms juist als versterking van de democratie zien. Dit onderscheidt hun visie op directe democratie en de rol van burgers in het politieke proces.
“Referenda bieden schijninvloed en horen dus niet thuis in de grondwet.”
De ChristenUnie stelt als eis dat politieke partijen leden moeten hebben en interne partijdemocratie moeten waarborgen. Dit is een onderscheidend punt ten opzichte van partijen die openstaan voor niet-ledenpartijen of minder nadruk leggen op interne democratie.
“Interne partijdemocratie wordt een eis voor politieke partijen. Politieke partijen moeten leden hebben.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma