De SP wil de veeteelt in Nederland grondig hervormen door het aantal dieren per hectare te verminderen, intensieve veehouderij terug te dringen en boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar duurzame, natuurinclusieve landbouw. De partij kiest voor kleinere gezinsbedrijven, regionale kringlopen en strengere dierenwelzijnsnormen, met als doel een landbouw die in balans is met natuur, klimaat en gezondheid. Grote agroconcerns en financiers moeten meebetalen aan deze transitie, terwijl boeren een eerlijke prijs en bestaanszekerheid krijgen.
De SP wil het aantal dieren per hectare verlagen en intensieve veehouderij terugdringen om natuur, milieu en volksgezondheid te beschermen. Grootschalige bedrijven met honderden of duizenden dieren passen volgens de partij niet in de landbouw van de toekomst; in plaats daarvan wordt ingezet op regionale kringlopen en gezinsbedrijven.
“We kiezen voor kleinere, duurzame bedrijven in plaats van grootschalige export en bioindustrie.”
“De omschakeling naar een boerenlandbouw staat centraal: gezinsbedrijven in plaats van megastallen, gesloten kringlopen op regionale schaal, meer biodiversiteit in plaats van monoculturen.”
“De maximumgrens gaat omlaag, van twee naar 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
“Grootschalige bedrijven met honderden of duizenden dieren passen niet in de landbouw van de toekomst. In plaats daarvan bevorderen we regionale kringlopen, met minder mest, minder kunstmest en minder import van veevoer.”
“Heldere grenzen aan intensieve veehouderij. Er komt een minimale afstand van 1.200 meter tussen veehouderijen en dorpskernen. We werken toe naar een duidelijk maximum van 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
De SP wil dat niet de individuele boer, maar vooral agroconcerns, supermarkten en banken meebetalen aan de omslag naar duurzame veeteelt. Boeren worden ondersteund bij de transitie, krijgen inkomenszekerheid en worden beloond voor ecosysteemdiensten.
“Niet de individuele boer, maar de agroconcerns, supermarkten en banken die decennialang hebben verdiend aan schaalvergroting en overproductie, gaan meebetalen aan deze omslag.”
“Boeren die duurzaam en diervriendelijk werken verdienen onze steun. In plaats van minder, willen wij meer boeren. Meer boeren die in balans produceren met natuur, milieu en landschap.”
“Boeren worden beloond voor het leveren van ecosysteemdiensten, zoals waterberging, biodiversiteit en koolstofvastlegging, naast hun voedselproductie.”
“Boeren krijgen toegang tot inkomensondersteuning in tijden van crisis, bijvoorbeeld bij misoogsten door droogte of overstromingen, zodat zij bestaanszekerheid houden.”
De SP stelt dierenwelzijn centraal in de veeteelt door strengere normen, verplichte weidegang voor grazers en het bevorderen van soorteigen gedrag. Systemen die dieren opsluiten of africhten voor winst worden afgewezen.
“Dieren zijn geen handelswaar, maar levende wezens met recht op een goed leven. Ze verdienen bescherming en respect, in plaats van uitbuiting voor winst.”
“De SP scherpt de dierenwelzijnsnormen aan. Niet alleen in de veehouderij, maar ook voor winkels, markten en tentoonstellingen. Dieren moeten hun soorteigen gedrag kunnen vertonen.”
“Weidegang wordt wettelijk verplicht voor koeien en andere grazende dieren, zodat zij buiten kunnen lopen en natuurlijk gedrag kunnen vertonen.”
Om de afhankelijkheid van import en de ecologische voetafdruk van de veeteelt te verkleinen, wil de SP dat veevoer van eigen bodem komt en regionale kringlopen worden bevorderd.
“We stoppen met de grootschalige import van veevoer, kunstmest en biobrandstof. Zo voorkomen we tropische ontbossing en versterken we juist wereldwijd de lokale voedselproductie.”
“Het veevoer komt van eigen bodem, niet uit het regenwoud.”
“Bevorderen we regionale kringlopen, met minder mest, minder kunstmest en minder import van veevoer.”
De SP wil het gebruik van antibiotica in de veehouderij verder beperken om resistentie te voorkomen, met heldere reductiedoelen per sector.
“Het gebruik van antibiotica in de veehouderij wordt verder beperkt om resistentie tegen te gaan, met heldere reductiedoelen per sector.”
De PVV wil de Nederlandse veeteelt behouden en versterken door boeren meer ruimte te geven om te produceren, innoveren en concurreren, zonder extra regeldruk of gedwongen uitkoop. De partij verzet zich tegen strenge stikstofregels, Natura 2000-beperkingen en Europese regelgeving, en pleit voor het legaliseren van PAS-melders en het stoppen van onteigening van boeren. De kern van hun visie is dat de veeteelt essentieel is voor de nationale voedselvoorziening en de Nederlandse cultuur, en daarom beschermd en gestimuleerd moet worden.
De PVV beschouwt boeren als essentieel voor voedselzekerheid en de Nederlandse cultuur, en wil hen beschermen tegen gedwongen uitkoop, onteigening en overmatige regelgeving. De partij wil boeren de ruimte geven om te blijven produceren en concurreren, en verzet zich tegen beleid dat de veeteeltsector inkrimpt of belemmert.
De PVV ziet de huidige stikstofregels en Natura 2000-aanwijzingen als het grootste probleem voor de veeteelt. Ze willen deze regels versoepelen, kritische depositiewaarden uit de wet halen, het aantal Natura 2000-gebieden verminderen en PAS-melders direct legaliseren, zodat boeren niet langer worden belemmerd in hun bedrijfsvoering.
“Voor de PVV is niet stikstof, maar zijn de stikstofregels hét probleem: Brusselse regels en nationale regels.”
“Versoepeling van de Brusselse regels; verminderen van het aantal natuurgebieden met Natura 2000-status en/of verkleinen van gebieden”
“Rekenkundige ondergrens voor stikstof ophogen”
“Kritische depositiewaarden uit de wet”
“PAS-melders krijgen onmiddellijk een vergunning”
De PVV wil dat boeren minder last hebben van administratieve lasten en regeldruk, zodat zij zich kunnen richten op productie en innovatie. Boerderijwinkels moeten vrijgesteld worden van onnodige regels, registraties en btw-heffingen.
De PVV wil dat dieren in de veeteelt onomkeerbaar bedwelmd worden vóór de slacht en is tegen ritueel slachten. Slachthuizen die zich niet aan de regels houden, worden direct gesloten.
De ChristenUnie wil de veeteelt extensiveren en in balans brengen met natuur, milieu en de omgeving, zonder krimp van de veestapel als doel op zich te stellen. De partij zet in op grondgebondenheid, minder import van veevoer, strengere eisen aan dierenwelzijn en het stimuleren van kringlooplandbouw, waarbij boeren beloond worden voor duurzame prestaties.
De ChristenUnie streeft naar een veestapel die past bij de draagkracht van bodem, water en natuur, zonder dat krimp op zichzelf het doel is. Boeren krijgen ruimte om via innovatie en managementmaatregelen emissies te reduceren, maar bij onvoldoende inspanning kan krimp op bedrijfsniveau volgen.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur).”
“Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
“De komende tien jaar werken we toe naar een melkveesector in balans met de omgeving. Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf.”
Om de afhankelijkheid van buitenlandse grondstoffen te verminderen en kringlopen te sluiten, wil de ChristenUnie fors minder veevoer importeren en een beter sluitend systeem van mest, gewas, voer en restproducten realiseren.
De partij stelt hogere eisen aan dierenwelzijn en stimuleert boeren om te voldoen aan wettelijke verplichtingen, onder meer via voorlichting en financiële prikkels. Innovatie en extensivering worden actief ondersteund.
“Voor de dierhouderij betekent dit dat er eisen worden gesteld (en gehandhaafd) aan dierenwelzijn met betrekking tot het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag.”
“Boeren worden bij dit traject naar het voldoen aan de (wettelijke) verplichting, geholpen met voorlichting en met financiële prikkels.”
“De overheid helpt boeren die willen extensiveren actief aan de benodigde grond via de Nationale Grondbank.”
De ChristenUnie wil af van generiek beleid en opkoop, en kiest voor bedrijfsspecifieke doelen voor emissiereductie, zodat boeren meer ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan verduurzaming.
“Elk boerenbedrijf krijgt een bindend bedrijfsspecifiek doel dat is afgeleid van de landelijke opgave en sectorale emissieplafonds.”
“Er komt daarmee veel minder nadruk in het beleid op opkoop van boerenbedrijven.”
“Met managementmaatregelen, slimme innovaties en een gunstige extensiveringsregeling in kwetsbare gebieden, zodat een bedrijf met minder vee uit kan, is aanzienlijke ammoniakreductie mogelijk.”
D66 wil de veeteelt in Nederland fundamenteel hervormen door de veestapel te verkleinen, de melkveehouderij te verduurzamen en boeren te ondersteunen bij de overgang naar natuurinclusieve landbouw. De partij zet in op een verschuiving van dierlijke naar plantaardige eiwitten, strengere eisen aan dierenwelzijn en het koppelen van financiële steun aan duurzame doelen per gebied. D66 ziet krimp van de veestapel en innovatie als noodzakelijke stappen voor een toekomstbestendige landbouw die natuur, klimaat en dierenwelzijn respecteert.
D66 vindt dat de huidige omvang en intensiteit van de veeteelt schadelijk zijn voor natuur, klimaat en dierenwelzijn, en pleit daarom voor een kleinere, minder intensieve veestapel. De partij koppelt financiële ondersteuning aan gebiedsgerichte doelen en ziet uitkoop van boeren als instrument, niet als doel op zich.
D66 wil de afhankelijkheid van dierlijke eiwitten verminderen en zet vol in op de eiwittransitie naar plantaardige alternatieven, zoals kweekvlees en algen. Dit moet bijdragen aan het oplossen van het stikstofprobleem en het verduurzamen van de landbouwsector.
“D66 zet daarom vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten, die de natuur én de economie vooruithelpt.”
“We kunnen de eiwittransitie versnellen door grote hoeveelheden al in Nederland geproduceerd plantaardig eiwit een hogere gebruikswaarde te geven. Dat draagt ook bij aan de vermindering van het stikstofprobleem.”
De melkveehouderij wordt expliciet genoemd als sector die moet veranderen vanwege negatieve impact op biodiversiteit, bodem, water en dierwelzijn. D66 wil deze sector hervormen door het bedrijfsmodel fundamenteel te veranderen en financiële steun te koppelen aan duurzame doelen.
“De melkveehouderij levert te weinig op voor boeren en schaadt biodiversiteit, de bodem en water. Ook dierwelzijn staat onder druk.”
“De melkveehouderij heeft potentie, als het bedrijfsmodel fundamenteel verandert.”
“We maken duidelijke keuzes en bieden financiële ondersteuning, gekoppeld aan doelen per gebied die samen met de omgeving worden bepaald.”
D66 beschouwt dierenwelzijn als een moreel uitgangspunt en wil strengere eisen aan leefomstandigheden en controle in de veehouderij.
BVNL wil de Nederlandse veeteeltsector beschermen en versterken door het afschaffen van het huidige stikstofbeleid, het legaliseren van PAS-melders, het versoepelen van mestnormen en het behouden van landbouwvrijstellingen. De partij verzet zich tegen Europese regelgeving en pleit voor meer autonomie voor boeren, met nadruk op het belang van dierlijke mest en het afwijzen van gedwongen uitkoop. BVNL ziet veeteelt als essentieel voor voedselzekerheid en de Nederlandse economie.
BVNL verwerpt het huidige stikstofbeleid en de uitkoop van boeren, omdat dit volgens hen gebaseerd is op onwetenschappelijke aannames en leidt tot onnodige beperkingen voor de veeteelt. De partij wil dat boeren weer vrij kunnen ondernemen zonder overheidsbemoeienis en dat het stikstoffonds en klimaatfonds worden ontmanteld.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Er worden geen boeren meer uitgekocht. Ook niet zogenaamd vrijwillig door de overheid. Er is geen enkele reden om met belastinggeld landbouwgrond te kopen om vervolgens terug te geven aan de natuur.”
“Het stikstoffonds van € 25 miljard wordt ontmanteld.”
BVNL vindt dat de huidige mestnormen te streng zijn en pleit voor meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Dit zou de productiecapaciteit verhogen en het gebruik van kunstmest, dat schadelijk is voor het grondwater, verminderen. De partij wil ook dat de mestnormen voor dieren worden bijgesteld.
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater.”
“De huidige mestnormen voor dieren kloppen niet en zijn te hoog. Deze dienen naar beneden bijgesteld te worden.”
BVNL wil dat boeren niet dubbel worden belast bij de aankoop van grond en pleit voor het behoud van de landbouwvrijstelling. Dit moet de financiële positie van veehouders beschermen.
“De landbouwvrijstelling blijft bestaan. Boeren kopen grond met geld waar ze al belasting over betaald hebben. BVNL is tegen dubbel belasten.”
BVNL verzet zich tegen Europese bemoeienis met de Nederlandse veeteelt en wil dat Nederland zijn eigen koers vaart op het gebied van landbouw en veeteelt, desnoods met gebruik van het vetorecht.
“Voor zover nodig zullen we de EU melden dat we voortaan weer onze eigen koers varen op het gebied van landbouw en visserij. Desnoods zetten we ons vetorecht in.”
BVNL wil dat alle PAS-melders direct worden gelegaliseerd en dat agrarische ondernemers zelf bepalen wanneer ze bemesten, zaaien, poten en oogsten, zonder overheidsdwang.
Het CDA erkent het belang van de veeteelt voor voedselzekerheid, het platteland en de economie, maar stelt duidelijke eisen aan dierenwelzijn, duurzaamheid en milieubelasting. De partij wil de sector toekomstbestendig maken door langjarig beleid, innovatie, regionale maatwerkoplossingen en striktere handhaving op emissies, met ruimte voor jonge boeren en aandacht voor dierwaardige veehouderij.
Het CDA wil boeren zekerheid en ruimte bieden om te ondernemen, met langjarig beleid, innovatie en ondersteuning van jonge boeren. De partij ziet voedselzekerheid als essentieel en wil de sector toekomstbestendig maken door samenwerking in de keten en maatwerk per regio.
“Voor boeren en vissers een eerlijke prijs voor het voedsel dat ze produceren, ruimte om te kunnen ondernemen, grond die betaalbaar is. Voor toekomstperspectief voor jonge boeren, zodat ze de transitie kunnen meemaken.”
“Voedselzekerheid is een essentiële waarde in ons landbouwbeleid. Er komt regie op ontwikkeling van de sector.”
“Ook ketenpartijen – zoals supermarkten, verwerkers en banken – moeten hun verantwoordelijkheid nemen en boeren helpen bij de transitie naar duurzame landbouw, ook financieel.”
“Elk gebied is uniek en verdient een eigen aanpak, beleid en maatregelen, die werkelijk bijdragen aan betere natuur en uitvoerbaar zijn op het boerenerf.”
Het CDA wil duidelijke, meetbare normen voor emissies (zoals stikstof) en investeert in handhaving. Bij het niet halen van doelen kunnen vergunningen of rechten worden ingetrokken, met een focus op voorspelbaarheid en eerlijkheid.
“In de wet- en regelgeving stappen we over naar langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing. De overheid stelt alleen heldere en meetbare normen en investeert in handhaving daarvan.”
“Sanctionering zoals het intrekken van vergunningen of eventuele korting van dier- of fosfaatrechten fungeert daarbij als ultieme remedie voor dat deel van de gestelde emissienormen dat bedrijven niet hebben gehaald in 2035.”
Het CDA onderschrijft het belang van dierenwelzijn en wil het Convenant Dierwaardige Veehouderij uitvoeren, inclusief een onafhankelijke autoriteit.
“We onderschrijven het ‘Convenant Dierwaardige Veehouderij’ en het oprichten van de onafhankelijke autoriteit.”
Het CDA wil een hogere stikstofnorm voor dierlijke mest op grasland, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek dat dit geen extra risico voor waterkwaliteit oplevert.
“Het CDA wil toewerken naar een hogere norm voor stikstof uit dierlijke mest op grasland. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit op grasland geen extra uitspoeling veroorzaakt en daarmee geen risico vormt voor de waterkwaliteit.”
Het CDA kiest voor actief beheer en beperking van de wolvenpopulatie om de veiligheid van vee te waarborgen.
“Wij kiezen voor veiligheid van mens en dier en voor de bescherming van boeren en vee. We zetten in op actief beheer en beperking van de populatie.”
GroenLinks-PvdA wil de veeteelt in Nederland drastisch hervormen door de veestapel te verkleinen, vooral de intensieve en exportgerichte veehouderij, en over te schakelen naar grondgebonden, duurzame en biologische landbouw. De partij stelt dwingende maatregelen voor, zoals het uitkopen van intensieve veehouders rond natuurgebieden, en wil strenge eisen stellen aan dierenwelzijn en milieubelasting. Het doel is een landbouw die de natuur respecteert, de gezondheid beschermt en boeren een eerlijk inkomen biedt.
GroenLinks-PvdA ziet de huidige omvang en intensiteit van de veeteelt als schadelijk voor natuur, klimaat en volksgezondheid. Ze willen de veestapel verkleinen, met name waar productie vooral voor export is, en zijn bereid tot dwingende maatregelen zoals uitkoop van intensieve veehouders rond kwetsbare natuurgebieden.
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur. Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”
“Het aantal boeren neemt af terwijl het aantal megastallen stijgt. Industriële landbouw is slecht voor ons klimaat, onze natuur, ons landschap, dierenwelzijn en onze gezondheid.”
“Onze productiecapaciteit aan naar wat onze natuur aankan. Daarbij kiezen wij voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden. Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
De partij wil de veeteelt verduurzamen door strengere eisen te stellen aan dierenwelzijn, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de impact op natuur en waterkwaliteit. Producten moeten aan hoge dierenwelzijnsnormen voldoen en het gebruik van landbouwgif wordt fors beperkt.
“Producten die in Nederland worden verkocht of verwerkt moeten een Beter Leven-keurmerk halen van minimaal 2 sterren, en vanaf 2040 zijn dat er 3.”
“Dat betekent minder dieren per hectare en strenge regels voor schadelijke bestrijdingsmiddelen.”
“Nederland heeft de slechtste waterkwaliteit van Europa door lozing van giftige stoffen door de industrie en door de intensieve land- en...”
GroenLinks-PvdA wil boeren ondersteunen bij de omschakeling naar biologische en grondgebonden landbouw, met eerlijke vergoedingen voor natuurbeheer en stimulering van regionale, duurzame verdienmodellen.
De Partij voor de Dieren wil de veeteelt in Nederland radicaal inkrimpen en transformeren naar een plantaardig, duurzaam voedselsysteem. Hun belangrijkste voorstellen zijn het verminderen van het aantal gehouden dieren met minstens 75% in twee jaar, het beëindigen van de vee-industrie, en het volledig grondgebonden maken van de resterende veehouderij. De partij ziet veeteelt als een bron van milieuproblemen, dierenleed en inefficiënt ruimtegebruik, en pleit voor een snelle omschakeling naar plantaardige productie.
De PvdD wil de vee-industrie beëindigen en het aantal gehouden dieren in Nederland met minstens 75% verminderen binnen twee jaar. Dit wordt gezien als noodzakelijk om dierenleed, milieuschade, klimaatproblemen en inefficiënt ruimtegebruik tegen te gaan. De partij stelt dat plantaardige productie veel efficiënter is en meer mensen kan voeden.
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
“De eerste cruciale keuze voor een houdbaar voedselsysteem is dus: we bevrijden de dieren uit de voedselketen en nemen afscheid van de vee-industrie.”
“Nederland is uitgegroeid tot de megastal van de wereld: nergens ter wereld worden er gemiddeld zoveel dieren per vierkante meter gehouden als in ons land. Het maakt het kleine Nederland tot één van ‘s werelds grootste exporteurs van vlees en zuivel. Een onhoudbare situatie.”
De partij wil dat landbouwgrond wordt ingezet voor plantaardige productie voor menselijke consumptie, met regionale focus. Boeren worden geholpen bij de omschakeling naar duurzame, biologische en plantaardige teelten, en subsidies worden hierop gericht.
“Biologisch geteelde plantaardige eiwitgewassen voor menselijke consumptie hebben de toekomst, zoals bonen, linzen, lupinen, erwten en soja; de bodem knapt er zichtbaar van op en voor boeren bieden ze een duurzaam perspectief. De omschakeling naar deze teelten wordt volop gestimuleerd en gefaciliteerd.”
“Het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gaat grondig op de schop. De honderden miljoenen euro’s aan landbouwsubsidies uit de huidige begroting worden gebruikt om boeren te helpen overschakelen naar biologische, plantaardige productie. Daarna worden de subsidies afgeschaft.”
De resterende veehouderij moet volledig grondgebonden worden: veevoer moet van eigen land komen, mest wordt op eigen grond gebruikt, en import van veevoer en export van mest worden verboden. Dit moet verdere milieuschade en afhankelijkheid van mondiale veevoerketens tegengaan.
“De sterk afgeslankte veehouderij wordt volledig grondgebonden: het voer voor het vee komt van het eigen bedrijf en ook de mest van het vee wordt weer gebruikt op datzelfde land. We stoppen met de import van veevoer, zoals soja. Export van mest is niet langer toegestaan en mestfraude wordt hard aangepakt.”
De partij verwerpt technologische oplossingen die de milieuschade van veeteelt slechts maskeren, zoals luchtwassers en emissiearme stalsystemen. In plaats daarvan moet de kern van het probleem – het aantal dieren – worden aangepakt.
“Subsidies om de milieuschade van de veehouderij te beperken, worden niet meer besteed aan technologische lapmiddelen zoals zogenaamd emissiearme stalsystemen. Dat beleid heeft aantoonbaar gefaald en zorgt bovendien voor verdere schaalvergroting.”
De PvdD wil het tijdperk van megastallen beëindigen door deze als eerste op te kopen en geen nieuwe vergunningen meer te verlenen voor uitbreiding van veehouderijen.
“Het tijdperk van de megastallen is voorbij. Deze stallen zullen als eerste opgekocht worden in het kader van de stikstof- en klimaataanpak. Er komen geen vergunningen voor de bouw van megastallen of de uitbreiding van bestaande veehouderijen.”
De VVD wil de veeteelt in Nederland verduurzamen door te sturen op meetbare doelen voor emissiereductie en dierenwelzijn, met ruimte voor innovatie en ondernemerschap. Ze pleiten voor een dierwaardige veehouderij, afschaffing van middelvoorschriften, en het stimuleren van grondgebonden melkveehouderij. De partij benadrukt het belang van technologische vooruitgang en internationale concurrentiekracht, maar stelt duidelijke grenzen aan dierenwelzijn en milieubelasting.
De VVD wil af van starre regels en modelberekeningen en geeft boeren meer vrijheid om zelf te bepalen hoe ze emissies reduceren, zolang ze aan heldere doelen voldoen. Innovatie en ondernemerschap staan centraal, met beloningen voor extra vrijwillige reducties.
“Op basis van een nationaal stikstofemissieplafond krijgen landbouwbedrijven een reductiedoelstelling met afrekenbare normen per hectare of per dier. Agrarische ondernemers worden dan niet meer afgerekend op modelmatig berekende neerslag, maar kunnen hun emissies monitoren en krijgen de ruimte om te voldoen aan een heldere doelstelling op een manier die past bij hun bedrijf.”
“We gaan bezien hoe we vrijwillige en extra emissiereducties kunnen belonen. Bij vergunningverlening is het principe van de Beste Beschikbare Technieken (BBT) leidend.”
“We willen een agrarische sector die past bij de draagkracht van de omgeving. Vervuiling en emissies willen we waar nodig dus verminderen. Daarvoor zijn middelvoorschriften, zoals verplichte oogstdata, makkelijk voor de overheid, maar die beperken ondernemerschap.”
“Op het moment dat doelsturing aantoonbaar tot resultaat leidt, schaffen we middelvoorschriften af.”
De VVD wil dierenwelzijnsnormen baseren op wetenschappelijke inzichten en stimuleert sectoren om te werken aan betere houderijpraktijken. Ze willen af van praktijken als het fokken van plofkippen en het couperen van varkensstaarten, en stellen een verbod op onverdoofd slachten.
“Open dierenwelzijnsnormen in de wetgeving worden zoveel mogelijk vervangen door duidelijke richtlijnen op basis van wetenschappelijke inzichten.”
“Het fokken van plofkippen, het couperen van varkensstaarten en het doden van eendagskuikens is niet meer van deze tijd.”
“We verlagen de maximumtemperaturen van diertransporten in overeenstemming met Europese richtlijnen. We verbieden het onverdoofd koken en slachten van dieren.”
De VVD wil toewerken naar een meer grondgebonden melkveehouderij, waarbij bedrijven hun voer en mest op eigen grond of in samenwerking met akkerbouwers regelen. Ze koppelen de omvang van de melkveehouderij aan de kalverhouderij en willen productierechten voor andere diersoorten.
“We gaan binnen een werkbare periode toewerken naar een balans met voldoende grasland. Waarbij bedrijven op eigen grond of in samenwerkingsverband met akkerbouwers hun ruwvoer telen en mest afzetten, met ruimte voor kunstmestvervangers. De omvang van de melkveehouderij wordt de maatstaf voor de kalverhouderij. Ook voor andere diersoorten komen productierechten.”
JA21 ziet de veeteelt als een essentieel onderdeel van de Nederlandse economie en cultuur, en wil deze sector behouden door in te zetten op technologische innovatie, voorspelbaar beleid en dierenwelzijn. De partij verzet zich tegen gedwongen uitkoop van boeren en pleit voor vrijwillige, pragmatische maatregelen en een transitie naar een meer dierwaardige veehouderij. JA21 wil investeren in brandveiligheid, toezicht en financiële ondersteuning om de sector toekomstbestendig te maken.
JA21 beschouwt de veeteelt als een onmisbare pijler van de Nederlandse voedselproductie en economie. De partij wil voorspelbaar, langetermijnbeleid dat boeren zekerheid biedt, en zet in op technologische innovatie en samenwerking om de milieudruk te verlagen. Gedwongen uitkoop van boeren wordt afgewezen; in plaats daarvan kiest JA21 voor vrijwillige extensivering en beëindiging, vooral nabij Natura2000-gebieden.
“JA21 wil de positie van de Nederlandse agrosector de komende jaren blijven ondersteunen door vanuit Den Haag te sturen op lange termijn zekerheid en voorspelbaarheid in het landbouwbeleid.”
“Het lukraak uitkopen van boeren voor miljarden euro’s is waanzinnig kostbaar en doet feitelijk weinig voor onze natuur. JA21 is en blijft fel gekant tegen de gedwongen uitkoop van agrariërs.”
“Wij kiezen voor een bredere inzet van technologische innovaties, fiscale regelingen die bijdragen aan een solide voedselproducerende sector, gecombineerd met vrijwillige extensivering- en beëindigingsregelingen nabij Natura2000-gebieden.”
JA21 erkent het belang van dierenwelzijn in de veeteelt en ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij. De partij wil investeren in brandveiligheid, toezicht op veetransporten en slachthuizen, en financiële ondersteuning voor de sector om deze transitie mogelijk te maken.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
“Meer maatregelen vanuit de sector om stalbranden te voorkomen.”
De SGP ziet veeteelt als een waardevolle sector die behouden moet blijven, mits deze duurzaam en verantwoord wordt ingericht. De partij pleit voor kringlooplandbouw, investeringen in dierenwelzijn en innovatie, en het voorkomen van onhaalbare of eenzijdig opgelegde eisen aan veehouders. Concrete voorstellen zijn onder meer het stimuleren van kringlooplandbouw, het ondersteunen van stalvernieuwing en het voorkomen van massaal doden van vee bij dierziekten.
De SGP wil dat veeteeltbedrijven meer inzetten op kringlooplandbouw, waarbij reststromen optimaal worden benut en verliezen van stikstof, fosfaat en methaan worden beperkt. Dit moet leiden tot minder milieubelasting en een efficiënter gebruik van grondstoffen.
“Grazende koeien in de wei en varkens en kippen die restproducten van de levensmiddelenindustrie eten: kringlooplandbouw is niet nieuw. We gaan voor kringlopen als werkwoord. Dat betekent werken aan minder grondstoffengebruik, minder verliezen naar het milieu en beter gebruik van reststromen, zonder onszelf te verliezen in niet reëel wensdenken.”
“Verliezen van stikstof, fosfaat en methaan naar het milieu zijn vaak ook verliezen voor de boer.”
De SGP vindt dat dierenwelzijn in de veeteeltsector moet worden verbeterd door investeringen in vernieuwende en brandveilige stalsystemen te ondersteunen en alternatieven te ontwikkelen voor het doden van eendagskuikens. De overheid moet samen met de sector zorgen voor het voorkomen van misstanden.
“Overheid en ketenpartijen zorgen ervoor dat investeringen in verbetering van dierenwelzijn terugverdiend kunnen worden.”
“Het Convenant Dierwaardige Veehouderij speelt wat de SGP betreft een belangrijke rol bij de uitwerking van de regelgeving onder de Wet Dieren. Onhaalbare en eenzijdig opgelegde eisen worden voorkomen.”
“De overheid ondersteunt de ontwikkeling en toepassing van vernieuwende en brandveilige stalsystemen en maakt bijvoorbeeld een fiscale investeringsreserve voor stalvernieuwing mogelijk.”
“De overheid maakt samen met de pluimveehouderij en ketenpartijen werk van alternatieven voor het doden van eendagshaantjes en de afname van de betreffende eieren.”
De SGP wil dat Nederland zich in Europa inzet om het massaal doden van vee en vernietigen van vlees bij uitbraken van dierziekten te voorkomen.
“Nederland maakt zich in Brussel sterk voor het voorkomen van het massaal doden van vee en vernietigen van vlees (om economische redenen) bij uitbraken van dierziekten.”
Volt wil de veeteelt in Nederland grondgebonden, circulair en natuurinclusief maken, met een duidelijke afbouw van intensieve veehouderij en megastallen. Ze pleiten voor strengere normen, een maximaal aantal dieren per hectare, stimulering van duurzame melk, en een eerlijke prijs voor boeren die verduurzamen, met uitkoopregelingen voor bedrijven die niet kunnen meekomen.
Volt vindt dat intensieve veehouderij niet past binnen een duurzame en diervriendelijke landbouw en wil strengere normen en een verbod op megastallen. Ze willen voorkomen dat technologische investeringen leiden tot verdere intensivering, maar zien op Europese schaal ruimte voor slimme, ecologisch verantwoorde intensivering.
“De intensieve veehouderij past niet in een milieu- en diervriendelijke landbouw. Verschillende Europese landen hebben veel strengere normen voor het te houden aantal dieren dan Nederland. Volt wil een verbod op megastallen.”
“Er komt een maximaal aantal dieren per hectare. Dit getal ligt lager in de buurt van natuurgebieden.”
Volt wil veeteelt grondgebonden en circulair maken, waarbij veehouderij vooral dient voor het verwerken van reststromen en beheer van grasland. Ze stimuleren extensivering, weidegang en een eerlijke prijs voor duurzame boeren.
“We werken aan grondgebonden veehouderij, waar geproduceerd wordt in balans met wat het land en omwonenden aan kunnen.”
“We moeten toewerken naar een zo veel mogelijk natuurinclusieve en grondgebonden landbouwcyclus, waarin gewassen zo efficiënt mogelijk verwerkt worden in de keten. De schaal en functie van veehouderij passen daar goed in voor het verwerken van reststromen en voor het beheer van blijvend grasland, dat niet geschikt is voor akkerbouw.”
“Ook worden boeren beter beloond voor natuur- en diervriendelijke keuzes zoals kruidenrijk grasland, ecologische akkerranden, agroforestry, extensivering en weidegang.”
Volt wil dat bedrijven die niet kunnen verduurzamen, worden uitgekocht, met een voorkeur voor vrijwillige uitkoop maar verplicht als het niet anders kan. Dit moet duidelijkheid en perspectief bieden aan boeren.
“Volt biedt de bedrijven die niet in staat zijn te verduurzamen een uitkoopregeling. We hanteren daarbij het principe: een vrijwillige uitkoopregeling daar waar mogelijk, een verplichte uitkoopregeling als het echt niet anders kan.”
Volt wil dat duurzame melk verplicht wordt bijgemengd in alle melk die in Nederland wordt verkocht, met een jaarlijks stijgend percentage, om de omslag naar duurzame veeteelt te versnellen.
“Het bijmengen van duurzame melk wordt verplicht. Zo kunnen veel veehouders de omslag maken met hun bedrijf en wordt er een markt gecreëerd voor duurzame melk. We stellen een percentage van 20% voor, met een jaarlijkse verhoging. Dit geldt voor alle melk die in Nederland wordt verkocht, dus ook voor geïmporteerde melk.”
BBB verzet zich tegen het halveren van de veestapel en pleit voor het behoud van de veehouderij als essentieel onderdeel van de Nederlandse voedselvoorziening en economie. De partij wil geen aanvullende nationale regels bovenop Europese wetgeving, geen gedwongen krimp of uitkoop van veehouders, en benadrukt het belang van economisch haalbare en dierwaardige veehouderij. BBB kiest voor realistisch beleid dat boeren ruimte en vertrouwen geeft om hun werk duurzaam voort te zetten.
BBB is fel tegenstander van het halveren van de veestapel en het gedwongen uitkopen of verplaatsen van boeren. De partij ziet veeteelt als een onmisbare schakel in voedselzekerheid en plaatst het belang van boeren centraal in haar beleid.
“Veel politieke partijen willen de veestapel halveren en boeren gedwongen uitkopen. Hun boodschap aan boeren is: stop ermee, zoek ander werk. Maar je vraagt een boer niet om geen boer meer te zijn, net zomin als je een kip vraagt om geen ei meer te leggen.”
“Geen gedwongen onteigening. Geen gedwongen onteigening of gedwongen uitkoop, gedwongen verplaatsing of gedwongen extensivering op basis van stikstof.”
BBB wil een gelijk speelveld voor de veehouderij door geen extra nationale regels op te leggen bovenop Europese wetgeving. Dit moet de concurrentiepositie van Nederlandse veehouders beschermen en onnodige lasten voorkomen.
“Geen nationale koppen op Europees beleid. Extra nationale regels bovenop EU wetgeving worden zoveel mogelijk geschrapt. Zo krijgen we een gelijk speelveld voor de agrarische en visserijsector.”
BBB stelt dat dieren in de Nederlandse veehouderij het goed hebben en ziet geen noodzaak voor aanvullende regels, tenzij deze economisch haalbaar zijn en het aantal dieren niet vermindert. De partij koppelt dierenwelzijn expliciet aan het behoud van het verdienvermogen van veehouders.
“Dieren in de veehouderij hebben het in Nederland goed en veel beter dan in de meeste andere landen. Aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid zijn wat ons betreft niet nodig. Mocht dit politiek onvermijdelijk zijn, dan voeren we de regels alleen in als deze: economisch haalbaar zijn, het verdienvermogen niet in gevaar komt, de vergunningverlening op orde is en als gegarandeerd is dat dieraantallen op individuele bedrijven op minimaal hetzelfde niveau blijven.”
BBB wil de derogatie voor grasland behouden en boeren handelingsperspectief bieden bij verduurzaming, zodat zij hun bedrijfsvoering duurzaam kunnen voortzetten zonder gedwongen inkrimping.
“De derogatie voor grasland moet behouden blijven en boeren moeten vertrouwen krijgen in natuurbeheer, zodat zij hun bedrijfsvoering duurzaam kunnen voortzetten.”
“Boeren moeten handelingsperspectief krijgen bij de verduurzaming van hun bedrijfsvoering, zodat zij met vertrouwen kunnen investeren in milieuvriendelijke methoden. Bedrijven die emissies terugdringen moeten de ruimte krijgen om te groeien en te bloeien.”
BIJ1 wil de veeteelt in Nederland drastisch inkrimpen en de bio-industrie volledig afbouwen, met als doel een rechtvaardige transitie naar een biologisch, agro-ecologisch landbouwsysteem. Ze pleiten voor een halvering van het aantal dieren in 2030 en 75% reductie in 2035, waarbij boeren ondersteund worden om over te stappen en het aantal boeren juist toeneemt. De partij ziet de afbouw van veeteelt als noodzakelijk voor natuur, klimaat en dierenwelzijn.
BIJ1 stelt dat de huidige omvang van de veeteelt onhoudbaar is voor natuur en klimaat, en wil daarom de veestapel fors verkleinen en de bio-industrie laten verdwijnen. De partij koppelt dit aan een rechtvaardige behandeling van boeren, die decennialang tot schaalvergroting zijn gestimuleerd, en wil hen ondersteunen bij de transitie.
“De bio-industrie moet afgebouwd worden en uiteindelijk verdwijnen. De hoeveelheid vee gaat omlaag, de hoeveelheid boeren omhoog. In 2030 hebben we 50% minder vee, in 2035 is dit 75%.”
“Er is een drastische reductie van de veestapel nodig: deze moet met grote snelheid minstens gehalveerd.”
De partij wil de veeteelt vervangen door een landbouwsysteem dat biologisch en agro-ecologisch is, met meer boeren en minder dieren. Dit moet bijdragen aan natuurherstel, klimaatdoelen en dierenwelzijn, en boeren krijgen hiervoor ondersteuning en een gegarandeerd inkomen.
“Nederland beweegt in 10 jaar naar een biologisch, agro-ecologisch landbouwsysteem. In deze transitieperiode krijgen boeren vanuit de overheid een gegarandeerd boeren-inkomen.”
“Het budget van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt ingezet voor de transitie naar een biologisch, agro-ecologische landbouw.”
Om het dierenwelzijn te verbeteren tijdens de transitie, wil BIJ1 verplichte weidegang voor vee en uitloop voor varkens en pluimvee. Tegelijkertijd stimuleert de partij de overgang naar plantaardige producten als duurzaam alternatief voor dierlijke producten.
“Weidegang voor vee wordt verplicht, evenals uitloop voor varkens en pluimvee. Hiernaast wordt de transitie naar plantaardige producten als duurzaam alternatief voor dierlijke producten ondersteund door de overheid.”
NSC wil de veeteelt in Nederland toekomstbestendig maken door deze meer grondgebonden, circulair en in balans met de omgeving te laten zijn. Ze pleiten voor een kleinere melkveestapel, minder ruimte voor intensieve veehouderij, en strengere eisen op het gebied van dierenwelzijn en milieu, met een focus op innovatie en het bieden van perspectief voor jonge boeren. Vergunningen voor megastallen worden niet meer afgegeven en het opkoopbeleid richt zich op intensieve veehouderij in concentratiegebieden.
NSC wil de melkveehouderij meer grondgebonden en regionaal circulair maken, zodat deze beter aansluit bij de milieugebruiksruimte en beschikbare grond. Dit moet bijdragen aan een duurzamer weidelandschap en ruimte bieden aan jonge boeren, terwijl de omvang van de melkveestapel iets wordt verkleind.
“De hoeveelheid vee moet beter afgestemd worden op de milieugebruiksruimte en de beschikbare grond in Nederland. We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij die op regionaal niveau zo veel mogelijk circulair is en de drager is van ons weidelandschap. De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen.”
NSC wil minder ruimte voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest. Deze sectoren moeten meer grondgebonden en circulair worden, bijdragen aan biodiversiteit en dierenwelzijn, en het opkoopbeleid wordt gericht op intensieve veehouderij in concentratiegebieden. Nieuwe megastallen worden niet meer toegestaan.
“Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest. Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid.”
“In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
NSC wil op EU-niveau strengere eisen voor dierenwelzijn, veilige stalinrichting, het voorkomen van dierziekten en transport van dieren, om zo te komen tot een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij in heel Europa.
“Nederland moet op EU-niveau streven naar een aanscherping van de eisen met betrekking tot dierenwelzijn, veilige stalinrichting, voorkomen van dierziekten en transport van dieren, zodat in de gehele EU een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij ontstaat.”
NSC wil geschikte gronden aanwijzen als agrarische hoofdstructuur, landbouwgrond beschermen en inzetten op minder dieren en meer ruimte voor natuurherstel, met een vaste vergoeding voor boeren.
“Voor de akkerbouw en veeteelt wijzen we daarom geschikte gronden aan als agrarische hoofdstructuur. In dit gebied wordt landbouwgrond beschermd en krijgen innovatieve gezinsbedrijven ruimte om duurzaam te produceren voor de nationale en internationale markt. Verder willen we landbouwgrond bestemmen voor maatschappelijke landbouw, met minder dieren en meer ruimte voor natuurherstel. Boeren ontvangen hiervoor een vaste vergoeding.”
FVD wil de Nederlandse veeteelt behouden en versterken door minder regelgeving, het schrappen van het stikstofbeleid en het afwijzen van krimp van de veestapel. Ze pleiten voor het stimuleren van grondgebonden veehouderij, bescherming van vee boven roofdieren, en het afschaffen van EU-regels die de sector beperken. De partij verzet zich expliciet tegen het beperken van de veestapel en wil boeren maximale vrijheid geven.
FVD verwerpt expliciet het beperken van de veestapel en ziet dit als schadelijk voor de landbouwsector. Ze willen dat boeren zonder restricties kunnen blijven produceren en wijzen gedwongen of vrijwillige uitkoop af.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
De partij wil de regelgeving voor veeteelt verminderen, met name voor grondgebonden veehouderij, om deze sector te versterken en toekomstbestendig te maken.
“We verminderen regelgeving om grondgebonden veehouderij te versterken.”
FVD vindt dat de bescherming van vee altijd prioriteit moet krijgen boven het beschermen van roofdieren zoals de wolf, en pleit voor het mogen afschieten van wolven bij overlast.
“We geven bescherming van vee prioriteit boven het gedogen van de wolf. Indien een wolf overlast veroorzaakt, mag hij worden afgeschoten.”
De partij wil nationale autonomie over de veeteeltsector, door EU-regels zoals de Green Deal en de Natuurherstelwet af te schaffen, zodat boeren niet langer gebonden zijn aan Brusselse beperkingen.
“We gooien de EU-Natuurherstelwet in de prullenbak, zodat boeren en vissers niet langer gebonden zijn aan onrealistische Brusselse regels.”
50PLUS spreekt in haar verkiezingsprogramma nauwelijks expliciet over veeteelt. De partij benadrukt vooral trots te zijn op de Nederlandse agrarische sector en pleit voor een landbouwbeleid dat niet strenger is dan in buurlanden, met aandacht voor innovatie, voedselzekerheid en natuurherstel. Concrete voorstellen over veeteelt, zoals reductie van veestapel of verduurzaming van veehouderij, ontbreken.
50PLUS waardeert de Nederlandse boerenstand en ziet de agrarische sector als essentieel voor voedselzekerheid en export. De partij wil jonge ondernemers perspectief bieden en innovatie stimuleren, maar noemt geen specifieke maatregelen voor veeteelt.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector. Onze agrariërs hebben de hele wereld laten zien hoe je maximale productie haalt uit een minimale hoeveelheid grond. Wij willen bijdragen aan een goed perspectief voor de jonge ondernemers in de agrarische sector in Nederland.”
“Boeren die vernieuwen en bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel.”
“Een Nederlands landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van onze buurlanden.”
DENK erkent de noodzaak om de stikstofuitstoot te verminderen en richt zich daarbij op de landbouwsector, waaronder de veeteelt. Hun belangrijkste voorstel is het inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen voor boeren, zonder verplichte krimp of extra lasten voor consumenten zoals een vleestaks. De partij kiest voor een pragmatische aanpak die boeren perspectief biedt en ongelijkheid niet vergroot.
DENK wil de stikstofuitstoot terugdringen, maar kiest expliciet voor vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw in plaats van verplichte maatregelen. Hiermee wil de partij boeren perspectief bieden en voorkomen dat zij gedwongen worden te stoppen, terwijl tegelijkertijd de natuur wordt beschermd.
“Handhaving van de doelen om de stikstofuitstoot te verminderen. Wij gaan inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw,”
DENK is tegen een belasting op vlees, omdat dit volgens hen de ongelijkheid vergroot en consumenten onnodig belast. Ze willen klimaatbeleid voeren zonder burgers te betuttelen of financieel te benadelen, ook als het gaat om producten uit de veeteelt.
“Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”