BVNL positioneert zich als een klassiek liberale, economisch rechtse en cultureel conservatieve partij, en zet zich scherp af tegen de meer progressieve, linkse koers van D66 en GroenLinks-PvdA. De partij pleit voor een kleinere overheid, minder bemoeienis, afschaffing van klimaatbeleid en woke/diversiteitsbeleid, een asielstop, vlaktaks, en het beëindigen van supranationale invloed, wat haaks staat op de standpunten van D66 en GL-PvdA. BVNL benadrukt individuele vrijheid, nationale soevereiniteit, en het terugdraaien van progressieve en collectivistische beleidsmaatregelen.
BVNL wil de overheid fors verkleinen, subsidies en klimaatbeleid schrappen, en de vrije markt meer ruimte geven, in tegenstelling tot de grotere rol voor de overheid en het klimaatbeleid van D66 en GL-PvdA.
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
“De overheid moet innovaties faciliteren en stoppen met het belemmeren van de vrije markt.”
“Subsidies worden afgeschaft.”
BVNL ontkent het stikstofprobleem en wil stoppen met het huidige klimaatbeleid, terwijl D66 en GL-PvdA juist voorop lopen in klimaatmaatregelen.
BVNL pleit voor een asielstop en het beperken van immigratie, wat sterk contrasteert met het inclusieve migratiebeleid van D66 en GL-PvdA.
BVNL verzet zich expliciet tegen woke- en diversiteitsbeleid, terwijl D66 en GL-PvdA dit juist omarmen.
“Er komt een einde aan al het woke- en diversiteitsbeleid. De overheid kiest voor kwaliteit ongeacht huidskleur, achtergrond of geaardheid of politieke affiliatie.”
“Genderneutrale toiletten worden in alle overheidsgebouwen en door de overheid gefinancierde instellingen verboden.”
“Biologische mannen worden niet toegelaten in vrouwensporten, vrouwenkleedkamers, vrouwengevangenissen en ander voor vrouwen bedoelde ruimten.”
BVNL wil de macht van de EU, VN, WHO en andere supranationale organisaties fors inperken, waar D66 en GL-PvdA juist voor Europese samenwerking en internationale afspraken zijn.
“We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO.”
“De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
“Ministers, Staatssecretarissen en andere provinciale of lokale bestuurders mogen geen lid meer zijn van politieke, ondemocratische supranationale organisaties, zoals het World Economic Forum (WEF).”
BVNL wil een vlaktaks van 25% en het afschaffen van alle toeslagen en erf- en schenkbelasting, wat sterk afwijkt van het progressieve belastingstelsel en herverdelingsbeleid van D66 en GL-PvdA.
BVNL is medisch-ethisch progressief qua individuele keuzevrijheid, maar verbiedt geslachtstransities voor minderjarigen, waar D66 en GL-PvdA juist meer ruimte willen bieden.
FVD positioneert zich als radicaal alternatief voor D66 en GroenLinks-PvdA, met een sterke nadruk op nationale soevereiniteit, het afschaffen van klimaat- en stikstofbeleid, het stoppen van massale immigratie en het drastisch verkleinen van de overheid. De partij verwerpt expliciet de progressieve koers van D66 en GL-PvdA op thema’s als klimaat, EU-integratie, diversiteit en bestuurlijke vernieuwing, en stelt daar concrete voorstellen tegenover zoals het schrappen van klimaatregels, bindende referenda en een vlaktaks. FVD presenteert zichzelf als de partij die breekt met het “kartel” van gevestigde partijen, waaronder D66 en GL-PvdA, en kiest voor een fundamenteel andere koers.
FVD verwerpt het klimaatbeleid van D66 en GL-PvdA volledig en kiest voor het afschaffen van alle klimaatregels, heropening van gas- en kolencentrales, en bouw van kerncentrales. Waar D66 en GL-PvdA inzetten op verduurzaming, ziet FVD dit als schadelijk en kiest voor goedkope, betrouwbare energie.
“We schrappen alle klimaatregels, beëindigen het aardgasverbod en heropenen moderne kolen- en gascentrales.”
“We bouwen tien nieuwe kerncentrales en investeren we in onderzoek naar thorium, zodat Nederland ook in de toekomst kan beschikken over betrouwbare en goedkope energievoorziening.”
“We stoppen met het klimaat- en stikstofbeleid, de boeren en de industrie weer de ruimte geven, en via hervatte gasboringen in Groningen weer betaalbare energie terugbrengen voor iedereen.”
In tegenstelling tot het inclusieve migratiebeleid van D66 en GL-PvdA, pleit FVD voor een volledige stop op immigratie uit Afrika en het Midden-Oosten en wil zij actieve remigratie van laagopgeleide migranten.
“We willen stoppen met de massale immigratie en remigratie tot stand brengen zodat ons volk ook in de komende tientallen, honderden jaren als zodanig kan blijven bestaan.”
“Wij willen een volledige stop op immigratie uit Afrika en het Midden-Oosten en een aanzienlijke remigratie tot stand brengen van - zeg - 100.000 laagopgeleiden, maar tegelijkertijd willen we ruimte laten voor hoogopgeleide, Westerse migranten met specifieke vaardigheden waaraan wij behoefte hebben.”
FVD keert zich fel tegen verdere Europese integratie en de invloed van internationale verdragen, waar D66 en GL-PvdA juist voorstander zijn van Europese samenwerking en internationale rechtsorde.
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van onze Grondwet zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale verdragen en afspraken komt te staan.”
“We stoppen met de excessieve uitdijing van het overheidsapparaat, de wirwar van regeltjes, heffingen en toeslagen, loskomen van de Europese regelzucht...”
FVD wil bindende referenda en direct gekozen burgemeesters invoeren, in tegenstelling tot D66 en GL-PvdA die vooral bestuurlijke vernieuwing zoeken binnen het bestaande parlementaire systeem.
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat burgers direct zélf kunnen beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere publieke functionarissen worden niet langer aangesteld, maar rechtstreeks gekozen door de bevolking.”
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat u direct zelf kunt beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere bestuurders worden niet langer benoemd door een kleine kring, maar rechtstreeks gekozen.”
FVD kiest voor een vlaktaks en forse belastingverlagingen, waar D66 en GL-PvdA juist progressieve belastingheffing en herverdeling nastreven.
“We voeren een vlaktaks in op het inkomen in Box-1, zodat meer verdienen niet wordt afgestraft en altijd volstrekt transparant is hoeveel inkomstenbelasting moet worden betaald.”
“We verlagen het hoge BTW-tarief naar 19% en het lage BTW-tarief naar 6%, zodat het leven weer goedkoper wordt...”
“We schaffen de meest onrechtvaardige belasting af: de erfbelasting...”
FVD verwerpt expliciet het diversiteitsbeleid en “woke”-invloeden in onderwijs en overheid, waar D66 en GL-PvdA juist inzetten op inclusiviteit en diversiteit.
“We stoppen met quota, (semi-)verplichte trainingen en diversiteitsbeleid bij de overheid en (semi-)publieke instellingen, zodat kwaliteit en geschiktheid weer leidend worden.”
“Woke en LGBT-gedachtegoed houden we weg van jonge kinderen...”
“We verbieden transgender-propaganda op scholen en in jeugd-tv, en maken geslachtsveranderingsoperaties, hormoontherapie en puberteitsremmers voor minderjarigen onmogelijk.”
FVD positioneert D66 en GL-PvdA als onderdeel van een “kartel” en wil alle technocratische adviesorganen en subsidies voor activistische organisaties afschaffen.
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën.”
“We schaffen achterhaalde adviesorganen zoals CPB, SCP, SER en PBL af, zodat beleid niet langer wordt bepaald door technocraten en lobbyclubs.”
“We stoppen alle subsidies voor organisaties die proefprocessen voeren tegen de staat. Ook niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) krijgen geen subsidie meer.”
JA21 positioneert zich als een duidelijke tegenpool van D66 en GroenLinks-PvdA, met nadruk op minder EU-invloed, streng migratiebeleid, behoud van nationale soevereiniteit en een pragmatische, niet-ideologische benadering van klimaat en energie. De partij wil scherpe grenzen aan migratie, minder Europese integratie, geen extra nationale klimaatmaatregelen en kiest voor kernenergie boven wind- en zonneparken. JA21 benadrukt nationale autonomie, economische vrijheid en het beperken van overheidsbemoeienis, waar D66 en GL-PvdA juist inzetten op Europese samenwerking, progressief klimaatbeleid en inclusiviteit.
JA21 verzet zich tegen verdere Europese integratie en wil nationale zeggenschap behouden, in tegenstelling tot D66 en GL-PvdA die juist meer Europese samenwerking nastreven. JA21 pleit voor deregulering van EU-wetgeving en het beperken van Brusselse invloed op Nederlands beleid.
“Meer referenda, minder EU, meer economische vrijheid en meer invloed op ons grensbeleid.”
“Rigoureuze deregulering van beperkende EU-wetgeving die onze ondernemers en industrie al te lang vastzet.”
“Energiesoevereiniteit; nationale zeggenschap over de energiemix. Niet Brussel, maar Nederland bepaalt zelf hoe we energie opwekken.”
JA21 kiest voor een restrictief migratiebeleid, met harde grenzen aan asiel en arbeidsmigratie, en stelt integratie en behoud van de Nederlandse cultuur centraal. Dit contrasteert sterk met het meer open en inclusieve migratie- en integratiebeleid van D66 en GL-PvdA.
“Migratie moet sterk beperkt worden, en migranten die Nederland wel opneemt moeten integreren. JA21 wil dus scherpe grenzen stellen aan migratie, hiermee ruimte creëren op de woningmarkt, de Nederlandse cultuur beschermen, en wil integratie afdwingen.”
“Het aantal huwelijkspartners dat een persoon gedurende zijn leven kan laten overkomen beperken tot maximaal één.”
“De inkomenseis waaraan de ontvangende partner in Nederland moet voldoen ophogen naar een modaal inkomen.”
“Een beleid ontwikkelen om de bevolkingsgroei van Nederland te beperken. Dat betekent onder meer het juridisch verankeren van migratie plafonds en scherpe selectie van arbeidsmigranten en gezinshereniging.”
JA21 verwerpt het ideologisch gedreven klimaatbeleid van D66 en GL-PvdA en kiest voor een pragmatische aanpak: geen extra nationale klimaatmaatregelen bovenop EU-regels, behoud van fossiele infrastructuur, en een sterke inzet op kernenergie in plaats van wind- en zonneparken.
“Bovenop Europese regels introduceren we geen nationale klimaatheffingen of andere klimaatregelgeving.”
“Onze betrouwbare fossiele infrastructuur behouden: kolen- en aardgascentrales niet sluiten.”
“Voor kernenergie kiezen in plaats van windturbines en zonneparken.”
“Ten minste 20 Gigawatt aan nieuwe kerncentrales realiseren in de komende 25 jaar.”
“Duurzaamheid alleen ondersteunen als het rendeert.”
JA21 verzet zich tegen wat zij zien als doorgeschoten diversiteits- en inclusiebeleid en wijst herstelbetalingen voor het slavernijverleden af, waar D66 en GL-PvdA juist sterk inzetten op inclusiviteit en erkenning van historisch onrecht.
JA21 wil burgers meer directe zeggenschap geven via referenda en pleit voor een kleinere, efficiëntere overheid, terwijl D66 en GL-PvdA meer vertrouwen op representatieve democratie en een actieve overheid.
“Meer zeggenschap van burgers over hun eigen leefomgeving door te focussen op decentralisatie en referenda over onder meer het migratiebeleid, de bevolkingsgroei en de natuur in Nederland te organiseren.”
“Een faciliterende overheid die zoveel mogelijk ruimte en vrijheid geeft aan werknemers, ondernemers en gemeenschappen.”
“Lagere lasten en een kleine overheid. We willen de hoge collectieve lastendruk verlagen en het aantal ambtenaren structureel terugbrengen.”
50PLUS onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door een uitgesproken focus op ouderenbelangen, behoud van de AOW en een streng migratiebeleid met nadruk op beperking en nationale controle. Hun concrete voorstellen richten zich op het onaantastbaar houden van de AOW, het afschaffen van erf- en schenkbelasting, het beperken van arbeids- en studiemigratie, en het uitfaseren van nationaal klimaatbeleid ten gunste van Europees beleid. De kern van hun visie is het beschermen van de bestaanszekerheid en waardigheid van ouderen, met minder nadruk op progressieve, internationale of klimaatgerichte agenda’s zoals bij D66 en GroenLinks-PvdA.
50PLUS plaatst de belangen van ouderen en het behoud van de AOW centraal, in tegenstelling tot de bredere, meer progressieve focus van D66 en GroenLinks-PvdA. Zij verzetten zich tegen leeftijdsdiscriminatie en willen specifieke financiële voordelen voor ouderen.
“De AOW is het onaantastbare fundament van onze welvaartsstaat en blijft, wat 50PLUS betreft, staan als een huis.”
“De AOW-leeftijd blijft de komende kabinetsperiode gelijk.”
“De schenk- en erfbelasting wordt afgeschaft.”
“Het tijdperk van leeftijdsdiscriminatie via de belastingen wordt, wat 50PLUS betreft, beëindigd.”
In tegenstelling tot D66 en GroenLinks-PvdA, die migratie vaak als verrijking en noodzaak zien, kiest 50PLUS voor een streng en restrictief migratiebeleid, met nadruk op beperking en nationale controle.
“50PLUS kiest voor een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen vormen van migratie en voorkomt dat systemen overbelast raken.”
“We willen een gemeenschappelijk Europees asielbeleid waarbij de buitengrenzen worden versterkt en opvang in de regio de regel wordt.”
“Arbeidsmigranten en studenten die tijdelijk in Nederland wonen, bouwen tijdens hun verblijf hier AOW-rechten op. 50PLUS wil dat deze AOW-rechten worden afgekocht bij vertrek uit Nederland.”
“Bij arbeidsmigratie dient de verantwoordelijkheid mede bij de werkgevers gelegd te worden. Bij studiemigratie zijn de universiteiten en hogescholen medeverantwoordelijk. Dat zal leiden tot een gezonde beperking van het aantal arbeids- en studiemigranten.”
“Geen recht op opvang na definitieve afwijzing.”
Waar D66 en GroenLinks-PvdA nationaal klimaatbeleid en versnelling van de energietransitie voorstaan, pleit 50PLUS voor het uitfaseren van nationaal beleid en het uitsluitend inzetten op Europees of mondiaal klimaatbeleid.
50PLUS kiest expliciet voor kernenergie als oplossing voor de energietransitie, in tegenstelling tot de voorkeur van D66 en GroenLinks-PvdA voor hernieuwbare energiebronnen.
“We kiezen voor: Snelle voortgang met de bouw van 4 nieuwe kerncentrales. Versnelde introductie van kleine kerncentrales (SMR’s).”
50PLUS wil minder nationale industriepolitiek en geen extra regels bovenop Europese afspraken, waar D66 en GroenLinks-PvdA juist vaak pleiten voor actieve nationale sturing en aanvullende regelgeving.
BBB onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door een sterke nadruk op regionale gelijkwaardigheid, behoud van agrarische sectoren, kritisch klimaat- en migratiebeleid, en het beperken van Europese invloed. BBB kiest voor nuchter, uitvoerbaar beleid zonder ideologische of nationale koppen op EU-regels, en stelt de belangen van regio’s, boeren en praktische uitvoerbaarheid centraal. De partij verzet zich tegen wat zij ziet als doorgeschoten, ideologisch en stedelijk beleid van D66 en GL-PvdA, vooral op het gebied van klimaat, migratie en Europese integratie.
BBB wil geen extra nationale regels bovenop EU-wetgeving, in tegenstelling tot D66 en GL-PvdA die vaak pleiten voor ambitieuzer nationaal beleid. BBB stelt dat dit leidt tot een ongelijk speelveld en onnodige lasten voor Nederlandse sectoren.
“Geen nationale koppen op Europees beleid. Extra nationale regels bovenop EU wetgeving worden zoveel mogelijk geschrapt. Zo krijgen we een gelijk speelveld voor de agrarische en visserijsector. Er komen ook geen nieuwe nationale regels bovenop EU wetgeving.”
“Het afschaffen van nationale koppen op Europees klimaatbeleid (zoals extra CO₂heffing).”
BBB verzet zich tegen wat zij ziet als ideologisch en onrealistisch klimaatbeleid, en wil stoppen met grote subsidies en megaprojecten. Dit contrasteert met de meer ambitieuze klimaatplannen van D66 en GL-PvdA.
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid. Grote bedrijven vertrekken uit Nederland door hoge lasten en ondoordachte maatregelen, met banenverlies als gevolg. BBB wil bedrijven behouden voor Nederland en kiest voor verstandige, evenwichtige doelen. Want wie rood staat, kan niet groen doen.”
“Stoppen met de SDE++-subsidies vanaf 2026. De subsidieregeling SDE++ kost miljarden per jaar en leidt tot dure megaprojecten op zee, op land en in landbouwgebied. BBB wil een technologie neutrale aanpak, waarbij bedrijven en huishoudens verduurzamen op hun eigen manier – zonder afhankelijkheid van de ‘subsidieindustrie’.”
“Pauzeknop voor windenergie. Er komt een pas op de plaats bij uitbreiding van wind op land en op zee.”
BBB kiest expliciet voor het behoud van landbouw, visserij en glastuinbouw, sectoren die volgens hen onder druk staan door beleid van partijen als D66 en GL-PvdA.
“Behoud de glastuinbouw, visserij en bollensector. Het is belangrijk om de glastuinbouw-, visserij- en bollensector te behouden. Deze dragen bij aan de economische vitaliteit (inclusief export), werkgelegenheid en toerisme in de regio.”
“Boeren, tuinders, vissers en telers verdienen vertrouwen en ruimte om hun werk goed te doen. BBB kiest voor beleid dat werkt in de praktijk, met respect voor vakkennis, innovatie en rechtszekerheid.”
BBB pleit voor een veel restrictiever migratie- en asielbeleid dan D66 en GL-PvdA, met nadruk op draagvlak, beperking van gezinshereniging en opzegging van het VN-Vluchtelingenverdrag.
“Asielopvang mag alleen plaatsvinden op locaties waar voldoende draagvlak is bij de bevolking, zodat de samenleving betrokken en ondersteund blijft.”
“De Wet invoering tweestatusstelsel invoeren. Deze wet maakt onderscheid tussen vluchtelingen en subsidiair beschermden en beperkt nareis voor beide groepen tot het kerngezin.”
“Herziening VN-Vluchtelingenverdrag. Nederland wordt geconfronteerd met een structureel te hoge asielinstroom die de draagkracht van opvang, huisvesting en samenleving onder druk zet. BBB kiest voor een koerswijziging: wij willen het VN Vluchtelingenverdrag in zijn huidige vorm opzeggen en vervangen door een uitvoerbaar nationaal beleid.”
BBB is kritisch op Europese integratie en wil nationale soevereiniteit herstellen, waar D66 en GL-PvdA juist vaak pleiten voor meer Europese samenwerking.
“Soevereiniteit voorop: niet alles uit Brussel. Veel regels die het dagelijks leven beïnvloeden komen uit Brussel. BBB is niet tegen Europese samenwerking, maar Nederland moet weer soeverein kunnen kiezen wat werkt. Nationale belangen moeten voorop staan, niet Brusselse dogma’s.”
“Het hervormen van EUbijdragen en beperking van overdrachten zonder hervormingsvoorwaarden. BBB houdt zich aan de Europese begrotingsnormen, maar Nederland bepaalt wat ons betreft zelfstandig het pad daarbinnen. We verwerpen het idee van een transferunie, waarmee geldstromen en andere middelen worden overgedragen van de ene naar de andere lidstaat.”
BBB benadrukt het belang van gelijke kansen voor alle regio’s, in tegenstelling tot de focus op stedelijke gebieden die zij D66 en GL-PvdA verwijten.
“Of je nu in Groningen woont of in Gouda, op het platteland of drie hoog achter iedereen verdient dezelfde kansen. Gelijke toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, vervoer en veiligheid mag geen kwestie van postcode zijn.”
“Het economisch beleid van de rijksoverheid richt zich nog te vaak op de Randstad en een paar grote kennisclusters. Daardoor blijven andere delen van Nederland met name grensregio’s en plattelandsgebieden achter, terwijl daar volop economische kansen liggen.”
De PVV positioneert zich radicaal tegenover D66 en GroenLinks-PvdA op thema’s als immigratie, klimaat, Europese samenwerking en culturele identiteit. Waar D66 en GL-PvdA inzetten op internationale samenwerking, klimaatmaatregelen en inclusiviteit, kiest de PVV voor nationale soevereiniteit, het stopzetten van immigratie, het schrappen van klimaatbeleid en het beschermen van traditionele Nederlandse cultuur. De partij noemt expliciet haar afkeer van “Brussel”, “woke-ideologie” en “linkse haat”, en wil beleid van D66 en GL-PvdA terugdraaien of blokkeren.
De PVV neemt een extreem restrictief standpunt in ten opzichte van immigratie en asiel, in tegenstelling tot het veel ruimere en humanere beleid van D66 en GL-PvdA. De partij wil een volledige asielstop, sluiting van azc’s en het beëindigen van immigratie uit islamitische landen.
Waar D66 en GL-PvdA voorop lopen in klimaatmaatregelen en energietransitie, verwerpt de PVV deze volledig. De partij wil geen nieuwe windturbines of zonneparken, geen verplichte verduurzaming, en verlaagt de btw op energie.
De PVV verzet zich fel tegen verdere Europese integratie en overdracht van bevoegdheden, in tegenstelling tot het pro-Europese beleid van D66 en GL-PvdA. De partij wil bevoegdheden terughalen, vetorechten inzetten, en minder geld naar Brussel.
De PVV keert zich expliciet tegen “woke-ideologie”, genderbeleid en antidiscriminatie-initiatieven, waar D66 en GL-PvdA juist inclusiviteit en diversiteit bevorderen. De partij wil het biologische geslacht weer leidend maken en stopt met gesubsidieerd gender- en antidiscriminatiebeleid.
De PVV profileert zich als beschermer van traditionele Nederlandse cultuur en identiteit, en verwerpt het maken van excuses voor het slavernijverleden of andere historische kwesties, in tegenstelling tot het beleid van D66 en GL-PvdA.
De SGP onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door een uitgesproken christelijk-conservatieve visie, met nadruk op behoud van traditionele waarden, terughoudendheid rond migratie, en een kritische houding ten opzichte van overheidsregulering en Europese integratie. De partij pleit voor meer regie van de overheid op volkshuisvesting, behoud van landbouwbelangen, en een energiebeleid met ruimte voor kernenergie en minder nadruk op wind- en zonneparken. SGP verzet zich tegen progressieve sociale thema’s en legt sterk de nadruk op gezin, religieuze vrijheid en rentmeesterschap.
De SGP positioneert zich duidelijk tegenover de progressieve, seculiere koers van D66 en GroenLinks-PvdA door het gezin en christelijke normen centraal te stellen in beleid en samenleving.
Waar D66 en GroenLinks-PvdA doorgaans pleiten voor een ruimhartig migratiebeleid, is de SGP restrictief en benadrukt zij de negatieve impact van migratie op woningmarkt en arbeidsmarkt.
“Er moet meer aandacht komen voor de toegenomen vraag naar woningen, zoals de impact van migratie en van echtscheidingsproblematiek.”
“Nederland stemt niet in met het EU-plan de poorten te openen en een Tinder voor arbeidsmigranten op te zetten. Overkomst van arbeidsmigranten uit Afrikaanse en Aziatische landen is overbodig gelet op het aantal EU-werklozen.”
In tegenstelling tot de sterke nadruk op verduurzaming en natuurherstel bij D66 en GroenLinks-PvdA, kiest de SGP voor bescherming van landbouw en een gematigde, technologische benadering van verduurzaming.
“De SGP wil behoud van fiscale voordelen voor de land- en tuinbouw, zoals de landbouwvrijstelling, en van steunregelingen voor jonge boeren.”
“De Noordzee wordt niet volgebouwd met windparken vanwege de gevolgen voor het ecosysteem van de Noordzee en de ruimte voor de visserij. Er komt meer inzet op kerncentrales en getijdencentrales.”
SGP wijkt af van het groene energiebeleid van D66 en GroenLinks-PvdA door kernenergie en andere voorspelbare bronnen te verkiezen boven wind- en zonneparken.
“We kiezen daarbij wel voor een brede en evenwichtige energiemix met het oog op betrouwbaarheid en leveringszekerheid. De SGP wil daarom meer inzet op ontwikkeling en opschaling van alternatieve energiebronnen met een meer voorspelbare productie, als aquathermie, geothermie, kernenergie, getijdenenergie en ‘superkritische’ vergassing van biomassareststromen.”
SGP verzet zich expliciet tegen progressieve sociale thema’s en de nadruk op gelijke behandeling, in tegenstelling tot D66 en GroenLinks-PvdA.
SGP is kritisch op verdere Europese integratie en internationale handelsverdragen, waar D66 en GroenLinks-PvdA juist vaak voorstander zijn.
D66 onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA door een sterk liberale, individualistische benadering van sociale en economische vraagstukken, met nadruk op keuzevrijheid, gelijke kansen via ongelijke investeringen, en een uitgesproken pro-Europese federalistische koers. D66 legt de nadruk op het stimuleren van innovatie, het afbouwen van fossiele subsidies, en het verkleinen van verschillen tussen werkenden, terwijl ze sociale zekerheid en klimaatbeleid combineren met economische prikkels en maatwerk. Hun visie is pragmatisch, toekomstgericht en gericht op het versterken van individuele ontplooiing binnen een rechtvaardige samenleving.
D66 kiest voor verplichte pensioenopbouw voor alle werkenden, met aandacht voor flexibiliteit voor ondernemers. Dit is een duidelijk verschil met GroenLinks-PvdA, die doorgaans meer collectieve solidariteit benadrukken maar minder expliciet zijn over verplichte opbouw voor zelfstandigen. D66 legt de nadruk op individuele keuzevrijheid binnen een verplicht systeem.
“Pensioenopbouw wordt daarom verplicht, met oog voor wat haalbaar is voor beginnende ondernemers. Ook wil D66 dat mensen hun pensioen flexibel...”
D66 profileert zich als uitgesproken voorstander van een federaal Europa, met directe verkiezing van de Commissievoorzitter en het recht van het Europees Parlement om individuele Eurocommissarissen weg te sturen. Dit gaat verder dan de doorgaans pro-Europese houding van GroenLinks-PvdA, die minder expliciet kiezen voor federalisering.
D66 kiest expliciet voor het principe dat gelijke kansen soms ongelijk investeren vereist, bijvoorbeeld door mensen met een korte vooropleiding een hoger budget te geven. Dit individualistische accent verschilt van het meer collectieve, herverdelende karakter van GroenLinks-PvdA.
“Wie een korte of geen vooropleiding heeft, krijgt een hoger budget. Want voor gelijke kansen moeten we ongelijk investeren.”
D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en introduceert een vlaktaks voor energiebelasting, waarmee ze een meer marktgerichte en technocratische aanpak kiezen dan GroenLinks-PvdA, die doorgaans meer nadruk leggen op sociale compensatie en rechtvaardigheid.
D66 wil de verschillen tussen zelfstandigen en werknemers verkleinen en oneerlijke concurrentie voorkomen, met nadruk op een gelijk speelveld en het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Dit is een meer liberale, marktgerichte benadering dan de vaak meer beschermende toon van GroenLinks-PvdA.
“D66 wil daarom de verschillen tussen deze groepen werkenden verkleinen en oneerlijke concurrentie voorkomen.”
D66 stelt voor de verplichte loondoorbetaling bij ziekte voor werkgevers te verkorten naar 1 jaar, om vaste contracten aantrekkelijker te maken. Dit is een typisch D66-standpunt dat werkgeverslasten verlaagt, waar GroenLinks-PvdA doorgaans vasthoudt aan meer bescherming voor werknemers.
“Om ondernemers te stimuleren om meer vaste contracten aan te bieden wil D66 de verplichte loondoorbetaling bij ziekte verkorten naar 1 jaar.”
D66 blijft streven naar klimaatneutraliteit in 2040, een ambitieuzer jaartal dan het EU-doel van 2050. Dit is een concreet verschil in tempo en ambitie, hoewel GroenLinks-PvdA ook ambitieus is, maar minder expliciet op 2040 inzet.
“D66 blijft daarbij streven naar klimaatneutraliteit in 2040.”
D66 kiest voor gerichte financiële ondersteuning bij tegenslag of structureel onvoldoende inkomen, in plaats van brede herverdeling. Dit sluit aan bij hun pragmatische, op maat gesneden benadering.
“D66 geeft meer financiële ondersteuning bij tegenslag of structureel onvoldoende inkomen.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door een radicaal groene, sociale en diervriendelijke koers, waarbij welzijn en ecologische grenzen centraal staan. PvdD kiest voor structurele systeemverandering, zoals het afschaffen van fossiele subsidies, een hoger minimumloon, en het stoppen van technologische lapmiddelen in de landbouw. Hun visie is uitgesproken: welzijn boven welvaart, met scherpe keuzes voor natuur, dierenrechten en sociale rechtvaardigheid.
PvdD plaatst het welzijn van mens, dier en natuur expliciet boven economische groei, in tegenstelling tot de meer sociaalliberale (D66) of sociaaldemocratische (GL-PvdA) benaderingen die economische groei en vergroening proberen te combineren. Dit leidt tot radicalere keuzes en prioriteiten.
“De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die welzijn boven welvaart plaatst. Het zit diep in ónze natuur om de belangen van het kwetsbare als beginpunt te nemen, en niet de belangen van de grootvervuilers, CEO’s en mensen met het meeste geld.”
PvdD kiest voor een snellere, hardere aanpak van fossiele subsidies en vervuilers dan D66 of GL-PvdA, met concrete voorstellen voor hogere belastingen op vervuiling en het versneld afbouwen van fossiele voordelen.
“Dezelfde grote vervuilers profiteren van belastingvoordelen en fossiele subsidies, terwijl huishoudens en het mkb relatief veel betalen. ... Dat moet anders.”
“We voeren de nationale CO₂-heffing opnieuw in en verhogen deze sneller, laten de belasting op ongerecycled plastic betalen door plasticproducenten, introduceren een progressieve vliegtaks voor veelvliegers en privéjets en voeren een giftaks in op milieuschadelijke transacties.”
Waar D66 en GL-PvdA vaak inzetten op innovatie en technologische oplossingen in de landbouw, kiest PvdD voor het beëindigen van subsidies voor technologische symptoombestrijding en een radicale omschakeling naar plantaardige productie.
“Subsidies om de milieuschade van de veehouderij te beperken, worden niet meer besteed aan technologische lapmiddelen zoals zogenaamd emissiearme stalsystemen. Dat beleid heeft aantoonbaar gefaald en zorgt bovendien voor verdere schaalvergroting.”
“Het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gaat grondig op de schop. De honderden miljoenen euro’s aan landbouwsubsidies uit de huidige begroting worden gebruikt om boeren te helpen overschakelen naar biologische, plantaardige productie. Daarna worden de subsidies afgeschaft.”
PvdD stelt een hoger minimumloon en het afschaffen van het minimumjeugdloon voor, waarmee ze zich onderscheiden van D66 en GL-PvdA die minder vergaande voorstellen doen.
PvdD wil alle toeslagen uiteindelijk overbodig maken door inkomens structureel te verhogen, een duidelijker en radicaler standpunt dan D66 of GL-PvdA.
“We maken uiteindelijk alle toeslagen overbodig. Ieder mens moet een voldoende hoog inkomen hebben om in de basisbehoeften te voorzien.”
PvdD kiest voor een harde stop op de bouw van megadatacentra en distributiecentra, waar D66 en GL-PvdA doorgaans minder restrictief zijn.
De SP positioneert zich expliciet als een radicaal-sociale partij en zet zich af tegen het beleid van D66 en GroenLinks-PvdA, die volgens de SP te veel het neoliberale midden opzoeken en onvoldoende breken met ongelijkheid en marktwerking. De SP pleit voor grote, structurele veranderingen zoals het nationaliseren van energie, het afschaffen van het toeslagenstelsel, en het fors verhogen van belastingen op kapitaal, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van D66 en GroenLinks-PvdA die volgens de SP te weinig kiezen voor de werkende klasse en te veel compromissen sluiten.
De SP verwijt D66 en GroenLinks-PvdA dat zij niet fundamenteel breken met het neoliberale beleid en te veel naar het midden opschuiven voor de macht. De SP kiest juist voor een uitgesproken sociale koers en wijst op eerdere samenwerking van PvdA met de VVD als voorbeeld van “afbraakpolitiek”.
De SP wil publieke voorzieningen, waaronder energie, weer in publieke handen brengen, terwijl D66 en GroenLinks-PvdA marktwerking en privatisering minder radicaal terugdraaien. Dit is een fundamenteel verschil in visie op eigendom en zeggenschap.
“De SP nationaliseert de energievoorzieningen en maakt ze daarmee weer betaalbaar én duurzaam, met publieke zeggenschap en solidariteit als uitgangspunt.”
“Energiebedrijven komen weer in publieke of lokale handen, zodat we de kosten kunnen verlagen, de investeringen in schone energie steken en verspilling tegengaan.”
De SP wil het toeslagenstelsel volledig overbodig maken door inkomens te verhogen en publieke diensten gratis te maken, in tegenstelling tot D66 en GroenLinks-PvdA die het stelsel vooral willen hervormen.
“Het stelsel van toeslagen maken we overbodig. Door alle inkomens te verhogen en publieke taken weer publiek te organiseren, maken we het toeslagenstelsel overbodig.”
“Als zorg, het openbaar vervoer, onderwijs en de kinderopvang voortaan gratis zijn en basisbehoeften als wonen en energie betaalbaar zijn, dan hoeven we geen ingewikkelde toeslagen meer te verstrekken.”
De SP kiest voor een veel zwaardere belasting op kapitaal en grote vermogens dan D66 en GroenLinks-PvdA, met expliciete voorstellen voor een miljonairsbelasting en het verhogen van de belasting op kapitaalinkomen tot het niveau van de inkomstenbelasting.
“Daarom verhogen we de belasting voor het inkomen uit kapitaal naar het niveau van de inkomstenbelasting, voeren we een miljonairsbelasting in voor vermogens boven 5 miljoen euro en stoppen we met subsidies voor miljardairs.”
“Met de opbrengst kunnen we de loonbelasting verlagen, zodat werken meer gaat lonen.”
De SP keert zich tegen de “Trumpnorm” voor defensie-uitgaven, waar GroenLinks-PvdA en D66 volgens de SP wel mee instemmen, en wil de EU hervormen tot een sociale unie in plaats van een neoliberaal project.
“Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra.”
“De EU is van een Europees vredesproject verworden tot een neoliberaal instrument van het bedrijfsleven. De SP wil af van een Europa dat werkt voor het kapitaal en naar een sociale unie.”
BIJ1 onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door radicaal linkse, antikapitalistische en dekoloniale standpunten, met nadruk op democratisering, gratis publieke voorzieningen en het doorbreken van marktwerking. De partij pleit voor vergaande nationalisatie, bindende burgerinspraak, volledige afschaffing van collegegeld en studieschulden, en een uitgesproken anti-militaristische en anti-imperialistische koers. BIJ1 kiest voor structurele machtsverschuivingen richting burgers en werknemers, waar D66 en GroenLinks-PvdA gematigder en institutioneler blijven.
BIJ1 wil alle onderwijs gratis maken en alle studieschulden van de 'pechgeneratie' volledig kwijtschelden, waar D66 en GroenLinks-PvdA kiezen voor lagere collegegelden of gedeeltelijke compensatie. Dit is een fundamenteel verschil in ambitie en radicaliteit.
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
BIJ1 wil de zorg en het openbaar vervoer volledig nationaliseren, zonder marktwerking of winstoogmerk, terwijl D66 en GroenLinks-PvdA marktwerking willen beperken maar niet volledig afschaffen.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“We werken aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst...”
BIJ1 wil burgers en werknemers directe, bindende macht geven over beleid en bedrijfsvoering, veel verdergaand dan de inspraakmodellen van D66 en GroenLinks-PvdA.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 verwerpt militaire samenwerking, NAVO, militarisering van grenzen en defensie-invloed op scholen, waar D66 en GroenLinks-PvdA gematigd kritisch zijn maar niet fundamenteel afwijzend.
“Het ministerie van Defensie blijft weg uit de scholen. Wervingscampagnes gericht op jongeren stoppen we. Net als gastlessen, sportdagen en trainingen van Defensie die bedoeld zijn om beïnvloedbare jongeren enthousiast te maken voor een rol in het leger.”
“Nederland investeert in een internationaal netwerk van solidaire landen voor noodhulp, rampenopvang en civiele vredesinterventies, buiten NAVO en EU om — onder democratische controle, zonder militair mandaat.”
BIJ1 kiest voor een expliciet dekoloniaal, anti-imperialistisch en anti-kapitalistisch beleid, waar D66 en GroenLinks-PvdA vooral inzetten op gelijkwaardigheid en internationale samenwerking binnen bestaande structuren.
“BIJ1 stopt met dit neokoloniale model. Echte ontwikkelingssamenwerking is gericht op herstel, radicaal eerlijk delen en solidariteit. Voor zelfbeschikking, klimaatrechtvaardigheid en het recht op ontwikkeling buiten westerse ‘voorwaarden’ om.”
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
DENK onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door een uitgesproken verdediging van religieus en bijzonder onderwijs, het afwijzen van extra controle op religieus onderwijs, en het expliciet beschermen van religieuze vrijheden. Waar D66 en GroenLinks-PvdA doorgaans kritisch zijn op artikel 23 en pleiten voor meer regulering en inclusiviteit in het onderwijs, kiest DENK voor maximale vrijheid en bescherming van religieuze scholen en ouders. Daarnaast is DENK uitgesproken kritisch op Israël en pleit voor harde sancties, wat verder gaat dan de standpunten van D66 en GroenLinks-PvdA.
DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs en wil artikel 23 van de Grondwet onaangetast laten. Dit staat haaks op de lijn van D66 en GroenLinks-PvdA, die artikel 23 willen moderniseren of beperken om segregatie tegen te gaan en inclusiviteit te bevorderen.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
In tegenstelling tot D66 en GroenLinks-PvdA, die pleiten voor meer toezicht op informeel en religieus onderwijs, wil DENK juist minder overheidsbemoeienis en het intrekken van toezichtswetten.
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
“Religieuze instellingen worden met vertrouwen benaderd. Knellende regels die de maatschappelijke activiteiten van religieuze instellingen belemmeren worden afgeschaft en de overheidsbemoeizucht bij religieuze instellingen verdwijnt.”
DENK wil dat ouders meer zeggenschap krijgen over seksuele vorming op scholen, in tegenstelling tot D66 en GroenLinks-PvdA die pleiten voor verplichte en inclusieve seksuele voorlichting.
“Bij onderwijs over seksuele vorming wordt er meer rekening gehouden met de diversiteit aan opvattingen en overtuigingen in de samenleving. Dit betekent dat ouders die niet willen dat hun kind blootgesteld wordt aan geseksualiseerd materiaal en dit nadrukkelijk zelf met hun kind willen bespreken, hiertoe de mogelijkheid krijgen en ook beter worden betrokken bij de besluitvorming.”
DENK neemt een veel radicaler standpunt in dan D66 en GroenLinks-PvdA door te pleiten voor sancties tegen Israël, parlementaire enquêtes en tribunalen, waar de andere partijen doorgaans kiezen voor diplomatie en mensenrechtenbenadering.
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van D66 door een uitgesproken focus op solidariteit, het terugdringen van marktwerking, en het centraal stellen van collectieve voorzieningen en sociale rechtvaardigheid. De partij kiest voor het afbouwen van fossiele subsidies, het verhogen van belastingen voor de rijksten, en het versterken van de verzorgingsstaat, waar D66 doorgaans liberaler en marktgerichter is. GroenLinks-PvdA benadrukt samenwerking, gelijke kansen en het aanpakken van ongelijkheid als kern van hun visie.
GroenLinks-PvdA wijst marktwerking als leidend principe af en kiest expliciet voor solidariteit en collectieve voorzieningen, waar D66 vaker marktmechanismen inzet. Dit verschil raakt de kern van hun visie op de samenleving en de rol van de overheid.
“Opeenvolgende kabinetten kozen voor marktwerking in plaats van solidariteit. Als je de samenleving inricht als markt, komen niet mensen maar de winst centraal te staan.”
“De voordelen kwamen terecht bij bedrijven en mensen met veel vermogen, terwijl de kwaliteit van onze voorzieningen en van onze natuur gestaag afnam.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een harde lijn tegen fossiele subsidies en laat grote vervuilers fors meebetalen aan de duurzaamheidstransitie, waar D66 doorgaans voor een meer geleidelijke aanpak kiest en minder expliciet is in het belasten van grote bedrijven.
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een sterkere herverdeling van welvaart door hogere belastingen voor de rijksten en het aanpakken van belastingontwijking, waar D66 doorgaans gematigder is in fiscale herverdeling.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
De partij wil de verzorgingsstaat versterken en investeert in publieke voorzieningen, in tegenstelling tot D66 dat vaker inzet op individuele verantwoordelijkheid en keuzevrijheid.
De VVD positioneert zich duidelijk centrum-rechts tegenover D66 en GroenLinks-PvdA, met een sterke focus op het beperken van herverdeling, het verlagen van lasten voor werkenden en het afwijzen van verdere nivellering. De partij benadrukt het belang van een kleinere overheid, minder sociale uitgaven, en pragmatisch klimaat- en EU-beleid, waarmee ze zich afzet tegen de meer progressieve, herverdelende en regulerende koers van D66 en GroenLinks-PvdA.
De VVD verzet zich expliciet tegen het verder nivelleren van inkomens en het vergroten van herverdeling, wat zij als kenmerkend zien voor D66 en GroenLinks-PvdA. In plaats daarvan willen ze lasten verlagen voor de middenklasse en werkenden structureel meer laten profiteren dan niet-werkenden.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden.”
“De VVD staat voor sterke publieke voorzieningen... Maar van elke belastingcent gaat steeds meer naar de zorg, uitkeringen en regelingen voor mensen die niet of weinig werken. Dit terwijl werkenden er te weinig op vooruitgaan.”
De VVD kiest ervoor om minder uit te geven aan sociale zekerheid en zorg, en meer te investeren in defensie en veiligheid. Dit contrasteert met de prioriteiten van D66 en GroenLinks-PvdA, die doorgaans meer inzetten op sociale uitgaven.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid... Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
De VVD kiest voor een pragmatische aanpak van het klimaatbeleid, waarbij ze expliciet afstand nemen van beleid dat de industrie uit Nederland zou verdrijven. Dit is een duidelijk verschil met de meer ambitieuze en regulerende klimaatplannen van D66 en GroenLinks-PvdA.
“We reduceren CO2 niet op papier door industrie uit Nederland weg te jagen, maar reduceren CO2 in de praktijk met pragmatisch klimaatbeleid.”
De VVD is kritisch op verdere overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU en pleit voor een pragmatische samenwerking, in tegenstelling tot de meer pro-Europese integratiekoers van D66 en GroenLinks-PvdA.
“Wij verzetten ons tegen een sluipende overdracht van nationale bevoegdheden en een federale glijbaan.”
“De VVD staat open voor een EU met meerdere snelheden, waarin coalities van gelijkgezinde landen... samen verder kunnen integreren op terreinen als defensie, veiligheid, innovatie of samen hardere afspraken kunnen maken op migratie.”
Volt onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door radicaal te kiezen voor democratische vernieuwing, zoals het uitbreiden van de Tweede Kamer, het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar, en het invoeren van een Derde Kamer voor jongeren. Volt pleit voor structurele hervormingen in het kiesstelsel en de parlementaire organisatie, met als doel meer representatie, minder machtsspel en meer invloed voor burgers. Hun voorstellen zijn concreter en verdergaand dan de doorgaans meer gematigde hervormingsagenda’s van D66 en GroenLinks-PvdA.
Volt wil de Tweede Kamer fors uitbreiden om de representatie te vergroten en het parlement beter te laten functioneren. Dit is een opvallend verschil met D66 en GroenLinks-PvdA, die doorgaans niet pleiten voor zo’n ingrijpende uitbreiding.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein,”
Volt stelt voor om jongeren structureel meer invloed te geven door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen en een Derde Kamer (jongerenberaad) in te voeren. Dit gaat verder dan de voorstellen van D66 en GroenLinks-PvdA, die zich meestal beperken tot jongerenparticipatie zonder institutionele verankering.
“Daarom verlagen we de leeftijd dat je mag stemmen naar zestien jaar. We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert.”
“De stem van jongeren vergroten we door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen van achttien naar zestien jaar. ... We voeren een Derde Kamer voor jongeren in.”
Volt wil het Nederlandse parlementaire systeem fundamenteel hervormen door het vormen van parlementaire groepen naar Europees voorbeeld, het loslaten van traditionele coalitievorming, en het automatisch verdelen van regeringsverantwoordelijkheid. Dit is veel radicaler dan de standpunten van D66 en GroenLinks-PvdA, die het huidige systeem vooral willen verbeteren, niet vervangen.
“We pleiten voor de invoering van parlementaire groepen, naar voorbeeld van het Europees Parlement: samenwerkingsverbanden van fracties die samen ten minste vijf zetels vertegenwoordigen.”
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel. ... Mogelijke onderdelen van het model zijn: het vormen van parlementaire groepen na de verkiezingen; het automatisch verdelen van regeringsverantwoordelijkheid op basis van zetelaantallen van groepen, waarbij de grootste groep de premier levert; het loslaten van coalitievorming;”
Volt wil een verbod op het stapelen van politieke functies, wat verder gaat dan de bestaande regels en voorstellen van D66 en GroenLinks-PvdA.
“Er komt een verbod op dubbelfuncties in de politiek. Op dit moment is het mogelijk om tegelijkertijd gemeenteraadslid, Provinciale Statenlid én Tweede Kamerlid te zijn. Volt vindt dat dit verboden moet worden.”
Volt wil wettelijk vastleggen dat politieke partijen aan democratische minimumeisen moeten voldoen, geïnspireerd door andere Europese landen. Dit is een concreet en onderscheidend voorstel dat verder gaat dan de gebruikelijke transparantie-eisen van D66 en GroenLinks-PvdA.
“We versterken de Nederlandse democratie door in de Wet Politieke Partijen op te nemen dat politieke partijen intern aan democratische minimumeisen moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid voor mensen om lid te worden van een politieke partij en stemrecht voor die leden.”
De ChristenUnie onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door een sterkere nadruk op bescherming van nationale soevereiniteit binnen Europa, het afwijzen van referenda en kiesdrempels, en een uitgesproken focus op subsidiariteit en representatieve democratie. De partij verzet zich tegen grootschalige politieke vernieuwingen zoals referenda en pleit voor het nemen van besluiten op het laagst mogelijke niveau, in tegenstelling tot de meer progressieve en centralistische benadering van D66 en GroenLinks-PvdA. Concrete voorstellen zijn onder meer het afschaffen van het verbod op constitutionele toetsing, het niet invoeren van een kiesdrempel, en het beperken van Europese bemoeienis.
De ChristenUnie wijst referenda, kiesdrempels en een districtenstelsel expliciet af, in tegenstelling tot D66 (voorstander van referenda en kiesdrempel) en GroenLinks-PvdA (voorstander van meer directe democratie). De partij ziet deze instrumenten als ineffectief of zelfs schadelijk voor de representatieve democratie en de positie van minderheden.
“Referenda bieden schijninvloed en horen dus niet thuis in de grondwet.”
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben.”
De ChristenUnie legt sterk de nadruk op nationale soevereiniteit en het subsidiariteitsbeginsel binnen de EU, waar D66 en GroenLinks-PvdA doorgaans meer bevoegdheden aan Europa willen geven. De partij wil Europese bemoeizucht beperken en pleit voor besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger.
“Europese samenwerking begint met duidelijkheid over bevoegdheden. Het moet helder zijn waar lidstaten zelf verantwoordelijk voor zijn en waar de Europese Unie wel of niet over gaat. Voor de ChristenUnie is subsidiariteit het uitgangspunt: besluiten worden genomen op het laagst mogelijke niveau, zo dicht mogelijk bij mensen. Wij verzetten ons tegen Europese bemoeizucht.”
De ChristenUnie wil dat rechters wetten aan de Grondwet kunnen toetsen, een punt waar D66 en GroenLinks-PvdA ook voorstander van zijn, maar de ChristenUnie koppelt dit expliciet aan het versterken van de rechtsstaat zonder grootschalige politieke vernieuwing.
“Het verbod op constitutionele toetsing wordt afgeschaft zodat rechters wetten ook aan de grondwet kunnen toetsen.”
NSC onderscheidt zich van D66 en GroenLinks-PvdA door te pleiten voor een regionaal kiesstelsel, meer macht voor burgers via referenda, en een terughoudende houding tegenover verdere Europese integratie. De partij legt nadruk op bestuurlijke vernieuwing, decentralisatie, en behoud van nationale soevereiniteit, waar D66 en GL-PvdA doorgaans kiezen voor meer centralisatie, Europese samenwerking en progressieve democratische vernieuwing. NSC kiest voor concrete maatregelen die de band tussen burger en politiek moeten versterken en de menselijke maat centraal stellen.
NSC wil de band tussen kiezer en Kamerlid versterken via een regionaal kiesstelsel, in tegenstelling tot D66 en GL-PvdA die het huidige stelsel willen behouden of slechts kleine aanpassingen voorstellen. Dit moet zorgen voor betere vertegenwoordiging van regio’s en hun belangen in het parlement.
“We willen de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel in te voeren met meervoudige kiesdistricten. In dit stelsel wordt een vast aantal Kamerzetels aan districten toegedeeld (denk aan 100-125).”
NSC pleit voor meer directe burgerzeggenschap, onder andere via een bindend correctief referendum op lokaal niveau. D66 en GL-PvdA zijn voorstander van landelijke referenda, maar leggen minder nadruk op lokale binding en correctief karakter.
“Ook moet er voldoende inspraak zijn voor burgers, bijvoorbeeld via een bindend correctief referendum op lokaal niveau.”
Waar D66 en GL-PvdA juist voor verdere Europese integratie en versterking van de EU zijn, is NSC kritisch en wil het nationale bevoegdheden behouden. NSC verzet zich expliciet tegen een ‘ever closer union’ en benadrukt het subsidiariteitsbeginsel.
“We zijn tegen de ‘ever closer union’. Binnen Europa bepleiten we een stevige opstelling van Nederland, constructief maar realistisch. Taken, bevoegdheden en budgetten blijven van ons, deze nationale soevereiniteit bewaken we.”
NSC is kritisch op schaalvergroting en centralisatie, en wil alleen gemeentelijke en provinciale herindeling als er draagvlak is. Dit contrasteert met D66 en GL-PvdA, die vaker voor schaalvergroting en centralisatie kiezen om beleid efficiënter te maken.
“Gemeentelijke en provinciale herindeling kunnen alleen plaatsvinden als hiervoor draagvlak bestaat bij de bevolking; schaalvergroting leidt niet per definitie tot beter bestuur en gaat in de praktijk vaak ten koste van de menselijke maat.”
Het CDA benadrukt het belang van landelijke uniformiteit en solidariteit bij gemeentelijke regelingen, zodat verschillen tussen gemeenten niet leiden tot ongelijkheid in bestaanszekerheid. In tegenstelling tot D66 en GroenLinks-PvdA, die vaak pleiten voor meer lokale autonomie en differentiatie, kiest het CDA voor een basisniveau aan voorzieningen en meer landelijke regie. Het CDA wil zo voorkomen dat de plek waar je woont bepalend is voor je kansen en bestaanszekerheid.
Het CDA vindt het onwenselijk dat verschillen tussen gemeenten leiden tot grote verschillen in bestaanszekerheid en toegang tot voorzieningen. Waar D66 en GroenLinks-PvdA doorgaans meer ruimte laten voor lokaal maatwerk en differentiatie, pleit het CDA juist voor landelijke afspraken en een basisniveau aan regelingen, om zo ongelijkheid te voorkomen.
“verschillen enorm en het is niet wenselijk dat de gemeente waar je woont bepalend is in hoeverre je kunt rondkomen en werken kan lonen. We willen daarom in overleg met gemeenten komen tot vereenvoudiging en een basisniveau van gemeentelijke regelingen, met mogelijkheden voor maatwerk.”