DENK onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een sterk pragmatische en sociaal-economisch linkse koers, met nadruk op nationale soevereiniteit binnen de EU, betaalbaarheid voor burgers, en een uitgesproken focus op bestaanszekerheid, armoedebestrijding en anti-discriminatie. Waar Volt en GroenLinks-PvdA vaak kiezen voor meer Europese integratie en progressieve klimaatmaatregelen, legt DENK de nadruk op nationale zeggenschap, sociale rechtvaardigheid en het vermijden van lastenverzwaring voor burgers. DENK kiest voor concrete maatregelen zoals het verhogen van het minimumloon, het afschaffen van het eigen risico in de zorg, en het behouden van nationale controle over beleid.
DENK wijkt af van Volt en GroenLinks-PvdA door Europese samenwerking te steunen, maar expliciet vast te houden aan nationale zeggenschap en tegen een federaal Europa te zijn. Volt is uitgesproken voorstander van meer Europese integratie, terwijl GroenLinks-PvdA doorgaans pro-EU is maar minder uitgesproken federalistisch dan Volt.
“Wij hechten aan het borgen van inspraak van ons nationale parlement bij EU regelgeving en hechten aan het behouden van onze soevereine zeggenschap over hoe ons land wordt bestuurd.”
“Wij zijn voor een hervorming van de EU waarbij het democratische gehalte van de EU wordt vergroot en er op het gebied van de rechtsstaat strenger gehandhaafd wordt op de vraag of landen binnen de EU zich gedragen conform de afspraken.”
“Wij zijn een voorstander van Europese defensiesamenwerking, maar geen voorstander van een Europees leger. Wij moeten altijd zelf blijven bepalen of onze militairen worden ingezet.”
In tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA, die vaker kiezen voor lastenverzwaringen (zoals rekeningrijden, vleestaks, of hogere accijnzen) ter bevordering van duurzaamheid, kiest DENK expliciet voor het vermijden van extra lasten voor burgers en het betaalbaar houden van het dagelijks leven.
“Klimaatbeleid is hard nodig, maar mag geen middel worden om burgers betuttelend te bejegenen of op de kosten te jagen. Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
“Autorijden maken wij betaalbaar. De accijns op benzine en diesel moeten omlaag. Wij gaan geen rekeningrijden invoeren.”
“Het volledig afschaffen van het eigen risico in de zorg.”
“Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
Waar Volt en GroenLinks-PvdA zich ook uitspreken tegen discriminatie, positioneert DENK zichzelf als dé partij die consequent en expliciet de strijd tegen extreemrechts en racisme centraal stelt, met een directe toon en concrete voorstellen.
“De bestrijding van discriminatie en de strijd tegen extreemrechts is waarom wij zijn opgericht.”
“Want DENK is hét schild dat ons beschermt tegen de politiek van uitsluiting.”
“Wij zijn als samenleving aan zet om ervoor te zorgen dat haat niet meer in het centrum van de macht kan komen: Nooit meer is nu!”
Hoewel DENK de klimaatdoelen onderschrijft, kiest de partij voor een pragmatische en sociale benadering, waarbij grote vervuilers meer betalen en burgers worden ontzien. Dit contrasteert met Volt en GroenLinks-PvdA, die doorgaans kiezen voor bredere lastenverdeling en meer directe prikkels voor consumenten.
“Wij staan voor de klimaatdoelen. Dat betekent dat Nederland klimaatneutraal is in 2050 en dat wij de uitstoot met 55% beperken in 2030. Indien mogelijk gaan wij ambitieuzere doelen vaststellen.”
“Grote vervuilers gaan eerlijker bijdragen. Bedrijven in de commerciële sector die veel energie verbruiken, gaan relatief méér energiebelasting en opslag voor duurzame energie betalen. Met een CO2-heffing voor de grootste vervuilers geven we een extra stimulans om te verduurzamen.”
“Lagere energiekosten voor huishoudens. Huishoudens profiteren van verduurzaming door een lagere energierekening. De overheid ondersteunt dit actief, met name door méér subsidies beschikbaar te stellen voor het isoleren van huurwoningen en zonnepanelen voor particulieren.”
DENK legt een sterkere nadruk op directe armoedebestrijding en bestaanszekerheid dan Volt en zelfs GroenLinks-PvdA, met concrete voorstellen als een fulltime minister voor armoedebestrijding, prijsmaatregelen voor boodschappen, en verhoging van het minimumloon.
“Wij willen dat de prijzen van boodschappen omlaag gaan. Dit doen wij door het nemen van prijsmaatregelen en het verlagen van de BTW.”
“Er komt een fulltime Minister voor Armoedebestrijding. De nieuwe regering legt zichzelf ambitieuze doelen op het gebied van het terugdringen van de armoede op.”
JA21 positioneert zich als een uitgesproken tegenpool van Volt en GroenLinks-PvdA, met nadruk op nationale soevereiniteit, betaalbaarheid en technologische pragmatiek in energie- en klimaatbeleid. Waar Volt en GroenLinks-PvdA kiezen voor snelle verduurzaming, Europese integratie en strenge klimaatdoelen, zet JA21 in op kernenergie, behoud van fossiele brandstoffen zolang nodig, en het beperken van Brusselse invloed. Hun voorstellen zijn concreet gericht op betaalbaarheid, leveringszekerheid en het afwijzen van wat zij als symboolpolitiek en onrealistische lastenverzwaring zien.
JA21 verzet zich expliciet tegen verdere Europese integratie en wil dat Nederland zelf bepaalt hoe het energie- en klimaatbeleid wordt vormgegeven, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die juist meer Europese samenwerking nastreven.
“Energiesoevereiniteit; nationale zeggenschap over de energiemix. Niet Brussel, maar Nederland bepaalt zelf hoe we energie opwekken.”
“Bovenop Europese regels introduceren we geen nationale klimaatheffingen of andere klimaatregelgeving.”
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
JA21 kiest radicaal voor kernenergie als hoofdoplossing en wil fossiele brandstoffen pas afbouwen als er volwaardige alternatieven zijn, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die inzetten op snelle afbouw van fossiel en grootschalige inzet van wind- en zonne-energie.
“Inzetten op kernenergie en klimaatadaptatie.”
“Fossiele brandstoffen niet afschrijven zolang er geen volwaardige alternatieven zijn.”
“Onze betrouwbare fossiele infrastructuur behouden: kolen- en aardgascentrales niet sluiten.”
“Ten minste 20 Gigawatt aan nieuwe kerncentrales realiseren in de komende 25 jaar.”
“Voor kernenergie kiezen in plaats van windturbines en zonneparken.”
JA21 stelt betaalbaarheid centraal en verzet zich tegen extra belastingen en heffingen voor klimaatdoelen, waar Volt en GroenLinks-PvdA juist hogere klimaatambities koppelen aan fiscale instrumenten.
JA21 ondersteunt duurzaamheid en circulaire economie uitsluitend als het economisch rendabel is, en verzet zich tegen wat zij als symboolpolitiek en ideologisch gedreven beleid zien bij Volt en GroenLinks-PvdA.
“Duurzaamheid en circulaire economie alleen ondersteunen als het rendeert.”
“Duurzaamheid alleen ondersteunen als het rendeert.”
“JA21 kiest niet voor stilstand maar voor oplossingen die werken voor de boer en de visser, voor het dier en de natuur, en daarmee voor de Nederlandse samenleving als geheel.”
D66 kiest voor een groene economie waarin natuur, klimaat en sociale rechtvaardigheid centraal staan, met concrete doelen voor het terugdringen van uitstoot, het versneld afbouwen van fossiele subsidies en het versterken van natuur en biodiversiteit. In vergelijking met Volt en GroenLinks-PvdA legt D66 nadruk op een realistische, stapsgewijze transitie, waarbij economische haalbaarheid, technologische innovatie en sociale bescherming voorop staan. D66 onderscheidt zich door het combineren van ambitieuze klimaatdoelen met aandacht voor uitvoerbaarheid, participatie en Europese samenwerking.
D66 wil sneller dan andere partijen fossiele subsidies afbouwen en vervuiling beprijzen, om zo duurzame innovatie te stimuleren en een gelijk speelveld te creëren. Dit onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door de nadruk op economische prikkels en het invoeren van een vlaktaks op energiebelasting.
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd. Dit ter vervanging van het degressieve stelsel...”
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs.”
D66 kiest voor het juridisch vastleggen van klimaat- en stikstofdoelen, met harde deadlines en niet-vrijblijvende afspraken. Dit is concreter en strikter dan bij Volt en sluit aan bij de lijn van GroenLinks-PvdA, maar D66 benadrukt uitvoerbaarheid en rechtszekerheid.
“D66 wil snelle vermindering van de stikstofuitstoot, op basis van een plan met duidelijke doelen, die niet vrijblijvend zijn en die juridisch vastliggen.”
“We houden ons aan stikstofdoelstellingen voor 2030. We geven voorrang aan de meest kwetsbare gebieden.”
“In 2030 is er 55% minder uitstoot van broeikasgassen, in lijn met de door minister Jetten ingevoerde Klimaatwet. In 2040 is dat 90% minder, overeenkomstig met de doelstelling van de EU, en in 2050 is Nederland klimaatneutraal. Dit leggen we vast in de Klimaatwet.”
D66 legt sterk de nadruk op participatie van burgers en een eerlijke verdeling van de kosten en baten van de energietransitie, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen. Dit sociale accent is vergelijkbaar met GroenLinks-PvdA, maar D66 operationaliseert het met concrete maatregelen.
“Inwoners krijgen een aandeel in lokale energieprojecten. Bewoners kunnen delen in de opbrengst van energie en krijgen daar zeggenschap over via coöperaties of participatiefondsen.”
“We ondersteunen mensen met lage inkomens bij verduurzaming van hun woning. Denk aan subsidies, persoonlijk advies en energiecoaches.”
“Voor de vele mensen voor wie de rekening nú al onbetaalbaar is, maakt D66 het Noodfonds Energie structureel en het budget groter.”
D66 onderscheidt zich door een uitgesproken pro-Europese koers, met pleidooien voor gezamenlijke Europese investeringen en regelgeving om de groene en digitale transitie te versnellen. Dit is sterker geformuleerd dan bij GroenLinks-PvdA en Volt.
“Onze gezamenlijke groene en digitale toekomst vraagt om gerichte investeringen in publieke goederen, zoals eigen digitale technologie, infrastructuur en elektriciteitsnetten. D66 wil jaarlijks €750 tot €800 miljard euro extra aan Europese investeringen. Dat financieren we met gezamenlijke leningen.”
“D66 kiest voor Europese kracht, internationale samenwerking en leiderschap op het terrein van mensenrechten.”
D66 zet in op klimaatadaptief bouwen en een nationaal vergroeningsoffensief, met concrete normen voor stedelijk groen en waterbeheer. Dit is een onderscheidend, praktisch voorstel dat verder gaat dan de algemene ambities van Volt en GroenLinks-PvdA.
“D66 wil een nationaal vergroeningsoffensief. Van gevels en daken tot pleinen en straten leggen we groen aan. Zo maken we steden en dorpen hittebestendig.”
“Voor steden hanteren we de 3-30-300 regel. Iedereen moet vanuit huis of werk 3 bomen kunnen zien, in wijken is minimaal 30% van de oppervlakte bedekt door bomen en iedereen woont op maximaal 300 meter van natuur.”
“Bij de bouw van woningen, infrastructuur en industrie moet verplicht rekening worden gehouden met wateroverlast, hitte, droogt en bodemdaling. Dit klimaatadaptief bouwen wordt de norm.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een radicalere, meer systeemkritische benadering: welzijn boven welvaart, scherpe grenzen aan economische groei en consumptie, en een sterke nadruk op natuur, dierenrechten en het beperken van grondstoffengebruik. PvdD pleit voor een drastische vermindering van energie- en grondstoffengebruik, het beëindigen van fossiele subsidies, en het centraal stellen van brede welvaart in plaats van economische groei. Hun voorstellen zijn concreter en verdergaand dan die van Volt en GroenLinks-PvdA, met een focus op systeemverandering en het beperken van schadelijke economische activiteiten.
PvdD kiest expliciet voor welzijn en brede welvaart als leidraad, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die economische groei niet principieel afwijzen. PvdD wil het BBP loslaten als beleidsdoel en stelt welzijn, natuur en dierenrechten centraal.
PvdD stelt harde reductiedoelen voor energie- en grondstoffengebruik, veel verdergaand dan Volt en GroenLinks-PvdA. Waar deze partijen vooral inzetten op vergroening en innovatie, legt PvdD de nadruk op absolute vermindering en consumptiebeperking.
“In 2030 gebruikt Nederland 50% minder energie ten opzichte van 1990. Er komt een Nationaal Plan Energiebesparing.”
“In de Rijksbegroting komt naast de uitgavenplafonds ook een grondstoffenplafond. De overheid mag alleen beleid en plannen uitvoeren als dat binnen het grondstoffenplafond past.”
PvdD wil sneller en strenger afbouwen van fossiele subsidies en belastingvoordelen voor grote vervuilers dan Volt en GroenLinks-PvdA. Ook krijgen huishoudens expliciet voorrang boven industrie en datacenters.
“Dezelfde grote vervuilers profiteren van belastingvoordelen en fossiele subsidies, terwijl huishoudens en het mkb relatief veel betalen.”
“Plannen voor megadatacenters worden niet goedgekeurd, want ze gaan ten koste van stroom voor huishoudens en publieke voorzieningen zoals scholen.”
PvdD pleit voor volledige publieke zeggenschap over energie-infrastructuur en productie, met directe betrokkenheid van burgers. Dit gaat verder dan de voorstellen van Volt en GroenLinks-PvdA, die vooral inzetten op coöperaties en publieke regie.
PvdD is uitgesproken tegen biomassa, biobrandstoffen en mestvergisters als 'groene' oplossingen, waar Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans genuanceerder zijn of deze als transitie-opties zien.
PvdD wil het belastingstelsel veel groener en progressiever maken dan Volt en GroenLinks-PvdA, met stevige lasten op vervuiling, CO₂, vliegen, vlees en grote erfenissen.
“We voeren de nationale CO₂-heffing opnieuw in en verhogen deze sneller, laten de belasting op ongerecycled plastic betalen door plasticproducenten, introduceren een progressieve vliegtaks voor veelvliegers en privéjets en voeren een giftaks in op milieuschadelijke transacties. We voeren een slachttaks in die de maatschappelijke kosten reflecteert van de veehouderij.”
“Gezond en planeetvriendelijk gedrag wordt minder belast. Zo verlagen we de btw op reparatie en circulaire producten naar 0%.”
PvdD is veel restrictiever dan Volt en GroenLinks-PvdA als het gaat om ruimtegebruik: geen nieuwe distributiecentra, megadatacenters of woningbouw in laaggelegen polders.
BBB kiest voor een pragmatisch, nuchter en economisch afgewogen klimaat- en energiebeleid, dat zich duidelijk onderscheidt van de meer ambitieuze en ideologisch gedreven koers van Volt en GroenLinks-PvdA. De partij pleit voor een pauze op windenergie, behoud van kolencentrales, geen versnelde uitfasering van fossiel, en het terugdraaien van extra nationale CO₂-heffingen, met als uitgangspunt betaalbaarheid, betrouwbaarheid en draagvlak. BBB verwerpt ideologisch klimaatbeleid en stelt economische haalbaarheid en burgerparticipatie centraal.
BBB wil een pas op de plaats bij de uitbreiding van windenergie, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die juist inzetten op versnelling van wind- en zonne-energie. BBB benadrukt de negatieve gevolgen van windturbines voor landschap, netbelasting en kosten, en stelt strengere eisen aan nieuwe projecten.
“Pauzeknop voor windenergie. Er komt een pas op de plaats bij uitbreiding van wind op land en op zee. Alleen op 1 november 2025 volledig vergunde projecten worden gerealiseerd. Voor windturbines op land geldt een afstandsnorm van minimaal 4x de tiphoogte, een gezondheidstoets, een eerlijk participatieproces en naleving van het voorzorgsbeginsel.”
Waar Volt en GroenLinks-PvdA pleiten voor een snelle uitfasering van fossiele energie en sluiting van kolencentrales, kiest BBB voor behoud van deze bronnen zolang alternatieven niet betaalbaar en betrouwbaar zijn. BBB verzet zich tegen het wettelijk vastleggen van een CO₂-vrije elektriciteitsdoelstelling in 2035.
“Geen onrealistische uitfasering fossiel. We stoppen pas met fossiele energie als er echt betrouwbare en betaalbare alternatieven zijn.”
“Kolencentrales openhouden. De sluiting van kolencentrales per 2030 wordt ingetrokken zolang elders in Europa minder efficiënte centrales draaien.”
“Geen juridisch vastgelegde CO₂-vrije elektriciteit in 2035. De doelstelling om in 2035 uitsluitend CO₂ vrije elektriciteit op te wekken wordt niet wettelijk vastgelegd.”
BBB wil de extra nationale CO₂-heffing voor de industrie terugdraaien, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die juist pleiten voor hogere lasten op vervuiling. BBB stelt dat deze heffing het vestigingsklimaat schaadt en banen kost.
“Stoppen met extra CO₂-heffing voor industrie. De Nederlandse industrie staat onder grote druk door oplopende kosten, internationale concurrentie en een onzeker investeringsklimaat. BBB wil de extra nationale CO₂ heffing voor de industrie daarom terugdraaien.”
BBB zet zwaar in op kernenergie, inclusief kleine modulaire reactoren (SMR’s), en wil alternatieven als biogas en waterstof onderzoeken. Dit contrasteert met GroenLinks-PvdA (kritisch over kernenergie) en Volt (voorzichtig positief, maar minder prioriteit).
“We versnellen de bouw van kerncentrales; zowel grote kerncentrales als kleine modulair gebouwde kerncentrales (Small Modular Reactors: SMR’s). We streven ernaar om met de bouw van een of meerdere SMR’s gedurende de komende kabinetsperiode te starten.”
“Investering in onderzoek naar en opschaling van alternatieven. Daarbij kijken we onder andere naar (zeer) kleine modulaire kerncentrales (SMRs), decentrale biogasinstallaties, waterstofproductie en restwarmtebenutting...”
BBB verwerpt ideologisch klimaatbeleid en benadrukt het belang van haalbaarheid, draagvlak en economische balans, in tegenstelling tot de meer activistische toon van Volt en GroenLinks-PvdA.
“Tegelijkertijd mogen we de opgave niet ideologisch benaderen. Klimaatbeleid moet geen religie worden, maar een nuchtere beleidsopgave waarin haalbaarheid, draagvlak en de balans met andere publieke doelen voorop staan.”
“De energietransitie moet zorgvuldig, democratisch gelegitimeerd en uitvoerbaar zijn. Niet gebaseerd op angst, ideologie of internationale scoringsdrift, maar op wat werkt voor Nederland.”
BBB wil geen strengere nationale regels bovenop Europees beleid, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA vaak pleiten voor extra nationale ambitie.
“Geen nationale koppen op Europees beleid.”
BBB benadrukt dat de kosten van klimaatbeleid niet eenzijdig bij burgers en het mkb mogen komen te liggen, en wil meer inspraak en draagvlak, in tegenstelling tot de centralistische benadering van Volt en GroenLinks-PvdA.
FVD positioneert zich radicaal tegenover Volt en GroenLinks-PvdA door alle klimaat- en stikstofmaatregelen te willen schrappen, fossiele energie te behouden, en nationale soevereiniteit te herstellen. Waar Volt en GroenLinks-PvdA inzetten op ambitieuze klimaatdoelen, Europese samenwerking en progressieve sociale politiek, kiest FVD voor het beëindigen van klimaatbeleid, het verlaten van internationale akkoorden en het beperken van overheidsbemoeienis. De partij wil kernenergie uitbouwen, de energiesector nationaliseren, en landbouw- en milieuregels terugdraaien.
FVD verwerpt het bestaan van een klimaatprobleem en wil alle klimaatmaatregelen en internationale akkoorden beëindigen, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die juist inzetten op versnelling van de energietransitie en CO₂-reductie. FVD ziet fossiele energie als basis voor welvaart en wil deze behouden, terwijl de andere partijen deze willen uitfaseren.
“Forum voor Democratie gelooft niet in het klimaatprobleem en ziet geen reden om gebruik van fossiele brandstoffen uit te faseren. Daarom stoppen we met de kostbare klimaatplannen. We trekken de Klimaatwet in en zeggen het Parijsakkoord op.”
“We stoppen volledig met de energietransitie, zodat ons land niet langer wordt opgezadeld met onbetaalbaar en zinloos klimaatbeleid.”
“We trekken de klimaatwet in, zeggen het klimaatverdrag van Parijs op en stoppen zodoende volledig met alle vormen van ‘duurzaamheidsbeleid’.”
FVD kiest voor grootschalige inzet op kernenergie en het heropenen van kolen- en gascentrales, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op wind- en zonne-energie en het sluiten van fossiele centrales. FVD wil geen nieuwe windmolens of zonneparken en investeert in thoriumonderzoek.
“We bouwen snel tien nieuwe kerncentrales en investeren in thoriumonderzoek, zodat Nederland volledig energieautonoom wordt en ook in de toekomst kan beschikken over betrouwbare en toekomstgerichte energievoorziening.”
“We plaatsen geen nieuwe windmolens op zee en ontmantelen bestaande windparken, zodat de natuur en de visserij niet verder worden geschaad.”
“We verbieden de aanleg van zonneparken op grond of water, zodat ruimte behouden blijft voor landbouw en natuur.”
FVD wil de energiesector nationaliseren en alle klimaatregels schrappen, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op marktwerking, innovatie en strenge klimaatwetgeving. FVD ziet nationalisatie als middel om energie betaalbaar te houden en blackouts te voorkomen.
FVD wil alle EU-landbouw- en milieuregels afschaffen, de Green Deal negeren en boeren volledige vrijheid geven, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist inzetten op verduurzaming, natuurherstel en Europese samenwerking. FVD verzet zich tegen onteigening en wil voedselsoevereiniteit als nationaal speerpunt.
“Dat betekent dat we de Green Deal en de EU-Natuurherstelwet afschaffen, dat we exportvrijheid zonder Brusselse beperkingen herstellen en dat we onze visserijsector erkennen als volwaardige gebruiker van onze wateren.”
“Het stikstofbeleid gaat volledig van tafel. Boeren moeten kunnen blijven boeren, vrij van onzinnige regels en (semi-)gedwongen onteigeningen.”
“We werken in Europees verband aan het afschaffen van de Green Deal die de boerenstand kortwiekt, zolang het bestaat wordt het in Nederland niet gehandhaafd - inclusief het CO₂-handelssysteem (ETS).”
FVD wil nationale wetgeving altijd boven internationale en Europese afspraken stellen, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die Europese integratie en samenwerking centraal stellen.
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van onze Grondwet zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale verdragen en afspraken komt te staan.”
De SGP onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een pragmatische, technologische en minder ideologisch gedreven benadering van verduurzaming, waarbij leveringszekerheid, betaalbaarheid en behoud van nationale regie centraal staan. De partij kiest voor een brede energiemix met nadruk op kernenergie, beperkt wind op zee en behoud van aardgas als overgangsbrandstof, en verzet zich tegen strikte CO2-reductiedoelen en abrupte beleidswijzigingen. SGP pleit voor techniekneutraliteit, stimulering van innovatie en bescherming van de concurrentiepositie van Nederlandse industrie, in tegenstelling tot de meer ambitieuze, groene en Europees georiënteerde koers van Volt en GroenLinks-PvdA.
SGP kiest voor een brede, voorspelbare energiemix met kernenergie, getijdenenergie en behoud van aardgas als overgangsbrandstof, en is kritisch op grootschalige windparken op zee. Dit contrasteert met Volt en GroenLinks-PvdA, die sterk inzetten op wind- en zonne-energie en snelle afbouw van fossiel. SGP benadrukt leveringszekerheid en het beperken van negatieve effecten op natuur en visserij.
“We kiezen daarbij wel voor een brede en evenwichtige energiemix met het oog op betrouwbaarheid en leveringszekerheid. De SGP wil daarom meer inzet op ontwikkeling en opschaling van alternatieve energiebronnen met een meer voorspelbare productie, als aquathermie, geothermie, kernenergie, getijdenenergie en ‘superkritische’ vergassing van biomassareststromen.”
“De Noordzee wordt niet volgebouwd met windparken vanwege de gevolgen voor het ecosysteem van de Noordzee en de ruimte voor de visserij. Er komt meer inzet op kerncentrales en getijdencentrales.”
“Aardgas blijft voorlopig een belangrijke brandstof en is relatief schoon.”
SGP wijst wettelijke CO2-reductiedoelen (zoals 55% in 2030) af vanwege complexiteit en onzekerheden, en kiest voor een stapsgewijze, haalbare aanpak. Dit verschilt van Volt en GroenLinks-PvdA, die expliciete, ambitieuze klimaatdoelen centraal stellen.
“Maar niet door ons wettelijk vast te pinnen op concrete doelen voor reductie van de CO2-uitstoot, zoals 55% in 2030. Daarvoor is de situatie te complex.”
SGP pleit voor techniekneutraliteit en stimulering van innovatie (zoals solid state batterijen, synthetische brandstoffen), in plaats van het bevoordelen van specifieke technologieën. Dit contrasteert met Volt en GroenLinks-PvdA, die sterke voorkeuren hebben voor bepaalde duurzame technologieën.
SGP wil de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie beschermen, geen extra nationale eisen bovenop Europese regelgeving (‘geen nationale koppen’), en investeert in infrastructuur voor industrie. Dit staat haaks op de vaak strengere nationale eisen en hogere ambities van Volt en GroenLinks-PvdA.
SGP stelt betaalbaarheid en leveringszekerheid voorop, met sociale tarieven en investeringen in netcapaciteit, en wil geen abrupte beleidswijzigingen die burgers of bedrijven financieel in de knel brengen. Dit is een meer behoedzame benadering dan de vaak snellere transitie die Volt en GroenLinks-PvdA voorstaan.
“De energiebelasting voor kleinverbruikers mag een prikkel zijn om zuinig aan te doen, maar mag huishoudens niet klemzetten. De SGP wil een sociaal tarief, een maximum energieprijs, voor kwetsbare huishoudens.”
“De komende jaren worden grote investeringen gedaan in het elektriciteitsnet. Daar heeft Nederland de komende decennia profijt van. De rekening van deze investeringen wordt uitgesmeerd in de tijd via bijvoorbeeld een amortisatiefonds. Zo blijft de energierekening betaalbaar.”
SGP stimuleert openbaar vervoer en betaalbare mobiliteit, maar wijst rekeningrijden voorlopig af en kiest voor een langetermijnperspectief op emissieloos rijden zonder jojo-beleid. Dit is minder ambitieus dan Volt en GroenLinks-PvdA, die sneller willen vergroenen en rekeningrijden omarmen.
BIJ1 positioneert zich als radicaal links en onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door te pleiten voor vergaande democratisering, nationalisatie van essentiële sectoren en een antikapitalistische benadering van klimaat en economie. Hun voorstellen zijn gericht op het doorbreken van marktwerking, het onteigenen van vervuilende bedrijven, en het centraal stellen van sociale rechtvaardigheid en inclusie. BIJ1 wijst expliciet het technocratische en kapitalistische karakter van de energietransitie en de EU af, en kiest voor collectief eigendom en directe inspraak van burgers en werknemers.
BIJ1 verwerpt marktmechanismen en pleit voor nationalisatie van essentiële sectoren zoals energie, openbaar vervoer en zorg, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die marktwerking deels accepteren of inzetten op publiek-private samenwerking. BIJ1 wil publieke controle en democratische zeggenschap, waarbij winstmotieven worden uitgebannen.
“De energietransitie wordt een publieke taak, geen winstmachine. De overheid investeert massaal in klimaatneutrale, -positieve en circulaire infrastructuur, woningverduurzaming en publieke energieproductie — onder collectief eigendom en democratische controle. Geen subsidies aan greenwashed multinationals, geen publiek-private samenwerking.”
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“Vervoerbedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het hele Nederlandse spoornetwerk. Hetzelfde doen we met alle bus-, tram- en metrovervoerders.”
BIJ1 stelt directe democratie en werknemerszeggenschap centraal, waar Volt en GroenLinks-PvdA vooral inzetten op representatieve democratie en participatie. BIJ1 wil bindende burgerinspraak en vetorechten voor werknemers in grote bedrijven.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 bekritiseert de ‘groene kapitalisten’ en het technocratische karakter van de energietransitie, en verbindt klimaatbeleid expliciet aan sociale rechtvaardigheid en dekolonisatie. Dit contrasteert met Volt en GroenLinks-PvdA, die inzetten op innovatie, vergroening en internationale samenwerking binnen bestaande economische structuren.
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
“We willen de Europese Unie (EU) drastisch veranderen. Het liberale, imperialistische en racistische verlengstuk van de CEO’s en multinationals van deze wereld maken we tot een nieuwe unie die werkt voor mensen, dieren en de planeet. In plaats van een unie van winst, wordt de EU een unie van waarden.”
BIJ1 kiest voor harde maatregelen tegen marktwerking in wonen en basisbehoeften, zoals maximumprijzen, onteigening bij leegstand en het bouwen van sociale woningen door een nationaal bouwbedrijf. Dit gaat verder dan de voorstellen van Volt en GroenLinks-PvdA, die marktregulering en stimulering van de bouwsector combineren.
“Alle huren omlaag. We zorgen dat huisjesmelkers niet méér huur aan jou kunnen rekenen dan eerlijk is, met bindende maximumprijzen voor elke woning. Te hoge huren maken we lager. Ook in de vrije sector, met terugwerkende kracht.”
“Wie een woning onnodig leeg laat staan, betaalt een boete van 2,8% van de WOZ-waarde per maand (100% van de waarde in 3 jaar). Na 3 jaar onteigenen (terugpakken) we de woning en wijzen die toe aan mensen om te wonen.”
“Alles kan gewoon goedkoper door bedrijven aan te pakken die cashen op jouw eerste levensbehoeften. ... Daar maken we een einde aan met maximumprijzen en maximale winstmarges.”
BVNL positioneert zich als een klassiek liberale, economisch rechtse en cultureel conservatieve partij die zich scherp afzet tegen het collectivisme en de sterke overheidsrol van partijen als Volt en GroenLinks-PvdA. BVNL pleit voor een kleinere overheid, minder EU-invloed, afschaffing van klimaat- en stikstofbeleid, en maximale individuele vrijheid, waar Volt en GroenLinks-PvdA juist kiezen voor meer Europese samenwerking, een sterke overheid en ambitieus klimaatbeleid. De partij benadrukt nationale soevereiniteit, deregulering en economische vrijheid als kernpunten.
BVNL verzet zich tegen de grote, sturende overheid en pleit voor forse inkrimping, waar Volt en GroenLinks-PvdA juist een actieve, regulerende overheid voorstaan. Dit is een fundamenteel verschil in visie op de rol van de staat.
“BVNL wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie. De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe. BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
Waar Volt en GroenLinks-PvdA pleiten voor meer Europese samenwerking en bevoegdheden, wil BVNL juist macht terughalen uit Brussel en de EU beperken tot een economische samenwerking.
“BVNL wil dat Nederland weer soeverein wordt. We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO. De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
“Daar waar het Nederlands belang haaks staat op Brusselse regelgeving zullen wij Brussel informeren dat Nederland zijn eigen soevereine koers vaart.”
In tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA, die voorop lopen in ambitieus klimaatbeleid en uitvoering van de Europese Green Deal, wil BVNL deze volledig afschaffen en zet in op kernenergie en gas.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Het klimaatfonds van € 35 miljard wordt ontmanteld.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
“De Europese Green Deal en het Klimaatakkoord zeggen we op, waaronder...”
BVNL wil directe democratie via bindende referenda, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA vooral inzetten op representatieve democratie en burgerparticipatie binnen bestaande structuren.
“BVNL wil een bindend referendum invoeren. Democratie moet weer terug naar de inwoners van Nederland. Over specifieke onderwerpen moet het volk zich buiten de verkiezingen kunnen uitspreken.”
BVNL kiest voor een vlaktaks, afschaffing van toeslagen en erfbelasting, en minder herverdeling, waar Volt en GroenLinks-PvdA juist progressieve belastingen en herverdeling voorstaan.
Waar Volt en GroenLinks-PvdA pleiten voor humane opvang en Europese samenwerking op migratie, kiest BVNL voor een asielstop en opvang in de regio.
“BVNL wil een asielstop. Het absorptievermogen is bereikt en Nederland kan de eindeloze toestroom van asielzoekers niet meer aan. De huidige bevolking krimpt en veel van de problemen in de zorg, het onderwijs en op de woningmarkt kunnen worden opgelost door de grenzen te sluiten. Opvang van echte vluchtelingen kan prima in de eigen regio.”
Het CDA kiest in vergelijking met Volt en GroenLinks-PvdA voor een meer pragmatische en stapsgewijze aanpak van verduurzaming, waarbij draagvlak, betaalbaarheid en samenwerking met bedrijven en burgers centraal staan. De partij legt nadruk op het vereenvoudigen van procedures, het stimuleren van innovatie en het behouden van industrie, met oog voor lokale verschillen en realisme. CDA onderscheidt zich door minder nadruk op centrale sturing en meer op maatwerk, samenwerking en het spreiden van kosten over generaties.
Het CDA wil verduurzaming realiseren via lokale plannen, vereenvoudigde subsidies en samenwerking met bewoners en bedrijven, met oog voor betaalbaarheid en het beperken van overlast. Dit verschilt van Volt en GroenLinks-PvdA, die doorgaans kiezen voor meer centrale regie en hogere ambities op het gebied van klimaat en duurzaamheid.
“Gemeenten maken verplicht een verduurzamingsplan per wijk.”
“We vereenvoudigen subsidies en besluitvorming om bij VvE’s verduurzaming mogelijk te maken. We willen shared incentives stimuleren.”
“Windmolens op land moeten zorgvuldig, met oog voor het beperken van overlast voor omwonenden en met respect voor het landschap, worden ingepast.”
“We ondersteunen energiecoöperaties en bewonersinitiatieven met landelijke regelingen en gerichte begeleiding, vooral bij energiebesparing. Gemeenten spelen hierbij een actieve rol als aanjager.”
CDA kiest ervoor om de industrie te behouden door groene innovatie te stimuleren, procedures te versnellen en de nationale CO2-heffing te schrappen, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA doorgaans strengere eisen stellen aan industrie en vervuilers.
“We ontwikkelen een langetermijnstrategie om groene industrie naar Nederland te halen en te behouden.”
“We schrappen de nationale CO2-heffing.”
“We pakken de netcongestie voortvarend aan. Dat gaan we doen door het vergunningsproces van elektriciteitsprojecten drastisch te versimpelen en te versnellen.”
Het CDA steunt ambitieus Europees klimaatbeleid, maar benadrukt het belang van een gelijk speelveld voor ondernemers en het benutten van lokale voordelen, waar Volt en GroenLinks-PvdA vaak pleiten voor meer Europese integratie en hogere gezamenlijke doelen.
“Keuzes voor een ambitieus Europees klimaatbeleid, het klimaat stopt niet aan de grens. Keuzes voor een stevige, tijdige en onvoorwaardelijke aanpak van de uitstoot van CO₂ en stikstof om ons land van het slot te halen.”
“Behapbare kosten voor inwoners en een gelijk Europees speelveld voor ondernemers wanneer zij verduurzamen.”
“We maken de ontwikkeling van grensoverschrijdende energie-infrastructuren makkelijker. Bij duurzame opwekking over de grens kan er veel meer gebruikgemaakt worden van gunstige lokale factoren.”
50PLUS onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een uitgesproken pragmatische en behoudende koers op klimaat, landbouw en energie: geen nationale koppen op Europees beleid, focus op kernenergie en behoud van de Nederlandse landbouw. Waar Volt en GroenLinks-PvdA pleiten voor ambitieus nationaal klimaatbeleid en snelle verduurzaming, kiest 50PLUS voor Europese afstemming, technologische innovatie en het vermijden van extra nationale lasten voor burgers en bedrijven.
50PLUS verzet zich tegen strengere nationale klimaatmaatregelen dan elders in Europa en wil nationale regelgeving beperken tot wat Europees is afgesproken. Dit contrasteert met Volt en GroenLinks-PvdA, die juist voorop willen lopen met nationaal klimaatbeleid.
“Een Nederlands landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van onze buurlanden.”
“Dezelfde regels voor iedereen binnen Europa. Dus geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
“Uitfasering van het nationale klimaatbeleid, nadat gezamenlijk is besloten om het Europese beprijzen van CO2 op te schalen.”
In tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA, die kernenergie kritisch tot afwijzend benaderen en sterk inzetten op hernieuwbare energie, kiest 50PLUS expliciet voor de bouw van nieuwe kerncentrales en tegen verplichte verduurzamingsmaatregelen zonder betaalbare alternatieven.
Waar Volt en GroenLinks-PvdA stevige hervormingen en verduurzaming van de landbouw voorstaan, benadrukt 50PLUS het belang van de Nederlandse boerenstand en voedselzekerheid, met ruimte voor innovatie maar zonder extra nationale druk.
50PLUS wil geen actieve industriepolitiek op nationaal of Europees niveau, behalve voor kritieke militaire doelen, terwijl Volt en GroenLinks-PvdA juist pleiten voor een actieve rol van de overheid in de transitie.
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen. Hierbij kunnen tijdelijk uitzonderingen gelden voor kritieke militair-industriële doelen.”
GroenLinks-PvdA positioneert zich als een brede, progressieve partij die inzet op solidariteit, duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid, met een sterke nadruk op samenwerking binnen Europa. De partij wil onder andere fossiele subsidies afbouwen, grote vervuilers laten betalen, investeren in betaalbare woningen en jongeren meer politieke invloed geven. Hun visie is gericht op een eerlijke verdeling van welvaart, een groene economie en versterking van de democratische rechtsstaat.
GroenLinks-PvdA wil een einde maken aan subsidies voor fossiele brandstoffen en laat grote vervuilers meebetalen aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dit onderscheidt zich van Volt, dat doorgaans ook voor vergroening is, maar GroenLinks-PvdA legt expliciet de nadruk op het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het afbouwen van fiscale voordelen voor grootgebruikers.
“We stoppen subsidies op fossiele brandstoffen en vervuilers gaan de prijs betalen voor hun uitstoot.”
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
GroenLinks-PvdA wil jongeren actiever betrekken bij de politiek door de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar en de opkomst onder jongeren te verhogen. Dit is een concreet voorstel dat niet standaard bij andere partijen, zoals Volt, terugkomt.
“We willen jongeren veel meer dan nu betrekken bij de politieke besluitvorming. We verlagen de kiesgerechtigde leeftijd naar 16 jaar en we rollen een campagne uit om de opkomst onder jongeren te verhogen.”
De partij zet in op het bouwen van meer betaalbare woningen, het beschermen van woningzoekenden met lokale binding en het weren van private equity uit VvE’s. Dit zijn concrete maatregelen om de woningmarkt eerlijker te maken, waar Volt doorgaans meer inzet op Europese oplossingen en minder op nationale regulering.
GroenLinks-PvdA wil een einde maken aan belastingvoordelen voor de rijksten en aandeelhouders, en pakt belastingontwijking aan. Dit sluit aan bij hun bredere visie op solidariteit en herverdeling, en is een onderscheidend punt ten opzichte van Volt, dat meer inzet op Europese fiscale harmonisatie.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
De partij wil de democratische rechtsstaat versterken, onder andere door het demonstratierecht te verzekeren en de invloed van de minister op de rechterlijke macht te beperken. Dit is een expliciete inzet op nationale democratische waarborgen, waar Volt doorgaans meer nadruk legt op Europese democratische hervormingen.
“Het recht om te demonstreren behoort tot de kern van de democratie, ook wanneer dat botst met andere belangen.”
“Ook beperken we de invloed van de minister op de benoeming van de presidenten van de gerechten en de leden van de Raad voor de Rechtspraak.”
NSC onderscheidt zich van Volt en GroenLinks-PvdA door een meer terughoudende en pragmatische benadering van de energietransitie, met nadruk op betaalbaarheid, kernenergie en bescherming van landbouwgrond. De partij wil minder grootschalige wind- en zonneparken op land, meer regie voor de overheid, en een eerlijke verdeling van kosten tussen huishoudens en bedrijven. NSC kiest voor een realistische, stapsgewijze aanpak waarbij bestaanszekerheid en draagvlak centraal staan.
NSC is kritisch op het grootschalig plaatsen van wind- en zonneparken op land, in tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA die hier doorgaans meer ruimte voor willen bieden. NSC wil zonnepanelen vooral op daken en langs infrastructuur, en windparken vooral op zee, met strikte afstandsnormen op land. Dit standpunt is ingegeven door het belang van landbouwgrond, natuur en draagvlak.
“We zijn tegen de aanleg van zonnevelden op goede landbouwgronden en in natuurgebieden en tegen grote windparken op land. Zonnepanelen kunnen het best op daken en langs wegen en spoorlijnen worden opgesteld. Bij windturbines op land stellen we een heldere afstandsnorm.”
“Windparken worden op zee niet in ecologisch waardevolle gebieden gebouwd. Ook wordt rekening gehouden met vaarroutes en visserijgebieden.”
Waar Volt en GroenLinks-PvdA terughoudender of uitgesprokener tegen kernenergie zijn, noemt NSC kernenergie expliciet onmisbaar voor de toekomstige energiemix. Dit wordt gezien als noodzakelijk voor betaalbaarheid, leveringszekerheid en het halen van klimaatdoelen.
NSC legt sterk de nadruk op betaalbaarheid van de energietransitie, met specifieke maatregelen om huishoudens te ontzien en energiearmoede te voorkomen. Dit contrasteert met Volt en GroenLinks-PvdA, die doorgaans meer nadruk leggen op snelle verduurzaming, soms met minder aandacht voor kostenverdeling.
“We letten sterk op een eerlijke verdeling van de kosten van het elektriciteitsnet tussen bedrijven en huishoudens. Huishoudens moeten daarbij zoveel mogelijk worden ontzien, zodat de energierekening betaalbaar blijft. Daarom verlagen we de kosten voor huishoudens.”
“We voeren een sociaal tarief in op de energiebelasting, waardoor het verwarmen van uw huis goedkoper wordt.”
“Wie de energierekening echt niet kan betalen, kan een beroep doen op het energienoodfonds dat structureel beschikbaar komt.”
NSC wil dat de overheid de regie neemt in de energietransitie en publieke invloed houdt op essentiële infrastructuur zoals warmtenetten. Dit is een meer centralistische benadering dan Volt, en minder marktgericht dan GroenLinks-PvdA soms voorstaat.
De PVV positioneert zich radicaal tegenover Volt en GroenLinks-PvdA door zich fel af te zetten tegen klimaatbeleid, Europese integratie en progressieve sociale agenda’s. De partij verwerpt expliciet de prioriteiten van Volt en GroenLinks-PvdA op het gebied van duurzaamheid, Europese samenwerking en multiculturalisme, en kiest voor nationale soevereiniteit, betaalbaarheid en behoud van traditionele Nederlandse waarden. De belangrijkste voorstellen zijn het stoppen van klimaatmaatregelen, het terugdraaien van Europese bevoegdheden, en het schrappen van uitgaven aan internationale solidariteit.
De PVV verzet zich krachtig tegen het klimaatbeleid en de energietransitie, die juist kernpunten zijn van Volt en GroenLinks-PvdA. Waar deze partijen inzetten op verduurzaming, wind- en zonne-energie en gedragsverandering, kiest de PVV voor betaalbaarheid, behoud van fossiele energie en afschaffing van klimaatmaatregelen.
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
“Geen enkele nieuwe windturbine er meer bij; geen nieuwe zonneparken”
“We stoppen met de energietransitie en gaan netcongestie oplossen: geen windturbines, geen zonneparken of andere weersafhankelijke wiebelstroom.”
In tegenstelling tot Volt en GroenLinks-PvdA, die juist pleiten voor meer Europese samenwerking en bevoegdheden, wil de PVV nationale soevereiniteit herstellen en minder geld en macht naar Brussel overhevelen.
De PVV keert zich tegen het multiculturalisme en de progressieve sociale agenda die Volt en GroenLinks-PvdA uitdragen, en benadrukt het belang van Nederlandse tradities, cultuur en identiteit.
Waar Volt en GroenLinks-PvdA internationale solidariteit en ontwikkelingshulp als speerpunt zien, wil de PVV deze uitgaven volledig schrappen en het geld in Nederland houden.
De VVD positioneert zich expliciet tegenover linkse partijen als GroenLinks-PvdA en Volt door te pleiten voor minder herverdeling, lagere lasten voor werkenden en een kleinere, effectievere overheid. De partij benadrukt het belang van economische groei, het beperken van nivellering en het centraal stellen van werkenden, in tegenstelling tot de volgens hen "verdelende" en "regeldrukverhogende" koers van GroenLinks-PvdA en Volt. Concrete voorstellen zijn onder meer het afbouwen van de herverdelingsmachine, het verlagen van lasten voor de middenklasse en het beperken van overheidsuitgaven.
De VVD zet zich af tegen de herverdelingspolitiek van GroenLinks-PvdA en Volt, en stelt dat werkenden structureel te weinig waardering krijgen. De partij wil dat werkenden er altijd meer op vooruitgaan dan niet-werkenden en pleit voor het beperken van nivellering en herverdeling.
“De Haagse herverdelingsmachine. De VVD staat voor sterke publieke voorzieningen: onze wegen, onderwijs en defensie moeten van wereldklasse zijn. Maar van elke belastingcent gaat steeds meer naar de zorg, uitkeringen en regelingen voor mensen die niet of weinig werken. Dit terwijl werkenden er te weinig op vooruitgaan. De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat.”
“We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“Wie werkt moet beloond worden door er meer op vooruit te gaan dan mensen die wel kunnen werken maar niet willen werken. Dat is gewoon eerlijk.”
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden.”
De VVD kiest voor het beperken van overheidsuitgaven en het niet verhogen van belastingen, in tegenstelling tot de linkse partijen die volgens de VVD kiezen voor een grotere overheid en hogere lasten. De partij wil investeren in veiligheid en economische groei, maar niet door lasten te verhogen voor werkenden en ondernemers.
“Wij kiezen voor investeren in veiligheid, van je eigen straat tot wereldwijd. We maken geld vrij om de economie flink te laten groeien, zodat we ook in de toekomst een welvarend land zijn. Om dat te kunnen betalen, kiest de VVD voor minder uitgeven in plaats van hogere belastingen. Zo leggen we de rekening niet bij hardwerkende Nederlanders of ondernemers neer, maar bij de overheid zelf.”
“Om het huishoudboekje van de overheid op orde te houden, kiest de VVD voor minder uitgeven in plaats van hogere belastingen. Zo leggen we de rekening niet bij hardwerkende Nederlanders of ondernemers neer, maar bij de overheid zelf.”
De VVD positioneert zichzelf expliciet als alternatief voor de linkse koers van GroenLinks-PvdA en Volt, die volgens de VVD leidt tot meer regels, hogere lasten en minder ruimte voor werkenden.
“Met deze verkiezingen staat Nederland op een tweesprong. Gaat Nederland linksaf, dan zullen werkende Nederlanders onvoldoende ruimte krijgen om zelf hun leven te leiden. Omdat ze verstikt worden door regels, of omdat die extra dienst draaien, toch niks oplevert. Er ontstaat dan een economie en een cultuur die mensen klein houdt. Die ambitie niet beloont, maar afstraft. Een oerwoud aan regels en belastingen zullen de huizenmarkt op slot en grendel zetten.”
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
Volt onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA door haar uitgesproken Europese oriëntatie, haar nadruk op bestuurlijke vernieuwing en transparantie, en enkele specifieke voorstellen zoals het uitbreiden van de Tweede Kamer en het invoeren van een parlementaire wetsverkenning. Volt legt sterk de nadruk op het doorbreken van politieke tradities, het vergroten van burgerparticipatie en het aanpakken van bestuurlijke versnippering. Hun beleid is gericht op structurele hervormingen en het versterken van de democratie, met concrete voorstellen die verder gaan dan de gebruikelijke progressieve agenda van GroenLinks-PvdA.
Volt pleit voor een forse uitbreiding van de Tweede Kamer om de bestuurbaarheid te vergroten en de representatie te verbeteren, een voorstel dat verder gaat dan wat GroenLinks-PvdA bepleit.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein,”
Volt wil een nieuw instrument invoeren waarmee de Tweede Kamer al vroeg in het wetgevingsproces advies kan inwinnen, om zo de kwaliteit van wetgeving te verhogen en crises te voorkomen. Dit is een bestuurlijke innovatie die niet in het programma van GroenLinks-PvdA voorkomt.
“Wij pleiten voor het invoeren van een parlementaire wetsverkenning. Hiermee krijgt de Tweede Kamer bij het ontwikkelen van nieuwe wetgeving al vroeg de gelegenheid om de beoogde wetgeving op hoofdlijnen te (laten) onderzoeken en adviezen van uitvoeringsorganisaties en de samenleving te verzamelen.”
Volt wil het stapelen van politieke functies (bijvoorbeeld Kamerlid én Statenlid zijn) verbieden, om belangenverstrengeling en overbelasting te voorkomen. Dit is een concreet voorstel dat Volt onderscheidt van GroenLinks-PvdA.
“Er komt een verbod op dubbelfuncties in de politiek. Op dit moment is het mogelijk om tegelijkertijd gemeenteraadslid, Provinciale Statenlid én Tweede Kamerlid te zijn. Volt vindt dat dit verboden moet worden.”
Volt stelt een breed onderzoek voor naar een nieuw regeringsmodel dat politieke versnippering bestuurbaar maakt en burgers actiever betrekt, waarmee ze verder gaan dan de institutionele hervormingen van GroenLinks-PvdA.
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel. Dit model moet strategisch machtsspel verminderen, samenwerking versterken, politieke versnippering bestuurbaar maken, verantwoordelijkheid eerlijk verdelen en burgers actief betrekken als de politiek vastloopt.”
Volt wil een verplicht en onafhankelijk lobbyregister naar Iers model en scherpt het lobbyverbod voor politieke topfuncties verder aan, waarmee ze transparantie en integriteit centraal stellen.
“We voeren een verplicht lobbyregister in, naar Iers model.”
“We scherpen het lobbyverbod voor politieke topfuncties verder aan.”
Volt pleit voor een pilot met digitaal stemmen voor Nederlanders in het buitenland, gericht op inclusiviteit en legitimiteit van de democratie. Dit is een concreet voorstel dat niet prominent bij GroenLinks-PvdA voorkomt.
“Daarom pleit Volt voor een kleinschalige pilot met digitaal stemmen voor een gecontroleerde groep Nederlanders in het buitenland.”
Volt benadrukt haar pan-Europese aanpak en het ontwikkelen van beleid samen met leden uit heel Europa, wat haar fundamenteel onderscheidt van GroenLinks-PvdA die nationaal-progressief is.
“Dit verkiezingsprogramma is tot stand gekomen dankzij de nieuwe ideeën van honderden leden in heel Europa, experts en andere betrokkenen. Een uniek proces, wat traditionele partijen niet aandurven.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van solide overheidsfinanciën, transparantie en een breed welvaartsbegrip, en kiest voor een prudent financieel beleid met investeringen die zich terugverdienen. In vergelijking met Volt en GroenLinks-PvdA legt de ChristenUnie meer nadruk op budgettaire degelijkheid, het vermijden van consumptieve uitgaven op schuld, en het minder centraal stellen van BBP-groei. Hun visie is gericht op duurzame investeringen, brede welvaart en het voorkomen van financiële lasten voor toekomstige generaties.
De ChristenUnie onderscheidt zich door te kiezen voor houdbare overheidsfinanciën en het niet financieren van consumptieve uitgaven met extra schuld, in tegenstelling tot partijen als Volt en GroenLinks-PvdA die doorgaans meer ruimte laten voor investeringen op schuld. Dit standpunt adresseert het risico van oplopende staatsschuld en inflatie, en legt de nadruk op investeringen die zich op termijn terugverdienen.
“In tegenstelling tot het huidige kabinet gaan we geen consumptieve uitgaven financieren met meer schuld, maar stoppen we juist geld in investeringen die zich terugverdienen, zoals woningbouw, infrastructuur en energienetten.”
“Solide en houdbare overheidsfinancien zijn een randvoorwaarde voor de duurzame bloei van ons land.”
“De ChristenUnie staat daarom voor een prudent financieel beleid en beheersing van de staatsschuld. Investeren is goed en moet, maar wel in de juiste zaken. En de rekening mag niet eenzijdig worden doorgeschoven naar toekomstige generaties.”
De ChristenUnie kiest ervoor om brede welvaartsindicatoren een prominentere rol te geven in het begrotingsproces, en stelt dat BBP-groei niet langer de heilige graal moet zijn. Dit onderscheidt hen van Volt en GroenLinks-PvdA, die wel brede welvaart benoemen, maar doorgaans minder expliciet afstand nemen van BBP als leidend criterium.
“De ChristenUnie wil dat bredewelvaartsindicatoren een prominentere rol spelen in het begrotingsproces en de politieke besluitvorming. BBP-groei als heilige graal ontneemt het zicht op wat echt telt voor mensen en wordt daarom minder leidend.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van transparantie en laat haar programma doorrekenen door het CPB, waarmee ze zich positioneert als een partij die haar financiële keuzes laat toetsen op haalbaarheid en effectiviteit. Dit is een expliciete keuze om objectiviteit en controleerbaarheid te waarborgen, wat niet altijd even sterk wordt benadrukt door Volt en GroenLinks-PvdA.
“De ChristenUnie staat voor transparante en verstandige politiek. Daarom laten we onze keuzes in kaart brengen door de onafhankelijke experts van het CPB.”
“In deze doorrekening is gedetailleerd te zien wat de gevolgen zijn van ons programma voor zaken als de staatsschuld, belastingdruk, armoedecijfers en klimaatindicatoren.”
De SP positioneert zich expliciet als alternatief voor GroenLinks-PvdA en Volt door te benadrukken dat zij de "sociaalste" keuzes maken en zich afzetten tegen het midden en compromissen. Ze verwijten GroenLinks-PvdA (en Volt impliciet) dat zij meedoen aan militarisering en bezuinigingen op sociale voorzieningen, en benadrukken hun eigen radicale sociale koers. De SP pleit voor grote, structurele veranderingen in plaats van gematigde of compromisgerichte politiek.
De SP bekritiseert GroenLinks-PvdA voor het kiezen van het politieke midden en het maken van compromissen, en positioneert zichzelf als de enige partij die daadwerkelijk voor radicale sociale verandering kiest. Dit onderscheidt hen van Volt en GroenLinks-PvdA, die volgens de SP te veel meebewegen met het establishment.
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Dat vraagt om een politiek die de sociaalste keuzes maakt en niet naar het midden schuift voor de macht.”
“Wordt het weer de afbraakpolitiek van de VVD met spijt van de PvdA zoals in Rutte II? Wordt het weer asociaal? Óf maken we Nederland sociaal?”
De SP verwijt GroenLinks-PvdA (en Volt, impliciet) dat zij zich hebben gecommitteerd aan de NAVO-norm ("Trumpnorm") voor defensie-uitgaven, wat volgens de SP leidt tot bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Hiermee positioneert de SP zich als uitgesproken antimilitaristisch en sociaal, in tegenstelling tot deze partijen.
“Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra. Dit leidt nu al en zal nog meer leiden tot bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid.”
“Zo zien we hoe, in slechts enkele maanden, onze welvaartsstaat wordt omgebouwd tot een oorlogsmachine. Het maakt onze wereld niet veiliger, het verzwakt onze economie en beschadigt onze samenleving. We zullen er alles aan moeten doen om dit te stoppen.”