De Partij voor de Dieren wil de veehouderij in Nederland drastisch inkrimpen en uiteindelijk beëindigen, omdat zij deze als onethisch, onhoudbaar en schadelijk voor dieren, milieu en volksgezondheid beschouwt. De partij pleit voor een reductie van het aantal gehouden dieren met minstens 75% in twee jaar, een verbod op intensieve veehouderij, en strenge eisen aan dierenwelzijn en milieubelasting. De toekomst van voedselproductie ziet de PvdD als plantaardig, waarbij dierlijke producten worden vervangen door duurzame alternatieven.
De PvdD vindt het fokken, houden en doden van dieren voor consumptie onethisch en wil zo snel mogelijk een einde maken aan de veehouderij. De partij stelt dat het huidige systeem leidt tot grootschalig dierenleed, milieuschade en volksgezondheidsproblemen. Daarom moet het aantal gehouden dieren radicaal omlaag en de veehouderij worden afgebouwd.
“Het fokken, uitbuiten en doden van dieren in de veehouderij is onethisch en onhoudbaar. ... Er komt zo snel mogelijk een einde aan de vee-industrie.”
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
“Nederland maakt zich in de EU hard voor het beëindigen van de intensieve veehouderij.”
“De veehouderij verder af te bouwen.”
De partij wil dat de resterende veehouderij volledig grondgebonden en kleinschalig wordt, zonder import van veevoer of export van mest. Dit moet de milieudruk verminderen en het dierenwelzijn verbeteren.
“De sterk afgeslankte veehouderij wordt volledig grondgebonden: het voer voor het vee komt van het eigen bedrijf en ook de mest van het vee wordt weer gebruikt op datzelfde land. We stoppen met de import van veevoer, zoals soja. Export van mest is niet langer toegestaan en mestfraude wordt hard aangepakt.”
“Er komen geen vergunningen voor nieuwe veehouderijen.”
“Het tijdperk van de megastallen is voorbij. Deze stallen zullen als eerste opgekocht worden in het kader van de stikstof- en klimaataanpak. Er komen geen vergunningen voor de bouw van megastallen of de uitbreiding van bestaande veehouderijen.”
De PvdD eist dat alle dieren in de veehouderij recht krijgen op vrije uitloop, daglicht, ruimte en natuurlijk gedrag. Pijnlijke ingrepen, krappe kooien en dichte stallen worden verboden.
“Alle dieren in de veehouderij krijgen vrije uitloop naar buiten met voldoende schuilmogelijkheden tegen hitte en regen. In de stal beschikken dieren over voldoende ruimte, bodembedekking en afleidingsmateriaal en hebben ze de mogelijkheid om zich terug te trekken of juist samen te zijn.”
“Dieren worden verlost van pijnlijke ingrepen, krappe kooien en dichte stallen zonder mogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen.”
“Alle dieren in de Europese veehouderij krijgen recht op vrije uitloop, daglicht, voldoende ruimte, stro en afleiding.”
De partij wil direct een verbod op de productie van blank kalfsvlees, eenden- en konijnenhouderij, viskwekerijen, en het fokken van plofdieren. Ook wordt gestunt met vlees en zuivel verboden.
“De productie van blank kalfsvlees wordt verboden.”
“Daarom worden de eenden- en konijnenhouderij en viskwekerijen in ieder geval per direct verboden.”
“Er komt een verbod op het gestunt met vlees en zuivel. Kiloknallers, plofkippen en plofmelk/sloopmelk verdwijnen uit de schappen.”
De PvdD wil dat toezicht op de veehouderij volledig in handen van de overheid komt, met permanente camerabewaking, transparantie over dierenleed en harde aanpak van fraude.
“De controle op alle schakels in de veehouderij wordt opgevoerd en komt in handen van de overheid in plaats van de sector zelf.”
“Stallen, slachterijen en verzamelcentra krijgen per direct permanent cameratoezicht.”
“De overheid gaat feiten en cijfers over dieren in de veehouderij volledig en helder registreren en op een toegankelijke manier publiceren.”
De partij stelt dat de veehouderij grote schade veroorzaakt aan milieu, volksgezondheid en natuur. Daarom moeten onder andere het aantal dieren per regio worden beperkt, afstanden tot woonkernen vergroot en import van levende dieren gestopt.
“De veehouderij veroorzaakt in Nederland ten minste 8,5 miljard euro schade per jaar. Dit is de grootste schade door milieuvervuiling van alle economische deelsectoren in Nederland.”
“Er komt een maximumaantal dieren per regio. Er komen normen voor de minimale afstand tussen stallen om de kans op verspreiding van dierziektes en de vermenging van verschillende virussen te verminderen.”
“De import van levende dieren (zoals kalfjes) om ze in Nederlandse stallen vet te mesten, wordt zo snel mogelijk gestopt.”
De SGP wil de veehouderij in Nederland behouden en toekomstbestendig maken, met nadruk op dierenwelzijn, innovatie en realistische regelgeving. Ze pleiten voor het voorkomen van onhaalbare eisen, het stimuleren van stalvernieuwing en kringlooplandbouw, en het bieden van keuzevrijheid aan boeren in het mest- en emissiebeleid. De partij ziet een belangrijke rol voor samenwerking tussen overheid en sector, en wil dat investeringen in dierenwelzijn en innovatie rendabel zijn voor veehouders.
De SGP vindt dat dierenwelzijn verbeterd moet worden, maar dat regelgeving haalbaar en samen met de sector moet worden vormgegeven. Innovatie in stalsystemen en alternatieven voor het doden van eendagskuikens worden gestimuleerd, en investeringen hierin moeten terugverdiend kunnen worden. De partij verzet zich tegen eenzijdig opgelegde of onrealistische eisen.
“Overheid en ketenpartijen zorgen ervoor dat investeringen in verbetering van dierenwelzijn terugverdiend kunnen worden. Het Convenant Dierwaardige Veehouderij speelt wat de SGP betreft een belangrijke rol bij de uitwerking van de regelgeving onder de Wet Dieren. Onhaalbare en eenzijdig opgelegde eisen worden voorkomen.”
“De overheid ondersteunt de ontwikkeling en toepassing van vernieuwende en brandveilige stalsystemen en maakt bijvoorbeeld een fiscale investeringsreserve voor stalvernieuwing mogelijk.”
“De overheid maakt samen met de pluimveehouderij en ketenpartijen werk van alternatieven voor het doden van eendagshaantjes en de afname van de betreffende eieren.”
De SGP wil dat veehouders kunnen kiezen tussen eenvoudige regels met minder ruimte of meer doelgerichte, innovatieve methoden met meer ruimte. Ze pleiten voor een agrarische autoriteit voor doelsturing en snelle experimenteerruimte, zodat boeren zelf invulling kunnen geven aan milieudoelen.
“De SGP stelt in het mest- en emissiebeleid een twee sporen aanpak voor: een boer kan kiezen voor eenvoudige regels en minder ruimte, of voor doelvoorschriften in combinatie met de Kringloopwijzer, een afrekenbare stoffenbalans, gerichte metingen en certificering, en meer ruimte.”
“Er komt een agrarische autoriteit, vergelijkbaar met de Autoriteit Diergeneesmiddelen, die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van doelsturing.”
“Het is hoog tijd dat er snel experimenteerruimte en stimuleringsregelingen voor doelsturing komen. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een minder vrijblijvende vorm van doelsturing, mits de boer voldoende ruimte krijgt om hier invulling aan te geven.”
De SGP ziet kringlooplandbouw als essentieel voor zowel boer als milieu, met minder grondstoffengebruik en verliezen naar het milieu. Ze willen inzetten op beter gebruik van reststromen en het aanpakken van de mestmarkt.
“Kringlooplandbouw is niet nieuw. We gaan voor kringlopen als werkwoord. Dat betekent werken aan minder grondstoffengebruik, minder verliezen naar het milieu en beter gebruik van reststromen, zonder onszelf te verliezen in niet reëel wensdenken.”
“Verliezen van stikstof, fosfaat en methaan naar het milieu zijn vaak ook verliezen voor de boer. Verder is actie nodig om de hoogspanning op de mestmarkt aan te pakken.”
De SGP wil dat blijvende veehouders perspectief krijgen en dat regelgeving niet onnodig belemmerend is. Ze zijn tegen onhaalbare eisen voor grondgebondenheid en willen investeren in praktijkonderzoek en proefboerderijen.
De ChristenUnie wil de veehouderij extensiveren en grondgebonden maken, met meer aandacht voor dierenwelzijn en milieu. Krimp van de veestapel is geen doel op zich, maar de omvang moet wel in balans komen met natuur en omgeving; boeren krijgen meer ruimte voor ondernemerschap, maar moeten voldoen aan strengere eisen voor duurzaamheid en dierenwelzijn. De partij zet in op minder import van veevoer, een sluitend kringloopsysteem, en bedrijfsspecifieke doelen in plaats van generieke regels.
De ChristenUnie vindt dat de veehouderij minder intensief moet worden en meer in balans moet komen met de omgeving, onder andere door grondgebondenheid wettelijk vast te leggen. Dit moet leiden tot minder milieudruk en een duurzamere sector, zonder dat krimp van de veestapel een expliciet doel is.
“De komende tien jaar werken we toe naar een melkveesector in balans met de omgeving. Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf.”
“Grondgebondenheid in de melkveehouderij is een randvoorwaarde en gaan we na decennia van discussie eindelijk wettelijk vastleggen.”
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur).”
De partij wil af van generieke middelvoorschriften en zet in op bedrijfsspecifieke doelen voor emissiereductie, zodat boeren meer ruimte krijgen voor ondernemerschap binnen duidelijke kaders.
“Er komt daarom zoveel mogelijk doelsturing in plaats van middelvoorschriften. Om de boer in zijn kracht te zetten, worden abstracte, landelijke doelen bedrijfsspecifiek gemaakt.”
“Daarom stappen we zo veel mogelijk over van sturen op middelen naar sturen op doelen. Elk boerenbedrijf krijgt een bindend bedrijfsspecifiek doel dat is afgeleid van de landelijke opgave en sectorale emissieplafonds.”
Om de afhankelijkheid van buitenlandse grondstoffen te verminderen en milieuproblemen aan te pakken, wil de ChristenUnie fors minder veevoer importeren en kringlopen sluiten binnen de veehouderij.
De partij stelt hogere eisen aan dierenwelzijn in de veehouderij en wil boeren ondersteunen met voorlichting en financiële prikkels om aan deze eisen te voldoen.
“Voor de dierhouderij betekent dit dat er eisen worden gesteld (en gehandhaafd) aan dierenwelzijn met betrekking tot het kunnen vertonen van natuurlijk gedrag. Boeren worden bij dit traject naar het voldoen aan de (wettelijke) verplichting, geholpen met voorlichting en met financiële prikkels.”
De ChristenUnie wil de kalverhouderij in balans brengen met de melkveehouderij en de import van kalveren beperken.
“De kalverhouderij wordt in balans gebracht met de melkveehouderij en de import van kalveren wordt ingeperkt.”
In overgangszones rond natuurgebieden moet de veehouderij extensiever worden om natuur en milieu te beschermen.
“Er komt een agarische hoofdstructuur, waar ruimte blijft voor hoogproductieve landbouw, en overgangszones rond natuurgebieden, waarin sprake is van extensivering van veehouderij en landgebruik.”
Volt wil de veehouderij grondgebonden, diervriendelijker en duurzamer maken door het aantal dieren per hectare te beperken, megastallen te verbieden en intensieve veehouderij uit te faseren. Ze stimuleren innovatie richting biologische en natuurinclusieve landbouw, en willen dat veehouderij vooral een rol speelt in kringlooplandbouw en het verwerken van reststromen. Dierenwelzijn en ecologische grenzen staan centraal in hun visie.
Volt wil het aantal dieren per hectare beperken, vooral nabij natuurgebieden, en een verbod op megastallen instellen. Dit moet de negatieve impact van intensieve veehouderij op milieu en dierenwelzijn tegengaan. Ze willen voorkomen dat technologische investeringen leiden tot verdere intensivering, maar zien op Europese schaal wel ruimte voor slimme, ecologisch verantwoorde intensivering.
“Er komt een maximaal aantal dieren per hectare. Dit getal ligt lager in de buurt van natuurgebieden.”
“De intensieve veehouderij past niet in een milieu- en diervriendelijke landbouw. Verschillende Europese landen hebben veel strengere normen voor het te houden aantal dieren dan Nederland. Volt wil een verbod op megastallen. Daarnaast wil Volt voorkomen dat investeringen in technologie leiden tot verdere intensivering van de veehouderij.”
Volt ziet een toekomst voor veehouderij als onderdeel van circulaire, grondgebonden en natuurinclusieve landbouw, waarbij veehouderij vooral dient voor het verwerken van reststromen en beheer van grasland. Ze willen innovatie en extensivering stimuleren en het gebruik van krachtvoer, kunstmest en pesticiden terugdringen.
“De schaal en functie van veehouderij passen daar goed in voor het verwerken van reststromen en voor het beheer van blijvend grasland, dat niet geschikt is voor akkerbouw.”
“Grondgebonden, biologisch, circulair en natuurinclusief boeren passen binnen onze visie, die gericht is op terugdringen van het gebruik van krachtvoer, kunstmest en pesticiden.”
“We werken aan grondgebonden veehouderij, waar geproduceerd wordt in balans met wat het land en omwonenden aan kunnen.”
Volt wil dat dierenwelzijn leidend wordt in de veehouderij, met strengere Europese normen, aanpassing van huisvestingssystemen aan dierbehoeften, en het uitbannen van routinematige ingrepen. Transport van levende dieren moet zoveel mogelijk worden beperkt.
“Nederland maakt zich sterk voor een aanscherping van de Europese dierenwelzijnsregels waarin het positief welzijn van dieren leidend is.”
“Huisvestingssystemen dienen te worden aangepast naar de gedragsbehoeftes van het dier.”
“Routinematige ingrepen, zoals het afbranden van biggenstaarten, worden niet langer gedoogd.”
“We streven naar zo min mogelijk transport van levende dieren. Waar mogelijk wordt dit transport vervangen door enkel het vervoer van vlees of zaad/embryo’s.”
GroenLinks-PvdA wil de veehouderij in Nederland drastisch hervormen door de veestapel te verkleinen, de industriële veehouderij te beëindigen en over te stappen op grondgebonden, diervriendelijke en duurzame landbouw. De partij stelt concrete maatregelen voor zoals het uitkopen van intensieve veehouders, het stoppen met megastallen, strengere dierenwelzijnsnormen en het beperken van productie voor export. Hun visie is gericht op het herstellen van natuur, het verbeteren van dierenwelzijn en het verminderen van milieuvervuiling door de veehouderij.
GroenLinks-PvdA ziet de huidige omvang en intensiteit van de veehouderij als schadelijk voor natuur, milieu en dierenwelzijn. Ze willen de veestapel verkleinen, met name in sectoren die vooral voor export produceren, en de industriële veehouderij beëindigen. Dit moet bijdragen aan het oplossen van stikstofproblemen, het verbeteren van de waterkwaliteit en het creëren van ruimte voor woningbouw.
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur. Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”
“Dat betekent dat andere belangen zullen moeten inschikken, zoals de veehouderij en de luchtvaart. We gaan landbouwgrond bestemmen voor woningbouw...”
“Wij kiezen voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden. Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
De partij wil het dierenwelzijn in de veehouderij fors verbeteren door strengere eisen te stellen aan huisvesting, weidegang en slacht. Nieuwe stallen waarin dieren permanent binnen zitten worden verboden, en melkveehouderijen krijgen alleen een vergunning als koeien deels buiten komen. Producten moeten minimaal een 2-sterren Beter Leven-keurmerk hebben.
“Alle huisvesting voor landbouwdieren moet voldoen aan de hoogste normen voor dierenwelzijn en volksgezondheid. Melkveehouderijen krijgen alleen een vergunning als koeien een deel van het jaar naar buiten mogen, en uiteindelijk moeten alle dieren naar buiten kunnen. Er worden geen nieuwe stallen gebouwd waarin dieren permanent binnen worden opgesloten.”
“Producten die in Nederland worden verkocht of verwerkt moeten een Beter Leven-keurmerk halen van minimaal 2 sterren, en vanaf 2040 zijn dat er 3.”
GroenLinks-PvdA wil de veehouderij onderdeel maken van een bredere transitie naar duurzame, biologische en natuurinclusieve landbouw. Dit betekent minder gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, meer grondgebonden productie en stimulering van biologische boeren.
“Wij kiezen voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden.”
“Biologische boeren laten al jaren zien dat het produceren van gezond en hoogwaardig voedsel met een kleine voetafdruk mogelijk is. Wij zetten daarom stevig in op uitbreiding van de biologische landbouw.”
JA21 ondersteunt een toekomstbestendige veehouderij waarin dierenwelzijn en voedselzekerheid centraal staan, zonder gedwongen krimp of uitkoop van boeren. De partij wil investeren in een meer dierwaardige veehouderij, technologische innovatie en voorspelbaar beleid, met extra aandacht voor brandveiligheid, toezicht en financiële ondersteuning voor boeren.
JA21 wil de veehouderij toekomstbestendig maken door te investeren in dierenwelzijn, brandveiligheid en toezicht. De partij ondersteunt het Convenant Dierwaardige Veehouderij en pleit voor financiële ondersteuning en strengere controles om misstanden te voorkomen. Dit standpunt adresseert de maatschappelijke zorgen over dierenwelzijn en het imago van de sector, en wil boeren helpen bij de transitie zonder hen te dwingen tot krimp.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
“Meer maatregelen vanuit de sector om stalbranden te voorkomen.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
JA21 wil boeren ruimte geven om te investeren in verbeteringen binnen de veehouderij, met een voorspelbaar en langetermijnbeleid dat voedselzekerheid waarborgt en innovatie stimuleert. Dit standpunt is gericht op het versterken van de concurrentiepositie van de sector en het voorkomen van snelle, schadelijke omwentelingen.
JA21 verzet zich tegen symboolpolitiek en gedwongen uitkoop van boeren, en kiest voor vrijwillige regelingen en technologische oplossingen. Dit standpunt adresseert de onzekerheid en frustratie onder veehouders over het huidige stikstofbeleid en de toekomst van hun bedrijven.
“JA21 kiest voor een andere koers waarin boeren, vissers en natuur niet tegenover elkaar, maar naast elkaar worden gezet. Wij staan voor toekomstbestendige sectoren en verzetten ons tegen symboolpolitiek en gedwongen uitkoop van boeren.”
“JA21 is en blijft fel gekant tegen de gedwongen uitkoop van agrariërs.”
BIJ1 wil de veehouderij in Nederland radicaal hervormen door de bio-industrie af te bouwen en uiteindelijk te laten verdwijnen, met nadruk op het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen). De partij pleit voor een rechtvaardige transitie voor boeren richting diervriendelijkere, biologische en agro-ecologische landbouw, ondersteund door publieke investeringen en het afbouwen van financiële afhankelijkheid van banken en de agro-industrie.
BIJ1 ziet de huidige intensieve veehouderij als schadelijk voor dierenwelzijn, natuur en klimaat. De partij wil de bio-industrie uitfaseren en uiteindelijk laten verdwijnen, onder meer door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen). Tegelijkertijd wil BIJ1 investeren in diervriendelijkere landbouw en alternatieven stimuleren.
“De bio-industrie willen we afbouwen en uiteindelijk zien verdwijnen. Dit moet deels gebeuren door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen).”
“Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen.”
BIJ1 erkent dat veel boeren door beleid in de problemen zijn gekomen en wil een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en publieke investeringen om boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar duurzame landbouw. De partij wil boeren bevrijden uit de financiële afhankelijkheid van banken zoals de Rabobank en de agro-industrie.
“We pleiten voor het direct openstellen van een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en rechtvaardigheid voor getroffen boeren.”
“Om boeren te bevrijden uit de wurggreep van de Rabobank komt er een publieke investeringsbank die investeringen in de ecologische transitie vergemakkelijkt.”
“Deze bank koopt schulden af van boeren die in de zogenaamde ‘groene revolutie’ gedwongen zijn tot schaalvergroting.”
BIJ1 wil dat de overheid actief investeert in en de transitie stimuleert naar biologische, agro-ecologische en regeneratieve landbouw als alternatief voor de huidige veehouderij. Dit moet onder meer gebeuren via herverdeling van landbouwsubsidies en het stimuleren van duurzame initiatieven.
“Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen. Regeneratieve landbouw (zoals voedselbossen), en in het bijzonder als duurzaam alternatief voor dierlijke producten ondersteund door de overheid.”
“Het budget van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt ingezet voor de transitie naar een biologisch, agro-ecologische landbouw.”
BVNL wil de veehouderij in Nederland behouden en versterken door minder strenge mestnormen, afschaffing van het stikstofbeleid en meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. De partij verzet zich tegen Europese regelgeving en pleit voor een beleid dat boeren ondersteunt in plaats van belemmert, met als doel het verdienmodel van de veehouderij te verbeteren en de kringlooplandbouw te bevorderen.
BVNL vindt dat de huidige mestnormen te streng zijn en pleit voor aanpassing, zodat boeren meer dierlijke mest kunnen uitrijden. Dit moet de productiecapaciteit verhogen, de afhankelijkheid van kunstmest verminderen en bijdragen aan een gezonde bodem en kringlooplandbouw.
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater. De potentiële productiecapaciteit wordt op deze wijze niet benut en dat zorgt voor een kostprijsverhogend effect. Natuurlijke mest is nodig voor de groei van gewassen en in de agrarische sector cruciaal voor de kringloop.”
“De huidige mestnormen voor dieren kloppen niet en zijn te hoog. Deze dienen naar beneden bijgesteld te worden.”
BVNL beschouwt het stikstofbeleid als bureaucratisch en schadelijk voor de veehouderij. De partij wil het beleid afschaffen, het Aeriusmodel niet meer gebruiken en de Kritische Depositie Waarde uit de wet halen, zodat boeren niet langer worden beperkt door deze regelgeving.
“BVNL wil dat het “stikstofprobleem” van tafel gaat. Technisch gezien is er geen stikstofprobleem en we moeten stoppen met het lastigvallen van boeren, vissers en andere ondernemers op grond van een zelf gecreëerd bureaucratisch probleem.”
“Het Aeriusmodel mag niet meer worden gebruikt en er wordt slechts gewerkt met gemeten waarden.”
“De Kritische Depositie Waarde (KDW) gaat uit de wet. KDW’s zijn slechts indicatoren, terwijl er geen wetenschappelijke basis voor is.”
BVNL wil het verdienmodel van boeren versterken door onder andere het invoeren van het keurmerk FarmerFriendly en het afschaffen van kalenderlandbouw, zodat boeren meer vrijheid krijgen in hun bedrijfsvoering.
“Ten aanzien van verbetering van het verdienmodel van boeren wil BVNL dat het Keurmerk FarmerFriendly wordt ingevoerd.”
“Kalenderlandbouw is niet mogelijk en dient afgeschaft te worden. Agrarische ondernemers dienen zelf naar eigen inzicht te bepalen wanneer er bemest, gezaaid, gepoot en geoogst wordt.”
D66 erkent dat de huidige veehouderij, en met name de melkveehouderij, schadelijk is voor biodiversiteit, klimaat, bodem en dierwelzijn, en wil deze sector fundamenteel hervormen. De partij pleit voor een omslag naar een natuurinclusieve, minder intensieve veehouderij met strengere eisen aan dierenwelzijn, minder dieren, en een duurzaam verdienmodel voor boeren. Uitkoop van boeren is geen doel op zich, maar een instrument om deze transitie gebiedsgericht te ondersteunen.
D66 vindt dat de melkveehouderij te weinig oplevert voor boeren en te veel schade veroorzaakt aan natuur, klimaat en dierenwelzijn. De partij wil het bedrijfsmodel fundamenteel veranderen richting natuurinclusieve, minder intensieve melkveehouderij, met financiële ondersteuning gekoppeld aan gebiedsdoelen.
“De melkveehouderij levert te weinig op voor boeren en schaadt biodiversiteit, de bodem en water. Ook dierwelzijn staat onder druk. Bovendien draagt de landbouw – en vooral de veehouderij – flink bij aan de opwarming van de aarde, bijvoorbeeld door het sterke broeikasgas methaan. Toch is de sector ook de sleutel voor de oplossingen. De melkveehouderij heeft potentie, als het bedrijfsmodel fundamenteel verandert.”
“D66 wil extra aandacht voor de melkveehouderij. We maken duidelijke keuzes en bieden financiële ondersteuning, gekoppeld aan doelen per gebied die samen met de omgeving worden bepaald. Zo maken we een duurzame toekomst mogelijk.”
D66 wil dat Nederland niet meer vee houdt dan de natuurlijke omgeving aankan, om dure aanpassingen door klimaatverandering en natuurverlies te voorkomen. De partij streeft naar een kleinere, diervriendelijkere veehouderij en wil dieronwaardige praktijken en dieronvriendelijk transport afschaffen.
“We zorgen dat we niet meer vee houden dan de natuurlijke omgeving aankan. Zo voorkomen we dat op termijn dure aanpassingen nodig zijn door klimaatverandering en natuurverlies.”
“De bio-industrie past niet in een voedselsysteem dat rekening houdt met dier, natuur en gezondheid. We schaffen dieronwaardige praktijken af en pakken dieronvriendelijk transport aan, zoals het gesleep met jonge kalveren. We stoppen met internationaal transport van vee voor de slacht, naar Zwitsers voorbeeld.”
Uitkoop van boeren is voor D66 geen doel op zich, maar een middel om de omslag naar natuurinclusieve en minder intensieve landbouw te ondersteunen. Uitkoop wordt gebiedsgericht ingezet en gekoppeld aan duurzame toekomstplannen voor de sector.
“D66 ziet uitkoop van boeren niet als doel op zich. Uitkoop is een instrument dat de omslag naar een natuurinclusieve en minder intensieve landbouw moet ondersteunen. We willen boeren helpen die omslag te maken. Niet met willekeurige opkoop. Wel met een nieuw voorstel dat uitkoop nadrukkelijk verbindt aan doelen per gebied en aan duurzame plannen voor de toekomst van de sector.”
D66 wil gelijke Europese regels voor boeren, eerlijke handelsafspraken, en het tegengaan van import van goedkoop veevoer en dierlijke producten die leiden tot ontbossing of biodiversiteitsverlies. De partij wil de marktmacht van supermarkten en agrobusiness aanpakken en boeren beter belonen voor duurzame producten.
“D66 wil dat Nederland zich in de Europese Unie sterk maakt voor gelijke regels voor alle Europese boeren. Dat betekent: eerlijke handelsafspraken en steun voor boeren die vooroplopen in duurzaamheid. We pleiten voor Europese afspraken over kringlooplandbouw, beprijzen van CO₂ en eisen aan dierenwelzijn. Import van goedkoop veevoer en dierlijke producten die leiden tot ontbossing of biodiversiteitsverlies elders op de wereld moet worden tegengegaan.”
“D66 wil deze marktmacht aanpakken en eerlijke verhoudingen in de keten. We willen meer transparantie en betere beloning voor duurzame producten.”
De PVV wil de Nederlandse veehouderij behouden en beschermen, met nadruk op het belang van boeren voor de nationale voedselvoorziening. Ze zijn fel tegen gedwongen uitkoop of onteigening van boeren en willen versoepeling van stikstof- en natuurbeschermingsregels. De partij pleit voor minder regeldruk, meer ruimte voor innovatie en productie, en het schrappen van Brusselse en nationale beperkingen die de sector belemmeren.
De PVV verzet zich krachtig tegen het gedwongen uitkopen of onteigenen van veehouders. Ze zien dit als een onacceptabele inbreuk op het eigendomsrecht en een bedreiging voor de voedselzekerheid. Dit standpunt is een reactie op stikstofmaatregelen en natuurbeleid die boeren zouden kunnen dwingen hun bedrijf te beëindigen.
De PVV vindt dat de huidige stikstof- en Natura 2000-regels de veehouderij onnodig beperken. Ze willen deze regels versoepelen, het aantal Natura 2000-gebieden verminderen of verkleinen, en de rekenkundige ondergrens voor stikstof verhogen. Hiermee willen ze de ruimte voor boeren vergroten en de sector beschermen tegen verdere krimp.
De PVV benadrukt het belang van de veehouderij voor de nationale voedselvoorziening en wil boeren de ruimte geven om te produceren, innoveren en concurreren. Ze zijn tegen extra regeldruk en willen lokale producten promoten.
De SP wil de veehouderij grondig hervormen door dierenwelzijn centraal te stellen, de bio-industrie af te schaffen en boeren te ondersteunen bij een eerlijke, duurzame transitie. Concrete voorstellen zijn onder meer strengere dierenwelzijnsnormen, verplichte weidegang, het verbod op slachten zonder verdoving, reductie van antibioticagebruik en het stimuleren van regionale kringlopen. De partij kiest voor een dierwaardige veehouderij waarin dieren natuurlijk gedrag kunnen vertonen en boeren een eerlijk inkomen krijgen.
De SP wil een einde maken aan de bio-industrie en pleit voor een veehouderij waarin dieren ruimte krijgen voor natuurlijk gedrag en boeren eerlijk worden beloond. Dit standpunt adresseert dierenleed, milieuvervuiling en de druk op boeren door het huidige systeem.
“De bio-industrie wordt afgeschaft. Dieren krijgen ruimte voor natuurlijk gedrag, verminkingen worden verboden en boeren krijgen een eerlijk inkomen voor dierwaardige veehouderij. Geen productie meer ten koste van dieren, mensen en natuur.”
De partij stelt voor om de dierenwelzijnsnormen in de veehouderij aan te scherpen, met nadruk op het natuurlijk gedrag van dieren en verplichte weidegang voor grazers. Dit moet dierenleed verminderen en het welzijn van dieren verbeteren.
“De SP scherpt de dierenwelzijnsnormen aan. Niet alleen in de veehouderij, maar ook voor winkels, markten en tentoonstellingen. Dieren moeten hun soorteigen gedrag kunnen vertonen. Koeien horen in de wei, kippen moeten kunnen scharrelen en varkens moeten kunnen wroeten.”
“We bevorderen vrije uitloop en stoppen met systemen die dieren opsluiten of africhten voor winst of vermaak.”
“Weidegang wordt wettelijk verplicht voor koeien en andere grazende dieren, zodat zij buiten kunnen lopen en natuurlijk gedrag kunnen vertonen.”
Om onnodig dierenleed te voorkomen, wil de SP slachten zonder verdoving verbieden. Dit is een directe maatregel om het welzijn van dieren in de veehouderij te verbeteren.
“Slachten zonder verdoving wordt verboden om onnodig lijden van dieren tegen te gaan, met respect voor dierenwelzijn als hoogste norm.”
De SP wil het gebruik van antibiotica in de veehouderij verder beperken om resistentie te voorkomen. Dit is gericht op de volksgezondheid en het tegengaan van antibioticaresistentie.
“Het gebruik van antibiotica in de veehouderij wordt verder beperkt om resistentie tegen te gaan, met heldere reductiedoelen per sector.”
De partij wil regionale kringlopen bevorderen, minder mest en kunstmest, en minder import van veevoer. Nieuwe stallen mogen alleen als oude worden gesloopt, en het binnenklimaat in stallen moet verbeteren. Dit vermindert de milieudruk van de veehouderij en bevordert duurzaamheid.
“We bevorderen we regionale kringlopen, met minder mest, minder kunstmest en minder import van veevoer. Nieuwe stallen worden alleen gebouwd als oude stallen worden gesloopt. Binnenklimaat in stallen verbetert, en de risico’s op zoönosen worden verkleind.”
Het CDA wil de veehouderij toekomstbestendig maken door in te zetten op dierwaardige veehouderij, voorspelbare regelgeving en innovatie. Ze onderschrijven het convenant voor dierwaardige veehouderij, willen langjarige milieugebruiksruimte bieden en pleiten voor maatwerk in Europese regelgeving. De partij ziet voedselzekerheid en het perspectief voor jonge boeren als essentieel, met aandacht voor grondmobiliteit en het tegengaan van verspilling.
Het CDA onderschrijft het belang van dierenwelzijn in de veehouderij en wil dit borgen via het convenant en een onafhankelijke autoriteit. Hiermee willen ze inspelen op maatschappelijke zorgen over dierenwelzijn en het imago van de sector verbeteren.
“We onderschrijven het ‘Convenant Dierwaardige Veehouderij’ en het oprichten van de onafhankelijke autoriteit.”
Het CDA wil af van grillige, kortetermijnregelgeving en pleit voor langjarige, voorspelbare normen en milieugebruiksruimte voor veehouders. Dit moet ondernemers zekerheid bieden en investeringen in verduurzaming stimuleren.
“In de wet- en regelgeving stappen we over naar langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing. De overheid stelt alleen heldere en meetbare normen en investeert in handhaving daarvan.”
“Het Rijk geeft langjarig commitment om fatsoenlijke bedrijfsvoering en gezonde bedrijven mogelijk te maken. Ook milieugebruiksruimte wordt vastgesteld voor de lange termijn.”
Het CDA wil dat grond en bedrijfslocaties van stoppende boeren gericht beschikbaar komen voor jonge boeren, om bedrijfsopvolging en schaalvergroting te faciliteren. Dit moet het toekomstperspectief van de sector versterken.
“Gronden en bedrijfslocaties van boeren zonder bedrijfsopvolgers moeten met behulp van regie en stimulerende regelingen vanuit de overheid, worden verschoven naar de (jonge) boeren die door willen.”
“Er moet aandacht zijn voor een perspectief voor ( jonge) boeren door te onderzoeken hoe we drempels kunnen verlagen om als opvolger door te gaan.”
Het CDA vindt dat Europese regels zoals de Nitraatrichtlijn te weinig rekening houden met regionale verschillen en pleit voor meer maatwerk, zodat Nederlandse veehouders niet onnodig worden benadeeld.
“Nederland zet in op aanpassing van de Nitraatrichtlijn. De ‘one size fits all’-aanpak voor de gehele Unie is in het verleden als middelvoorschrift vormgegeven, maar dit beantwoordt niet aan de grote verscheidenheid aan bodem- en waterkwaliteit binnen de EU.”
FVD wil de veehouderij in Nederland behouden en versterken door minder regelgeving, het schrappen van stikstofbeleid en het beschermen van boeren tegen inkrimping van de veestapel of gedwongen uitkoop. De partij stelt voedselautonomie, bescherming van vee boven roofdieren en stimulering van grondgebonden veehouderij centraal, en verzet zich tegen Europese beperkingen en rewilding.
FVD vindt het huidige stikstofbeleid onnodig en schadelijk voor de veehouderij. Ze willen alle beperkingen op de veestapel opheffen en boeren vrij laten ondernemen, zonder extra regels of inkrimping.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
FVD wil de veehouderij versterken door minder regels en meer ruimte voor grondgebonden bedrijven, zodat boeren efficiënter en toekomstbestendig kunnen werken.
“We verminderen regelgeving om grondgebonden veehouderij te versterken.”
De partij stelt het belang van vee centraal en wil bescherming van vee prioriteit geven boven het beschermen van roofdieren zoals de wolf.
“We geven bescherming van vee prioriteit boven het gedogen van de wolf. Indien een wolf overlast veroorzaakt, mag hij worden afgeschoten.”
FVD verzet zich tegen Europese regelgeving die de veehouderij beperkt en wil dat Nederland zelfvoorzienend blijft in voedselproductie.
De VVD wil de veehouderij toekomstbestendig maken door te sturen op wetenschappelijke richtlijnen voor dierenwelzijn en door ondernemers meer ruimte te geven om emissies op hun eigen manier te reduceren. De partij zet in op innovatie, afrekenbare doelen en het stimuleren van een dierwaardige veehouderij, met een belangrijke rol voor sectorpartijen en onafhankelijke toezicht. Concrete voorstellen zijn onder meer het vervangen van open normen door duidelijke richtlijnen, het stimuleren van vaccinatie, en het afschaffen van middelvoorschriften als doelsturing werkt.
De VVD wil af van vage dierenwelzijnsnormen en kiest voor heldere, op wetenschap gebaseerde richtlijnen, waarbij sectorpartijen samen met de Autoriteit Dierwaardige Veehouderij werken aan verdere verbetering. Dit moet zorgen voor meer duidelijkheid en werkbaarheid voor veehouders, met ruimte voor pilots en investeringen.
“dierenwelzijnsnormen in de wetgeving worden zoveel mogelijk vervangen door duidelijke richtlijnen op basis van wetenschappelijke inzichten. De sectorpartijen zijn aan de slag met een verdere verbetering van de wijze waarop dieren worden gehouden. Vanzelfsprekend met een werkbaar tijdpad voor pilots en investeringen. Hierbij volgen we het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’, waarin partijen afspraken hebben gemaakt over de toekomst. Dit proces dient gefaciliteerd en gestimuleerd te worden, waarbij de onafhankelijke Autoriteit Dierwaardige Veehouderij een belangrijke rol moet spelen.”
De VVD wil af van starre regels en modelmatige berekeningen. In plaats daarvan krijgen veehouders een reductiedoelstelling per hectare of per dier, met ruimte om zelf te bepalen hoe ze die halen, bijvoorbeeld via innovatie of extensivering. Als doelsturing werkt, worden middelvoorschriften afgeschaft.
“We gaan de handen ineenslaan met het bedrijfsleven om over te gaan op afrekenbare doelen en metingen op bedrijfsniveau. Doelen op het gebied van bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit worden het uitgangspunt van ons bemestingsbeleid, waarbij voor waterkwaliteit ook gekeken wordt naar de vervuilingsbron. Op het moment dat doelsturing aantoonbaar tot resultaat leidt, schaffen we middelvoorschriften af.”
“Op basis van een nationaal stikstofemissieplafond krijgen landbouwbedrijven een reductiedoelstelling met afrekenbare normen per hectare of per dier. Agrarische ondernemers worden dan niet meer afgerekend op modelmatig berekende neerslag, maar kunnen hun emissies monitoren en krijgen de ruimte om te voldoen aan een heldere doelstelling op een manier die past bij hun bedrijf.”
De VVD wil enkele dieronvriendelijke praktijken verbieden en zet in op vaccinatie om dierziekten te voorkomen. Dit moet het dierenwelzijn verhogen en de sector toekomstbestendig maken.
“Het fokken van plofkippen, het couperen van varkensstaarten en het doden van eendagskuikens is niet meer van deze tijd. We verlagen de maximumtemperaturen van diertransporten in overeenstemming met Europese richtlijnen. We verbieden het onverdoofd koken en slachten van dieren.”
“Vaccinatie is belangrijk om de kwetsbaarheid voor dierziekten te verminderen: Daarom maken we werk van vaccinatie in de pluimveehouderij. Europese handelsbelemmeringen hiervoor gaan we wegnemen. We zetten ook in op het ontwikkelen van vaccins voor andere dierziekten.”
De VVD wil toewerken naar een grondgebonden melkveehouderij met voldoende grasland en eigen ruwvoerteelt, en stelt dat de omvang van de melkveehouderij de maatstaf wordt voor de kalverhouderij. Ook voor andere diersoorten komen productierechten.
“We gaan binnen een werkbare periode toewerken naar een balans met voldoende grasland. Waarbij bedrijven op eigen grond of in samenwerkingsverband met akkerbouwers hun ruwvoer telen en mest afzetten, met ruimte voor kunstmestvervangers. De omvang van de melkveehouderij wordt de maatstaf voor de kalverhouderij. Ook voor andere diersoorten komen productierechten.”
BBB vindt dat dieren in de Nederlandse veehouderij het goed hebben en ziet geen noodzaak voor strengere regels, tenzij deze economisch haalbaar zijn en het aantal dieren niet vermindert. De partij zet in op het beschermen van het verdienvermogen van veehouders, het tegengaan van dierenextremisme, en het stimuleren van innovatie boven krimp. BBB verzet zich tegen gedwongen inkrimping van de veestapel en wil dat boeren centraal staan in het beleid.
BBB stelt dat aanvullende regels voor dierwaardigheid in de veehouderij niet nodig zijn, tenzij ze economisch verantwoord zijn en het aantal dieren niet daalt. Dit standpunt is bedoeld om het verdienvermogen van boeren te beschermen en te voorkomen dat de sector wordt beperkt door extra regelgeving.
“Dieren in de veehouderij hebben het in Nederland goed en veel beter dan in de meeste andere landen. Aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid zijn wat ons betreft niet nodig. Mocht dit politiek onvermijdelijk zijn, dan voeren we de regels alleen in als deze: economisch haalbaar zijn, het verdienvermogen niet in gevaar komt, de vergunningverlening op orde is en als gegarandeerd is dat dieraantallen op individuele bedrijven op minimaal hetzelfde niveau blijven.”
BBB wil dat boeren de regie houden over hun bedrijfsvoering en dat innovatie wordt gestimuleerd als alternatief voor het verkleinen van de veestapel. De partij ziet boeren als professionals en wil hun vakkennis centraal stellen in het beleid.
BBB wil organisaties die dierenextremisme steunen uitsluiten van het beleid en werkt aan strengere straffen voor dierenextremisme, om de veehouderij te beschermen tegen intimidatie en aanvallen.
“Er is geen plek aan de beleidstafel voor organisaties die via extremistische uitingen of terreur de agrarische en visserijsector aanvallen. Ook organisaties die dierenextremisten steunen zijn geen gesprekspartner op het ministerie van LVVN. BBB werkt aan een wetsvoorstel om dierenextremisme strenger te kunnen bestraffen.”
BBB wil voorkomen dat de veehouderij wordt benadeeld bij extern salderen van stikstofrechten, zodat de sector niet wordt 'kapotgemaakt' ten gunste van andere sectoren.
“Als extern salderen praktisch weer mogelijk wordt, dient er een schot te komen tussen NH# en NOx om te voorkomen dat de veehouderij kapotgemaakt wordt ten gunste van andere sectoren.”
50PLUS spreekt haar trots uit over de Nederlandse agrarische sector en wil een goed toekomstperspectief voor jonge boeren, met nadruk op innovatie, voedselzekerheid en natuurherstel. De partij pleit voor een landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van buurlanden en steunt boeren die vernieuwen en bijdragen aan natuurherstel. Concrete voorstellen over de veehouderij ontbreken, maar de algemene toon is behoudend en gericht op het ondersteunen van de sector.
50PLUS benadrukt het belang van de Nederlandse boerenstand en ziet de agrarische sector als essentieel voor de samenleving en economie. De partij wil jonge ondernemers perspectief bieden en waardeert de hoge productiviteit van de sector. Dit standpunt adresseert het belang van continuïteit en innovatie in de veehouderij, zonder in te gaan op specifieke beperkingen of verduurzamingsmaatregelen.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector. Onze agrariërs hebben de hele wereld laten zien hoe je maximale productie haalt uit een minimale hoeveelheid grond. Wij willen bijdragen aan een goed perspectief voor de jonge ondernemers in de agrarische sector in Nederland.”
De partij kiest expliciet voor boeren die vernieuwen en bijdragen aan zowel voedselzekerheid als natuurherstel. Dit impliceert steun voor verduurzaming, maar zonder concrete maatregelen of beperkingen voor de veehouderij. Het beleid moet niet strenger zijn dan in buurlanden, waarmee 50PLUS zich positioneert tegen extra nationale regelgeving.
NSC wil de veehouderij in Nederland grondgebondener, duurzamer en meer in balans met de omgeving maken. Ze pleiten voor een kleinere melkveestapel, minder ruimte voor intensieve veehouderij, en strengere eisen op het gebied van dierenwelzijn en volksgezondheid. Innovatie, circulaire landbouw en het stimuleren van jonge boeren staan centraal in hun visie.
NSC wil dat de melkveehouderij meer grondgebonden en regionaal circulair wordt, met een kleinere veestapel die beter past bij de milieugebruiksruimte en beschikbare grond. Dit moet bijdragen aan een toekomstbestendige landbouw en ruimte bieden aan jonge boeren.
“We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij die op regionaal niveau zo veel mogelijk circulair is en de drager is van ons weidelandschap. De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen.”
NSC wil de intensieve veehouderij (varkens, geiten, kalveren, kippen) beperken vanwege de import van veevoer, mestafvoer en risico’s voor biodiversiteit, landschap, dierenwelzijn en volksgezondheid. Nieuwe megastallen worden niet toegestaan en het opkoopbeleid richt zich op intensieve veehouderij in concentratiegebieden.
“Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest. Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid. In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
NSC streeft op Europees niveau naar strengere eisen voor dierenwelzijn, veilige stalinrichting, het voorkomen van dierziekten en transport van dieren, met als doel een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij in de hele EU.
“Nederland moet op EU-niveau streven naar een aanscherping van de eisen met betrekking tot dierenwelzijn, veilige stalinrichting, voorkomen van dierziekten en transport van dieren, zodat in de gehele EU een diervriendelijkere en duurzamere veehouderij ontstaat.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma