BIJ1 positioneert zich als radicaal linkser en systemischer dan D66 en GroenLinks/PvdA, met een uitgesproken focus op democratisering, antikapitalisme en dekolonisatie. Ze pleiten voor structurele machtsverschuivingen naar burgers en werknemers, gratis publieke voorzieningen, en een fundamenteel andere internationale koers. Hun voorstellen gaan verder dan de hervormingsgerichte benadering van D66 en GL/PvdA, en zijn expliciet anti-markt en anti-militaristisch.
BIJ1 wil de macht van burgers en werknemers structureel vergroten, waar D66 en GL/PvdA vooral inzetten op representatieve democratie en beperkte hervormingen. BIJ1 stelt bindende burgerinspraak, vetorechten voor werknemers en uitbreiding van het aantal Kamerleden voor.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
“Het aantal Kamerleden in de Tweede Kamer moet proportioneel meegroeien met het aantal inwoners in Nederland... het huidige aantal van 150 Kamerleden flink moet worden vergroot.”
Waar D66 en GL/PvdA marktwerking deels behouden of hervormen, kiest BIJ1 voor volledige nationalisatie en het afschaffen van marktmechanismen in essentiële sectoren. Ze stellen maximumprijzen, nationalisatie van OV en zorg, en onteigening van fossiele bedrijven voor.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“Alles kan gewoon goedkoper door bedrijven aan te pakken die cashen op jouw eerste levensbehoeften... Daar maken we een einde aan met maximumprijzen en maximale winstmarges.”
“Nederland investeert in een internationaal netwerk van solidaire landen voor noodhulp, rampenopvang en civiele vredesinterventies, buiten NAVO en EU om — onder democratische controle, zonder militair mandaat.”
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“Wij werken aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst...”
BIJ1 neemt een uitgesproken anti-militaristische en anti-imperialistische positie in, met voorstellen als uittreding uit de NAVO, drastische hervorming van de EU en het beëindigen van neokoloniale ontwikkelingssamenwerking. Dit gaat veel verder dan de internationale oriëntatie van D66 en GL/PvdA.
“Nederland start direct het traject om uit de NAVO te treden en voltooit dit binnen 4 jaar. Tot dat moment verhogen we op geen enkel moment het budget van defensie.”
“We willen de Europese Unie (EU) drastisch veranderen. Het liberale, imperialistische en racistische verlengstuk van de CEO’s en multinationals van deze wereld maken we tot een nieuwe unie die werkt voor mensen, dieren en de planeet.”
“BIJ1 stopt met dit neokoloniale model. Echte ontwikkelingssamenwerking is gericht op herstel, radicaal eerlijk delen en solidariteit.”
BIJ1 pleit voor gratis onderwijs, gratis OV en het volledig kwijtschelden van studieschulden, waar D66 en GL/PvdA kiezen voor gedeeltelijke tegemoetkomingen of hervormingen.
BVNL positioneert zich als een klassiek liberale, economisch rechtse en cultureel conservatieve partij, die zich scherp afzet tegen het collectivisme en de overheidsbemoeienis die zij bij partijen als D66 en GroenLinks/PvdA zien. De partij pleit voor een kleinere overheid, meer individuele vrijheid, minder belastingen, een asielstop, deregulering en het afschaffen van klimaatbeleid, waarmee zij zich duidelijk onderscheidt van het progressieve, pro-EU en klimaatgerichte beleid van D66 en GroenLinks/PvdA.
BVNL wil de overheid fors verkleinen en overheidsuitgaven drastisch verminderen, in tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA die meer overheidsregie en investeringen in publieke sectoren voorstaan. Dit verschil raakt de kern van hun visie op de rol van de staat.
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
“Dit doen we door een groot deel van de macht weg te halen bij de Staat en weer terug te leggen bij de mensen.”
Waar D66 en GroenLinks/PvdA sterk inzetten op klimaatmaatregelen en energietransitie, wil BVNL het klimaatbeleid schrappen en juist inzetten op kernenergie en gaswinning.
“De overheid wordt veel te groot... primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
“Nederland moet streven naar energiesoevereiniteit waardoor we als land minder afhankelijk worden van energie uit het buitenland en de energierekening omlaaggaat. Daarvoor moeten we vrij worden gelaten om kerncentrales te bouwen en doorgaan met het veilig produceren van aardgas uit beschikbare Nederlandse gasvelden.”
In tegenstelling tot het inclusieve migratiebeleid van D66 en GroenLinks/PvdA, pleit BVNL voor een asielstop en het sluiten van de grenzen.
BVNL verzet zich tegen verdere Europese integratie en supranationale macht, terwijl D66 en GroenLinks/PvdA juist pro-EU zijn.
“We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO. De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
“Daar waar het Nederlands belang haaks staat op Brusselse regelgeving zullen wij Brussel informeren dat Nederland zijn eigen soevereine koers vaart.”
BVNL wil een vlaktaks en het afschaffen van het toeslagenstelsel, terwijl D66 en GroenLinks/PvdA progressieve belastingheffing en inkomensafhankelijke toeslagen verdedigen.
“BVNL wil een vlaktaks invoeren van 25% op arbeidsinkomen, winst uit onderneming en winst uit vermogen, met een belastingvrije voet van €20.000,-. Tegelijkertijd worden alle andere belastingen en toeslagen afgeschaft.”
“Het toeslagenstelsel afschaffen waardoor de Belastingdienst weer gewoon een organisatie wordt die belastingen int en geen uitkeringsorganisatie meer is.”
BVNL wil directe democratie via bindende referenda, wat haaks staat op de meer representatieve democratievisie van D66 en GroenLinks/PvdA.
D66 positioneert zich als een sociaal-liberale partij die inzet op individuele keuzevrijheid, gelijke kansen en een sterke Europese samenwerking, en onderscheidt zich van GroenLinks/PvdA door een meer pragmatische, minder dogmatische benadering van sociale zekerheid, economie en Europa. D66 legt nadruk op persoonlijke leerbudgetten, keuzevrijheid in pensioen, en een leidende rol voor Nederland in de EU, waar GL/PvdA doorgaans meer collectieve, sturende maatregelen en een sterkere nadruk op herverdeling en publieke voorzieningen voorstaan. De kern van D66’s visie is vooruitgang door individuele ontplooiing, innovatie en Europese integratie, met oog voor sociale rechtvaardigheid maar zonder klassieke linkse reflexen.
D66 kiest voor individuele leerrechten en ongelijk investeren voor gelijke kansen, waar GL/PvdA vaker collectieve scholingsfondsen en sectorale afspraken voorstaan. D66 benadrukt persoonlijke verantwoordelijkheid en maatwerk.
“Daarom wil D66 een persoonlijk leerbudget dat nooit verloopt. Wie een korte of geen vooropleiding heeft, krijgt een hoger budget. Want voor gelijke kansen moeten we ongelijk investeren.”
D66 legt nadruk op keuzevrijheid en flexibiliteit in het pensioenstelsel, in tegenstelling tot GL/PvdA die doorgaans meer collectieve zekerheid en solidariteit centraal stellen.
“D66 bouwt verder aan een pensioenstelsel dat mensen keuzevrijheid én zekerheid voor later geeft. Het wordt mogelijk om, als je dat wilt, na de AOW-leeftijd (gedeeltelijk) te blijven doorwerken.”
D66 profileert zich als uitgesproken pro-Europees en pleit voor meer Europese integratie, gezamenlijke investeringen en het afschaffen van nationale veto’s. GL/PvdA zijn ook pro-Europees, maar D66 is hierin radicaler en explicieter.
“Met D66 neemt Nederland het voortouw in Europa. Te vaak verzanden we in Haagse regelruzies.”
“D66 wil vaker één gezamenlijke Europese regel die overal geldt: de verordening.”
“Dit doen we met eigen Europese inkomstenbronnen. Het geld gaat naar investeringen die iedereen aangaan, zoals in defensie, groene energie en vitale voorzieningen als havens.”
“Daarom wil D66 af van het vetorecht.”
D66 kiest voor een sociale energietransitie met gerichte ondersteuning voor lage inkomens, maar blijft inzetten op marktwerking en innovatie, waar GL/PvdA doorgaans meer collectieve publieke investeringen en sturing bepleiten.
D66 kiest voor vereenvoudiging, flexibiliteit en activering in sociale zekerheid, waar GL/PvdA vaker kiezen voor verhoging van uitkeringen en collectieve bescherming.
“We maken het schuldenstelsel simpeler: één volledig overzicht, één overheidsincasso en één duidelijk traject voor schulden.”
“We passen de Werkloosheidsuitkering (WW) aan, zodat die beter past bij deze tijd. Wie werkloos wordt, krijgt direct aan het begin een hogere uitkering, zodat de terugval in inkomen kleiner is. De duur van de uitkering wordt korter, omdat mensen tegenwoordig vaak sneller dan vroeger een nieuw werk vinden.”
D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie, maar vertrouwt op innovatie en marktprikkels, waar GL/PvdA doorgaans meer directe publieke investeringen en eigendom bepleiten.
De PVV positioneert zich scherp tegenover D66 en GroenLinks/PvdA door hun beleid als "links-liberale" politiek te bestempelen dat volgens de PVV heeft geleid tot massa-immigratie, klimaatdwang, Europese machtsoverdracht en verlies van nationale identiteit. De PVV zet daar tegenover een koers van nationale soevereiniteit, strenge immigratiebeperking, afwijzing van klimaatmaatregelen en behoud van Nederlandse tradities. Hun belangrijkste voorstellen zijn het stopzetten van asielinstroom, terughalen van bevoegdheden uit Brussel, stoppen met klimaatbeleid en het beschermen van Nederlandse cultuur.
De PVV wijst het door D66 en GroenLinks/PvdA gesteunde open immigratie- en asielbeleid fel af en pleit voor een totale asielstop en het sluiten van grenzen. Volgens de PVV heeft het beleid van deze partijen geleid tot overlast, hoge kosten en verlies van controle.
“De PVV doet wat jarenlang is nagelaten. Wij sluiten de grenzen. Wij sluiten azc’s. Wij voeren een totale asielstop in. We gaan immigratie uit islamitische landen stoppen.”
“Nederland is Nederland niet meer. We hebben te veel vreemdelingen, te veel asielzoekers, te veel islam en veel te veel azc’s. Het opengrenzenbeleid maakt ons land helemaal kapot.”
De PVV verzet zich tegen verdere Europese integratie en het overhevelen van bevoegdheden naar Brussel, wat zij typeren als het beleid van D66 en GroenLinks/PvdA. De partij wil juist bevoegdheden terughalen en nationale vetorechten inzetten.
“De PVV kiest voor een soeverein Nederland. Dat betekent: baas in eigen land, baas over eigen geld, eigen grenzen en eigen regels. ... Waar wij fel tegen zijn, is een geopolitieke Europese Unie, een Europese superstaat.”
“Niet nóg meer miljarden en bevoegdheden overhevelen naar Brussel, maar juist terughalen. Vetorechten behouden, in ere herstellen én inzetten voor een opt-out op asiel en immigratie!”
De PVV keert zich tegen het klimaatbeleid en de energietransitie die door D66 en GroenLinks/PvdA worden nagestreefd. Zij willen geen verplichte verduurzaming, geen nieuwe windturbines of zonneparken, en zetten in op betaalbare energie.
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
“Geen enkele nieuwe windturbine er meer bij; geen nieuwe zonneparken”
“Het ministerie van Klimaat en Groene Groei veranderen we in het ministerie van Betaalbare Energie: geen CO2-flauwekul, maar leveringszekerheid en lagere energielasten.”
De PVV positioneert zich als verdediger van Nederlandse cultuur en tradities, en verzet zich tegen wat zij zien als "linkse haat" en "woke-ideologie" die door D66 en GroenLinks/PvdA wordt gesteund.
De PVV wil de financiering van de NPO volledig stopzetten en een einde maken aan gesubsidieerd wokebeleid, wat zij typeren als een speerpunt van D66 en GroenLinks/PvdA.
BBB positioneert zich duidelijk tegenover D66 en GroenLinks/PvdA door te kiezen voor nuchter, regionaal en praktisch beleid, met een sterke nadruk op het behoud van landbouw, minder ideologisch klimaatbeleid en meer nationale soevereiniteit. Waar D66 en GL/PvdA vaak kiezen voor ambitieuze klimaatdoelen, centralisatie en progressief diversiteitsbeleid, zet BBB zich af tegen “Haagse bubbel”, overregulering en nationale koppen op Europees beleid. BBB wil beleid dat haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar is, met meer aandacht voor de regio en minder voor ideologische of stedelijke agenda’s.
BBB onderscheidt zich van D66 en GL/PvdA door zich uit te spreken tegen ideologisch en onrealistisch klimaatbeleid, en pleit voor nuchtere, haalbare en betaalbare maatregelen. Waar D66 en GL/PvdA vaak kiezen voor ambitieuze klimaatdoelen en nationale koppen op Europees beleid, wil BBB juist terughoudendheid en realisme.
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid. Grote bedrijven vertrekken uit Nederland door hoge lasten en ondoordachte maatregelen, met banenverlies als gevolg. BBB wil bedrijven behouden voor Nederland en kiest voor verstandige, evenwichtige doelen. Want wie rood staat, kan niet groen doen.”
“Geen nationale koppen op Europees beleid. Extra nationale regels bovenop EU wetgeving worden zoveel mogelijk geschrapt.”
“Klimaatbeleid moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn. We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen.”
In tegenstelling tot D66 en GL/PvdA, die vaak pleiten voor krimp van de veestapel en transitie van de landbouw, kiest BBB expliciet voor het behoud van de agrarische sector en het versterken van het platteland. BBB verzet zich tegen gedwongen uitkoop en benadrukt het belang van boeren en regionale economieën.
“Veel politieke partijen willen de veestapel halveren en boeren gedwongen uitkopen. Hun boodschap aan boeren is: stop ermee, zoek ander werk. Maar je vraagt een boer niet om geen boer meer te zijn, net zomin als je een kip vraagt om geen ei meer te leggen.”
“Behoud de glastuinbouw, visserij en bollensector. Het is belangrijk om de glastuinbouw-, visserij- en bollensector te behouden. Deze dragen bij aan de economische vitaliteit (inclusief export), werkgelegenheid en toerisme in de regio.”
BBB zet zich af tegen de “Haagse bubbel” en centralisatie, waar D66 en GL/PvdA vaker kiezen voor landelijke regie en uniform beleid. BBB wil juist meer regionale verbinding, maatwerk en aandacht voor de regio buiten de Randstad.
“We stappen, als het aan BBB ligt, uit de Haagse bubbel om de regionale verbinding te zoeken.”
“Het economisch beleid van de rijksoverheid richt zich nog te vaak op de Randstad en een paar grote kennisclusters. Daardoor blijven andere delen van Nederland met name grensregio’s en plattelandsgebieden achter, terwijl daar volop economische kansen liggen.”
Waar D66 en GL/PvdA vaak voorstander zijn van actief diversiteits- en inclusiebeleid, is BBB hier kritisch op en wijst miljoenen verslindend diversiteitsbeleid af.
“Daar hoort geen miljoenen verslindend diversiteitsbeleid bij dat mensen etiketten opplakt en in hokjes plaatst.”
BBB wil minder machtsoverdracht aan Brussel en meer nationale beleidsruimte, in tegenstelling tot D66 en GL/PvdA die doorgaans pro-Europese integratie zijn.
“Nederland moet weer soeverein kunnen kiezen wat werkt. Nationale belangen moeten voorop staan, niet Brusselse dogma’s.”
“De afgelopen decennia heeft Nederland steeds meer macht overgedragen aan Brussel. In de praktijk wordt Europese wetgeving soms zo geïnterpreteerd dat deze botst met democratisch gewenst beleid of geen ruimte laat voor noodzakelijke flexibiliteit.”
FVD positioneert zich scherp tegenover het "kartel" van gevestigde partijen, waaronder D66 en GroenLinks/PvdA, die volgens FVD nauwelijks van elkaar verschillen en samen een gesloten bestuurscultuur vormen. FVD stelt dat deze partijen samen verantwoordelijk zijn voor consensuspolitiek rond thema’s als klimaat, stikstof en EU, waarbij afwijkende visies worden uitgesloten. Het belangrijkste voorstel van FVD is het doorbreken van deze consensus en het openbreken van het partijkartel, met meer ruimte voor afwijkende standpunten en directe democratie.
FVD stelt dat D66 en GroenLinks/PvdA nauwelijks van elkaar verschillen en samen met andere gevestigde partijen een gesloten machtsblok vormen dat vernieuwing en afwijkende meningen uitsluit. Dit "kartel" wordt volgens FVD in stand gehouden door onderlinge baantjes, subsidies en eenzijdige media, waardoor echte alternatieven geen kans krijgen.
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën.”
“Kritiek op het klimaatbeleid, het stikstofbeleid of de macht van de EU wordt stelselmatig weggezet als ‘extreem’ of ‘ongefundeerd’, terwijl het in werkelijkheid gaat om serieuze vragen die miljoenen Nederlanders bezighouden. Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten.”
“Dit partijkartel wordt bovendien in stand gehouden door een netwerk van subsidies, adviesraden en loterijen die jaarlijks miljarden euro’s rondpompen. Organisaties die nauwe banden hebben met de gevestigde politiek, ontvangen structureel financiering, terwijl kritische of onafhankelijke initiatieven geen kans maken.”
FVD ziet zichzelf als alternatief voor de consensuspolitiek van D66 en GroenLinks/PvdA, die volgens hen leidt tot ideologische dogma’s en uitsluiting van afwijkende standpunten. FVD pleit voor meer directe democratie, bindende referenda en het openbreken van het politieke systeem.
“Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten. Hierdoor stagneert vernieuwing en draait Nederland zich steeds verder vast in ideologische dogma’s.”
“We breken het partijkartel open, stoppen partijpolitieke benoemingen en zorgen dat nieuwe ideeën en talenten weer een kans krijgen.”
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat u direct zelf kunt beslissen over belangrijke kwesties.”
FVD bekritiseert D66 en GroenLinks/PvdA voor hun gezamenlijke steun aan het klimaatbeleid, stikstofbeleid en Europese integratie, en positioneert zich daar radicaal tegenover.
“Kritiek op het klimaatbeleid, het stikstofbeleid of de macht van de EU wordt stelselmatig weggezet als ‘extreem’ of ‘ongefundeerd’, terwijl het in werkelijkheid gaat om serieuze vragen die miljoenen Nederlanders bezighouden.”
“Wij willen stoppen het geld dat Nederlanders verdienen daaraan uit te geven. Wij kiezen ervoor, te investeren in gewone, ouderwetse voorzieningen.”
FVD stelt dat het medialandschap en subsidienetwerken structureel in het voordeel werken van D66, GroenLinks/PvdA en aanverwante partijen, waardoor alternatieve geluiden worden gemarginaliseerd.
“De publieke media zijn in ons land teveel verstrengeld geraakt met de gevestigde politiek. Ze zijn te weinig afspiegeling van het brede maatschappelijke debat en zijn onvoldoende kritisch op de macht.”
“Goede doelen loterijen dragen jaarlijks honderden miljoenen af aan door de overheid goedgekeurde organisaties, vaak met een uitgesproken politieke agenda. Deze geldstromen worden beheerd door een kleine elite van oud-politici en lobbyisten, waardoor het kartel zichzelf in stand houdt.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van D66 en GroenLinks/PvdA door haar radicale prioriteit voor welzijn boven welvaart, een fundamenteel groene koers, en het centraal stellen van dierenrechten en ecologische grenzen in álle beleidsterreinen. Waar D66 en GroenLinks/PvdA vaak kiezen voor pragmatische vergroening binnen het bestaande systeem, kiest de PvdD voor systeemverandering, harde grenzen aan economische groei, en een onvoorwaardelijke bescherming van natuur, dieren en kwetsbare groepen. De partij pleit voor structurele investeringen in publieke sectoren, het afschaffen van marktwerking in de zorg, en een economie waarin niet winst, maar brede welvaart en rechtvaardigheid leidend zijn.
PvdD maakt expliciet dat zij welzijn – van mens, dier en natuur – boven economische groei en welvaart plaatst, in tegenstelling tot D66 en GroenLinks/PvdA die economische groei vaker als randvoorwaarde zien voor vergroening en sociale vooruitgang. Dit is een fundamenteel verschil in visie en prioriteitstelling.
“De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die welzijn boven welvaart plaatst. Het zit diep in ónze natuur om de belangen van het kwetsbare als beginpunt te nemen, en niet de belangen van de grootvervuilers, CEO’s en mensen met het meeste geld.”
PvdD kiest voor een radicale systeemverandering, waarbij economische groei wordt begrensd door wat de aarde aankan, en stelt harde limieten aan vervuiling, consumptie en productie. D66 en GroenLinks/PvdA kiezen doorgaans voor vergroening binnen het huidige economische model; PvdD wil het model zelf fundamenteel veranderen.
PvdD is de enige partij die dierenrechten als volwaardig uitgangspunt neemt in álle beleidsterreinen, waar D66 en GroenLinks/PvdA dierenwelzijn vooral als onderdeel van landbouw- of natuurbeleid zien.
“De Partij voor de Dieren is in Europa dé partij die opkomt voor een betere bescherming van dieren. ... Het welzijn van dieren wordt niet langer opzijgeschoven voor geld. Dierenrechten gaan de basis vormen bij EU-afspraken over landbouw, visserij, natuur en de omgang met dieren.”
PvdD wil de marktwerking en winstprikkels in de zorg volledig afschaffen, waar D66 en GroenLinks/PvdA doorgaans kiezen voor het beperken of reguleren van marktwerking, maar niet voor volledige afschaffing.
“Absurde beloningen, winstuitkeringen en bonussen aan de top van de zorg schaffen we per direct af. Publiek zorggeld hoort ten goede te komen aan”
“Zorgverzekeraars verliezen hun sturende rol. Tot het zorgfonds volledig is ingevoerd, beperken we hun invloed op zorginkoop, selectie en controle.”
PvdD kiest voor een veel radicalere vergroening van het belastingstelsel en de economie dan D66 en GroenLinks/PvdA, met stevige lasten op vervuiling, vlees, vliegen en grote erfenissen, en directe afbouw van fossiele industrie.
“We voeren de nationale CO₂-heffing opnieuw in en verhogen deze sneller, laten de belasting op ongerecycled plastic betalen door plasticproducenten, introduceren een progressieve vliegtaks voor veelvliegers en privéjets en voeren een giftaks in op milieuschadelijke transacties. We voeren een slachttaks in die de maatschappelijke kosten reflecteert van de veehouderij.”
“Er komt een ambitieus afbouwplan voor fossiele brandstoffen, waarbij de industrie als eerste wordt aangepakt.”
GroenLinks-PvdA positioneert zich als een brede linkse volkspartij die solidariteit, herverdeling en het terugdringen van marktwerking centraal stelt, in tegenstelling tot partijen als D66 die marktwerking en individuele verantwoordelijkheid vaker benadrukken. Hun belangrijkste voorstellen richten zich op het versterken van de verzorgingsstaat, het eerlijker belasten van vermogen en winst, en het centraal stellen van samenwerking boven concurrentie. De kern van hun visie is dat collectieve vooruitgang en solidariteit de basis moeten zijn van beleid, niet marktdenken of winstmaximalisatie.
GroenLinks-PvdA zet zich expliciet af tegen het marktdenken dat zij eerdere kabinetten (waar D66 vaak deel van uitmaakte) verwijten, en pleit voor een samenleving waarin solidariteit en herverdeling centraal staan. Dit onderscheidt hen van D66, dat doorgaans marktwerking en individuele keuzevrijheid meer omarmt.
“Opeenvolgende kabinetten kozen voor marktwerking in plaats van solidariteit. Als je de samenleving inricht als markt, komen niet mensen maar de winst centraal te staan.”
“Wij doorbreken de stilstand. Samen vooruit. Het moet anders. Samen staan we sterk genoeg en kunnen we alle uitdagingen aan. Maar dan moet het roer wel om in Nederland. Solidariteit is het antwoord.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een veel sterkere herverdeling via belastingen dan D66, met nadruk op het zwaarder belasten van vermogen, winst en vervuiling. Dit is een duidelijk onderscheidend punt ten opzichte van D66, dat doorgaans minder vergaande herverdelingsmaatregelen voorstelt.
“Dat betekent een systeem zonder speciale kortingen en een eerlijke belasting op vermogen, winst en vervuiling.”
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
Waar D66 vaak inzet op keuzevrijheid en concurrentie in het onderwijs, kiest GroenLinks-PvdA expliciet voor samenwerking en het verwijderen van marktprikkels.
“Samenwerking boven concurrentie. We halen alle prikkels uit de bekostiging.”
GroenLinks-PvdA benadrukt het belang van investeren in publieke voorzieningen en het herstellen van de verzorgingsstaat, in tegenstelling tot het marktdenken dat zij D66 en eerdere kabinetten verwijten.
“We kiezen ervoor om de komende jaren te investeren in onze publieke voorzieningen, economie, infrastructuur en veiligheid.”
“De komende jaren willen we bouwen aan een Nieuwe Verzorgingsstaat, gericht op de kwaliteit van ons bestaan.”
De VVD positioneert zich expliciet tegenover linkse partijen als D66 en GroenLinks/PvdA door te pleiten voor minder herverdeling, lagere lasten voor werkenden en een kleinere, efficiëntere overheid. De partij benadrukt het belang van het belonen van werk, het beperken van nivellering en het investeren in veiligheid en economie in plaats van sociale zekerheid en zorg. De kern van hun visie is dat de middenklasse niet de rekening moet betalen voor herverdelingsbeleid, zoals volgens de VVD bij D66 en GL/PvdA het geval is.
De VVD zet zich af tegen het linkse beleid van D66 en GL/PvdA door te kiezen voor minder herverdeling en het verlagen van de lasten voor de middenklasse. Volgens de VVD betalen werkenden nu te veel voor uitkeringen en zorg, terwijl zij er zelf te weinig op vooruitgaan. Dit onderscheidt hen van partijen die juist nivellering en herverdeling centraal stellen.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat. De afgelopen tijd is de VVD begonnen met het afbouwen van de Haagse herverdelingsmachine. We hebben werk gemaakt van lastenverlichting, niet verder nivelleren...”
Waar D66 en GL/PvdA traditioneel kiezen voor hogere uitgaven aan zorg en sociale zekerheid, kiest de VVD voor investeren in defensie en economie, en het beperken van de groei van sociale uitgaven. Dit is een fundamenteel verschil in prioriteitstelling.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid, van je eigen straat tot op mondiaal niveau. ... Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
De VVD benadrukt dat werken altijd meer moet lonen dan niet werken, en wil dit wettelijk vastleggen. Dit contrasteert met het beleid van D66 en GL/PvdA, die nivellering en inkomensherverdeling belangrijker maken.
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden. Het wordt verplicht dat het kabinet regelt dat werkenden op één staan en dat werken in dit land beloond wordt.”
“Om werken meer te laten lonen willen we af van de doorgeslagen nivellering via toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen.”
De VVD kiest voor een kleinere, efficiëntere overheid en minder regeldruk, in tegenstelling tot de meer interventionistische benadering van D66 en GL/PvdA.
“Nederland staat voor een urgente en fundamentele keuze. Tussen een verder uitdijende overheid of een kleine en sterke overheid met een hart en die uitgaat van vertrouwen.”
“Met de Wet op regeldruk- en complexiteitsvermindering verplichten we alle departementen om per kabinetsperiode aantoonbaar wet- en regelgeving te schrappen of te versimpelen.”
Volt positioneert zich als een partij die zich onderscheidt van D66 en GroenLinks/PvdA door radicaal te kiezen voor democratische vernieuwing, meer directe burgerinvloed en een sterk Europees perspectief. Hun voorstellen zijn concreter en verdergaand dan die van D66 en GL/PvdA, zoals het uitbreiden van de Tweede Kamer, het invoeren van een Derde Kamer voor jongeren, en het loslaten van traditionele coalitievorming. Volt legt de nadruk op structurele hervormingen die politieke versnippering en bestuurlijke problemen moeten oplossen.
Volt wil de Tweede Kamer fors uitbreiden om de kwaliteit van het parlementair werk te verbeteren, een voorstel dat verder gaat dan wat D66 of GL/PvdA bepleiten. Dit moet de democratie versterken en de volksvertegenwoordiging effectiever maken.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein,”
Volt stelt voor om jongeren structureel invloed te geven door een Derde Kamer (jongerenberaad) in te voeren, wat een uniek en onderscheidend voorstel is ten opzichte van D66 en GL/PvdA.
“We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert.”
“De Derde Kamer krijgt een permanent raadgevend jongerenberaad. Dat is een orgaan, bestaande uit een groep jongeren tussen de 15 en 20 jaar, dat op aanvraag van de Tweede Kamer en/of de Eerste Kamer haar mening geeft over politieke voorstellen”
Volt pleit voor het loslaten van traditionele coalitievorming en stelt een nieuw regeringsmodel voor, waarbij regeringsverantwoordelijkheid automatisch wordt verdeeld op basis van zetelaantallen. Dit is een fundamenteel andere benadering dan de huidige praktijk die D66 en GL/PvdA hanteren.
“het automatisch verdelen van regeringsverantwoordelijkheid op basis van zetelaantallen van groepen, waarbij de grootste groep de premier levert; het loslaten van coalitievorming;”
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel. Dit model moet strategisch machtsspel verminderen, samenwerking versterken, politieke versnippering bestuurbaar maken, verantwoordelijkheid eerlijk verdelen en burgers actief betrekken als de politiek vastloopt.”
Volt wil de stemgerechtigde leeftijd verlagen naar 16 jaar, waarmee ze zich expliciet onderscheiden van D66 en GL/PvdA, die doorgaans 18 jaar aanhouden.
“Daarom verlagen we de leeftijd dat je mag stemmen naar zestien jaar.”
“De stem van jongeren vergroten we door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen van achttien naar zestien jaar.”
JA21 positioneert zich als een partij die zich duidelijk afzet tegen het beleid van D66 en GroenLinks/PvdA, die zij als links en technocratisch bestempelen. JA21 benadrukt het belang van nationale zeggenschap, strenge migratiebeperking, minder EU-invloed en het afwijzen van wat zij zien als doorgeschoten klimaat- en diversiteitsbeleid. Hun voorstellen richten zich op het herstellen van democratische controle, het beperken van migratie en het terugdraaien van linkse beleidsmaatregelen die zij aan D66 en GL/PvdA toeschrijven.
JA21 stelt dat D66 en GroenLinks/PvdA staan voor meer Europese integratie en minder directe invloed van burgers, terwijl JA21 juist nationale autonomie en burgerzeggenschap centraal stelt. Dit verschil is fundamenteel in hun visie op democratie en bestuur.
“JA21 wil invloed teruggeven aan de Nederlandse burger. Dat betekent dat burgers meer zeggenschap krijgen over grensbeleid, de totstandkoming van nieuwe wetten, en de manier waarop met (belasting)geld wordt omgegaan. Nederlanders zijn vrij om hun eigen regels te bepalen en hun eigen keuzes te maken. JA21 wil dus meer referenda, minder EU, meer economische vrijheid en meer invloed op ons grensbeleid.”
Waar D66 en GroenLinks/PvdA volgens JA21 een ruimhartig migratiebeleid voeren, kiest JA21 voor strikte migratiebeperking en het afdwingen van integratie. Dit onderscheidt hen scherp van de genoemde partijen.
“JA21 kiest voor een Nederland dat leefbaar is. De bevolkingsomvang van Nederland neemt door migratie te snel toe en migratie legt een veel te grote druk op onze verzorgingsstaat, nationale identiteit en publieke voorzieningen. Migratie moet sterk beperkt worden, en migranten die Nederland wel opneemt moeten integreren. JA21 wil dus scherpe grenzen stellen aan migratie, hiermee ruimte creëren op de woningmarkt, de Nederlandse cultuur beschermen, en wil integratie afdwingen.”
JA21 verzet zich tegen wat zij zien als symboolpolitiek en onrealistische klimaat- en diversiteitsmaatregelen, die zij typeren als kenmerkend voor D66 en GroenLinks/PvdA. Zij kiezen voor pragmatische, rendabele oplossingen en wijzen extra nationale klimaatheffingen en diversiteitstrainingen af.
“Duurzaamheid en circulaire economie alleen ondersteunen als het rendeert.”
“Een einde aan de doorgeslagen en geldverslindende diversiteits- en inclusietrainingen bij de overheid.”
“Geen belastingen als pressiemiddel om Nederlanders een andere, ‘duurzamere’ levensstijl op te dringen.”
JA21 bekritiseert expliciet dat ondanks rechtse verkiezingsuitslagen, links beleid (zoals dat van D66 en GroenLinks/PvdA) wordt uitgevoerd, en positioneert zichzelf als alternatief dat wél recht doet aan de rechtse meerderheid.
“Voorheen stemde Nederland rechts en kreeg er links beleid voor terug. De afgelopen verkiezingen van 2023 stemde Nederland rechts maar kreeg er überhaupt geen beleid voor terug.”
NSC benadrukt een fundamenteel andere visie op politieke cultuur en democratische vernieuwing dan D66 en GroenLinks/PvdA, met meer nadruk op regionale vertegenwoordiging, minder technocratie en meer tegenmacht. De partij pleit voor een regionaal kiesstelsel, minder dichtgetimmerde coalitieakkoorden en een grotere rol voor inhoudelijk debat en burgerzeggenschap. NSC onderscheidt zich door haar focus op het herstellen van vertrouwen tussen burger en overheid en het tegengaan van bestuurlijke afstand.
NSC wil de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel met meervoudige kiesdistricten, in tegenstelling tot het landelijke lijstenstelsel dat D66 en GL/PvdA verdedigen. Dit moet zorgen voor betere vertegenwoordiging van regionale belangen en meer directe democratische betrokkenheid.
“We willen de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel in te voeren met meervoudige kiesdistricten. In dit stelsel wordt een vast aantal Kamerzetels aan districten toegedeeld (denk aan 100-125).”
NSC bekritiseert het technocratische en modelgedreven beleid dat zij bij D66 en GL/PvdA signaleren, en wil beleid baseren op praktijkervaring en menselijke verhalen. De partij stelt dat besluiten te veel op modellen zijn gebaseerd en te weinig op de echte zorgen van burgers.
NSC wil dat coalitieakkoorden zich beperken tot hoofdlijnen en financiële kaders, in tegenstelling tot de gedetailleerde en dichtgetimmerde akkoorden die zij bij D66 en GL/PvdA zien. Dit moet ruimte geven voor open debat en flexibiliteit.
“Coalitieakkoorden moeten zich beperken tot hoofdlijnen van beleid en financiële kaders. Ze leggen niet precies vast hoe de doelen bereikt worden. Er moet ruimte zijn voor debat en om in te spelen op veranderende omstandigheden; geen dichtgetimmerde afspraken dus.”
NSC benadrukt het belang van tegenmacht en een parlement dat niet slechts een stempelmachine is voor akkoorden met sectoren, wat zij als risico zien bij de aanpak van D66 en GL/PvdA. De partij wil dat het parlement brede maatschappelijke belangen afweegt en niet alleen akkoorden afstempelt.
“Het parlement is geen stempelmachine voor akkoorden met sectortafels. Het afwegen van brede maatschappelijke belangen is voorbehouden aan de politiek.”
NSC hekelt de bestuurlijke afstand en het feit dat beleidsmakers vaak uit een stedelijke, hoogopgeleide bubbel komen, wat zij als kenmerkend zien voor D66 en GL/PvdA. De partij wil meer aandacht voor praktisch geschoolden en regionale perspectieven.
“Nu komen beleidsmakers vaak uit dezelfde stedelijke en hoogopgeleide bubbel, wat zorgt voor afstand en verkokering. We willen daarom dat bij vormgeving en toetsing van beleid actief rekening wordt gehouden met zorgen van praktisch geschoolden.”
De ChristenUnie positioneert zich als een partij die zich onderscheidt van D66 en GroenLinks/PvdA door haar nadruk op bescherming van minderheden, behoud van het huidige kiesstelsel zonder kiesdrempel of districten, en haar afwijzing van referenda. De partij benadrukt het belang van interne partijdemocratie, representatieve democratie en het voorkomen van uitsluiting van kleinere groepen, waar D66 en GroenLinks/PvdA juist vaker pleiten voor meer directe democratie of hervormingen van het kiesstelsel. De ChristenUnie kiest voor een samenleving waarin ruimte is voor verscheidenheid en minderheden, en verzet zich tegen grootschalige politieke vernieuwingen die volgens haar schijninvloed bieden.
De ChristenUnie wijst het invoeren van een kiesdrempel of districtenstelsel af, omdat dit volgens haar de positie van minderheden en kleinere groepen in gevaar brengt. Dit onderscheidt zich van D66 en GroenLinks/PvdA, die vaker openstaan voor hervormingen van het kiesstelsel, zoals een kiesdrempel of districten, om de bestuurbaarheid te vergroten.
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben.”
De ChristenUnie verwerpt het instrument van referenda en grootschalige politieke vernieuwing, in tegenstelling tot D66 (en in mindere mate GroenLinks/PvdA), die juist vaker pleiten voor meer directe democratie.
De ChristenUnie stelt als eis dat politieke partijen interne democratie en leden moeten hebben, waarmee zij zich onderscheidt van partijen die openstaan voor niet-ledenpartijen of minder strikte eisen aan partijdemocratie.
“Interne partijdemocratie wordt een eis voor politieke partijen. Politieke partijen moeten leden hebben.”
De ChristenUnie wil het verbod op constitutionele toetsing afschaffen, wat aansluit bij standpunten van D66 en GroenLinks/PvdA, maar is in de context van het programma minder onderscheidend.
“Het verbod op constitutionele toetsing wordt afgeschaft zodat rechters wetten ook aan de grondwet kunnen toetsen.”
DENK positioneert zich als uitgesproken voorvechter van religieuze vrijheid, behoud van bijzonder onderwijs en een sterke rol voor religieuze gemeenschappen, waarmee het zich duidelijk onderscheidt van D66 en GL/PvdA, die juist kritisch zijn op religieus onderwijs en artikel 23 willen aanpassen. DENK benadrukt het belang van ouderlijke zeggenschap, geen extra belemmeringen voor nieuwe scholen en het intrekken van toezicht op informeel religieus onderwijs. Hiermee kiest DENK voor maximale vrijheid en bescherming van religieuze minderheden, waar D66 en GL/PvdA juist meer nadruk leggen op neutraliteit en gelijke behandeling in het onderwijs.
DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs en wil artikel 23 van de Grondwet onaangetast laten, in tegenstelling tot D66 en GL/PvdA die pleiten voor aanpassing of beperking van artikel 23 om religieuze scholen minder uitzonderingspositie te geven. DENK wil geen extra belemmeringen voor het stichten van nieuwe scholen en verzet zich tegen overheidscontrole op religieus onderwijs.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
DENK wil dat ouders meer invloed krijgen op de invulling van onderwijs, vooral rond onderwerpen als seksuele vorming, en dat scholen rekening houden met religieuze en culturele diversiteit. Dit staat haaks op de lijn van D66 en GL/PvdA, die juist pleiten voor verplichte, uniforme aandacht voor seksuele diversiteit en minder ruimte voor uitzonderingen op basis van religie.
“Bij onderwijs over seksuele vorming wordt er meer rekening gehouden met de diversiteit aan opvattingen en overtuigingen in de samenleving. Dit betekent dat ouders die niet willen dat hun kind blootgesteld wordt aan geseksualiseerd materiaal en dit nadrukkelijk zelf met hun kind willen bespreken, hiertoe de mogelijkheid krijgen en ook beter worden betrokken bij de besluitvorming.”
DENK wil dat religieuze instellingen met vertrouwen worden benaderd en dat knellende regels en overheidsbemoeienis verdwijnen, terwijl D66 en GL/PvdA doorgaans juist meer toezicht en transparantie eisen bij religieuze organisaties.
“Religieuze instellingen worden met vertrouwen benaderd. Knellende regels die de maatschappelijke activiteiten van religieuze instellingen belemmeren worden afgeschaft en de overheidsbemoeizucht bij religieuze instellingen verdwijnt.”
Het CDA benadrukt het belang van een samenleving gebaseerd op gemeenschappelijke waarden, saamhorigheid en minder overheidsregels, en onderscheidt zich daarmee van partijen als D66 en GroenLinks/PvdA die volgens het CDA meer nadruk leggen op individuele vrijheid, experimenten en centralisering. Het CDA kiest voor een fatsoenlijk land met sterke gemeenschappen, behoud van tradities, en een overheid die verbindt in plaats van verdeelt. Concrete voorstellen zijn onder andere het beschermen van artikel 23 (onderwijsvrijheid), het afschaffen van de kostendelersnorm, en het beperken van politieke experimenten.
Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs en het recht van ouders om zelf de school voor hun kinderen te kiezen, in tegenstelling tot partijen als D66 en GroenLinks/PvdA die vaker pleiten voor meer centrale sturing en minder bijzonder onderwijs.
“Ouders zijn vrij in de schoolkeuze van hun kinderen. Het CDA staat pal voor artikel 23 van de Grondwet.”
Het CDA uit kritiek op politieke experimenten en het meebuigen met populistische of centralistische politiek, waarmee het zich afzet tegen de meer progressieve en vernieuwingsgerichte koers van D66 en GroenLinks/PvdA.
“De afgelopen jaren hebben laten zien dat politieke experimenten en meebuigen met populistische politiek vooral nog meer chaos en spektakel opleveren. Maar de oplossingen en resultaten blijven uit.”
Het CDA wil minder regels en meer vertrouwen in burgers, verenigingen en vrijwilligers, terwijl D66 en GroenLinks/PvdA vaker kiezen voor meer regelgeving en overheidssturing om maatschappelijke doelen te bereiken.
“We stoppen met de gedachte dat meer regels altijd leiden tot het maken van minder fouten. Onevenredige verantwoordingsdruk zorgt voor maatschappelijke schade, tast de beroepseer van mensen aan en dooft het plezier van vrijwilligers uit.”
Het CDA benadrukt het belang van tradities, verenigingen en maatschappelijke verbanden, en ziet deze als fundament van de samenleving, waar D66 en GroenLinks/PvdA meer nadruk leggen op individuele ontplooiing en diversiteit.
“We hebben een stevige agenda om onze waarden en normen nieuw gewicht te geven. We willen meer aandacht en minder regels voor de zachte krachten: verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers. Met een dienstplicht en stevige inburgering zorgen we dat iedereen meedoet. We versterken onze democratie en koesteren tradities.”
De SP positioneert zich als de meest sociale partij en bekritiseert zowel D66 als GroenLinks/PvdA (GL/PvdA) voor het kiezen van het politieke midden en het maken van compromissen die volgens de SP ten koste gaan van sociale rechtvaardigheid. De SP benadrukt dat GL/PvdA in het verleden heeft meegewerkt aan "afbraakpolitiek" en dat beide partijen, net als D66, zich schikken naar de macht in plaats van radicaal sociale keuzes te maken. De kern van hun visie is dat alleen de SP fundamenteel kiest voor de werkende klasse en niet voor het politieke midden.
De SP verwijt GL/PvdA dat zij, in tegenstelling tot de SP, bereid zijn compromissen te sluiten en naar het politieke midden te bewegen om regeringsmacht te verkrijgen, wat leidt tot minder sociale keuzes.
De SP stelt dat D66 en GL/PvdA niet radicaal genoeg kiezen voor sociale alternatieven en te veel meegaan in het bestaande beleid, waardoor echte verandering uitblijft.
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Wij gaan voor SUPERSOCIAAL.”
“Deze verkiezingen zijn een kans om de sociaalste keuzes te maken. Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal.”
50PLUS benoemt het verschil tussen D66 en GroenLinks/PvdA als een tegenstelling tussen een partij die vooral gericht is op individuele vrijheid en progressieve hervormingen (D66) en een partij die meer nadruk legt op solidariteit en collectieve voorzieningen (GL/PvdA). 50PLUS positioneert zichzelf als een partij die niet in deze tegenstelling meegaat, maar kiest voor het belang van ouderen en generatiesamenhang. Concrete beleidsvoorstellen over deze tegenstelling ontbreken, maar 50PLUS benoemt het verschil expliciet.
50PLUS signaleert dat D66 en GroenLinks/PvdA fundamenteel verschillen in hun politieke oriëntatie: D66 staat voor individuele vrijheid, terwijl GroenLinks/PvdA de nadruk legt op solidariteit. 50PLUS gebruikt deze tegenstelling om haar eigen positie als belangenbehartiger van ouderen te markeren, zonder zich aan één van beide zijden te scharen.
“Het verschil tussen D66 en GroenLinks/PvdA is dat D66 vooral staat voor vrijheid en GroenLinks/PvdA voor solidariteit.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma