De Partij voor de Dieren (PvdD) wil het gebruik en de productie van vlees drastisch verminderen en streeft naar een plantaardige samenleving. Ze pleiten voor een forse krimp van de veehouderij, transparantie over de herkomst en het dierenleed achter vlees, en het ontmoedigen van vleesconsumptie via prijsmaatregelen, etikettering en voorlichting.
PvdD vindt het fokken en doden van dieren voor vlees onethisch en wil het aantal dieren in de veehouderij snel en drastisch verminderen. Ze zien het beëindigen van de vee-industrie als noodzakelijk voor dierenwelzijn, milieu en volksgezondheid.
De partij wil consumenten volledig informeren over het dierenleed achter vlees, onder meer via verplichte etikettering, glazen wanden in slachthuizen en stallen, en onafhankelijke publieksinformatie.
“Op vlees, vis, zuivel, eieren, producten gemaakt van insecten en producten waarin dierlijke ingrediënten verwerkt zitten, komt een duidelijk etiket dat laat zien waar en hoe de betrokken dieren geleefd hebben.”
“Op vleeswaren komt een QR-code met een stream naar het slachthuis waar het dier is geslacht, zodat consumenten zelf het slachtproces kunnen beoordelen.”
“Glazen wanden worden daadwerkelijk verplicht toegepast in delen van slachthuizen en stallen, zodat van buitenaf te zien is wat er binnen gebeurt.”
“De overheid draagt zorg voor onafhankelijke beelden van de realiteit in stallen, slachthuizen, transport, kweekbassins en de visserij en brengt die actief naar buiten.”
PvdD wil vlees duurder maken en plantaardige alternatieven stimuleren, onder andere via een slachttaks, het stoppen van vleespromotie en standaard plantaardige menu’s.
“Er komt een slachttaks op dierlijke producten.”
“De Europese miljoenensubsidies voor de promotie van vlees en andere dierlijke producten worden omgezet naar promotie van een plantaardig en gezond voedingspatroon.”
“Menu's zijn standaard plantaardig en liefhebbers van vlees, vis en zuivel geven hun dieetwens door.”
De partij wil bepaalde vormen van vleesproductie en dieronvriendelijke praktijken direct verbieden, zoals blank kalfsvlees, foie gras en het fokken van plofdieren.
“De productie van blank kalfsvlees wordt verboden.”
“Nederland maakt zich in de EU sterk voor een verbod op de productie van foie gras (ganzen- of eendenlever) en stelt een handels- en importverbod in voor dit product.”
“Veel dieren in de industrie zijn zo ver doorgefokt dat ze in een paar weken vetgemest kunnen worden. Dit zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen.”
Zolang vleesproductie nog bestaat, wil PvdD het dierenleed bij slacht en transport minimaliseren door strengere regels, toezicht en handhaving.
GroenLinks-PvdA wil de vleesproductie en -consumptie in Nederland sterk terugdringen door de veestapel te verkleinen, de industriële veehouderij af te bouwen en strengere eisen te stellen aan dierenwelzijn. Hun beleid richt zich op het beëindigen van megastallen, het stimuleren van grondgebonden en circulaire landbouw, en het verhogen van dierenwelzijnsnormen voor vleesproducten.
GroenLinks-PvdA ziet de huidige omvang van de veestapel en de industriële vleesproductie als schadelijk voor natuur, klimaat en dierenwelzijn. Ze willen het aantal dieren fors verminderen, megastallen laten verdwijnen en de industriële veehouderij beëindigen, met nadruk op exportgerichte sectoren.
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
“Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur.”
De partij wil het dierenwelzijn in de vleesproductie aanzienlijk verhogen door strengere eisen te stellen aan huisvesting, slacht en keurmerken. Alleen vleesproducten met minimaal 2 sterren van het Beter Leven-keurmerk mogen worden verkocht, oplopend naar 3 sterren in 2040.
“Producten die in Nederland worden verkocht of verwerkt moeten een Beter Leven-keurmerk halen van minimaal 2 sterren, en vanaf 2040 zijn dat er 3.”
“Alle huisvesting voor landbouwdieren moet voldoen aan de hoogste normen voor dierenwelzijn en volksgezondheid.”
“In slachthuizen komt verplicht cameratoezicht en de maximale slachtsnelheid wordt verlaagd.”
GroenLinks-PvdA wil de vleesproductie beperken tot wat het land aankan, door te kiezen voor grondgebonden en circulaire landbouw. Dit betekent minder dieren per hectare en een directe koppeling tussen veevoerproductie, mestafzet en het aantal dieren.
“Wij kiezen voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden.”
“We kiezen voor circulaire landbouw, waarbij we landbouw aanpassen op wat het land aankan. Dat betekent minder dieren per hectare...”
De ChristenUnie pleit niet voor een directe krimp van de veestapel, maar wil de omvang van de veehouderij in balans brengen met het natuurlijke systeem en dierenwelzijn verbeteren. Ze zetten in op een duurzamere, extensievere landbouw met minder import van veevoer, strengere handhaving op dierenwelzijn en een eerlijk speelveld voor Nederlandse vleesproducenten ten opzichte van import. De partij wil ook misstanden in de vleessector aanpakken, met name op het gebied van arbeidsomstandigheden.
De ChristenUnie streeft naar een veehouderij die in balans is met bodem, water en natuur, zonder expliciet te kiezen voor een generieke krimp van de veestapel. Krimp is alleen een middel als doelen niet worden gehaald; de nadruk ligt op kringlooplandbouw en minder import van veevoer.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur).”
“Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
“Dat houdt ook in dat we veel minder veevoer uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika gaan importeren.”
De partij wil dat boeren geholpen en gestimuleerd worden om aan wettelijke dierenwelzijnseisen te voldoen, met aandacht voor onder meer transport, slachthuizen en natuurlijk gedrag van dieren.
“Er is ook aandacht voor weidegang, het voorkomen van stalbranden, het terugdringen van het gebruik van antibiotica, regels rond transport van dieren en het naleven van de regels in slachthuizen.”
De ChristenUnie wil dat geïmporteerde dierlijke producten aan dezelfde hoge standaarden voldoen als Nederlandse producten, om oneerlijke concurrentie te voorkomen.
“Het kan en mag niet zo zijn dat Nederlandse productie die voldoet aan de hoogste standaarden wordt weggeconcurreerd doordat vergelijkbare producten met lagere standaarden wel geïmporteerd mogen worden, zoals gebeurt met dierlijke producten.”
De partij benoemt expliciet de slechte arbeidsomstandigheden in de vleessector en wil bij uitblijven van verbetering een uitzendverbod opleggen.
“Sectoren die geen verbetering laten zien in hoe ze met mensen omgaan (zoals de vleessector), krijgen een uitzendverbod opgelegd.”
De SP wil de vleesproductie in Nederland drastisch hervormen door de intensieve veehouderij (“bio-industrie”) af te schaffen en het aantal dieren per hectare te verminderen. De partij zet in op diervriendelijkere veehouderij, regionale kringlopen en minder import van veevoer, met als doel dierenwelzijn, natuur en volksgezondheid te verbeteren.
De SP wil een einde maken aan de grootschalige, intensieve vleesproductie en pleit voor minder dieren in de veehouderij. Dit moet leiden tot meer dierenwelzijn, minder milieuschade en een eerlijker inkomen voor boeren.
“De bio-industrie wordt afgeschaft. Dieren krijgen ruimte voor natuurlijk gedrag, verminkingen worden verboden en boeren krijgen een eerlijk inkomen voor dierwaardige veehouderij. Geen productie meer ten koste van dieren, mensen en natuur.”
“We kiezen voor duidelijke en eerlijke grenzen aan het aantal dieren per hectare. De maximumgrens gaat omlaag, van twee naar 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
“Niet minder boeren, maar minder dieren en meer grip op hoe we zorgen voor onze grond, ons voedsel en ons land.”
De SP wil de vleesproductie verduurzamen door kringlopen te sluiten en het gebruik van geïmporteerd veevoer te verminderen. Dit moet tropische ontbossing tegengaan en de afhankelijkheid van wereldmarkten verkleinen.
“We stoppen met de grootschalige import van veevoer, kunstmest en biobrandstof. Zo voorkomen we tropische ontbossing en versterken we juist wereldwijd de lokale voedselproductie.”
“Het veevoer komt van eigen bodem, niet uit het regenwoud.”
“We schakelen om naar landbouw die werkt mét de natuur. Minder kunstmest, minder gif, minder dieren per hectare.”
Volt wil de vleesconsumptie en -productie verduurzamen door in te zetten op alternatieven zoals plantaardige eiwitten en kweekvlees, het ontmoedigen van vleesaanbiedingen en het stellen van strengere eisen aan vleesproductie. De partij pleit voor een eerlijke prijs die de milieukosten van vlees weerspiegelt en wil import van dierlijke producten aan EU-standaarden onderwerpen. Volt ziet gedragsverandering, innovatie en strengere regelgeving als sleutels om de impact van vlees op milieu, dierenwelzijn en gezondheid te verminderen.
Volt wil de afhankelijkheid van dierlijk vlees verminderen door de productie en consumptie van plantaardige eiwitten en innovatieve alternatieven zoals kweekvlees te stimuleren. Dit moet bijdragen aan minder uitstoot, betere bodemkwaliteit en meer voedselautonomie.
“We stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals peulvruchten. Via een Europees publiek-privaat innovatiefonds maken we ruimte voor baanbrekend onderzoek naar alternatieve eiwitten, kweekvlees en voedseltechnologie.”
“Ook geven we meer aandacht aan het ontwikkelen van nieuwe en duurzame opties voor onze voeding, zoals kweekvlees.”
Volt wil de consumptie van vlees ontmoedigen door supermarktaanbiedingen op vlees te verbieden, zodat duurzame keuzes aantrekkelijker worden.
“Er komt een verbod op supermarktaanbiedingen op vlees.”
Volt vindt dat de prijs van vlees de werkelijke kosten voor milieu en dierenwelzijn moet weerspiegelen, zodat duurzame alternatieven aantrekkelijker worden en boeren eerlijker beloond worden.
“De prijs van voedsel moet de werkelijke kosten weerspiegelen, dus ook rekening houden met de kosten van negatieve effecten van een product op het milieu, dierenwelzijn of de samenleving.”
Volt wil dat geïmporteerd vlees aan dezelfde dierenwelzijnsstandaarden voldoet als vlees uit de EU, om oneerlijke concurrentie en dierenleed te voorkomen.
“Importproducten van dierlijke oorsprong van buiten de EU moeten aan dezelfde dierenwelzijnsstandaarden voldoen als dierlijke producten die in de EU zijn geproduceerd.”
Volt streeft naar het minimaliseren van het transport van levende dieren door waar mogelijk alleen vlees of genetisch materiaal te vervoeren, wat dierenwelzijn ten goede komt.
“Waar mogelijk wordt dit transport vervangen door enkel het vervoer van vlees of zaad/embryo’s.”
JA21 erkent het belang van dierenwelzijn in de veehouderij, maar pleit niet voor het verminderen van vleesconsumptie of het terugdringen van de veehouderij. In plaats daarvan wil de partij investeren in betere controles, kortere transportafstanden en meer brandveiligheid om het welzijn van dieren te verbeteren, en ondersteunt zij de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij. De nadruk ligt op het behouden van de vleesproductie met hogere welzijnsstandaarden, niet op het ontmoedigen van vleesproductie of -consumptie.
JA21 wil het dierenwelzijn in de vleesproductieketen verbeteren door strengere controles, kortere transportafstanden en meer brandveiligheid, zonder de vleesproductie zelf te beperken. De partij ziet dierenwelzijn als een morele plicht, maar blijft achter de veehouderij staan en ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige sector, onder andere via financiële ondersteuning.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
“Meer maatregelen vanuit de sector om stalbranden te voorkomen.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
“JA21 ziet dierenwelzijn als een morele plicht, niet als een bijkomstigheid. Jaarlijks sterven er duizenden dieren onderweg naar het slachthuis, terwijl anderen zwaar gewond raken tijdens het transport. Dat moet anders. Wij willen kortere vervoersafstanden, betere controles en hardere straffen voor misstanden.”
De PVV benoemt vlees vooral in de context van dierenwelzijn en slachtpraktijken. Hun belangrijkste concrete voorstel is dat dieren onomkeerbaar bedwelmd moeten zijn vóór de slacht, met een verbod op ritueel slachten en strenge handhaving in slachthuizen. De partij legt verder geen nadruk op consumptie, productie of promotie van vlees, maar focust op dierenbescherming bij het slachten.
De PVV wil dierenwelzijn bij de vleesproductie verbeteren door te eisen dat dieren onomkeerbaar bedwelmd zijn voordat ze worden geslacht. Dit moet dierenleed voorkomen en misstanden in slachthuizen tegengaan. Het verbod op ritueel slachten en directe sluiting van slachthuizen bij overtredingen zijn onderdeel van deze aanpak.
“De PVV wil dat dieren onomkeerbaar bedwelmd zijn vóórdat ze worden geslacht. Slachthuizen die zich niet aan de regels houden en/of waar dieren worden mishandeld, worden onmiddellijk gesloten en de eigenaar wordt strafrechtelijk vervolgd.”
“Er komt een verbod op ritueel slachten.”
“Dieren onomkeerbaar bedwelmen vóórdat ze worden geslacht”
“Slachthuizen die zich niet aan de regels houden en/of waar dieren worden mishandeld, worden onmiddellijk gesloten en de eigenaar wordt vervolgd”
“Verbod op ritueel slachten”
D66 wil de consumptie van dierlijk vlees verminderen door actief in te zetten op een overgang naar alternatieven zoals kweekvlees en plantaardige eiwitten. Ze zien hierin zowel een kans voor duurzaamheid als voor economische groei, en pleiten voor overheidssteun om deze eiwittransitie te versnellen. De partij koppelt deze koers aan het verminderen van milieuschade en het verbeteren van dierenwelzijn.
D66 wil de afhankelijkheid van dierlijk vlees verkleinen en stimuleert de ontwikkeling en consumptie van alternatieven zoals kweekvlees en plantaardige eiwitten. Dit moet bijdragen aan het oplossen van milieuproblemen zoals stikstofuitstoot en biedt economische kansen voor Nederland als koploper in voedselinnovatie.
“D66 zet daarom vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten, die de natuur én de economie vooruithelpt.”
“Nu gaat het meeste geld en aandacht uit naar dierlijke eiwitten. Maar kweekvlees, plantaardige eiwitbronnen zoals algen en fermentatietechnieken zijn schoner, schaalbaar en toekomstgericht.”
“De overheid moet deze voedselinnovaties helpen versnellen. Denk aan snellere toelating, gerichte investeringen en Europese samenwerking.”
D66 ziet een kleinere veestapel als een noodzakelijk gevolg van hun duurzaamheidsdoelen, waaronder het verminderen van de productie en consumptie van vlees. Dit sluit aan bij hun streven naar minder intensieve landbouw en meer ruimte voor natuur en dierenwelzijn.
“Krimp van de veestapel is een logisch gevolg van al deze opgaven.”
NSC wil de veehouderij in Nederland verkleinen en verduurzamen, met minder intensieve veehouderij en meer aandacht voor dierenwelzijn, milieu en volksgezondheid. De partij pleit voor een kleinere melkveestapel, minder ruimte voor intensieve vleesproductie (zoals varkens, kippen, geiten en kalveren), en strengere eisen aan de sector. Ook wordt een uitzendverbod in de vleessector voorgesteld vanwege misstanden met arbeidsmigranten.
NSC wil de hoeveelheid vee in Nederland beter afstemmen op de milieugebruiksruimte en beschikbare grond, met een kleinere melkveestapel en minder ruimte voor intensieve vleesproductie. Dit moet bijdragen aan een duurzamere landbouw, meer dierenwelzijn en minder risico’s voor de volksgezondheid.
“De hoeveelheid vee moet beter afgestemd worden op de milieugebruiksruimte en de beschikbare grond in Nederland. We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij... De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is... Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn...”
“Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid.”
“In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
Vanwege grove misstanden met arbeidsmigranten stelt NSC een uitzendverbod voor in de vleessector, met de mogelijkheid dit uit te breiden naar andere sectoren als problemen aanhouden.
“Ook vinden we dat vanwege de grove misstanden een uitzendverbod moet komen in de vleessector.”
De SGP ziet vleesproductie en -consumptie als een legitiem onderdeel van kringlooplandbouw en natuurbeheer, mits dierenwelzijn wordt gerespecteerd en verspilling wordt tegengegaan. De partij pleit voor het voorkomen van massale vernietiging van vlees om economische redenen, het stimuleren van duurzaam en lokaal geproduceerd vlees (zoals wild), en het verminderen van voedselverspilling.
De SGP wil dat bij uitbraken van dierziekten het massaal doden van vee en vernietigen van vlees om economische redenen wordt voorkomen. Dit standpunt is ingegeven door respect voor dieren als schepselen met intrinsieke waarde en het tegengaan van verspilling van voedsel.
“Nederland maakt zich in Brussel sterk voor het voorkomen van het massaal doden van vee en vernietigen van vlees (om economische redenen) bij uitbraken van dierziekten.”
“het voorkomen van het massaal doden van vee en vernietigen van vlees (om economische redenen) bij uitbraken van dierziekten.”
De SGP beschouwt wild uit de jacht als een van de meest duurzame vormen van vleesconsumptie, mits de jacht zorgvuldig en professioneel wordt uitgevoerd. Dit wordt gekoppeld aan natuurbeheer en het voorkomen van overpopulatie en ziektes bij dieren.
“En een duurzamer stukje vlees voor de consumptie is er niet.”
De SGP wil voedselverspilling, waaronder vlees, terugdringen door onder andere horeca te stimuleren verspilling te beperken en houdbaarheidsdata op lang houdbare producten te herzien.
“We gooien elk jaar per persoon ongeveer honderd kilo eten en drinken weg. Die voedselverspilling moet omlaag, onder meer door bij lang houdbare producten geen ‘ten minste houdbaar tot’-termijn meer op de verpakking te zetten. De horeca wordt gestimuleerd om bij het samenstellen van de menukaart de kans op verspilling sterk te beperken.”
De VVD ziet vleesproductie als een belangrijk onderdeel van de Nederlandse landbouw en economie, maar wil deze sector moderniseren en verduurzamen. Ze stimuleren innovatie zoals kweekvlees en stellen strengere eisen aan dierenwelzijn, zonder de vrijheid van ondernemers te beperken. Concrete voorstellen zijn het stimuleren van kweekvlees, het vervangen van dierenwelzijnsnormen door wetenschappelijke richtlijnen, en het verbieden van onverdoofd slachten.
De VVD wil de vleesproductie toekomstbestendig maken door ruimte te geven aan innovatieve alternatieven zoals kweekvlees. Ze zien hierin kansen voor de Nederlandse voedselsector en willen Europese toelatingsprocedures versoepelen om deze innovaties sneller mogelijk te maken.
“We kijken met optimisme naar ontwikkelingen zoals precisiefermentatie, kweekvlees en nieuwe genomische technieken zoals CRISPR-Cas. Maar de rigide toelatingsprocedures in de EU zorgen voor deze novel foods voor enorme belemmeringen. De overheid moet er alles aan doen om dit...”
De VVD wil dierenwelzijn in de vleesproductie verbeteren door wetenschappelijke richtlijnen te hanteren en bepaalde praktijken te verbieden. Ze ondersteunen het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’ en willen onder andere het onverdoofd slachten verbieden.
“We verbieden het onverdoofd koken en slachten van dieren.”
“Het fokken van plofkippen, het couperen van varkensstaarten en het doden van eendagskuikens is niet meer van deze tijd.”
“Dierenwelzijnsnormen in de wetgeving worden zoveel mogelijk vervangen door duidelijke richtlijnen op basis van wetenschappelijke inzichten.”
BIJ1 wil de consumptie van vlees sterk verminderen door de bio-industrie af te bouwen en de veestapel drastisch te verkleinen, met als doel een transitie naar een plantaardig en biologisch landbouwsysteem. De partij ziet vleesproductie als schadelijk voor dieren, klimaat en natuur, en ondersteunt daarom overheidsmaatregelen die plantaardige alternatieven stimuleren en dierlijke productie ontmoedigen. Op termijn moet de bio-industrie verdwijnen en wordt de productie van dierlijke producten fors teruggedrongen.
BIJ1 beschouwt de bio-industrie als onhoudbaar voor dierenwelzijn, klimaat en natuur, en wil deze daarom volledig afbouwen. De partij stelt concrete reductiedoelen voor de veestapel en verplicht betere leefomstandigheden voor de overgebleven dieren. De transitie naar plantaardige alternatieven wordt actief ondersteund door de overheid.
“De bio-industrie moet afgebouwd worden en uiteindelijk verdwijnen. De hoeveelheid vee gaat omlaag, de hoeveelheid boeren omhoog. In 2030 hebben we 50% minder vee, in 2035 is dit 75%. Weidegang voor vee wordt verplicht, evenals uitloop voor varkens en pluimvee. Hiernaast wordt de transitie naar plantaardige producten als duurzaam alternatief voor dierlijke producten ondersteund door de overheid.”
BIJ1 stelt dat dieren er niet zijn voor menselijke consumptie en wil dierenrechten grondwettelijk vastleggen. Dit impliceert een fundamentele kritiek op vleesproductie als vanzelfsprekend onderdeel van het voedselsysteem.
“Dieren zijn er voor zichzelf, niet voor ons. We nemen dierenrechten op in de grondwet.”
Het CDA benoemt vlees niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar verwijst indirect naar vleesconsumptie via beleid gericht op voedselverspilling, diverser consumeren en dierwaardige veehouderij. De partij zet vooral in op het stimuleren van gevarieerder eetgedrag en het tegengaan van verspilling, zonder concrete maatregelen of restricties op vlees(producten) te noemen. Er is geen sprake van accijnzen, vleestaksen of reductiedoelstellingen voor vleesconsumptie.
Het CDA wil voedselverspilling tegengaan en Nederlanders stimuleren om gevarieerder te eten, wat indirect kan leiden tot minder vleesconsumptie. Dit wordt echter niet expliciet als doel geformuleerd; het blijft bij het aanmoedigen van diversiteit in het dieet en het onderschrijven van dierwaardige veehouderij.
DENK verzet zich tegen een vleestaks en wil geen extra belasting op vlees, omdat dit volgens hen de ongelijkheid vergroot. Tegelijkertijd beschermt DENK het recht op halal en koosjer vlees, en wil de partij de productie van vlees volgens religieuze richtlijnen wettelijk waarborgen.
DENK vindt dat klimaatbeleid niet mag leiden tot betutteling of extra kosten voor burgers, en ziet een vleestaks als een maatregel die de ongelijkheid vergroot. Daarom pleit de partij expliciet tegen een belasting op vlees.
“Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
DENK hecht veel waarde aan religieuze voedselvoorschriften en wil het recht op halal en koosjer vlees wettelijk beschermen. Dit standpunt is gericht op het waarborgen van religieuze vrijheid en het tegengaan van beperkingen op religieus geslacht vlees.
“De mogelijkheid om halal of koosjer vlees te eten blijft altijd gewaarborgd. De productie van vlees volgens religieuze richtlijnen wordt wettelijk beschermd.”
BBB is tegen een vleesbelasting en overheidsbemoeienis met wat mensen eten; zij vinden dat mensen zelf mogen kiezen of en hoeveel vlees ze eten. Het programma bevat geen voorstellen om vleesconsumptie te beperken, maar verzet zich juist tegen extra belastingen of verboden op vlees.
BBB verzet zich tegen een vleesbelasting en vindt dat de overheid zich niet moet bemoeien met de keuze van mensen om vlees te eten. Zij zien dit als betuttelend beleid en benadrukken de vrijheid en verantwoordelijkheid van de consument.
“Geen suikertaks, geen vleesbelasting, geen overheidsinmenging op ons bord of in ons keukenkastje. Mensen kunnen zelf verstandige keuzes maken.”
FVD is uitgesproken tegen de eiwittransitie en pleit voor het behoud van vleesconsumptie als vrije keuze, waarbij zij zich verzetten tegen overheidsbemoeienis en het promoten van alternatieven zoals insecten of vegetarische producten. De partij wil "ruim baan voor de vrolijke vleeseter" en eist eerlijke etikettering van voedsel, zonder misleidende namen voor vegetarische producten.
FVD verzet zich expliciet tegen beleid dat de consumptie van vlees wil verminderen of alternatieven wil promoten. Zij zien vlees eten als een vrije keuze en willen dat de overheid zich hier niet mee bemoeit. Daarnaast eisen ze transparantie in voedselbenamingen en etikettering, zodat consumenten niet worden misleid.
“We verzetten ons tegen de opgedrongen eiwittransitie; ruim baan voor de vrolijke vleeseter. Insecten in voedsel moeten altijd duidelijk vermeld worden en vegetarische producten mogen niet met misleidende dierennamen (zoals ‘vegetarische kalfsburger’) worden gepresenteerd.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma