De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van CDA en VVD door een uitgesproken, brede en structurele inzet op preventie in de zorg en het sociaal domein. PvdD wil preventie wettelijk en financieel verankeren, met nadruk op lokale netwerken, gezonde leefomgeving, en het tegengaan van gezondheidsverschillen, terwijl CDA en VVD doorgaans meer nadruk leggen op individuele verantwoordelijkheid en marktwerking. De PvdD pleit voor structurele investeringen in preventie, integratie van sociaal werk en zorg, en het verplichten van zorgverzekeraars om aan preventie bij te dragen.
PvdD wil preventie als kerntaak van de overheid en zorgsector, met structurele financiering en wettelijke verplichtingen, in tegenstelling tot CDA en VVD die preventie vaak als individuele of gemeentelijke verantwoordelijkheid zien. De partij adresseert gezondheidsverschillen en wil preventie breed inzetten, van gezonde leefomgeving tot mentale gezondheid.
“We zetten vol in op preventie, gezond leven en gezond eten. Zorg, begeleiding en ondersteuning zijn passend en maatwerk en niet duren niet langer dan noodzakelijk.”
“Zorgverzekeraars worden wettelijk verplicht om mee te betalen aan preventie van zorg.”
“We investeren in bewezen preventieve (online) programma’s binnen de geestelijke gezondheidszorg. De financiering wordt structureel geregeld,”
PvdD legt sterk de nadruk op preventie via lokale netwerken, samenwerking tussen zorg, sociaal werk en welzijn, en laagdrempelige voorzieningen. Dit verschilt van CDA en VVD, die minder expliciet inzetten op deze integrale, wijkgerichte aanpak.
“Er wordt sterk ingezet op preventie en laagdrempelige voorzieningen, met buurtcoaches en wijkcentra waar mensen met vragen voor hulp terecht kunnen.”
“Wanneer mensen met psychische of fysieke klachten snel bij een sociaal werker of huisarts in hun eigen wijk terecht kunnen, voorkomt dat erger.”
“In gezondheidscentra werken niet alleen huisartsen maar ook sociaal werkers. Sociaal werk wordt meer geïntegreerd in”
PvdD koppelt preventie expliciet aan het terugdringen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen, wat bij CDA en VVD minder centraal staat.
“De gezondheidsverschillen in Nederland worden steeds groter... Het is tijd voor een groene en gezonde leefomgeving, met schoon water, schone bodem en schone lucht, waar mensen niet ziek worden maar gezond zijn en blijven.”
“We pakken armoedebestrijding actief op, want mensen en met name kinderen in armoede zijn vaker chronisch ziek en hebben vaker last van chronische stress.”
PvdD positioneert preventie als alternatief voor marktwerking in de zorg, waar CDA en VVD juist marktwerking (deels) verdedigen.
De ChristenUnie onderscheidt zich van CDA en VVD door preventie als een integraal en structureel uitgangspunt te nemen, met nadruk op het versterken van de sociale basis, leefbaarheid en het voorkomen van problemen in plaats van symptoombestrijding. Hun voorstellen richten zich op langdurige investeringen in gemeenschappen, jeugd, en sociale samenhang, in tegenstelling tot de meer individuele of repressieve benadering van preventie bij VVD en de pragmatische, vaak sectorale aanpak van het CDA.
De ChristenUnie kiest voor preventie door te investeren in de sociale infrastructuur van buurten en wijken, met als doel problemen vóór te zijn en kansenongelijkheid te verkleinen. Dit staat tegenover de VVD, die preventie vaak koppelt aan individuele verantwoordelijkheid en veiligheid, en het CDA, dat preventie meer sectoraal en pragmatisch benadert. De ChristenUnie ziet preventie als een samenlevingsvraagstuk en kiest voor een integrale, langetermijnaanpak.
“De ChristenUnie kiest voor structurele oplossingen op basis van een integrale aanpak in plaats van kortetermijnpolitiek.”
“We zetten in op een integrale versterking van de leefbaarheid door verouderde wijken te vernieuwen, sociale samenhang te bevorderen en kansen voor jongeren te vergroten.”
“Vrijwilligersorganisaties en (sport)verenigingen zijn de bouwstenen van de samenleving voor een bloeiend sociaal en cultureel leven.”
De ChristenUnie legt sterk de nadruk op preventie bij jeugd door samenwerking tussen ouders, scholen, kerken en buurtorganisaties, en het investeren in lokale steunstructuren. Dit verschilt van de VVD, die preventie vooral ziet als individuele verantwoordelijkheid en inzet op repressie, en van het CDA, dat minder expliciet inzet op deze brede sociale samenwerking.
“We investeren in nabije zorg die pedagogische relaties rond jeugd versterkt. Geen losse programma’s, maar samenwerking tussen ouders, scholen, kerken en buurtorganisaties.”
“De hervormingsagenda, die samen met het veld is opgesteld en breed gesteund wordt, is leidend voor het verbeteren van de jeugdzorg. Dit betekent sterke lokale teams, die de ruimte hebben om lokale steunstructuren te versterken en zinloze zorg terug te dringen.”
De ChristenUnie verbindt preventie direct aan het vergroten van bestaanszekerheid en het tegengaan van armoede, door structurele maatregelen zoals het afschaffen van de kostendelersnorm en het investeren in betaalbare woningen. Dit is een fundamenteel andere benadering dan de VVD, die preventie vooral koppelt aan eigen verantwoordelijkheid, en het CDA, dat minder ver gaat in structurele sociale maatregelen.
D66 onderscheidt zich van CDA en VVD door preventie centraal te stellen in het gezondheidsbeleid, met nadruk op het voorkomen van ziekte in plaats van alleen behandelen. Ze willen preventie wettelijk verankeren, investeren in gezonde leefomgevingen en zorgen dat preventie financieel aantrekkelijk wordt voor gemeenten en zorgverzekeraars. D66 kiest voor concrete, structurele maatregelen om gezondheid te bevorderen en zorgkosten te verlagen.
D66 wil preventie niet vrijblijvend laten, maar wettelijk vastleggen en financieel aantrekkelijk maken voor lokale overheden en verzekeraars. Dit is een fundamenteel verschil met CDA en VVD, die doorgaans minder vergaande wettelijke verplichtingen en financiële prikkels voor preventie voorstellen. D66 adresseert hiermee het probleem dat preventie vaak ondergeschikt blijft aan curatieve zorg.
“We zorgen dat preventie loont, zodat het voor gemeenten en zorgverzekeraars aantrekkelijk is om in gezondheid te investeren.”
“We leggen doelen voor gezondheid vast in de wet, zoals over grote achterstanden in gezondheid of over overgewicht bij kinderen. Zo zorgen we dat de politiek echt stappen moet zetten en afspraken niet zonder resultaten blijven.”
“Goede gezondheid is een investering waard. Nu gaat de meeste aandacht naar het behandelen van mensen die al ziek zijn, en niet naar het versterken van de gezondheid, zodat minder mensen ziek worden. D66 wil dit doorbreken door tijd, geld en aandacht te besteden aan het voorkómen van ziekte.”
D66 koppelt preventie aan een brede maatschappelijke aanpak, gericht op het creëren van een gezonde leefomgeving en het bevorderen van een gezonde generatie. Dit overstijgt individuele verantwoordelijkheid en vraagt om actieve overheidssturing, wat D66 onderscheidt van CDA en VVD die vaker inzetten op eigen verantwoordelijkheid en minder op structurele overheidsinterventie.
“We zetten in op de gezondste generatie ooit. Een gezonde samenleving begint met voorkomen dat mensen ziek worden. Daarom investeren we flink in preventie.”
“We maken diervriendelijke keuzes makkelijker in supermarkten, scholen, ziekenhuizen, restaurants, stations en bedrijfskantines.”
D66 wil dat gemeenten de ruimte en middelen krijgen om preventie lokaal te organiseren, maar met landelijke spelregels voor kwaliteit en samenwerking. Dit is concreter en centraler gestuurd dan bij CDA en VVD, die preventie vaak vooral als lokale verantwoordelijkheid zien zonder landelijke kaders.
“Gemeenten krijgen de ruimte én de middelen om preventie lokaal te regelen, met landelijke spelregels die kwaliteit, transparantie en samenwerking verbeteren.”
Het CDA legt sterk de nadruk op preventie door gezondheid, sociale samenhang en het versterken van de eerste lijn centraal te stellen, met veel aandacht voor het voorkomen van zorgbehoefte en het stimuleren van gezonde keuzes. In tegenstelling tot de VVD, die preventie vaak meer individueel en marktgericht benadert, kiest het CDA voor structurele, collectieve en gemeenschapsgerichte maatregelen. Belangrijke voorstellen zijn het structureel financieren van preventieve zorg en welzijn, het versterken van eerstelijnszorg en het centraal stellen van gezonde leefstijl vanaf jonge leeftijd.
Het CDA wil dat preventieve zorg en welzijn structureel worden gefinancierd, zodat minder curatieve zorg nodig is. Dit is een duidelijk verschil met de VVD, die preventie doorgaans minder structureel en meer als individuele verantwoordelijkheid benadert. Het CDA ziet preventie als een collectieve taak en wil dit stevig verankeren in het zorgstelsel.
“hoe preventieve zorg en welzijn structureel gefinancierd kunnen worden, waardoor minder curatieve zorg nodig is.”
Het CDA wil gezonde keuzes voor iedereen makkelijk maken en mensen stimuleren om gezond te leven, zowel fysiek, sociaal als mentaal. Dit gebeurt via gemeenschapsgerichte aanpakken zoals Centra voor Jeugd en Gezin en het versterken van de sociale basis, in plaats van alleen individuele prikkels of marktmechanismen.
Het CDA benadrukt dat gezondheid en preventie niet alleen een individuele, maar vooral een collectieve verantwoordelijkheid zijn. Dit contrasteert met de VVD, die preventie vaker als individuele keuze en verantwoordelijkheid positioneert.
NSC kiest voor een brede, integrale benadering van preventie, waarbij gezondheid niet alleen in de zorg maar in alle beleidsdomeinen centraal staat, met extra aandacht voor mensen met een lage sociaaleconomische status. In tegenstelling tot de VVD (die preventie vaak individualistisch en via gedragsverandering benadert) en het CDA (dat inzet op gemeenschapszin en zorg dichtbij), legt NSC nadruk op structurele samenwerking tussen sectoren, bestaanszekerheid als gezondheidsvoorwaarde en het verbinden van sport, zorg en onderwijs. Hun belangrijkste voorstellen zijn investeren in preventie voor kwetsbare groepen, gezondheid in alle beleidsterreinen en een stevige rol voor sport en bewegen.
NSC wil preventie breed inzetten, met extra aandacht voor mensen in achterstandssituaties. Dit onderscheidt zich van de VVD, die preventie vooral als individuele verantwoordelijkheid ziet, en van het CDA, dat meer inzet op lokale gemeenschappen. NSC koppelt preventie expliciet aan bestaanszekerheid en sociaaleconomische factoren.
“We willen investeren in preventie voor alle mensen in Nederland, maar willen extra aandacht voor preventie voor burgers in regio’s en steden waar veel mensen met een lage sociaaleconomische status wonen.”
“Veel (chronische) gezondheidsproblemen hebben maatschappelijke oorzaken, bijvoorbeeld armoede, schulden en gebrekkige huisvesting. Meer bestaanszekerheid is dus ook positief voor de gezondheid.”
NSC pleit voor een integrale aanpak waarbij alle sectoren samenwerken aan gezondheid, niet alleen de zorg. Dit is onderscheidend ten opzichte van VVD en CDA, die minder expliciet inzetten op deze beleidsdoorbraak.
“We streven naar gezondheid in alle beleidsdomeinen. Dit betekent concreet dat alle sectoren (en niet alleen de gezondheidszorg) moeten samenwerken om de gezondheid te verbeteren.”
NSC verbindt preventie aan sport, bewegen en het versterken van sociale netwerken, met structurele aandacht en samenwerking tussen zorg, onderwijs en het sociale domein. Dit is concreter en breder dan de klassieke benadering van preventie bij VVD en CDA.
“We willen een stevige positionering van het sport- en beweegbeleid, door sport te verbinden met (jeugd)zorg, onderwijs, het bevorderen van het sociale netwerk (tegen eenzaamheid) en het voorkomen van arbeidsongeschiktheid.”
“Fitte en mentaal gezonde Nederlanders zijn van groot belang voor de samenleving. Dit vergt een betere samenwerking, een meerjarenvisie en structurele aandacht voor het beweegbeleid.”
De SGP kiest in haar verkiezingsprogramma voor een stevige, structurele inzet op preventie, met nadruk op wettelijke verankering, lokale aanpak en het ontmoedigen van ongezond gedrag. In tegenstelling tot CDA en VVD, die preventie vaak als onderdeel van bredere gezondheids- of zorgparagrafen behandelen, pleit de SGP voor een wettelijke taakverdeling, een structureel preventiefonds en prijsprikkels op gezond en ongezond voedsel. De partij wil preventie niet overlaten aan vrijblijvende afspraken, maar wettelijk en financieel borgen.
De SGP wil preventie wettelijk verankeren en structureel financieren, in tegenstelling tot de meer vrijblijvende of projectmatige benadering van CDA en VVD. Dit moet zorgen voor continuïteit en effectiviteit in preventiebeleid.
“Effectieve preventie in de zorg vraagt om een wettelijke taak- en rolverdeling tussen overheid, verzekeraars en zorgaanbieders en een structureel preventiefonds voor bewezen effectieve interventies.”
De SGP kiest voor een lokale en gezinsgerichte aanpak van preventie, geïnspireerd op het IJslandse model, waarmee zij zich onderscheidt van CDA en VVD die minder expliciet inzetten op deze lokale, integrale benadering.
De SGP wil gezonde producten goedkoper en ongezond voedsel duurder maken, met oog voor effectiviteit en uitvoerbaarheid. Dit is een concreet en onderscheidend voorstel ten opzichte van CDA en VVD, die hier minder ver in gaan.
“Gezonde producten moeten goedkoper worden en ongezond voedsel duurder. Daarbij wordt wel goed gekeken naar de effectiviteit en uitvoerbaarheid van maatregelen.”
De SGP pleit voor strengere regulering van verslavende middelen en het terugdraaien van wettelijke ruimte voor kansspelen, wat verder gaat dan de standpunten van CDA en VVD.
“De SGP wil geen schadelijke reclame toestaan die verslavingen in de hand werken. De wettelijke ruimte voor kansspelen wordt teruggedraaid.”
De SP benadrukt dat preventie een centrale rol moet krijgen in het zorgbeleid en bekritiseert partijen als CDA en VVD voor het onvoldoende investeren in preventieve maatregelen. De SP wil preventie breed toegankelijk maken, volledig vergoeden en structureel investeren in preventieve zorg, in tegenstelling tot de bezuinigingskoers die zij bij CDA en VVD signaleren. Hun visie is dat investeren in preventie niet alleen gezondheidswinst oplevert, maar ook toekomstige kosten bespaart en sociale ongelijkheid tegengaat.
De SP vindt dat preventie in het basispakket thuishoort en voor iedereen toegankelijk moet zijn, met volledige vergoeding van bewezen preventieve zorg. Dit onderscheidt zich van CDA en VVD, die volgens de SP minder prioriteit geven aan preventie en eerder bezuinigen op preventieve zorg. De SP ziet preventie als een investering in gezondheid en gelijke kansen, niet als een kostenpost.
“Preventie komt in het basispakket. Voorkomen is beter dan genezen. Omdat preventie werkt maken we het toegankelijk voor iedereen. We investeren in gezondheid voordat er zorg nodig is. Alle bewezen preventieve zorg, zoals controles bij de tandarts, stoppenmet rokenprogramma’s en leefstijlbegeleiding, wordt volledig vergoed.”
“Voorkomen is beter dan genezen. Daarom moet er niet bezuinigd worden op preventieve zorg die wordt gegeven vanuit de GGD, maar moet er worden geïnvesteerd.”
De SP stelt dat investeren in preventie niet alleen gezondheidsproblemen voorkomt, maar ook op de lange termijn kosten bespaart en bijdraagt aan het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Dit staat haaks op het beleid van CDA en VVD, die volgens de SP problemen uitstellen en bezuinigen, waardoor preventie onder druk komt te staan.
“Voorkomen is beter dan genezen, ook voor de begroting. Met ambitieuze inzet op preventie voorkomen we dat gezondheidsproblemen ontstaan.”
“De inzet die door hen wordt gedaan op het gebied van voorlichting over vaccinaties, pandemische paraatheid en seksuele gezondheid bespaart ook een hoop kosten op de lange termijn.”
“Wij accepteren niet dat mensen met een lager inkomen gemiddeld zeven jaar korter leven en vijftien jaar korter in goede gezondheid verkeren dan rijkere mensen.”
De VVD legt bij preventie in de zorg de nadruk op het beperken van het basispakket tot bewezen effectieve behandelingen en het tegengaan van fraude, met een kritische blik op kosten en effectiviteit. In tegenstelling tot het CDA, dat preventie vaak breder en meer sociaal-maatschappelijk benadert (zoals investeren in leefstijl, gezondheid en sociale samenhang), kiest de VVD vooral voor financiële prikkels, strengere selectie van zorg en repressieve maatregelen. De VVD ziet preventie primair als middel om zorgkosten te beheersen en de betaalbaarheid te waarborgen.
De VVD wil het basispakket beperken tot de meest effectieve behandelingen en nieuwe of dure bestaande behandelingen kritisch toetsen op toegevoegde waarde. Dit is een financiële en rationele benadering van preventie, gericht op het voorkomen van onnodige zorguitgaven, in plaats van brede investeringen in gezondheidsbevordering of leefstijl zoals het CDA vaak voorstaat.
“De VVD wil het basispakket beperken tot de meest effectieve behandelingen, zodat de patiënt altijd de meest passende zorg krijgt. Om dit te bereiken, toetsen we steviger op wat er in het basispakket komt. Dit leidt tot een kleiner basispakket, maar vooral tot betere zorg.”
“Nieuwe en dure bestaande behandelingen worden opnieuw beoordeeld: Behandelingen in welzijn en de gezondheidszorg worden beoordeeld op de toegevoegde waarde van de behandeling ten opzichte van de bestaande alternatieven en maatschappelijke kosten.”
De VVD ziet het voorkomen van fraude als een belangrijk onderdeel van preventie, met als doel het tegengaan van verspilling van zorggeld. Dit repressieve en controlerende aspect onderscheidt zich van het CDA, dat preventie vaker als positieve stimulans inzet.
“We kiezen daarom voor het stevig aanpakken van zorgfraude, met hogere straffen voor fraudeurs en een zwarte lijst bij de Kamer van Koophandel van veroordeelde zorgfraudeurs.”
“Om te voorkomen dat door fraude jaarlijks miljarden weglekken uit de zorg, straffen we fraudeurs harder, sporen we fraudeurs actief op en bestraffen we fraude harder.”
De VVD kiest voor preventieve maatregelen bij concrete, ernstige risico’s zoals genitale verminking, door juridische instrumenten in te zetten. Dit is een smalle, juridische invulling van preventie, in tegenstelling tot het bredere, sociaal-preventieve beleid van het CDA.
“De VVD wil dat de rechter de mogelijkheid krijgt om jonge meisjes een tijdelijk uitreisverbod op te leggen als er risico is op genitale verminking of huwelijksdwang in het buitenland.”
Volt onderscheidt zich van CDA en VVD door preventie niet te beperken tot gezondheidsvoorlichting of leefstijl, maar te koppelen aan sociale zekerheid, armoedebestrijding en structurele investeringen in de leefomgeving. Volt wil preventie structureel financieren, gemeenten meer middelen geven en preventie waarderen als volwaardig onderdeel van het zorgsysteem. Hun visie is dat echte preventie begint bij het aanpakken van de oorzaken van ongezondheid, zoals armoede en een instabiele leefsituatie, en niet bij symptoombestrijding.
Volt ziet preventie als een breed maatschappelijk vraagstuk en niet alleen als individuele verantwoordelijkheid. Zij leggen de nadruk op het creëren van een stabiele leefsituatie, armoedebestrijding en het versterken van actief burgerschap als fundament voor effectieve preventie. Dit verschilt van CDA en VVD, die preventie vaker beperken tot leefstijlinterventies en gezondheidsvoorlichting.
“Echte preventie vraagt een stabiele leefsituatie met een voorspelbaar (basis)inkomen, en een betrokken samenleving.”
“Armoedebestrijding wordt onderdeel van de Samenhangende Preventiestrategie. Deze preventiestrategie is nu vooral gericht op het terugdringen van roken, alcohol- en drugsmisbruik, schermgebruik, seksuele gezondheid en overgewicht. De sociale problematiek rondom de leefsituatie, zoals armoede, huisvestingsproblemen, dakloosheid en huiselijk geweld, moet hierin ook worden meegenomen.”
Volt wil preventie structureel financieren door een deel van de zorgbegroting over te hevelen naar gemeenten en preventie financieel te waarderen, zodat het gelijkwaardig wordt aan curatieve zorg. Dit is een concreet verschil met CDA en VVD, die doorgaans minder ver gaan in structurele herverdeling van zorgmiddelen richting preventie.
“Om deze taak beter uit te kunnen voeren, hevelen we een additionele 1% van de zorgbegroting over naar gemeenten.”
“Volt investeert in structureel onderzoek naar kostenefficiënte preventie, zodat preventie echt bij kan dragen aan het verminderen van de kosten in de zorg. Volt zorgt er daarbij voor dat de gezondheidswinst van preventie, net als bij zorg, gewaardeerd wordt met een geldbedrag.”
Volt pleit voor het terugbrengen van preventieve en acute mondzorg in het basispakket, waarmee zij preventie als basisrecht positioneren. Dit is een concreet verschil met CDA en VVD, die mondzorg doorgaans buiten het basispakket houden.
“Volt brengt preventieve en acute mondzorg terug in het basispakket. Door zorg op tijd en laagdrempelig beschikbaar te maken, voorkomen we erger wordende klachten en onnodige medische ingrepen.”
Het BBB-verkiezingsprogramma benadrukt preventie als kern van gezondheidsbeleid, met nadruk op samenwerking in de buurt, gezonde leefstijl en mentale ondersteuning. BBB onderscheidt zich door preventie te koppelen aan sociale verbondenheid en lokale samenwerking, en kiest voor wetenschappelijk onderbouwde preventiemethoden. Concrete voorstellen zijn structurele aandacht voor gezonde voeding, bewegen, mentale ondersteuning en samenwerking tussen zorg en sociaal domein.
BBB legt de nadruk op preventie door gezonde voeding, bewegen en mentale ondersteuning structureel te bevorderen, vooral via lokale samenwerking tussen gemeenten, scholen en verenigingen. Dit beleid is gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen en het versterken van sociale cohesie, waarmee BBB zich onderscheidt van partijen die preventie minder centraal stellen of minder inzetten op lokale samenwerking.
“Gezond leven begint met voorkomen in plaats van genezen. Een goede gezondheid ontstaat in zorgzame buurten die sociale verbondenheid bevorderen. De buurt als ecosysteem om zorg te voorkómen. BBB wil structurele aandacht voor gezonde voeding, bewegen en mentale ondersteuning op school, in de buurt en bij sportclubs. Lokale samenwerking tussen gemeenten, scholen en verenigingen helpt mensen in beweging te krijgen.”
BBB kiest expliciet voor preventiebeleid dat gebaseerd is op wetenschappelijk onderbouwde methoden, en benadrukt het belang van risicopreventie en schadebeperking. Dit onderscheidt zich van partijen die ruimte laten voor niet-wetenschappelijk bewezen interventies.
“evenwichtig beleid dat gebaseerd is op wetenschappelijk onderbouwde methoden van risico preventie en schadebeperking.”
BBB ziet samenwerking tussen sociaal werk en zorg als essentieel om negatieve gezondheidseffecten van maatschappelijke problemen zoals eenzaamheid en schulden te voorkomen. Dit accent op integrale samenwerking is een onderscheidend element in hun preventiebeleid.
“Inzetten op samenwerking tussen sociaal werk en de zorg kan de negatieve gezondheidseffecten van problemen als eenzaamheid en schulden verminderen of zelfs voorkomen.”
BBB hecht veel belang aan vroegsignalering en snelle hulp voor mentale gezondheid, met een centrale rol voor maatschappelijk werk en wijkteams die jongeren in hun eigen omgeving bereiken. Dit is een concreet preventievoorstel gericht op het voorkomen van zwaardere problematiek.
“Vroegsignalering en snelle hulp dragen bij aan een betere mentale gezondheid. BBB hecht veel belang aan maatschappelijk werk en wijkteams die jongeren spreken in hun eigen omgeving.”
BIJ1 onderscheidt zich van CDA en VVD door preventie centraal te stellen in sociaal beleid, met nadruk op het aanpakken van de oorzaken van problemen zoals criminaliteit, armoede en gezondheid. Waar CDA en VVD vaak inzetten op repressie of individuele verantwoordelijkheid, kiest BIJ1 voor collectieve investeringen in onderwijs, zorg en leefomgeving om problemen te voorkomen. De partij pleit voor structurele sociale investeringen in plaats van straffen of handhaving.
BIJ1 ziet preventie als het investeren in sociale voorzieningen en het aanpakken van achterliggende oorzaken, in tegenstelling tot het zwaarder inzetten op straffen of handhaving zoals bij CDA en VVD. De partij stelt dat criminaliteit en maatschappelijke problemen vooral voortkomen uit armoede en sociale achterstelling, en dat preventie dus vraagt om collectieve investeringen in onderwijs, inkomen en zorg.
“Harder straffen is geen succesvolle aanpak om criminaliteit te verminderen, zeker niet onder zulke maatschappelijke omstandigheden . Dit zien we bijvoorbeeld terug in de recidivecijfers. Daarom zijn sociale investeringen hard nodig om te voorkomen dat mensen (vooral jongeren) zich genoodzaakt voelen de criminaliteit in te gaan.”
“We stoppen met investeren in handhaving, en investeren dat geld in goede collectieve voorzieningen. Iedereen krijgt toegang tot onderwijs, een leefbaar inkomen, en racisme wordt maatschappijbreed aangepakt.”
BIJ1 koppelt preventie ook aan het verbeteren van de woon- en leefomgeving, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen. Dit betekent investeren in groene wijken, toegankelijke woningen en het aanpakken van hittestress en oversterfte, vooral in armere buurten. Dit verschilt van CDA en VVD, die preventie vaker beperken tot individuele gedragsverandering of zorginterventies.
“We maken onze woonomgeving veel groener. Vooral in versteende wijken. Hiermee pakken we hittestress en oversterfte in vooral de armere wijken aan.”
BIJ1 ziet preventie als het toegankelijk maken van zorg en het afschaffen van financiële drempels, zodat iedereen tijdig hulp kan krijgen. Dit staat haaks op het beleid van CDA en VVD, die vasthouden aan marktwerking en eigen risico in de zorg.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd. Het ‘eigen risico’ en rekeningen aan de balie schaffen we af.”
FVD onderscheidt zich van CDA en VVD door zich expliciet te keren tegen overheidsbemoeienis met leefstijlpreventie en het intrekken van het Preventieakkoord, waarmee zij individuele vrijheid centraal stellen. Waar CDA en VVD preventiebeleid doorgaans ondersteunen of zelfs willen versterken, wil FVD juist stoppen met betutteling en overheidssturing op gezondheidsgedrag. FVD’s belangrijkste concrete voorstel is het beëindigen van het nationale preventiebeleid en het teruggeven van keuzevrijheid aan burgers en ondernemers.
FVD verwerpt het idee dat de overheid zich actief moet bemoeien met preventie van ongezond gedrag, zoals roken of voeding, en wil het Preventieakkoord intrekken. Dit is een duidelijk verschil met CDA en VVD, die beide het belang van preventiebeleid onderstrepen. FVD vindt dat mensen zelf moeten bepalen hoe zij leven en dat ondernemers hun eigen beleid mogen voeren, zonder overheidsdwang.
“We trekken steun voor het Preventieakkoord in, zodat mensen zelf kunnen beslissen hoe zij willen leven. Dit betekent onder meer dat horecaondernemers en sportkantines de vrijheid terugkrijgen om hun eigen rookbeleid zelf te bepalen en de overheid zich niet bemoeit met persoonlijke keuzes.”
“Stoppen met betutteling”
Hoewel FVD landelijk preventiebeleid afwijst, maakt zij een uitzondering voor verslavingspreventie bij drugsgebruik. Hier wil FVD juist meer investeren in preventie en behandeling, maar dit is beperkt tot het drugsdomein en niet gericht op algemene leefstijlpreventie zoals bij CDA en VVD.
“We investeren in verslavingspreventie en betere zorg voor mensen met een drugsverslaving, zodat gebruikers een reële kans hebben om hun leven weer op te bouwen.”
GroenLinks-PvdA zet sterk in op preventie, met nadruk op het voorkomen van maatschappelijke problemen zoals roken, radicalisering en grensoverschrijdend gedrag. Hun voorstellen zijn concreet en richten zich op het aanpakken van oorzaken, zoals het verbieden van wegwerpvapes, investeren in signalering van extremisme, en het bevorderen van een preventieve cultuur binnen instellingen. Dit onderscheidt zich van CDA en VVD, die doorgaans meer inzetten op repressie of individuele verantwoordelijkheid.
GroenLinks-PvdA kiest voor een stevige preventieve aanpak van roken en vapen onder jongeren, door niet alleen accijnzen te verhogen maar ook wegwerpvapes te verbieden en de tabaksindustrie financieel verantwoordelijk te maken. Hiermee willen ze voorkomen dat jongeren verslaafd raken, in tegenstelling tot partijen als VVD en CDA die vaak minder vergaande maatregelen voorstellen.
“We strijden tegen de tabaksindustrie en voor een verbod op wegwerpvapes. Accijnzen gaan omhoog en rookvrije zones worden uitgebreid. Illegale import wordt harder bestraft. De tabaksindustrie wordt met een speciale heffing verplicht mee te betalen aan de schade die roken veroorzaakt.”
De partij investeert expliciet in het vroegtijdig signaleren en voorkomen van radicalisering en extremisme, met speciale aandacht voor jongeren en discriminatie. Dit preventieve beleid contrasteert met partijen die vooral inzetten op repressieve maatregelen.
“We investeren in het voorkomen van radicalisering en extremisme, in het bijzonder onder jongeren. Daarbij pakken we antisemitisme, moslimhaat, racisme en lhbti+ en vrouwenhaat aan.”
GroenLinks-PvdA benadrukt het belang van een blijvende preventieve aanpak van grensoverschrijdend gedrag binnen culturele instellingen, waarmee ze willen voorkomen dat problemen ontstaan in plaats van achteraf te straffen.
“De afgelopen jaren zijn er veel meldingen geweest van grensoverschrijdend gedrag. Daarom is een blijvende preventieve aanpak nodig.”
50PLUS benadrukt het belang van preventie, leefstijl en vroege signalering als centrale pijlers binnen hun zorgbeleid, met een duidelijke focus op ouderen. Ze pleiten voor structurele investeringen in preventieve zorg, kleinschalige wijkvoorzieningen en het versterken van de eerstelijnszorg. Hun visie onderscheidt zich door preventie expliciet te koppelen aan ouderenzorg en het langer zelfstandig wonen van ouderen.
50PLUS ziet preventie niet als bijzaak, maar als een van de centrale pijlers van het zorgbeleid, met bijzondere aandacht voor ouderen. Ze willen preventie structureel verankeren door te investeren in leefstijl, vroege signalering en toegankelijke wijkvoorzieningen, zodat ouderen langer gezond en zelfstandig kunnen blijven wonen. Dit onderscheidt zich van partijen die preventie minder expliciet of minder structureel koppelen aan ouderenzorg.
“Preventie, leefstijl en vroege signalering zijn centrale pijlers binnen het zorgbeleid.”
“We gaan ons inzetten voor behoud en uitbreiding van kleinschalige zorgvoorzieningen in de wijken, zodat ouderen langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen met passende zorg dichtbij huis.”
DENK onderscheidt zich van CDA en VVD door stevig in te zetten op preventie, met meer geld voor preventiebeleid, het versterken van het nationale preventieakkoord en het goedkoper maken van gezonde keuzes. Waar CDA en VVD vaak de nadruk leggen op individuele verantwoordelijkheid en minder op structurele investeringen, kiest DENK expliciet voor meer overheidsregie en financiële middelen om preventie breed te stimuleren.
DENK wil structureel meer investeren in preventie en het nationale preventieakkoord versterken, in tegenstelling tot CDA en VVD die doorgaans minder nadruk leggen op extra middelen en versterking van het akkoord. DENK ziet preventie als een kerntaak van de overheid om gezondheidsverschillen te verkleinen.
“Wij willen meer geld vrijmaken voor preventiebeleid en willen het nationale preventieakkoord versterken.”
DENK pleit voor het actief goedkoper maken van gezonde keuzes en het beperken van ongezonde verleidingen, terwijl CDA en VVD vaker kiezen voor voorlichting en individuele keuzevrijheid. DENK wil hiermee structureel gezondheidsproblemen voorkomen, vooral bij kwetsbare groepen.
“DENK wil gezonde keuzes goedkoper maken en ongezonde verleidingen beperken.”
BVNL noemt preventie in de zorg slechts zijdelings en pleit vooral voor meer aandacht voor preventieve gezondheidszorg en leefstijlaanpassingen, zonder dwang of drang. In tegenstelling tot CDA en VVD, die preventie vaak als integraal onderdeel van hun zorgbeleid presenteren, legt BVNL de nadruk op individuele keuzevrijheid en het vermijden van overheidsdwang. Concrete beleidsvoorstellen over preventie zijn beperkt en vooral gericht op het stimuleren van gezonde leefstijl, niet op collectieve of verplichte maatregelen.
BVNL wil meer aandacht voor preventie, maar uitsluitend op basis van vrijwilligheid en individuele keuzevrijheid. Dit onderscheidt zich van CDA en VVD, die preventie vaker koppelen aan overheidssturing of collectieve programma’s. BVNL verzet zich expliciet tegen elke vorm van (vaccinatie-)dwang of drang en ziet preventie als een persoonlijke verantwoordelijkheid.
“Meer aandacht voor het inzetten op preventieve gezondheidszorg en leefstijlaanpassingen en niet uitsluitend op behandeling en medicatie. Er vindt geen enkele vorm van (vaccinatie-)dwang of drang plaats, iedereen beslist zelf over zijn of haar eigen lichaam.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma