BIJ1 wil het aantal dieren in de veehouderij drastisch verminderen en de bio-industrie volledig afbouwen. Ze stellen concrete reductiedoelen voor het aantal dieren, willen megastallen uitkopen of sluiten, en stimuleren een transitie naar diervriendelijkere en plantaardige landbouw. Hun visie is gericht op het beschermen van natuur, klimaat en dierenwelzijn, met een sterke nadruk op structurele verandering van het landbouwsysteem.
BIJ1 kiest voor een forse vermindering van het aantal dieren in de veehouderij, met duidelijke reductiedoelen voor 2030 en 2035. Dit is bedoeld om natuur, klimaat en dierenwelzijn te beschermen en de stikstofcrisis aan te pakken.
De partij wil de bio-industrie volledig afschaffen, onder andere door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen). Ze zetten in op een transitie naar diervriendelijkere landbouw en ondersteunen alternatieven zoals regeneratieve landbouw.
“De bio-industrie willen we afbouwen en uiteindelijk zien verdwijnen. Dit moet deels gebeuren door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders (megastallen).”
“Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen.”
“De bio-industrie moet afgebouwd worden en uiteindelijk verdwijnen.”
Naast het verminderen van het aantal dieren, wil BIJ1 dat overgebleven vee diervriendelijker wordt gehouden en dat de overheid de overstap naar plantaardige producten actief ondersteunt.
De Partij voor de Dieren wil het aantal dieren in de Nederlandse veehouderij radicaal verminderen, met als doel een forse krimp van minimaal 75% in twee jaar. Ze pleiten voor het beëindigen van de vee-industrie, het stoppen van import en export van veevoer en mest, en het stimuleren van plantaardige eiwitteelt als duurzaam alternatief.
De PvdD stelt dat de omvang van de veehouderij de kern is van milieuproblemen als stikstof- en klimaatcrisis. Daarom willen ze het aantal gehouden dieren in Nederland met minstens 75% verminderen in zeer korte tijd. Dit is een van de meest concrete en radicale voorstellen in het programma.
De partij wil afscheid nemen van de vee-industrie en de landbouwgrond gebruiken voor plantaardige productie voor menselijke consumptie. Dit moet leiden tot meer voedselzekerheid, minder milieuschade en ruimte voor natuur en woningbouw.
“We bevrijden de dieren uit de voedselketen en nemen afscheid van de vee-industrie.”
“Biologisch geteelde plantaardige eiwitgewassen voor menselijke consumptie hebben de toekomst, zoals bonen, linzen, lupinen, erwten en soja; de bodem knapt er zichtbaar van op en voor boeren bieden ze een duurzaam perspectief.”
De resterende veehouderij moet volledig grondgebonden worden, waarbij import van veevoer en export van mest niet meer is toegestaan. Dit moet de milieudruk verder verlagen en fraude tegengaan.
“De sterk afgeslankte veehouderij wordt volledig grondgebonden: het voer voor het vee komt van het eigen bedrijf en ook de mest van het vee wordt weer gebruikt op datzelfde land. We stoppen met de import van veevoer, zoals soja. Export van mest is niet langer toegestaan en mestfraude wordt hard aangepakt.”
Om de krimp van de veestapel te versnellen, worden megastallen als eerste opgekocht en worden nieuwe vergunningen voor uitbreiding van veehouderijen geweigerd.
“Het tijdperk van de megastallen is voorbij. Deze stallen zullen als eerste opgekocht worden in het kader van de stikstof- en klimaataanpak. Er komen geen vergunningen voor de bouw van megastallen of de uitbreiding van bestaande veehouderijen.”
De ChristenUnie kiest niet voor het expliciet verminderen van vee als doel op zich, maar wil de omvang van de veestapel in balans brengen met het natuurlijke systeem en de omgeving. Concrete voorstellen zijn het beperken van import van veevoer en kalveren, het stimuleren van extensivering in kwetsbare gebieden, en het stellen van bedrijfsspecifieke emissiedoelen, waarbij krimp van de veestapel een mogelijke consequentie is als doelen niet worden gehaald. De partij legt de nadruk op kringlooplandbouw en het verminderen van schadelijke emissies, zonder generieke opkoop of verplichte krimp.
De ChristenUnie stelt dat de omvang van de veestapel niet verder moet groeien dan wat bodem, water en natuur aankunnen. Krimp van de veestapel is geen doel op zich, maar kan wel het gevolg zijn als boeren onvoldoende bijdragen aan emissiereductie of als het natuurlijke systeem dat vereist. De partij wil boeren aan het roer houden, maar stelt duidelijke grenzen aan de omvang van de veestapel.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur). Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop door vergrijzing.”
“Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
Om de kringloop te sluiten en de afhankelijkheid van buitenlandse input te verminderen, wil de ChristenUnie fors minder veevoer importeren en de import van kalveren beperken. Dit draagt bij aan het verminderen van de totale veedruk en het sluiten van de kringloop op bedrijfsniveau.
“Dat houdt ook in dat we veel minder veevoer uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika gaan importeren. De kalverhouderij wordt in balans gebracht met de melkveehouderij en de import van kalveren wordt ingeperkt.”
De partij wil in kwetsbare gebieden extensivering stimuleren, zodat bedrijven met minder vee kunnen werken. Dit wordt gezien als een manier om ammoniakuitstoot te verminderen zonder generieke opkoop van boerenbedrijven.
“Met managementmaatregelen, slimme innovaties en een gunstige extensiveringsregeling in kwetsbare gebieden, zodat een bedrijf met minder vee uit kan, is aanzienlijke ammoniakreductie mogelijk.”
De ChristenUnie kiest voor het stellen van bindende, bedrijfsspecifieke doelen voor emissiereductie, afgeleid van landelijke en sectorale plafonds. Minder nadruk op opkoop en generieke krimp, meer op maatwerk en innovatie.
“Elk boerenbedrijf krijgt een bindend bedrijfsspecifiek doel dat is afgeleid van de landelijke opgave en sectorale emissieplafonds. Er komt daarmee veel minder nadruk in het beleid op opkoop van boerenbedrijven.”
De PVV is fel tegen het verminderen van de veestapel en wijst gedwongen krimp van de veehouderij expliciet af. Hun belangrijkste voorstel is het beschermen van boeren tegen uitkoop of onteigening en het versoepelen van natuur- en stikstofregels, zodat boeren hun bedrijf kunnen voortzetten zonder dat de veestapel hoeft te worden verminderd.
De PVV verzet zich tegen elk beleid dat gericht is op het verminderen van het aantal dieren in de veehouderij. Zij vinden dat boeren vrij moeten zijn om hun bedrijf te voeren en zien gedwongen uitkoop of onteigening als onacceptabel. Het probleem dat zij adresseren is de druk op boeren door stikstof- en natuurbeschermingsregels, die volgens de PVV te streng zijn en leiden tot onnodige krimp van de veestapel.
“Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren is absoluut een no-go”
“Laat boeren en tuinders doen waar zij goed in zijn; zet onze nationale voedselvoorziening op 1!”
“Versoepeling van de Brusselse regels; verminderen van het aantal natuurgebieden met Natura 2000-status en/of verkleinen van gebieden”
“Rekenkundige ondergrens voor stikstof ophogen”
“Kritische depositiewaarden uit de wet”
De VVD wil de veestapel niet direct verkleinen via dwingende overheidsmaatregelen, maar zet in op het verminderen van stikstof- en andere emissies door innovatie, technische oplossingen en extensivering. De partij kiest voor vrijwillige regelingen, gebiedsgerichte aanpak en het stellen van emissiedoelen per sector of bedrijf, waarbij boeren zelf bepalen hoe ze aan de doelen voldoen. Verplichte krimp van het aantal dieren is geen expliciet doel; emissiereductie staat centraal.
De VVD wil stikstofuitstoot en andere emissies verminderen door technische innovatie, elektrificatie en extensivering, zonder directe krimp van de veestapel af te dwingen. Boeren krijgen reductiedoelen per hectare of dier, maar mogen zelf kiezen hoe ze deze behalen. Vrijwillige regelingen en gebiedsgerichte aanpak zijn leidend, met verplichte vermindering van vee alleen als uiterste maatregel in zwaar overbelaste gebieden.
“We gaan per sector sturen op emissies zodat alle sectoren evenredig bijdragen, bijvoorbeeld met elektrificatie, technische innovatie of extensivering.”
“Daarnaast is er een gebiedsgerichte aanpak nodig voor alle gebieden die overbelast zijn, met prioriteit voor de gebieden waar de problematiek het zwaarst speelt, zoals bij De Peel en De Veluwe, met regionale betrokkenheid en noodzakelijke keuzes over aanvullende emissiereductie en extensivering.”
“Op basis van een nationaal stikstofemissieplafond krijgen landbouwbedrijven een reductiedoelstelling met afrekenbare normen per hectare of per dier.”
“De betrokken partijen moeten samenwerken om te komen tot een effectieve uitvoering waarbij de gebiedsgerichte aanpak centraal staat, onder meer met ruimtelijke ordeningsinstrumentarium, ondersteuning van nieuwe verdienmodellen, vrijwillige regelingen...”
De VVD benoemt het verminderen van het aantal dieren niet als expliciet doel, maar richt zich op het behalen van milieudoelen. Krimp van de veestapel kan een gevolg zijn van emissiereductie, maar wordt niet als beleidsdoel gesteld; de nadruk ligt op vrijwilligheid en innovatie.
“De boer aan het roer: Op basis van een nationaal stikstofemissieplafond krijgen landbouwbedrijven een reductiedoelstelling met afrekenbare normen per hectare of per dier. Agrarische ondernemers worden dan niet meer afgerekend op modelmatig berekende neerslag, maar kunnen hun emissies monitoren en krijgen de ruimte om te voldoen aan een heldere doelstelling op een manier die past bij hun bedrijf.”
Volt wil het aantal gehouden dieren in Nederland verminderen door strengere normen op te leggen aan de veehouderij, megastallen te verbieden en de transitie naar extensieve, grondgebonden landbouw te versnellen. De partij ziet het terugdringen van de veestapel als noodzakelijk voor het oplossen van het stikstofprobleem, het verbeteren van natuur en biodiversiteit, en het realiseren van een duurzame landbouwsector. Concrete voorstellen zijn onder meer een maximum aantal dieren per hectare, het verbod op megastallen, en het stimuleren van extensivering.
Volt wil het aantal dieren per hectare beperken en megastallen verbieden om de intensieve veehouderij terug te dringen. Dit moet bijdragen aan een milieuvriendelijkere landbouw en het verminderen van de stikstofuitstoot.
Volt wil boeren stimuleren om over te stappen van intensieve naar extensieve en grondgebonden landbouw, waarbij minder dieren per hectare worden gehouden. Dit moet de stikstofuitstoot verminderen en de landbouw duurzamer maken.
“We maken het makkelijker voor boeren om hun huidige vergunning om te zetten van intensief naar extensief, zodat ze nu al kunnen starten met verduurzamen. Daarmee versnellen we de transitie naar extensieve landbouw.”
“We werken aan grondgebonden veehouderij, waar geproduceerd wordt in balans met wat het land en omwonenden aan kunnen.”
Volt wil het aantal wilde geiten en koeien op de BES-eilanden fors verminderen om schade aan natuur en biodiversiteit tegen te gaan.
“Volt gaat het aantal wilde geiten en koeien op de BES-eilanden drastisch terugbrengen en maakt de beheersbaarheid van deze wilde dieren tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de BES-”
BVNL is fel tegen het verminderen van het aantal vee in Nederland en verzet zich tegen elke vorm van gedwongen krimp van de veestapel. De partij wil het stikstofbeleid en bijbehorende fondsen direct afschaffen, boeren niet uitkopen en stelt dat er geen stikstofprobleem is. BVNL pleit voor meer ruimte voor boeren en het behoud van de agrarische sector, zonder inkrimping van vee.
BVNL verwerpt expliciet het beleid dat gericht is op het verminderen van het aantal vee. De partij ziet geen reden om boeren uit te kopen of landbouwgrond terug te geven aan de natuur en stelt dat het stikstofprobleem kunstmatig is gecreëerd. BVNL wil dat boeren kunnen blijven produceren zonder beperkingen op de omvang van hun veestapel.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Er worden geen boeren meer uitgekocht. Ook niet zogenaamd vrijwillig door de overheid. Er is geen enkele reden om met belastinggeld landbouwgrond te kopen om vervolgens terug te geven aan de natuur.”
“BVNL wil dat het 'stikstofprobleem' van tafel gaat. Technisch gezien is er geen stikstofprobleem en we moeten stoppen met het lastigvallen van boeren, vissers en andere ondernemers op grond van een zelf gecreëerd bureaucratisch probleem.”
In plaats van vee verminderen, wil BVNL juist meer ruimte voor boeren om dierlijke mest te gebruiken en de productiecapaciteit te benutten. De partij ziet natuurlijke mest als essentieel voor de kringloop en landbouwproductie.
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater. De potentiële productiecapaciteit wordt op deze wijze niet benut en dat zorgt voor een kostprijsverhogend effect. Natuurlijke mest is nodig voor de groei van gewassen en in de agrarische sector cruciaal voor de kringloop.”
GroenLinks-PvdA wil de veestapel in Nederland fors verkleinen, met als doel de natuur te herstellen, de stikstofuitstoot te verminderen en dierenwelzijn te verbeteren. Ze stellen concrete maatregelen voor zoals het beëindigen van de industriële veehouderij, het laten verdwijnen van megastallen, het aanpassen van het aantal landbouwdieren aan de lokale draagkracht en het gericht uitkopen van intensieve veehouders rond kwetsbare natuurgebieden. De partij is bereid om dwingende maatregelen in te zetten als vrijwillige krimp niet snel genoeg gaat.
GroenLinks-PvdA wil het aantal landbouwdieren fors verminderen, vooral waar de natuur onder druk staat en de productie grotendeels voor export is. Ze willen een einde maken aan de industriële veehouderij en megastallen laten verdwijnen, met als doel natuurherstel, minder stikstof en beter dierenwelzijn. Dwingende maatregelen worden niet uitgesloten.
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur.”
“We passen onze productiecapaciteit aan naar wat onze natuur aankan. Daarbij kiezen wij voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden. Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
Om snel ruimte te creëren voor natuurherstel en woningbouw, wil GroenLinks-PvdA direct starten met het uitkopen van intensieve veehouders in de buurt van kwetsbare natuurgebieden zoals de Veluwe en de Peel.
“Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”
Het CDA kiest er nadrukkelijk voor om het verminderen van vee niet als hoofddoel te stellen, maar richt zich op het behalen van milieudoelen via innovatie, managementmaatregelen en monitoring. Vee verminderen wordt alleen als "ultieme remedie" genoemd als bedrijven in 2035 niet aan emissienormen voldoen; de nadruk ligt op innovatie, natuurherstel en het bieden van perspectief voor boeren.
Het CDA wil het aantal dieren niet direct verminderen, maar stelt dat het intrekken van vergunningen of het korten van dier- of fosfaatrechten pas als laatste middel wordt ingezet als bedrijven in 2035 niet aan de gestelde emissienormen voldoen. De partij legt de nadruk op innovatie en managementmaatregelen om milieudoelen te halen, en ziet vee verminderen niet als beleidsdoel op zich.
“Sanctionering zoals het intrekken van vergunningen of eventuele korting van dier- of fosfaatrechten fungeert daarbij als ultieme remedie voor dat deel van de gestelde emissienormen dat bedrijven niet hebben gehaald in 2035.”
Het CDA kiest ervoor om via innovatie, managementmaatregelen en een hogere stikstofnorm op grasland milieudoelen te bereiken, in plaats van het direct verminderen van het aantal dieren. De partij benadrukt het belang van perspectief voor boeren en een snelle invoering van ondersteunend beleid.
“Via innovaties en managementmaatregelen kan nu al veel reductie worden gerealiseerd en daar moet snel mee worden begonnen.”
“Het CDA wil toewerken naar een hogere norm voor stikstof uit dierlijke mest op grasland. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit op grasland geen extra uitspoeling veroorzaakt en daarmee geen risico vormt voor de waterkwaliteit.”
D66 wil het aantal vee in Nederland verminderen om de stikstofuitstoot, milieuschade en druk op natuur en water te verlagen. Ze pleiten voor een landbouwmodel waarin niet meer vee wordt gehouden dan de natuurlijke omgeving aankan, met juridisch vastgelegde doelen voor stikstofreductie en een duidelijke koppeling tussen natuurherstel en veehouderij. De partij ziet het terugdringen van de veestapel als noodzakelijk voor een gezonde balans tussen landbouw, natuur en klimaat.
D66 stelt dat het aantal gehouden dieren moet worden beperkt tot wat de natuur en het milieu kunnen dragen, om dure aanpassingen in de toekomst te voorkomen en de negatieve impact op klimaat en biodiversiteit te verminderen.
“dat we niet meer vee houden dan de natuurlijke omgeving aankan. Zo voorkomen we dat op termijn dure aanpassingen nodig zijn door klimaatverandering en natuurverlies.”
D66 wil een snelle vermindering van de stikstofuitstoot, met duidelijke, niet-vrijblijvende en juridisch vastgelegde doelen, waarbij de veehouderij als belangrijke bron wordt aangepakt.
“D66 wil snelle vermindering van de stikstofuitstoot, op basis van een plan met duidelijke doelen, die niet vrijblijvend zijn en die juridisch vastliggen.”
D66 benoemt expliciet de negatieve impact van de veehouderij op biodiversiteit, bodem, water en klimaat, en koppelt dit aan de noodzaak om de sector te verkleinen.
“De melkveehouderij levert te weinig op voor boeren en schaadt biodiversiteit, de bodem en water. Ook dierwelzijn staat onder druk. Bovendien draagt de landbouw – en vooral de veehouderij – flink bij aan de opwarming van de aarde, bijvoorbeeld door het sterke broeikasgas”
NSC wil het aantal dieren in de veehouderij beperken door de veestapel beter af te stemmen op de milieugebruiksruimte en beschikbare grond, met een duidelijke voorkeur voor meer grondgebonden en circulaire landbouw. De partij stelt voor de melkveestapel iets te verkleinen en de intensieve veehouderij (varkens, geiten, kalveren, kippen) verder te beperken, vooral vanwege milieuproblemen en volksgezondheidsrisico’s. De nadruk ligt op verduurzaming, minder import van veevoer, en het stimuleren van jonge boeren binnen een kleinere, duurzamere sector.
NSC kiest voor een kleinere veestapel die past bij de milieugebruiksruimte en beschikbare grond, met een verschuiving naar grondgebonden en circulaire landbouw. Dit moet de milieudruk verminderen, biodiversiteit en dierenwelzijn bevorderen, en risico’s voor de volksgezondheid beperken. De partij wil vooral de intensieve veehouderij inperken en de melkveestapel iets verkleinen, met ruimte voor jonge boeren om duurzaam te ondernemen.
“De hoeveelheid vee moet beter afgestemd worden op de milieugebruiksruimte en de beschikbare grond in Nederland. We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij die op regionaal niveau zo veel mogelijk circulair is en de drager is van ons weidelandschap. De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen. Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest.”
“Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid.”
NSC wil het opkoopbeleid specifiek richten op de intensieve veehouderij, omdat deze sectoren het meest bijdragen aan milieuproblemen door import van veevoer en mestafvoer. Door deze focus verwacht de partij effectiever de veedichtheid en milieudruk te verminderen.
“In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve...”
De SGP is tegen het actief verminderen van het aantal vee via gedwongen opkoop of wettelijke krimpdoelen. In plaats daarvan zet de partij in op vrijwillige uitstootreductie, innovatie en het ondersteunen van boeren die willen stoppen, zonder het opleggen van onhaalbare eisen of het massaal doden van vee om economische redenen.
De SGP verzet zich tegen het verplicht verminderen van het aantal vee via gedwongen opkoop of het intrekken van vergunningen. De partij vindt dat boeren zelf keuzes moeten kunnen maken en dat innovatie en vrijwillige uitstootreductie centraal moeten staan.
“De SGP verzet zich tegen gedwongen opkoop of het intrekken van op juiste wijze verleende vergunningen. Dat mag een beroep op het Europese evenredigheidsbeginsel gedaan.”
De SGP is tegen het massaal doden van vee en vernietigen van vlees bij uitbraken van dierziekten om economische redenen. De partij wil dat Nederland zich hier in Brussel tegen inzet.
“Nederland maakt zich in Brussel sterk voor het voorkomen van het massaal doden van vee en vernietigen van vlees (om economische redenen) bij uitbraken van dierziekten.”
De SGP kiest voor een wettelijk programma gericht op het verminderen van stikstofuitstoot via innovatie, ondersteuning van stoppende boeren en emissiereducerende maatregelen, niet via directe veekrimp.
“Niet door het vastleggen van onhaalbare doelen in de wet, maar door een wettelijk programma voor geborgde en doelgerichte daling van de stikstofuitstoot. Onderdelen van dit programma zijn een gerichte aanpak van piekbelasters in de industrie, ondersteuning van bedrijven met verouderde stallen zonder opvolger om te stoppen en inzet op emissie reducerende maatregelen op het boerenerf.”
De SP wil het aantal dieren in de veehouderij verminderen door duidelijke en lagere maximumgrenzen te stellen aan het aantal dieren per hectare en de intensieve veehouderij terug te dringen. Ze kiezen voor een structurele aanpak gericht op minder vee, minder mest en minder import van veevoer, met steun voor boeren die natuurinclusief werken. Technologische schijnoplossingen worden afgewezen; de nadruk ligt op een landbouw die in balans is met natuur, bodem en water.
De SP wil het aantal dieren per hectare verlagen om de stikstofuitstoot en milieudruk structureel te verminderen. Ze stellen een concrete grens en wijzen technologische oplossingen af, omdat deze het kernprobleem van te veel vee niet oplossen. Boeren die natuurinclusief werken worden juist ondersteund.
“We kiezen voor duidelijke en eerlijke grenzen aan het aantal dieren per hectare. De maximumgrens gaat omlaag, van twee naar 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
“Geen schijnoplossingen zoals luchtwassers of technologische trucs die niet werken, maar een aanpak die het echte probleem aanpakt: de doorgeschoten intensieve veehouderij.”
De SP wil regionale kringlopen bevorderen door het aantal dieren te verminderen, wat leidt tot minder mest en minder afhankelijkheid van geïmporteerd veevoer. Nieuwe stallen mogen alleen gebouwd worden als oude stallen verdwijnen, om verdere uitbreiding van de veestapel te voorkomen.
“bevorderen we regionale kringlopen, met minder mest, minder kunstmest en minder import van veevoer. Nieuwe stallen worden alleen gebouwd als oude stallen worden gesloopt.”
Forum voor Democratie (FVD) is fel tegen het verminderen van de veestapel en verwerpt beleid dat gericht is op het inkrimpen van de veehouderij. In plaats daarvan wil FVD het stikstofbeleid volledig schrappen en boeren juist meer ruimte geven om te produceren, zonder extra beperkingen op het aantal dieren.
FVD ziet het beperken van de veestapel als schadelijk en onnodig. Zij stellen dat er geen stikstofcrisis is en dat boeren niet verder moeten worden beperkt in hun bedrijfsvoering. Gedwongen onteigening, uitkoop en het verminderen van vee worden expliciet afgewezen; FVD wil juist een gelijk speelveld voor Nederlandse boeren en behoud van de agrarische sector.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
JA21 spreekt zich in het verkiezingsprogramma niet expliciet uit voor het verminderen van vee of het verkleinen van de veestapel. Het programma bevat geen concrete voorstellen of beleidsmaatregelen die gericht zijn op het reduceren van het aantal dieren in de veehouderij. In plaats daarvan pleit JA21 voor maatwerk, minder rigide milieuregels en het loslaten van generieke normen rondom stikstof, zonder het verminderen van vee als doel te stellen.
JA21 benoemt nergens het verminderen van de veestapel als beleidsdoel en verzet zich impliciet tegen generieke krimpmaatregelen in de landbouw. De partij wil af van rigide stikstofnormen en pleit voor maatwerk, waarbij niet specifiek wordt ingezet op het reduceren van het aantal dieren.
“JA21 wil af van de kritische depositiewaarde (KDW), die wettelijk voorschrijft hoeveel stikstof een natuurgebied aankan zonder dat de natuur er verslechtert. Op deze manier kan er meer ruimte gevonden worden voor maatwerk, zal er minder kans zijn op juridische blokkades en bovenal zal dit ons minder afhankelijk maken van gebrekkige modellen.”
“JA21 onderschrijft daarnaast de noodzaak dat alle sectoren een evenwichtige bijdrage leveren. Tegelijkertijd leven er zorgen over de juridische houdbaarheid van beide maatregelen. Mochten de maatregelen geen stand houden, dan moet er direct doorgescha-keld worden naar een bijstelling van de eerdere plannen.”
BBB is tegen het verminderen van de veestapel als doel op zich en wil boeren juist perspectief bieden om te verduurzamen zonder gedwongen krimp. De partij pleit voor ruimte voor emissiereductie en innovatie, zodat bedrijven die milieuvriendelijk werken kunnen groeien. Gedwongen inkrimping van het aantal dieren wordt expliciet afgewezen.
BBB verzet zich tegen het beleid waarbij het verminderen van de veestapel als doel wordt gesteld. In plaats daarvan wil de partij boeren de kans geven om te verduurzamen en emissies te reduceren, waarbij bedrijven die hierin slagen juist mogen groeien. BBB ziet het verminderen van vee niet als oplossing, maar zet in op innovatie en vertrouwen in de sector.
“Geef boeren handelingsperspectief bij verduurzaming van hun bedrijfsvoering. Laat die emissies terugdringende bedrijven groeien en bloeien.”
DENK erkent de noodzaak om de stikstofuitstoot te verminderen en richt zich daarbij op de landbouw, maar kiest expliciet voor vrijwillige uitkoopregelingen in plaats van het verplicht verminderen van vee. Gedwongen uitkoop wordt slechts als uiterste middel niet uitgesloten, en er is geen sprake van een generiek beleid om het aantal dieren in de veehouderij te verminderen.
DENK wil de stikstofuitstoot terugdringen door in te zetten op vrijwillige uitkoopregelingen voor boeren, waarbij het verminderen van vee niet als doel op zich wordt genoemd, maar als mogelijk gevolg van deze uitkoop. Gedwongen uitkoop wordt alleen als laatste redmiddel niet uitgesloten. Het verminderen van vee is dus geen expliciet doel, maar een mogelijke uitkomst van het stikstofbeleid.
“Handhaving van de doelen om de stikstofuitstoot te verminderen. Wij gaan inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw, waarbij als ultimum remedium gedwongen uitkoop niet door ons wordt uitgesloten.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma