Volt wil de veestapel verkleinen door de landbouw te extensiveren, de stikstofuitstoot te verminderen en boeren te stimuleren om te verduurzamen of te stoppen. De partij pleit voor een transitie naar natuurinclusieve, circulaire landbouw, waarbij de veehouderij een kleinere, meer duurzame rol krijgt en overtollige mestproductie wordt tegengegaan.
Volt ziet de huidige omvang van de veestapel als een belangrijke oorzaak van stikstofproblemen en milieuschade. De partij wil boeren ondersteunen bij het omschakelen naar extensieve landbouw, het verminderen van overtollige mestproductie en het terugdringen van de stikstofuitstoot, met als doel een kleinere en duurzamere veestapel.
“We maken het makkelijker voor boeren om hun huidige vergunning om te zetten van intensief naar extensief, zodat ze nu al kunnen starten met verduurzamen. Daarmee versnellen we de transitie naar extensieve landbouw.”
“Door overtollige mestproductie en -gebruik tegen te gaan, wordt het stikstofprobleem verder opgelost.”
“Volt gaat gericht en rechtvaardig toewerken naar toekomstbestendige landbouw binnen de wettelijke stikstofnormen, met een duidelijke en eerlijke behandeling voor alle boeren.”
“We willen boeren helpen te innoveren, te diversificeren, te extensiveren, of desnoods te stoppen.”
Volt wil dat de veehouderij vooral een rol speelt in het verwerken van reststromen en het beheer van grasland, passend binnen een circulaire en natuurinclusieve landbouw. Dit impliceert een kleinere veestapel die beter aansluit bij ecologische grenzen.
“De schaal en functie van veehouderij passen daar goed in voor het verwerken van reststromen en voor het beheer van blijvend grasland, dat niet geschikt is voor akkerbouw.”
Volt wil het opkopen en doorverkopen van stikstofrechten verbieden en stelt dat intensieve veehouderijbedrijven beter elders in Europa kunnen worden gevestigd, niet in Nederland.
“Op dit moment worden stikstofrechten door private partijen opgekocht en doorverkocht aan de hoogste bieders. Volt wil dit verbieden, want het staat een goed georganiseerde afname van stikstof in de weg.”
“Als een boerenbedrijf groot en intensief wil blijven boeren, dan zijn er verder landinwaarts in de EU nog voldoende gebieden waar zo’n type boerenbedrijf, ook op lange termijn, wél past.”
BVNL verwerpt het huidige stikstofbeleid en is fel tegen het verkleinen van de veestapel of het uitkopen van boeren. De partij wil dat boeren ongestoord kunnen blijven produceren en pleit voor het afschaffen van alle maatregelen die gericht zijn op het verminderen van de veestapel, zoals het stikstoffonds en het uitkoopbeleid.
BVNL ziet geen reden om de veestapel te verkleinen en is tegen het uitkopen van boeren, omdat zij het stikstofprobleem als bureaucratisch en kunstmatig beschouwen. De partij vindt dat boeren moeten kunnen blijven produceren zonder overheidsbemoeienis gericht op krimp van de veestapel.
“Er worden geen boeren meer uitgekocht. Ook niet zogenaamd vrijwillig door de overheid. Er is geen enkele reden om met belastinggeld landbouwgrond te kopen om vervolgens terug te geven aan de natuur.”
“BVNL wil dat het “stikstofprobleem” van tafel gaat. Technisch gezien is er geen stikstofprobleem en we moeten stoppen met het lastigvallen van boeren, vissers en andere ondernemers op grond van een zelf gecreëerd bureaucratisch probleem.”
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren...”
BVNL wil alle financiële en beleidsmatige instrumenten die gericht zijn op het verkleinen van de veestapel, zoals het stikstoffonds en het klimaatfonds, volledig ontmantelen.
BVNL pleit voor meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest, wat indirect betekent dat de veestapel niet verder beperkt moet worden. Zij zien dierlijke mest als essentieel voor kringlooplandbouw en hogere productie.
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater.”
De SGP wil de veestapel niet via gedwongen krimp of onhaalbare wettelijke doelen verminderen, maar zet in op vrijwillige, doelgerichte stikstofreductie en innovatie op het boerenerf. De partij verzet zich tegen gedwongen opkoop van boerenbedrijven en pleit voor meer experimenteerruimte, praktijkonderzoek en ondersteuning van boeren bij emissiereductie. De kern van hun visie is behoud van de landbouwsector met ruimte voor boeren, waarbij milieudoelen via samenwerking en technische innovatie worden nagestreefd.
De SGP is tegen het verplicht terugdringen van de veestapel door middel van gedwongen opkoop of het intrekken van vergunningen. In plaats daarvan wil de partij boeren ondersteunen met vrijwillige maatregelen en innovatie om milieudoelen te halen. Het uitgangspunt is behoud van de landbouwsector en het bieden van perspectief aan boeren.
“De SGP verzet zich tegen gedwongen opkoop of het intrekken van op juiste wijze verleende vergunningen. Dat mag”
De SGP kiest voor een wettelijk programma gericht op doelgerichte daling van stikstofuitstoot, met nadruk op innovatie, praktijkonderzoek en het stimuleren van emissiereducerende technieken op het boerenerf. De partij wil geen onhaalbare doelen in de wet, maar inzet op samenwerking en maatwerk, waarbij boeren keuzevrijheid houden in de aanpak.
“Niet door het vastleggen van onhaalbare doelen in de wet, maar door een wettelijk programma voor geborgde en doelgerichte daling van de stikstofuitstoot.”
“Onderdelen van dit programma zijn een gerichte aanpak van piekbelasters in de industrie, ondersteuning van bedrijven met verouderde stallen zonder opvolger om te stoppen en inzet op emissie reducerende maatregelen op het boerenerf.”
“Deze uitstootbeperkende technieken en methoden worden snel erkend en gestimuleerd, zodat toegewerkt kan worden naar minder vrijblijvende doelsturing. Maar: geen doelsturing zonder goed gevulde gereedschapskist.”
De SGP wil investeren in praktijkonderzoek, proefboerderijen en experimenteerruimte voor doelsturing, zodat boeren innovatieve oplossingen kunnen ontwikkelen en toepassen om milieudoelen te halen zonder generieke krimp van de veestapel.
De SP wil de veestapel in Nederland verkleinen door duidelijke en eerlijke grenzen te stellen aan het aantal dieren per hectare en de intensieve veehouderij terug te dringen. Ze kiezen voor een verlaging van de maximumgrens voor dieren per hectare, stimuleren regionale kringlopen en stellen strengere eisen aan dierenwelzijn. De partij wil boeren ondersteunen bij de omschakeling naar duurzame landbouw, met oog voor natuur, milieu en dierenwelzijn.
De SP wil de omvang van de veestapel beperken door het aantal dieren per hectare wettelijk te verlagen en grootschalige intensieve veehouderij terug te dringen. Dit moet bijdragen aan minder stikstofuitstoot, een gezondere leefomgeving en meer ruimte voor natuur en biodiversiteit.
“We kiezen voor duidelijke en eerlijke grenzen aan het aantal dieren per hectare. De maximumgrens gaat omlaag, van twee naar 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
“We werken toe naar een duidelijk maximum van 1,5 grootveeeenheid per hectare. Grootschalige bedrijven met honderden of duizenden dieren passen niet in de landbouw van de toekomst.”
De SP wil de landbouw hervormen richting regionale kringlopen, met minder mest, minder kunstmest en minder import van veevoer. Dit vermindert de druk op het milieu en draagt bij aan een kleinere, duurzamere veestapel.
“In plaats daarvan bevorderen we regionale kringlopen, met minder mest, minder kunstmest en minder import van veevoer.”
De SP stelt strengere eisen aan dierenwelzijn in de veehouderij, waaronder verplichte weidegang voor grazers en het stoppen met systemen die dieren opsluiten voor winst.
“De SP scherpt de dierenwelzijnsnormen aan. Niet alleen in de veehouderij, maar ook voor winkels, markten en tentoonstellingen.”
“We bevorderen vrije uitloop en stoppen met systemen die dieren opsluiten of africhten voor winst of vermaak.”
“Weidegang wordt wettelijk verplicht voor koeien en andere grazende dieren,”
JA21 verzet zich tegen het gedwongen inkrimpen van de veestapel en kiest voor een toekomstbestendige veehouderij waarin dierenwelzijn en economische ruimte centraal staan. De partij wil investeren in dierwaardige veehouderij, betere controles en brandveiligheid, maar wijst symboolpolitiek en gedwongen uitkoop van boeren af. JA21 pleit voor realistische, uitvoerbare maatregelen die boeren perspectief bieden zonder de sector te verkleinen.
JA21 is tegen het verplicht verkleinen van de veestapel en het gedwongen uitkopen van boeren. De partij ziet dit als symboolpolitiek en pleit voor alternatieven die rechtszekerheid en economische ruimte bieden, met respect voor het platteland. Het probleem van de stikstofcrisis moet volgens JA21 niet worden opgelost door het verminderen van de veestapel, maar door realistische en uitvoerbare plannen.
“JA21 staat pal achter de Nederlandse landbouw- en visserijsector. ... Wij staan voor toekomstbestendige sectoren en verzetten ons tegen symboolpolitiek en gedwongen uitkoop van boeren.”
JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij, maar wil dit bereiken door samenwerking, extra financiële ondersteuning en betere controles, niet door het verkleinen van de veestapel. De partij legt nadruk op dierenwelzijn, brandveiligheid en strengere handhaving.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
“Meer maatregelen vanuit de sector om stalbranden te voorkomen.”
De PVV is fel tegen het verkleinen van de veestapel en verzet zich tegen gedwongen uitkoop of onteigening van boeren. Hun kernvoorstel is dat boeren de ruimte moeten krijgen om te produceren en dat stikstofregels die de veestapel beperken, moeten worden afgeschaft of versoepeld. De partij stelt expliciet dat de nationale voedselvoorziening voorop moet staan en dat er geen krimp van de veestapel mag plaatsvinden.
De PVV vindt het belangrijk dat boeren kunnen blijven produceren en dat de veestapel niet wordt verkleind. Ze zien de huidige stikstofregels en Natura 2000-beleid als het echte probleem, niet de omvang van de veestapel. Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren wordt uitgesloten, en de partij wil de nationale voedselvoorziening beschermen door boeren te steunen.
“Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren is bij ons absoluut een no-go.”
“Laat boeren en tuinders doen waar zij goed in zijn; zet onze nationale voedselvoorziening op 1!”
“Kritische depositiewaarden uit de wet”
“Voor de PVV is niet stikstof, maar zijn de stikstofregels hét probleem: Brusselse regels en nationale regels.”
“Laat vissers vissen; geen krimp van de vloot!”
Het CDA kiest er bewust voor om de veestapel niet expliciet te verkleinen, maar wil stikstofreductie en verduurzaming vooral bereiken via innovatie, emissienormen per bedrijf en beloning van koplopers. De partij benadrukt het belang van voedselproductie en toekomstperspectief voor boeren, en zet in op technologische oplossingen en maatwerk in plaats van generieke krimp van de veestapel.
Het CDA adresseert de discussie rond de veestapel door te sturen op stikstofreductie via bedrijfsspecifieke emissienormen en innovatie, in plaats van het opleggen van een generieke krimp. Hiermee wil de partij boeren perspectief bieden en de voedselproductie behouden, terwijl tegelijkertijd aan milieudoelen wordt gewerkt. De nadruk ligt op maatwerk, belonen van koplopers en het inzetten van technologische oplossingen.
“We sturen op stikstofreductie voor de landbouwsector, en alle overige sectoren, in 2035 (met een tussendoel in 2030). Dit kan door het instellen van een emissienorm per bedrijf. Hiermee belonen we koplopers en ligt er een grotere opgave bij bedrijven die nog meer moeten doen.”
“We moeten het landschap duurzaam beheren, het welzijn van dieren verhogen, het klimaat en de bodem verbeteren en ruimte scheppen voor andere maatschappelijke prioriteiten, zoals natuur, woningbouw, water en energietransitie. Daarbij houden we oog voor het belang van de voedselproductie door de Nederlandse landbouw binnen een Europese voedselstrategie.”
“Voor boeren en vissers een eerlijke prijs voor het voedsel dat ze produceren, ruimte om te kunnen ondernemen, grond die betaalbaar is. Voor toekomstperspectief voor jonge boeren, zodat ze de transitie kunnen meemaken.”
Het CDA pleit voor het verhogen van de stikstofnormen uit dierlijke mest op grasland, op basis van wetenschappelijk onderzoek dat dit geen extra risico voor waterkwaliteit oplevert. Dit standpunt is relevant voor de veestapel, omdat het direct invloed heeft op de ruimte voor veehouderij en de manier waarop mest wordt benut.
“Het CDA wil toewerken naar een hogere norm voor stikstof uit dierlijke mest op grasland. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit op grasland geen extra uitspoeling veroorzaakt en daarmee geen risico vormt voor de waterkwaliteit.”
De ChristenUnie ziet krimp van de veestapel niet als doel op zich, maar wil de omvang van de veestapel in balans brengen met het natuurlijke systeem van bodem, water en natuur. Krimp van de veestapel kan op bedrijfsniveau een consequentie zijn als doelen niet worden gehaald, maar de partij zet vooral in op doelsturing, extensivering en een nieuw verdienmodel voor boeren. De nadruk ligt op het verminderen van emissies, het stimuleren van extensieve landbouw en het ondersteunen van boeren bij de transitie.
De ChristenUnie wil dat de omvang van de veestapel in balans komt met het natuurlijke systeem, maar ziet generieke krimp niet als doel. Alleen als boeren onvoldoende bijdragen aan haalbare doelen, kan krimp op bedrijfsniveau volgen. De partij kiest voor een benadering waarbij extensivering, grondgebondenheid en natuurlijk verloop leidend zijn.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur). Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop door vergrijzing. Met de boer aan het roer kunnen veel schadelijke emissies worden teruggedrongen. Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
“De ChristenUnie streeft naar een gebalanceerde landbouwsector: extensiever en met meer oog voor de natuur. Krimp van de veestapel gaat daarbij gepaard met een passend hernieuwd verdienmodel voor de boer.”
De partij wil extensivering van de veehouderij, vooral rond natuurgebieden, en stelt grondgebondenheid als randvoorwaarde voor de melkveehouderij. Dit moet bijdragen aan minder vee per hectare en een duurzamere landbouw.
“Er komt een agarische hoofdstructuur, waar ruimte blijft voor hoogproductieve landbouw, en overgangszones rond natuurgebieden, waarin sprake is van extensivering van veehouderij en landgebruik. Grondgebondenheid in de melkveehouderij is een randvoorwaarde en gaan we na decennia van discussie eindelijk wettelijk vastleggen.”
Om de veestapel duurzamer te maken, wil de ChristenUnie minder afhankelijk zijn van geïmporteerd veevoer en de kalverhouderij in balans brengen met de melkveehouderij.
“we veel minder veevoer uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika gaan importeren. De kalverhouderij wordt in balans gebracht met de melkveehouderij en de import van kalveren wordt ingeperkt.”
GroenLinks-PvdA wil de veestapel in Nederland verkleinen, met zo nodig dwingende maatregelen, om de stikstofuitstoot te verminderen en ruimte te maken voor woningbouw. Ze pleiten voor het beëindigen van de industriële veehouderij en het uitkopen van intensieve veehouders, vooral rondom kwetsbare natuurgebieden. Het doel is een duurzamere landbouw en het oplossen van de stikstofimpasse die woningbouw belemmert.
GroenLinks-PvdA ziet een kleinere veestapel als noodzakelijk om de stikstofuitstoot terug te dringen en de vergunningverlening voor woningbouw weer op gang te brengen. Ze zijn bereid om hiervoor dwingende maatregelen in te zetten, vooral rondom natuurgebieden.
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur. Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”
“De intensieve veehouderij zal meer moeten doen om vervuiling terug te dringen. Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur.”
De partij wil een einde maken aan de industriële veehouderij en het verdwijnen van megastallen, om milieuvervuiling en gezondheidsrisico’s te verminderen.
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
GroenLinks-PvdA wil dat intensieve veehouderijen plaatsmaken voor woningbouw, waarmee ze de schaarse grond efficiënter willen inzetten.
“Daarom gaan we actief grond opkopen zodat grond weer in publieke handen komt, moeten de intensieve veehouderij en verloederde bedrijventerreinen plaatsmaken voor woningen...”
De Partij voor de Dieren wil de veestapel in Nederland fors inkrimpen vanwege de negatieve impact op dierenwelzijn, natuur, klimaat, bodem en water. Ze pleiten voor het beëindigen van megastallen, het stoppen van technische lapmiddelen en het vrijmaken van landbouwgrond voor natuur en duurzame alternatieven. De partij kiest voor een fundamentele omslag in de landbouw, waarbij het aantal dieren drastisch omlaag gaat.
De PvdD ziet de omvang van de veestapel als een kernprobleem voor dierenleed, milieuvervuiling en klimaatverandering. Ze willen het aantal dieren in de veehouderij fors verminderen, megastallen opkopen en uitbreidingen verbieden. Technische oplossingen worden afgewezen als schijnoplossingen; alleen een structurele krimp van de veestapel is volgens hen effectief.
“Het tijdperk van de megastallen is voorbij. Deze stallen zullen als eerste opgekocht worden in het kader van de stikstof- en klimaataanpak. Er komen geen vergunningen voor de bouw van megastallen of de uitbreiding van bestaande veehouderijen.”
“Het fokken, gebruiken en doden van dieren zorgt altijd voor dierenleed. En daarbij is het zeer schadelijk voor natuur, klimaat, bodem en water.”
“Het verplaatsen van megastallen en het inzetten van technische lapmiddelen, zoals luchtwassers, zogenaamde emissiearme stalsystemen en koeientoiletten, lossen het stikstofprobleem niet op, zijn peperduur en leiden tot extra dierenleed. Daarom zijn ze voor de Partij voor de Dieren onacceptabel.”
Door het verkleinen van de veestapel komt er landbouwgrond vrij die ingezet kan worden voor natuurontwikkeling en duurzame, plantaardige productie. De PvdD koppelt de krimp van de veehouderij direct aan het creëren van ruimte voor alternatieven zoals bio-based bouwen en natuurherstel.
“Wanneer het aantal dieren in de veehouderij krimpt, komt er landbouwgrond vrij voor onder meer natuur, maar ook voor bio-based productie, zoals de teelt van vlas, hennep, stro, lisdodde, olifantsgras en hout (productiebossen). We stellen daarbij als voorwaarde dat bio-based productie niet tot natuurdegradatie leidt.”
FVD is fel tegen het beperken of verkleinen van de veestapel en verwerpt het huidige stikstofbeleid dat hierop aanstuurt. De partij wil dat boeren vrij kunnen blijven boeren zonder gedwongen onteigening, uitkoop of inkrimping van hun veestapel, en pleit voor het volledig schrappen van het stikstofbeleid en bijbehorende rekenmodellen.
FVD verzet zich expliciet tegen het verkleinen van de veestapel en ziet dit als onderdeel van een ongezond landbouwbeleid. De partij vindt dat boeren niet onnodig moeten worden beperkt en dat Nederland zijn agrarische sector moet behouden als economische en culturele hoeksteen.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
FVD beschouwt het stikstofbeleid als ongegrond en schadelijk voor boeren, onder andere omdat het leidt tot druk op de veestapel. De partij wil het beleid en de bijbehorende rekenmodellen volledig afschaffen, zodat boeren zonder extra beperkingen hun werk kunnen doen.
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
FVD is tegen elke vorm van gedwongen onteigening of uitkoop van boeren, wat vaak gepaard gaat met het verminderen van de veestapel. De partij wil dat boerenbedrijven kunnen blijven bestaan en overgedragen worden aan volgende generaties.
“We verzetten ons tegen gedwongen onteigening of uitkoop van boeren.”
50PLUS doet in haar verkiezingsprogramma geen concrete uitspraken of beleidsvoorstellen over het verkleinen, vergroten of anderszins aanpassen van de veestapel. Het programma richt zich vooral op het ondersteunen van de agrarische sector en het bieden van perspectief aan boeren, zonder expliciet in te gaan op de omvang van de veestapel of reductiemaatregelen.
Het verkiezingsprogramma bevat geen concrete voorstellen of duidelijke standpunten over het verminderen, vergroten of reguleren van de veestapel. De partij benadrukt vooral het belang van de agrarische sector en voedselzekerheid, maar noemt de veestapel niet expliciet.
BBB is fel tegen het halveren van de veestapel en verzet zich tegen gedwongen uitkoop van boeren. De partij wil dat boeren hun werk kunnen blijven doen en verzet zich tegen beleid dat de omvang van de veestapel beperkt, tenzij het economisch haalbaar is en het aantal dieren op bedrijven minimaal gelijk blijft.
BBB verzet zich expliciet tegen het halveren van de veestapel en het gedwongen uitkopen van boeren. Zij vinden dat boeren moeten kunnen blijven doen waar ze goed in zijn en dat beleid niet van bovenaf moet worden opgelegd dat hun bestaansrecht aantast.
“Veel politieke partijen willen de veestapel halveren en boeren gedwongen uitkopen. Hun boodschap aan boeren is: stop ermee, zoek ander werk. Maar je vraagt een boer niet om geen boer meer te zijn, net zomin als je een kip vraagt om geen ei meer te leggen.”
BBB wil geen aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid als die leiden tot een verplichte vermindering van het aantal dieren op bedrijven. Nieuwe regels zijn alleen acceptabel als het aantal dieren minimaal gelijk blijft en het verdienvermogen niet in gevaar komt.
“Aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid zijn wat ons betreft niet nodig. Mocht dit politiek onvermijdelijk zijn, dan voeren we de regels alleen in als deze: economisch haalbaar zijn, het verdienvermogen niet in gevaar komt, de vergunningverlening op orde is en als gegarandeerd is dat dieraantallen op individuele bedrijven op minimaal hetzelfde niveau blijven.”
BIJ1 wil de veestapel in Nederland drastisch en snel halveren als onderdeel van hun aanpak van de stikstofcrisis en het beëindigen van de bio-industrie. Ze pleiten voor een rechtvaardige, sociale uitkoopregeling voor getroffen boeren en zetten in op diervriendelijkere, regeneratieve landbouw als alternatief. Hun visie is gericht op het herstellen van biodiversiteit en het beëindigen van intensieve veehouderij, met oog voor sociale rechtvaardigheid.
BIJ1 ziet de omvang van de veestapel als een kernprobleem voor de stikstofcrisis, biodiversiteit en het milieu. Ze willen dat de veestapel met grote snelheid minstens gehalveerd wordt, en dat dit op een rechtvaardige manier gebeurt, met sociale uitkoopregelingen voor boeren die decennialang door beleid zijn gestimuleerd om te groeien.
“Er is een drastische reductie van de veestapel nodig: deze moet met grote snelheid minstens gehalveerd. Dit moet echter op een rechtvaardige manier gebeuren. Veel boeren zijn immers door de politiek decennialang gestimuleerd om te groeien, terwijl dit -met oog op de stikstofproblematiek- een onhoudbare beleidsrichting was. We pleiten voor het direct openstellen van een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en rechtvaardigheid voor getroffen boeren.”
Naast het halveren van de veestapel wil BIJ1 de bio-industrie volledig afbouwen en uiteindelijk laten verdwijnen. Dit moet deels door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen), en door te investeren in diervriendelijkere en regeneratieve landbouw.
“De bio-industrie willen we afbouwen en uiteindelijk zien verdwijnen. Dit moet deels gebeuren door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen). Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen. Regeneratieve landbouw (zoals voedselbossen), en in het bijzonder agrarische bedrijven die hiernaar overstappen, ondersteunen we (financieel).”
D66 wil de omvang van de veestapel beperken tot wat de natuurlijke omgeving aankan, om natuurverlies, klimaatverandering en milieuproblemen zoals stikstofuitstoot tegen te gaan. Het belangrijkste concrete voorstel is dat er niet meer vee gehouden mag worden dan de natuur kan dragen, als onderdeel van gebiedsplanning gericht op stikstofreductie, biodiversiteit en natuurherstel. D66 koppelt de veestapel direct aan ecologische draagkracht en ziet beperking ervan als noodzakelijk voor een leefbaar en duurzaam Nederland.
D66 stelt dat het aantal gehouden dieren moet worden afgestemd op wat de natuurlijke omgeving aankan, om dure aanpassingen door klimaatverandering en natuurverlies te voorkomen. Dit is een expliciete keuze om de veestapel te verkleinen waar nodig, gekoppeld aan bredere doelen voor natuur, water en landbouw.
“Dat betekent bijvoorbeeld dat we bouwen op hogere grond als er overstromingsgevaar is. En dat we niet meer vee houden dan de natuurlijke omgeving aankan. Zo voorkomen we dat op termijn dure aanpassingen nodig zijn door klimaatverandering en natuurverlies.”
D66 verbindt de beperking van de veestapel aan gebiedsplanning, waarbij doelen voor stikstofreductie, biodiversiteit, natuurherstel, waterbeheer en landbouwperspectief integraal worden afgewogen. De veestapel wordt dus niet los gezien, maar als onderdeel van een bredere, regionale aanpak.
“Gebiedsplanning is belangrijk. Elk plan combineert in ieder geval doelen voor stikstofreductie, biodiversiteit en natuurherstel, waterbeheer én perspectief voor de landbouw.”
DENK erkent de noodzaak om de stikstofuitstoot te verminderen en koppelt dit aan de landbouwsector, maar kiest expliciet voor vrijwillige uitkoopregelingen in plaats van verplichte krimp van de veestapel. Het programma bevat geen concrete voorstellen voor het direct verkleinen van de veestapel, maar legt de nadruk op vrijwilligheid en het halen van stikstofdoelen.
DENK wil de stikstofuitstoot terugdringen, maar verzet zich tegen verplichte inkrimping van de veestapel. In plaats daarvan pleit de partij voor vrijwillige uitkoopregelingen voor boeren, waarmee zij inzet op het behalen van milieudoelen zonder boeren te dwingen hun bedrijf te beëindigen.
“Handhaving van de doelen om de stikstofuitstoot te verminderen. Wij gaan inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw,”
NSC wil de omvang van de veestapel in Nederland beperken en meer in balans brengen met de milieugebruiksruimte en beschikbare grond. Ze pleiten voor een kleinere, meer grondgebonden melkveehouderij en minder ruimte voor intensieve veehouderij, met nadruk op duurzaamheid, circulariteit en volksgezondheid.
NSC vindt dat de hoeveelheid vee beter moet aansluiten bij wat het milieu en de beschikbare grond aankunnen. De partij wil een kleinere melkveestapel en minder ruimte voor intensieve veehouderij, om negatieve effecten op milieu, biodiversiteit en volksgezondheid te beperken. Jonge boeren moeten wel ruimte krijgen om duurzaam te ondernemen.
“De hoeveelheid vee moet beter afgestemd worden op de milieugebruiksruimte en de beschikbare grond in Nederland. We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij die op regionaal niveau zo veel mogelijk circulair is en de drager is van ons weidelandschap. De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen. Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest. Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma