De Partij voor de Dieren (PvdD) wil de vee-industrie in Nederland drastisch inkrimpen vanwege de grote schade aan milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid. Ze pleiten voor het afbouwen van de veehouderij, het stoppen van import van veevoer, volledige transparantie over het dierenleed, en het stimuleren van plantaardige alternatieven. Hun visie is gericht op een samenleving waarin zo min mogelijk dieren worden gebruikt voor voedselproductie.
De PvdD ziet de huidige veehouderij als schadelijk voor milieu, natuur, volksgezondheid en dierenwelzijn, en wil deze sector fors verkleinen en hervormen. Ze willen stoppen met de import van veevoer, de veehouderij volledig grondgebonden maken, en export van mest verbieden.
“De veehouderij vraagt daarvoor enorm veel ruimte: bijna de helft van Nederland wordt gebruikt voor de productie van veevoer, terwijl de grond zo schaars is in Nederland. ... Door dit alles is de vee-industrie een enorme kostenpost: de veehouderij veroorzaakt in Nederland ten minste 8,5 miljard euro schade per jaar.”
“De sterk afgeslankte veehouderij wordt volledig grondgebonden: het voer voor het vee komt van het eigen bedrijf en ook de mest van het vee wordt weer gebruikt op datzelfde land. We stoppen met de import van veevoer, zoals soja. Export van mest is niet langer toegestaan en mestfraude wordt hard aangepakt.”
De partij wil volledige openheid over het leven en lijden van dieren in de vee-industrie, onder andere door glazen wanden in stallen en slachthuizen en verplichte publieksinformatie.
“De overheid moet zorg dragen voor volledige openheid en voorlichting over wat dieren in de vee-industrie ondergaan voordat hun vlees, eieren of melk in de supermarkt belanden.”
“Glazen wanden worden daadwerkelijk verplicht toegepast in delen van slachthuizen en stallen, zodat van buitenaf te zien is wat er binnen gebeurt.”
De PvdD wil dat toezicht en handhaving in de veehouderij en slachthuizen fors worden aangescherpt, met meer overheidscontrole en minder invloed van de sector zelf.
De partij wil een verbod op misleidende reclame en volledige, eerlijke etikettering van dierlijke producten, zodat consumenten weten wat dieren in de vee-industrie meemaken.
“Er komt een einde aan misleidende communicatie, verhullende termen (oftewel: humane washing) en reclame voor dierlijke producten.”
“Op vlees, vis, zuivel, eieren, producten gemaakt van insecten en producten waarin dierlijke ingrediënten verwerkt zitten, komt een duidelijk etiket dat laat zien waar en hoe de betrokken dieren geleefd hebben.”
De PvdD wil de consumptie van plantaardige alternatieven voor vlees, zuivel en eieren stimuleren en deze producten goedkoper maken dan dierlijke producten.
“Plantaardige alternatieven voor vlees, vis, zuivel en eieren hebben de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Dit succes bouwen we uit door de ontwikkeling van deze innovaties volop te stimuleren en ondersteunen.”
“Door de consument te laten betalen voor de negatieve maatschappelijke effecten, conform het principe van de vervuiler betaalt, worden gezonde, diervriendelijke en duurzame producten de goedkopere optie.”
De PVV wil Nederlandse boeren maximale ruimte geven om vee te houden en voedsel te produceren, zonder extra beperkingen vanuit stikstof- of natuurbescherming. Gedwongen uitkoop of onteigening van veehouders wijst de partij expliciet af, en zij pleit voor het versoepelen van Europese regels en het verminderen van Natura 2000-gebieden. De nadruk ligt op het beschermen van de nationale voedselvoorziening en het behoud van familiebedrijven in de veehouderij.
De PVV verzet zich fel tegen het gedwongen uitkopen of onteigenen van boeren, waaronder veehouders, als gevolg van stikstof- of natuurbeleid. Volgens de partij is het behoud van boerenbedrijven essentieel voor de voedselvoorziening en de Nederlandse economie.
“Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren is absoluut een no-go”
De partij vindt dat de huidige stikstofregels te streng zijn en pleit voor het versoepelen van zowel Europese als nationale regelgeving, zodat veehouders meer ruimte krijgen om hun bedrijf voort te zetten en uit te breiden.
De PVV wil dat producten van Nederlandse bodem, waaronder vlees en zuivel, niet worden weggeconcurreerd door buitenlandse producten. Ze stelt een keurmerk voor en wil boerderijwinkels vrijstellen van extra regels en belastingen.
De PVV stelt dierenwelzijn bij het slachten van vee centraal door te eisen dat dieren onomkeerbaar bedwelmd zijn vóór de slacht en ritueel slachten te verbieden.
FVD kiest radicaal voor het behoud van de Nederlandse veehouderij en landbouw, door het schrappen van het stikstofbeleid en het afwijzen van Brusselse en nationale regels die boeren en hun vee beperken. De partij wil voedselautonomie, geen eiwittransitie, en bescherming van boeren tegen oneerlijke concurrentie, zodat Nederland zelfvoorzienend blijft en de traditionele veehouderij behouden blijft.
FVD wil het stikstofbeleid volledig afschaffen en boeren en hun vee beschermen tegen beperkende regels vanuit de EU en de Nederlandse overheid. De partij ziet de agrarische sector als essentieel voor voedselzekerheid, economie en cultuur, en verzet zich tegen maatregelen die de veehouderij beperken of verkleinen.
FVD maakt voedselautonomie tot nationaal speerpunt en verzet zich tegen de eiwittransitie, waarmee wordt bedoeld dat Nederland niet moet overstappen van dierlijke naar plantaardige of alternatieve eiwitten. De partij wil dat Nederland zoveel mogelijk zelfvoorzienend blijft in voedselproductie, inclusief veehouderij, en dat de traditionele vleesconsumptie wordt beschermd.
FVD wil Europese regelgeving die de veehouderij belemmert, zoals de EU-Natuurherstelwet, afschaffen. De partij stelt dat deze regels oneerlijk zijn en Nederlandse boeren op achterstand zetten ten opzichte van buitenlandse concurrenten.
“We gooien de EU-Natuurherstelwet in de prullenbak, zodat boeren en vissers niet langer gebonden zijn aan onrealistische Brusselse regels.”
“Buitenlandse producten mogen wél met bepaalde middelen en methodes worden geproduceerd en vervolgens op onze markt belanden, terwijl Nederlandse boeren diezelfde middelen wordt ontzegd.”
JA21 wil de Nederlandse veehouderij toekomstbestendig maken door te kiezen voor een meer dierwaardige sector, met aandacht voor dierenwelzijn en brandveiligheid. De partij ondersteunt het Convenant Dierwaardige Veehouderij en pleit voor extra toezicht, financiële ondersteuning en ruimte voor innovatie, zonder boeren te dwingen tot snelle of onrealistische veranderingen.
JA21 ondersteunt een transitie naar een dierwaardige veehouderij, waarbij dierenwelzijn centraal staat en boeren de ruimte krijgen om te investeren in verbeteringen. De partij wil misstanden bij veetransporten aanpakken, stalbranden voorkomen en financiële ondersteuning bieden om de sector te helpen bij deze omslag.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
“Meer maatregelen vanuit de sector om stalbranden te voorkomen.”
JA21 vindt dat boeren ruimte moeten krijgen om te investeren in technologische innovatie en verbeteringen binnen de veehouderij. Snelle omwentelingen worden als schadelijk gezien; voorspelbaarheid en continuïteit zijn volgens de partij essentieel voor het vertrouwen in de sector.
Het CDA wil de positie van de veehouderij versterken door ruimte te bieden aan boeren, te investeren in innovatie en regelgeving te versoepelen waar mogelijk. De partij pleit voor een hogere stikstofnorm uit dierlijke mest op grasland, investeringen in duurzame landbouw en het behoud van landbouwgrond voor voedselproductie. De nadruk ligt op toekomstperspectief voor boeren, innovatie en het combineren van voedselproductie met natuurbehoud.
Het CDA wil dat de stikstofnorm uit dierlijke mest op grasland wordt verhoogd, omdat dit volgens wetenschappelijk onderzoek geen extra risico vormt voor de waterkwaliteit. Hiermee wil de partij de positie van veehouders versterken en onnodige beperkingen wegnemen.
“Het CDA wil toewerken naar een hogere norm voor stikstof uit dierlijke mest op grasland. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit op grasland geen extra uitspoeling veroorzaakt en daarmee geen risico vormt voor de waterkwaliteit.”
Het CDA zet in op innovatie en investeringen om boeren toekomstperspectief te bieden, met aandacht voor eerlijke prijzen, betaalbare grond en het combineren van voedselproductie met natuurversterking.
“Voor boeren en vissers een eerlijke prijs voor het voedsel dat ze produceren, ruimte om te kunnen ondernemen, grond die betaalbaar is. Voor toekomstperspectief voor jonge boeren, zodat ze de transitie kunnen meemaken.”
“De natuur moet worden versterkt, door investeringen in waterbeschikbaarheid en reductie van stikstofdepositie.”
“Het Stikstoffonds en de Innovatie- en versterkingswet zijn een voorwaarde voor eerlijk sanctioneringsbeleid.”
Het CDA wil landbouw- en natuurgronden behouden voor voedselproductie en natuur, en stimuleert het gebruik van daken en bedrijventerreinen voor zonnepanelen om landbouwgrond te ontzien.
“We zetten in op zonnepanelen op daken, parkeerplaatsen en bedrijventerreinen, zodat landbouw- en natuurgronden behouden blijven voor voedsel en natuur.”
De ChristenUnie wil de omvang van de veestapel in balans brengen met het natuurlijke systeem, zonder krimp als doel op zich te stellen. Ze pleiten voor minder import van veevoer, een betere kringloop van mest en voer, en een grondgebonden melkveesector. Boeren krijgen meer ruimte voor eigen keuzes binnen duidelijke emissiedoelen, met minder nadruk op opkoop en meer op innovatie en extensivering.
De ChristenUnie vindt dat de omvang van de veestapel moet aansluiten bij wat bodem, water en natuur aankunnen, maar ziet het verminderen van de veestapel niet als een doel op zich. Natuurlijk verloop door vergrijzing wordt meegenomen, en boeren krijgen een centrale rol in het realiseren van milieudoelen.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur). Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop door vergrijzing.”
Om de milieudruk te verlagen, wil de ChristenUnie fors minder veevoer importeren (vooral uit Zuid-Amerika) en streven naar een gesloten kringloopsysteem voor mest, voer en restproducten. Dit moet leiden tot een duurzamere veehouderij en minder mestoverschotten.
De partij wil een norm voor de verhouding tussen productie en grond per bedrijf, zodat de melkveesector grondgebonden wordt. Samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers wordt gestimuleerd om kringlopen te sluiten.
“Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf. Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld, waarbij grasland behouden blijft en de samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers wordt bevorderd.”
De ChristenUnie wil af van generieke opkoopregelingen en pleit voor doelsturing op emissies, zodat boeren met managementmaatregelen en innovatie ammoniakreductie kunnen realiseren, eventueel door minder vee te houden in kwetsbare gebieden.
“Er komt daarmee veel minder nadruk in het beleid op opkoop van boerenbedrijven. De nadruk op emissie- en doelsturing is effectiever, zorgt ervoor dat er minder boerenbedrijven verdwijnen en vergt ook minder belastinggeld. Immers, met managementmaatregelen, slimme innovaties en een gunstige extensiveringsregeling in kwetsbare gebieden, zodat een bedrijf met minder vee uit kan, is aanzienlijke ammoniakreductie mogelijk.”
NSC wil de veehouderij in Nederland toekomstbestendig maken door de hoeveelheid vee beter af te stemmen op de milieugebruiksruimte en beschikbare grond, met een duidelijke voorkeur voor meer grondgebonden en circulaire landbouw. De partij pleit voor een kleinere melkveestapel, minder ruimte voor intensieve veehouderij, en meer aandacht voor dierenwelzijn, biodiversiteit en volksgezondheid.
NSC vindt dat de hoeveelheid vee in Nederland beter moet aansluiten bij wat het milieu en de beschikbare grond aankunnen. Dit moet leiden tot een duurzamere landbouw die minder belastend is voor de omgeving en ruimte biedt aan jonge boeren.
De partij wil de intensieve veehouderij (varkens, geiten, kalveren, kippen) beperken vanwege de negatieve impact van grootschalige import van veevoer, mestafvoer en risico’s voor biodiversiteit en volksgezondheid. Deze sectoren moeten meer grondgebonden en circulair worden.
“Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest.”
“Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid.”
De SGP wil het dierenwelzijn in de veehouderij verbeteren, maar verzet zich tegen onhaalbare of eenzijdig opgelegde eisen vanuit de overheid. Ze pleiten voor terugverdienmogelijkheden bij investeringen in dierenwelzijn, innovatie in stalsystemen, en het voorkomen van massaal doden van vee bij dierziekten om economische redenen.
De SGP vindt dat investeringen in dierenwelzijn door veehouders terugverdiend moeten kunnen worden en dat regelgeving werkbaar moet blijven. Ze willen dat de overheid samen met ketenpartijen werkt aan innovatie, zoals brandveilige stallen, en dat er ruimte is voor alternatieven voor het doden van eendagshaantjes. Onhaalbare en eenzijdig opgelegde eisen moeten worden voorkomen.
“Overheid en ketenpartijen zorgen ervoor dat investeringen in verbetering van dierenwelzijn terugverdiend kunnen worden. Het Convenant Dierwaardige Veehouderij speelt wat de SGP betreft een belangrijke rol bij de uitwerking van de regelgeving onder de Wet Dieren. Onhaalbare en eenzijdig opgelegde eisen worden voorkomen.”
“De overheid ondersteunt de ontwikkeling en toepassing van vernieuwende en brandveilige stalsystemen en maakt bijvoorbeeld een fiscale investeringsreserve voor stalvernieuwing mogelijk.”
“De overheid maakt samen met de pluimveehouderij en ketenpartijen werk van alternatieven voor het doden van eendagshaantjes en de afname van de betreffende eieren.”
De SGP wil dat Nederland zich in Europa inzet om te voorkomen dat bij uitbraken van dierziekten vee massaal wordt gedood en vlees vernietigd om economische redenen. Dit standpunt richt zich op het beperken van dierenleed en voedselverspilling.
“Nederland maakt zich in Brussel sterk voor het voorkomen van het massaal doden van vee en vernietigen van vlees (om economische redenen) bij uitbraken van dierziekten.”
D66 erkent dat de veehouderij een grote impact heeft op biodiversiteit, milieu en dierenwelzijn, en wil daarom de sector hervormen richting meer duurzaamheid en betere leefomstandigheden voor dieren. De partij stelt strengere eisen aan dierwelzijn en wil de negatieve effecten van de veehouderij op klimaat en natuur verminderen. Concreet zet D66 in op betere stallen, strengere controle en het terugdringen van schadelijke emissies uit de veehouderij.
D66 beschouwt dierenwelzijn als een moreel kompas en wil dat dieren in de veehouderij recht hebben op goede leefomstandigheden en natuurlijk gedrag. De partij heeft de wet aangescherpt en wil deze streng uitvoeren, met betere stallen, duidelijke richtlijnen en goede controle.
“Dierenwelzijn is voor ons geen bijzaak, maar een moreel en maatschappelijk kompas. Daarom hebben we in 2024 de wet aangescherpt: dieren hebben recht op vrijheid van honger, dorst, pijn, angst en ongemak, én op natuurlijk gedrag, goede leefomstandigheden en een positieve emotionele toestand.”
“D66 is trots op dit resultaat en maakt zich sterk voor een zorgvuldige uitvoering: betere stallen en leefomstandigheden, duidelijke richtlijnen én goede controle.”
D66 stelt dat de veehouderij een grote bijdrage levert aan milieuproblemen zoals biodiversiteitsverlies, bodem- en watervervuiling en klimaatverandering. De partij wil de sector hervormen om deze negatieve effecten te verminderen.
“De melkveehouderij levert te weinig op voor boeren en schaadt biodiversiteit, de bodem en water. Ook dierwelzijn staat onder druk. Bovendien draagt de landbouw – en vooral de veehouderij – flink bij aan de opwarming van de aarde, bijvoorbeeld door het sterke broeikasgas”
GroenLinks-PvdA wil de veestapel in Nederland verkleinen, vooral rondom kwetsbare natuurgebieden, en stelt zo nodig dwingende maatregelen voor. Daarnaast willen ze het dierenwelzijn verbeteren door strengere eisen aan veetransport, slachthuizen en keurmerken. Hun visie is gericht op verduurzaming van de landbouw en het beschermen van natuur en dieren.
GroenLinks-PvdA ziet de omvang van de veestapel als een belangrijke oorzaak van milieuproblemen, zoals stikstofuitstoot en druk op natuurgebieden. Ze willen de veestapel verkleinen, desnoods met dwingende maatregelen, en direct starten met het uitkopen van intensieve veehouders rondom kwetsbare natuur om vergunningverlening voor woningbouw mogelijk te maken.
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur. Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”
Het verbeteren van dierenwelzijn in de veehouderij is een speerpunt. GroenLinks-PvdA wil onder andere het ‘kalf bij de koe’-principe stimuleren, cameratoezicht in slachthuizen verplichten, de slachtsnelheid verlagen, en strengere eisen stellen aan veetransport en keurmerken voor dierlijke producten.
“We stimuleren het ‘kalf bij de koe’ principe. In slachthuizen komt verplicht cameratoezicht en de maximale slachtsnelheid wordt verlaagd, net als de maximale duur en temperatuur bij veetransporten. Producten die in Nederland worden verkocht of verwerkt moeten een Beter Leven-keurmerk halen van minimaal 2 sterren, en vanaf 2040 zijn dat er 3.”
GroenLinks-PvdA wil in veenweidegebieden de oxidatie van het veen en daarmee bodemdaling en CO₂-uitstoot tegengaan. Dit raakt direct aan de veehouderij, omdat deze gebieden vaak intensief voor veeteelt worden gebruikt.
“In de veenweidegebieden voorkomen we de oxidatie van het veen en daarmee bodemdaling en CO₂-uitstoot. We geven prioriteit aan de gebieden waar de kosten voor waterbeheer hoog zijn of waar de natuur achteruitgaat. Daar stimuleren we natte natuur en natte landbouw.”
De SP vindt dat vee dieren zijn met recht op een goed leven en dat hun welzijn centraal moet staan, niet economische winst. De partij wil strengere dierenwelzijnsnormen, verplichte weidegang voor grazers, en een einde aan systemen die dieren opsluiten of africhten voor winst. Concrete voorstellen zijn onder andere verplichte weidegang voor koeien en andere grazers, het bevorderen van vrije uitloop, en het aanscherpen van dierenwelzijnsnormen in de veehouderij.
De SP stelt dat dieren geen handelswaar zijn, maar levende wezens die bescherming en respect verdienen. Ze willen dierenwelzijnsnormen aanscherpen, met nadruk op natuurlijk gedrag en het stoppen van systemen die dieren opsluiten of africhten voor winst. Dit standpunt adresseert het probleem van intensieve veehouderij en het gebrek aan natuurlijk gedrag bij vee.
“Dieren zijn geen handelswaar, maar levende wezens met recht op een goed leven. Ze verdienen bescherming en respect, in plaats van uitbuiting voor winst. We bouwen aan een samenleving waarin dierenwelzijn voorop staat.”
“De SP scherpt de dierenwelzijnsnormen aan. Niet alleen in de veehouderij, maar ook voor winkels, markten en tentoonstellingen. Dieren moeten hun soorteigen gedrag kunnen vertonen. Koeien horen in de wei, kippen moeten kunnen scharrelen en varkens moeten kunnen wroeten. We bevorderen vrije uitloop en stoppen met systemen die dieren opsluiten of africhten voor winst of vermaak.”
De SP wil wettelijk verplichte weidegang voor koeien en andere grazende dieren, zodat zij buiten kunnen lopen en natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Dit voorstel is bedoeld om het welzijn van vee te verbeteren, vooral in het licht van hetere zomers en de behoefte aan schaduwrijke plekken.
“Weidegang wordt wettelijk verplicht voor koeien en andere grazende dieren, zodat zij buiten kunnen lopen en natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Alle dieren dienen in verband met de hetere zomers over voldoende schaduwrijke plekken te beschikken.”
50PLUS spreekt in haar verkiezingsprogramma haar trots uit over de Nederlandse boerenstand en benadrukt het belang van de agrarische sector voor voedselzekerheid en de economie. De partij wil boeren perspectief bieden, innovatie stimuleren en pleit voor een landbouwbeleid dat niet strenger is dan in buurlanden. Concrete voorstellen richten zich op het ondersteunen van boeren die bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel.
50PLUS waardeert de bijdrage van de Nederlandse veehouderij en landbouw aan de samenleving en economie, en wil jonge ondernemers in de sector een goed toekomstperspectief bieden. De partij ziet innovatie en voedselzekerheid als kernpunten en wil voorkomen dat Nederlandse regelgeving strenger is dan die van omringende landen.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector. Onze agrariërs hebben de hele wereld laten zien hoe je maximale productie haalt uit een minimale hoeveelheid grond. Wij willen bijdragen aan een goed perspectief voor de jonge ondernemers in de agrarische sector in Nederland.”
“We kiezen voor: • Boeren die vernieuwen en bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel. • Een Nederlands landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van onze buurlanden.”
BBB vindt dat dieren in de veehouderij het in Nederland goed hebben en ziet geen noodzaak voor aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid, tenzij dit politiek onvermijdelijk is en onder strikte voorwaarden. De partij wil het aantal dieren op individuele bedrijven minimaal gelijk houden en verzet zich tegen verdere beperkingen of lastenverzwaringen voor de sector.
BBB stelt dat de huidige situatie in de Nederlandse veehouderij voldoende dierwaardig is en wil geen aanvullende regelgeving, tenzij dit strikt noodzakelijk is en zonder negatieve gevolgen voor boeren. Het beschermen van het verdienvermogen en het behoud van dieraantallen staan centraal, waarbij BBB zich ook uitspreekt tegen inmenging van dierenextremisten.
“Dierwaardige veehouderij. Dieren in de veehouderij hebben het in Nederland goed en veel beter dan in de meeste andere landen. Aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid zijn wat ons betreft niet nodig. Mocht dit politiek onvermijdelijk zijn, dan voeren we de regels alleen in als deze: economisch haalbaar zijn, het verdienvermogen niet in gevaar komt, de vergunningverlening op orde is en als gegarandeerd is dat dieraantallen op individuele bedrijven op minimaal hetzelfde niveau blijven.”
“Er is geen plek aan de beleidstafel voor organisaties die via extremistische uitingen of terreur de agrarische en visserijsector aanvallen. Ook organisaties die dierenextremisten steunen zijn geen gesprekspartner op het ministerie van LVVN. BBB werkt aan een wetsvoorstel om dierenextremisme strenger te kunnen bestraffen.”
De VVD wil de veehouderij toekomstbestendig en diervriendelijker maken door wetenschappelijke richtlijnen en sectorafspraken te stimuleren. De partij ondersteunt het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’ en pleit voor een rol van een onafhankelijke autoriteit, met concrete maatregelen tegen dieronvriendelijke praktijken.
De VVD vindt dat dierenwelzijnsnormen in de veehouderij gebaseerd moeten zijn op wetenschappelijke inzichten en sectorafspraken, met een werkbaar tijdpad voor pilots en investeringen. Ze ondersteunen het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’ en willen dat een onafhankelijke autoriteit toezicht houdt, met concrete verboden op dieronvriendelijke praktijken zoals het fokken van plofkippen en onverdoofd slachten.
“Hierbij volgen we het convenant ‘Stappen naar een Dierwaardige Veehouderij’, waarin partijen afspraken hebben gemaakt over de toekomst. Dit proces dient gefaciliteerd en gestimuleerd te worden, waarbij de onafhankelijke Autoriteit Dierwaardige Veehouderij een belangrijke rol moet spelen.”
“Het fokken van plofkippen, het couperen van varkensstaarten en het doden van eendagskuikens is niet meer van deze tijd. We verlagen de maximumtemperaturen van diertransporten in overeenstemming met Europese richtlijnen. We verbieden het onverdoofd koken en slachten van dieren.”
Volt wil de veehouderij grondgebonden maken, zodat productie in balans is met de draagkracht van het land en de omgeving. Ze stimuleren een eerlijke prijs voor producten via Europese prijsafspraken en zetten in op verduurzaming van de sector, onder andere door eiwitdiversificatie en het voorkomen van ontbossing voor veevoer en vlees.
Volt pleit voor een veehouderij die niet losstaat van de natuurlijke draagkracht van het land, om milieuschade en overbelasting van ecosystemen te voorkomen. Ze willen boeren ondersteunen met eerlijke prijzen, vooral via Europese afspraken, en eisen dat veevoer en vlees niet bijdragen aan ontbossing.
“We werken aan grondgebonden veehouderij, waar geproduceerd wordt in balans met wat het land en omwonenden aan kunnen. Deze nieuwe vorm van boeren, garanderen we met een eerlijke prijs voor hun product, voornamelijk door Europese prijsafspraken. Soja, palmolie, cacao, koffie, rundvlees, rubber en hout komen uit gebieden waar geen bos is gekapt en waar natuur niet in akkers of weilanden is veranderd.”
Volt wil de afhankelijkheid van dierlijke eiwitten verminderen door de productie en consumptie van plantaardige eiwitten te stimuleren. Dit draagt bij aan het verminderen van de milieudruk van de veehouderij.
“We zetten volop in op eiwitdiversificatie. We stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals...”
BIJ1 erkent de rechten van dieren, waaronder vee, en pleit voor bescherming tegen schade door roofdieren zonder deze te doden. Ze willen veehouders ondersteunen met preventieve maatregelen en voorlichting, in plaats van het doden van bijvoorbeeld wolven.
BIJ1 wil dat veehouders hun dieren beschermen tegen roofdieren zoals de wolf, zonder deze dieren te doden. Ze stellen voor om veehouders te ondersteunen met voorlichting en subsidies voor preventieve maatregelen zoals wolfwerende hekken. Dit beleid adresseert het spanningsveld tussen natuurbehoud (bescherming van de wolf) en de belangen van veehouders.
“Veehouders en boeren krijgen voorlichting over het beschermen van hun dieren zonder wolven te doden. Voor preventieve maatregelen zoals wolfwerende hekken komt subsidie waar dat nodig is.”
DENK benoemt vee en veehouderij uitsluitend in de context van stikstofuitstoot en natuurbeleid. Hun belangrijkste voorstel is het verminderen van stikstofuitstoot door vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw, waarmee ze impliciet doelen op het terugdringen van de veestapel. De partij koppelt dit aan de bredere noodzaak om natuur en leefomgeving te beschermen.
DENK wil de stikstofuitstoot terugdringen om natuur en leefomgeving te beschermen, en ziet vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw als het belangrijkste instrument. Dit standpunt adresseert het probleem van overmatige stikstofuitstoot, waarbij de veehouderij een grote rol speelt, en impliceert een vermindering van het aantal dieren (vee) in Nederland.
“Handhaving van de doelen om de stikstofuitstoot te verminderen. Wij gaan inzetten op vrijwillige uitkoopregelingen in de landbouw,”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma