D66 onderscheidt zich van het CDA door een uitgesproken progressieve koers op thema’s als individuele vrijheid, gelijke rechten, duurzaamheid en Europese samenwerking. D66 kiest voor expliciete bescherming van abortus en euthanasie in de Grondwet, legalisering van softdrugs en XTC, en een sterke nadruk op gelijke kansen en inclusiviteit, waar het CDA traditioneel behoudender is. Ook op het gebied van klimaat, dierenwelzijn en Europa kiest D66 voor verdergaande, vaak meer liberale en internationale maatregelen.
D66 wil het recht op abortus en euthanasie expliciet vastleggen in de Grondwet en pleit voor een wettelijke regeling voor hulp bij voltooid leven. Dit is een fundamenteel verschil met het CDA, dat traditioneel een meer terughoudende en christelijk geïnspireerde positie inneemt op deze ethische thema’s.
D66 kiest voor legalisering en regulering van softdrugs en XTC, terwijl het CDA zich hiertegen verzet en vasthoudt aan het huidige verbod. D66 ziet regulering als een manier om criminaliteit en gezondheidsrisico’s te verminderen.
“Door softdrugs en XTC te legaliseren, halen we de handel en productie uit criminele handen en maken we capaciteit voor de opsporing vrij.”
D66 zet zich expliciet in voor de rechten van vrouwen en LHBTIQA+-personen, zowel nationaal als internationaal, en noemt dit als speerpunt. Het CDA is traditioneel minder uitgesproken op deze thema’s.
“Expliciet steunen we vrouwenrechtenbewegingen en dappere voorvechters die opkomen voor vrouwen- en LHBTIQA+-rechten.”
D66 kiest voor een sterke reductie van de veestapel, rechten voor de natuur en een moreel kompas rond dierenwelzijn. Dit is een duidelijk progressiever standpunt dan het CDA, dat doorgaans de belangen van de agrarische sector zwaarder laat wegen.
“dat we niet meer vee houden dan de natuurlijke omgeving aankan.”
“Dierenwelzijn is voor ons geen bijzaak, maar een moreel en maatschappelijk kompas.”
“Eindeloze procedures doorbreken Verbod op PFAS Rechten voor de natuur Toekomst voor boeren én natuur Nationaal vergroeningsoffensief”
D66 wil dat Nederland het voortouw neemt in een sterker, eerlijker en besluitvaardiger Europa, en ziet Europese samenwerking als essentieel. Het CDA is pro-Europees, maar D66 is uitgesprokener in het overdragen van bevoegdheden en het versterken van de EU.
D66 stelt gelijke kansen, toegankelijkheid en vrijheid om jezelf te zijn centraal, en wil alle vormen van uitsluiting, racisme en discriminatie doorbreken. Dit progressieve en inclusieve beleid is onderscheidend ten opzichte van het CDA.
“D66 wil alle vormen van uitsluiting, racisme en discriminatie doorbreken: of het nu gaat om afkomst of geloof (jodenhaat of moslimhaat), huidskleur (zoals anti-zwart of anti-Aziatisch racisme), leeftijd, opleidingsniveau, armoede, beperking, neurodiversiteit (zoals ADHD of autisme), seksuele oriëntatie of genderidentiteit (queerhaat) of omdat iemand een vrouw is.”
Het BBB-verkiezingsprogramma benoemt het verschil tussen D66 en CDA als een tegenstelling tussen progressief-liberale en christendemocratische waarden, waarbij BBB zichzelf positioneert als een partij met een sociaal-rechts, nuchter en regionaal geworteld profiel. BBB benadrukt het belang van traditie, regionale verbondenheid en gezond verstand, en zet zich af tegen ideologisch en abstract beleid zoals dat volgens hen vaker bij D66 voorkomt, terwijl ze zich onderscheiden van het CDA door een sterkere focus op het platteland en praktische oplossingen. Concrete voorstellen richten zich op het versterken van regionale zeggenschap, het beschermen van tradities en het afwijzen van abstract diversiteits- of klimaatbeleid.
BBB onderscheidt zich van D66 door haar sterke nadruk op regionale identiteit, tradities en het belang van het platteland, terwijl D66 meer stedelijk, progressief en internationaal georiënteerd is. Ten opzichte van het CDA profileert BBB zich als de partij die het platteland en de regio’s daadwerkelijk centraal stelt, met minder nadruk op bestuurlijke compromissen en meer op praktische, nuchtere oplossingen.
“We koesteren onze sociaalconservatieve tradities en handelen vanuit verantwoordelijkheid en verbondenheid.”
“BBB laat de stem van de provincie weerklinken in Den Haag. Daarmee is BBB de regiopartij bij uitstek.”
“BBB staat voor een verbonden Nederland, waarin stad en platteland elkaar aanvullen in plaats van tegenover elkaar staan.”
BBB zet zich af tegen abstract, ideologisch en centraal opgelegd beleid, wat zij typeren als kenmerkend voor D66, en kiest voor praktisch, haalbaar en regionaal gedragen beleid. Ten opzichte van het CDA benadrukt BBB haar nuchtere, uitvoeringsgerichte benadering en haar weerstand tegen Haagse compromissen die de regio schaden.
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid.”
“Daar hoort geen miljoenen verslindend diversiteitsbeleid bij dat mensen etiketten opplakt en in hokjes plaatst.”
“BBB staat voor praktisch beleid, geworteld in de werkelijkheid van mensen buiten de steden – geen regels bedacht door mensen die ver afstaan van het platteland en hun leefwereld.”
BBB positioneert zich als een sociaal-rechtse partij met een nuchtere, pragmatische aanpak, in tegenstelling tot het progressieve D66 en het meer traditionele, compromisgerichte CDA. Ze benadrukken dienstbaarheid, gezond verstand en het belang van gemeenschappen.
“Wat ons bindt is geen afkomst of status, maar een gedeeld sociaalrechts kompas. We koesteren onze sociaalconservatieve tradities en handelen vanuit verantwoordelijkheid en verbondenheid.”
“Wij kiezen niet voor de makkelijkste weg, maar voor de juiste. Wij nemen verantwoordelijkheid, juist als het lastig wordt. Dat is waar politiek om zou moeten draaien: dienstbaarheid, standvastigheid en betrouwbaarheid. Dit doen wij met een nuchtere kijk op zaken en vanuit het gezonde verstand.”
Het CDA onderscheidt zich van D66 door een sterke nadruk op gemeenschapswaarden, tradities, en de vrijheid van onderwijs, terwijl het kritisch is op doorgeschoten individualisme en marktdenken. Het CDA kiest voor minder regels, meer ruimte voor maatschappelijke initiatieven, en het beschermen van traditionele instituties zoals artikel 23 (vrijheid van onderwijs). Hun beleid is gericht op het versterken van sociale verbanden en het behouden van culturele en religieuze diversiteit, waar D66 juist meer inzet op individualisering, secularisatie en gelijke behandeling boven bijzondere rechten.
Het CDA verdedigt krachtig de vrijheid van onderwijs en het recht van ouders om scholen te kiezen op basis van hun overtuiging, in tegenstelling tot D66 dat deze grondwettelijke vrijheid wil beperken of moderniseren. CDA ziet scholen als gemeenschappen met een eigen identiteit, terwijl D66 meer inzet op neutraliteit en gelijke behandeling.
“Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs. Dankzij dit grondrecht hebben ouders de mogelijkheid een school te kiezen die past bij hun overtuiging en opvattingen mits dat niet ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs als voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat.”
“Ouders zijn vrij in de schoolkeuze van hun kinderen. Het CDA staat pal voor artikel 23 van de Grondwet.”
Het CDA benadrukt het belang van tradities, cultuur en gemeenschapszin, en verzet zich tegen een te individualistische of marktgerichte samenleving. Waar D66 vaak kiest voor modernisering en individuele autonomie, kiest het CDA voor het versterken van sociale verbanden en het behouden van culturele en religieuze diversiteit.
“Het CDA kiest voor de samenleving. Zonder het ‘wij’ van de gemeenschap kan het ‘ik’ niet bestaan. Wij kiezen voor al die mensen die ons land mooier maken, die gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor hun buurt, school of natuur.”
“Het CDA wil waardevolle culturele tradities voor nu en latere generaties behouden.”
Het CDA pleit voor het verminderen van regels en het vergroten van vertrouwen in burgers, verenigingen en maatschappelijke initiatieven, terwijl D66 doorgaans meer inzet op regelgeving en institutionele gelijkheid.
“We stoppen met de gedachte dat meer regels altijd leiden tot het maken van minder fouten. Onevenredige verantwoordingsdruk zorgt voor maatschappelijke schade, tast de beroepseer van mensen aan en dooft het plezier van vrijwilligers uit. Het CDA vertrouwt op vitale verenigingen.”
“We willen meer aandacht en minder regels voor de zachte krachten: verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers.”
Het CDA ziet religie en culturele diversiteit als verrijking van de samenleving en wil deze actief beschermen, waar D66 vaker kiest voor secularisatie en het beperken van bijzondere rechten voor religieuze instellingen.
“We hebben een stevige agenda om onze waarden en normen nieuw gewicht te geven. We willen meer aandacht en minder regels voor de zachte krachten: verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers. Met een dienstplicht en stevige inburgering zorgen we dat iedereen meedoet. We versterken onze democratie en koesteren tradities.”
NSC positioneert zich als alternatief voor zowel D66 als CDA door te pleiten voor een herstel van de band tussen burger en overheid, meer regionale vertegenwoordiging en een duidelijke afwijzing van technocratisch en neoliberaal beleid. Ze benadrukken het belang van een regionaal kiesstelsel, meer inhoudelijk debat en het terugdringen van modellenwerkelijkheid, waarmee ze zich onderscheiden van de meer technocratische en centralistische benadering van D66 en de traditionele partijpolitiek van CDA. Hun kernvoorstellen richten zich op bestuurlijke vernieuwing, transparantie en het versterken van de menselijke maat.
NSC wil de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel met meervoudige districten, waarmee ze zich onderscheiden van D66 (voorstander van evenredige vertegenwoordiging) en CDA (traditioneel behoudend). Dit voorstel adresseert het gevoel van afstand tussen burger en politiek en wil regionale belangen beter vertegenwoordigen.
NSC keert zich expliciet tegen het technocratische beleid en het overmatige gebruik van modellen, waarmee ze zich afzetten tegen de D66-benadering (die vaak technocratisch is) en CDA (dat vaker pragmatisch is). Ze willen een wetenschappelijke standaard voor modellen en meer transparantie.
NSC positioneert zich als alternatief voor het neoliberalisme (waar D66 vaak mee wordt geassocieerd) en populisme, en benadrukt gemeenschapszin en realistische politiek, waarmee ze zich ook onderscheiden van het CDA dat meer op traditie en gezin focust.
“We keren ons af van het neoliberalisme, waarin het eigenbelang centraal staat en de sterksten alles krijgen. En we zijn wars van populisme, wat gouden bergen belooft maar niets waarmaakt.”
NSC wil coalitieakkoorden beperken tot hoofdlijnen en financiële kaders, in tegenstelling tot de praktijk van D66 en CDA om gedetailleerde akkoorden te sluiten. Dit moet leiden tot meer open debat en flexibiliteit in beleid.
Het ChristenUnie-programma geeft geen expliciete analyse van het verschil tussen D66 en CDA, maar benadrukt wel haar eigen positie als alternatief voor beide partijen. De ChristenUnie profileert zich als een partij die principiële keuzes maakt op basis van christelijk-sociale waarden, met nadruk op gemeenschapszin, rechtvaardigheid en het beschermen van minderheden. Concrete voorstellen zijn gericht op het versterken van de sociale samenhang, het tegengaan van individualisering, en het waarborgen van een overheid die richting geeft en beschermt.
De ChristenUnie onderscheidt zich van partijen als D66 (meer individualistisch, progressief) en CDA (meer traditioneel, maar minder uitgesproken christelijk-sociaal) door haar nadruk op het algemeen belang, trouw aan principes en het opkomen voor kwetsbaren. De partij positioneert zichzelf als bondgenoot voor mensen die recht willen doen en grenzen willen stellen, en die niet meegaan in polarisatie of oppervlakkige oplossingen.
“Voor deze mensen is de ChristenUnie een bondgenoot. Gedreven door geloof - niet in onszelf, maar in God, de ander en in het goede. Omdat we geroepen zijn om recht te doen, grenzen en normen te stellen. Om vrede te zoeken in ons land, voor elkaar en voor de schepping die ons is toevertrouwd. Om ons niet neer te leggen bij tegenstellingen en ongelijkheid.”
“In de politiek het algemeen belang zoeken en hun principes trouw blijven.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van bescherming van minderheden en is kritisch op vormen van directe democratie zoals referenda, waarmee zij zich onderscheidt van D66 (voorstander van referenda) en CDA (meer behoudend, maar minder uitgesproken over minderhedenbescherming). De partij kiest voor een representatieve democratie en wijst een kiesdrempel en districtenstelsel af om ruimte te houden voor kleinere groepen.
“Referenda bieden schijninvloed en horen dus niet thuis in de grondwet.”
“Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben. Wij geloven dat je de kracht van een samenleving kunt afmeten aan de ruimte die meerderheden geven aan minderheden.”
De ChristenUnie kiest voor een overheid die actief regie neemt, vooral op het gebied van volkshuisvesting en sociale samenhang, en ziet gemeenschappen als fundament van de samenleving. Dit contrasteert met D66 (meer marktgericht, individualistisch) en CDA (meer gericht op traditionele instituties).
“De ChristenUnie kiest voor een overheid die regie neemt in de volkshuisvesting om betaalbaar en toekomstbestendig te bouwen. We zorgen voor een rechtvaardiger woningmarkt die woningzoekenden en huurders niet langer benadeelt.”
“Want samenleven gebeurt niet in systemen, maar in gemeenschappen: in straten, buurten, families, kerken en sportverenigingen.”
FVD positioneert zich als tegenstander van het "partijkartel" waarin partijen als D66 en CDA volgens hen samenwerken en weinig van elkaar verschillen. Ze stellen dat deze partijen samen verantwoordelijk zijn voor een gesloten bestuurscultuur, gebrek aan vernieuwing en het uitsluiten van afwijkende visies, en pleiten voor radicale democratische hervormingen om deze situatie te doorbreken.
FVD stelt dat D66 en CDA nauwelijks van elkaar verschillen omdat ze deel uitmaken van een gevestigde politieke elite die elkaar baantjes toeschuift en afwijkende meningen buitensluit. Dit leidt volgens FVD tot stagnatie, ideologische dogma’s en het negeren van serieuze kritiek op beleid.
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën.”
“Dit heeft geleid tot een bestuurscultuur waarin steeds dezelfde geluiden domineren en afwijkende visies worden genegeerd.”
“Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten.”
FVD onderscheidt zich van D66 en CDA door te pleiten voor bindende referenda, direct gekozen bestuurders en het openbreken van het partijkartel. Ze willen macht teruggeven aan de burger en stellen dat D66 en CDA juist vasthouden aan het bestaande systeem.
“We voeren bindende referenda in naar Zwitsers model, zodat u direct zelf kunt beslissen over belangrijke kwesties. Burgemeesters en andere bestuurders worden niet langer benoemd door een kleine kring, maar rechtstreeks gekozen. We breken het partijkartel open, stoppen partijpolitieke benoemingen en zorgen dat nieuwe ideeën en talenten weer een kans krijgen.”
“We laten burgemeesters en Commissarissen van de Koning direct door de bevolking kiezen, zodat bestuurders verantwoording afleggen aan de kiezer in plaats van aan politieke partijen.”
FVD stelt dat D66 en CDA samen profiteren van een netwerk van subsidies, adviesraden en loterijen die kritische of onafhankelijke initiatieven uitsluiten en de gevestigde macht in stand houden.
“Dit partijkartel wordt bovendien in stand gehouden door een netwerk van subsidies, adviesraden en loterijen die jaarlijks miljarden euro’s rondpompen. Organisaties die nauwe banden hebben met de gevestigde politiek, ontvangen structureel financiering, terwijl kritische of onafhankelijke initiatieven geen kans maken.”
Volt benoemt het verschil tussen D66 en CDA als een voorbeeld van de traditionele politieke tegenstelling tussen progressief en conservatief, en positioneert zichzelf als een partij die deze tegenstelling wil overstijgen. Volt pleit voor samenwerking over partijgrenzen heen en wil de focus verleggen van partijpolitiek naar lange termijnoplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen. Hun belangrijkste voorstellen zijn het bevorderen van visiedebatten, het invoeren van parlementaire wetsverkenning en het tegengaan van politieke versnippering.
Volt ziet het verschil tussen D66 en CDA als illustratief voor de huidige politieke verdeeldheid en wil juist verbinding zoeken in plaats van polarisatie. Ze pleiten voor meer samenwerking over partijgrenzen heen en willen de nadruk leggen op gezamenlijke, toekomstgerichte oplossingen.
“Zo bevorderen we samenwerking over partijgrenzen heen, terwijl we onze politieke diversiteit behouden.”
“Waar andere partijen kiezen voor verdeeldheid, kiezen wij voor verbinding.”
Volt wil af van de dagelijkse politieke strijd tussen partijen als D66 en CDA en pleit voor meer visiedebatten over de grote uitdagingen van de toekomst. Hiermee willen ze voorkomen dat korte termijn politiek leidt tot nieuwe crises.
“We gaan minder debatteren over de politieke ‘waan van de dag’ (de Haagse realiteit) en meer over de grote uitdagingen die voor ons liggen. Volt wil vaker visiedebatten houden over waar we op de lange termijn naartoe moeten.”
Volt stelt concrete hervormingen voor om het politieke proces minder afhankelijk te maken van partijpolitieke verschillen zoals tussen D66 en CDA. Ze willen een parlementaire wetsverkenning invoeren en onderzoeken een nieuw regeringsmodel dat samenwerking en bestuurbaarheid bevordert.
“Wij pleiten voor het invoeren van een parlementaire wetsverkenning. Hiermee krijgt de Tweede Kamer bij het ontwikkelen van nieuwe wetgeving al vroeg de gelegenheid om de beoogde wetgeving op hoofdlijnen te (laten) onderzoeken en adviezen van uitvoeringsorganisaties en de samenleving te verzamelen.”
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel. Dit model moet strategisch machtsspel verminderen, samenwerking versterken, politieke versnippering bestuurbaar maken, verantwoordelijkheid eerlijk verdelen en burgers actief betrekken als de politiek vastloopt.”
Het VVD-programma benoemt het verschil tussen D66 en CDA vooral impliciet: de VVD positioneert zichzelf als centrum-rechts alternatief dat zich afzet tegen nivellering en herverdeling, en de lasten voor werkenden wil verlagen. De partij benadrukt dat andere partijen, van links tot "vermeend rechts" (waarmee CDA wordt bedoeld), andere keuzes maken die volgens de VVD nadelig zijn voor de middenklasse en werkenden. Concrete voorstellen zijn het stoppen met verdere nivellering, lastenverlichting voor middeninkomens en het centraal stellen van werkenden.
De VVD maakt expliciet onderscheid met D66 en CDA door te stellen dat deze partijen (en andere) kiezen voor meer herverdeling en nivellering, terwijl de VVD juist kiest voor lastenverlichting en het centraal stellen van werkenden. Dit verschil wordt als fundamenteel gepresenteerd: VVD wil minder herverdeling, D66 en CDA kiezen volgens de VVD voor meer.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“De VVD hamert daar al lange tijd op, maar partijen van links tot vermeend rechts maken steevast andere afwegingen. Het gevolg: de lasten stijgen, hard werken levert te weinig op en steeds meer mensen kunnen geen eigen huis vinden.”
De VVD benadrukt dat zij werkenden structureel op één zet, in tegenstelling tot andere partijen die volgens hen te veel focussen op uitkeringen en regelingen voor niet-werkenden. Dit wordt als onderscheidend punt genoemd ten opzichte van D66 en CDA.
“De VVD zet werkenden op één. Omdat zij Nederland draaiende houden. Maar daar nu te weinig waardering voor terugkrijgen. Wie werkt moet beloond worden door er meer op vooruit te gaan dan mensen die wel kunnen werken maar niet willen werken. Dat is gewoon eerlijk.”
De VVD positioneert zich tegenover partijen die lasten willen verhogen (waaronder D66 en CDA volgens de VVD), door te kiezen voor minder uitgaven in plaats van hogere belastingen. Dit is een concreet beleidsverschil.
“Om dat te kunnen betalen, kiest de VVD voor minder uitgeven in plaats van hogere belastingen. Zo leggen we de rekening niet bij hardwerkende Nederlanders of ondernemers neer, maar bij de overheid zelf.”
Het SP-verkiezingsprogramma benoemt het verschil tussen D66 en CDA slechts zijdelings en niet expliciet. De partij positioneert zichzelf als alternatief voor het politieke midden, waar D66 en CDA zich volgens de SP bevinden, en benadrukt dat zij niet willen "opschuiven naar het midden voor de macht". Concrete beleidsvoorstellen of diepgaande analyses over het verschil tussen D66 en CDA ontbreken in het programma.
De SP stelt dat zij niet kiest voor het politieke midden, waar partijen als D66 en CDA zich volgens hen bevinden, maar voor uitgesproken sociale keuzes. Hiermee zet de SP zich af tegen het compromisbeleid van deze partijen, zonder in te gaan op specifieke inhoudelijke verschillen.
“Dat vraagt om een politiek die de sociaalste keuzes maakt en niet naar het midden schuift voor de macht.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma