BBB benadrukt het belang van vakmanschap als fundament voor de Nederlandse samenleving en economie, met bijzondere waardering voor praktisch opgeleiden en vakmensen. De partij pleit voor minder regels, meer ruimte voor praktijkgericht onderwijs, versterking van het beroepsonderwijs en het herwaarderen van ambachtelijke beroepen. Concreet wil BBB vakmanschap centraal stellen in onderwijs, arbeidsmarkt en sectorbeleid, met meer erkenning, praktische certificering en minder bureaucratie.
BBB vindt dat vakmanschap en praktisch werk jarenlang zijn ondergewaardeerd, terwijl deze essentieel zijn voor de samenleving. De partij wil een fundamentele herwaardering van ambacht en vakmanschap, met meer respect en erkenning voor doeners en vakmensen, zowel in beleid als in maatschappelijke waardering.
“BBB pleit voor een fundamentele herwaardering van ambacht en vakmanschap, van het vmbo tot het mbo. Jongeren die goed zijn in doen, bouwen, zorgen, repareren en creëren, verdienen net zoveel respect als denkers en schrijvers.”
“Ambacht en praktisch vakmanschap verdienen net zoveel erkenning als academische kennis.”
“Niet de grootste mond, maar de stille kracht van mensen die elke dag opstaan en aanpakken verdient erkenning.”
“Praktisch opgeleiden verdienen extra waardering in taal en beleid.”
BBB wil de regeldruk en bureaucratie verminderen, zodat vakmensen en ondernemers meer ruimte krijgen om hun werk te doen. Dit geldt met name voor het mkb en de bouwsector, waar vakmanschap centraal moet staan in plaats van papieren verplichtingen.
“Wonen vraagt behalve om meer woningen ook om slimme, haalbare en duurzame oplossingen. BBB wil sneller en eenvoudiger bouwen mogelijk maken, met minder regels, meer vakmanschap en beter gebruik van wat er al is.”
“We willen minder tijdverspilling aan papieren verplichtingen, minder angst voor boetes en meer ruimte voor gezond verstand. Vooral het midden en kleinbedrijf lijdt onder regels en bureaucratie.”
“Mkb’ers en kleine zelfstandigen zijn de ruggengraat van de Nederlandse economie. Ze zorgen voor werk, vakmanschap, levendige dorpen en persoonlijke dienstverlening.”
BBB wil het beroepsonderwijs versterken door meer praktijkgericht onderwijs, leermeesters, stages en regionale samenwerking. Praktische certificering moet mogelijk worden voor mensen zonder diploma maar met relevante vaardigheden, en de verticale leerlijn van praktijkonderwijs tot HBO moet worden bevorderd.
“Het beroepsonderwijs kan worden versterkt met leermeesters, stages en regionale samenwerking tussen Praktijkonderwijs, VMBO, MBO, werkgevers en gemeenten.”
“Mensen zonder diploma die wel de nodige kwaliteiten hebben, moeten via praktische certificering gelijkwaardig kunnen worden gekwalificeerd voor werk op basis van verworven kennis, vaardigheden en competenties.”
“BBB kiest voor een duidelijke koers: minder randzaken, meer vakmanschap en waardering voor onze doeners en denkers in een veilige onderwijs omgeving.”
“Onderwijs moet gericht zijn op kwaliteit, duidelijkheid en maatwerk, zodat ieder kind passend onderwijs krijgt. Daarnaast verdient het praktijkonderwijs meer waardering.”
BBB wil dat de arbeidsmarkt en het migratiebeleid zich richten op het aantrekken en behouden van vakmensen, met maatschappelijke waardering en eerlijke beloning voor praktisch werk. Arbeidsmigratie moet selectief en circulair zijn, gericht op vakmensen met aantoonbare meerwaarde.
“Arbeidsmigratiebeleid van buiten de EU, gericht op vakmensen met aantoonbare economische en maatschappelijke meerwaarde; van verpleegkundigen tot elektriciens en van lassers tot gespecialiseerde koks.”
“Eerlijke beloning voor zowel praktisch als voor theoretisch werk.”
“Jongeren moeten weer kunnen kiezen voor 'maken met hoofd én handen' met toekomstperspectief.”
FVD wil vakmanschap in Nederland herstellen door het beroepsonderwijs te versterken, praktijkgerichte leerwegen te creëren en het aanzien van vakopleidingen te verhogen. Ze pleiten voor herinvoering van ambachtstitels, nauwere samenwerking met bedrijven en leermeesters, en meer focus op praktische vaardigheden en ondernemerschap. Het doel is jongeren op te leiden tot toekomstbestendige vakmensen, arbeidsmigratie te verminderen en de zelfredzaamheid van Nederland te vergroten.
FVD vindt dat het huidige onderwijssysteem te veel gericht is op theoretische opleidingen, waardoor vakmanschap en praktijkopleidingen zijn gedevalueerd. Ze willen het beroepsonderwijs opnieuw inrichten met duidelijke praktische leerwegen, meer meester/gezel-formules en nauwe samenwerking met bedrijven, zodat jongeren écht een vak leren en direct inzetbaar zijn.
“Het huidige onderwijssysteem richt zich dus te veel op algemene vaardigheden en de zogenoemde ‘kenniseconomie’, waardoor praktijkopleidingen zijn verwaterd en het aanzien van vakmanschap ten onrechte is gedaald.”
“Daarom wil FVD het beroepsonderwijs opnieuw inrichten met duidelijke praktische leerwegen, meer rol voor meester/gezel formules en nauwe samenwerking met bedrijven.”
“We richten het (V)MBO in met specifieke vakgerichte leerwegen, zodat praktisch ingestelde leerlingen écht een vak leren en het aantal schooluitvallers daalt.”
“We laten onderwijsprogramma’s mede invullen door ervaren vakmensen en regionale bedrijven, zodat opleidingen aansluiten op de arbeidsmarkt.”
FVD wil ambachtstitels herinvoeren om het aanzien van vakopleidingen te vergroten en vakmanschap weer te waarderen. Dit moet jongeren motiveren om voor praktijkgerichte beroepen te kiezen en bijdragen aan persoonlijke trots en maatschappelijke betekenis.
“We brengen ambachtstitels terug, zodat vakopleidingen meer aanzien krijgen en vakmanschap weer wordt gewaardeerd.”
“Praktijkopleidingen zoals bouw en techniek krijgen weer glans met ambachtstitels...”
“Door invoering van ambachtstitels geven we beroepsonderwijs extra aanzien.”
FVD legt nadruk op het ontwikkelen van praktische vaardigheden en ondernemerschap binnen het beroepsonderwijs, zodat jongeren direct inzetbaar zijn in sectoren als zorg, techniek en bouw. Ze willen ook dat beroepsopleidingen inspelen op technologische ontwikkelingen zoals AI, om de positie van vakmensen op de arbeidsmarkt te versterken.
“We leggen in de praktische leerweg de nadruk op vakmanschap en ondernemerschap, zodat jongeren direct inzetbaar zijn in zorg, techniek en bouw.”
“We integreren nieuwe technologie en AI in beroepsopleidingen, zodat vakmensen leren werken met moderne tools en hun positie op de arbeidsmarkt wordt versterkt.”
FVD ziet het opleiden van Nederlandse jongeren tot vakmensen als een manier om tekorten in sectoren als bouw en techniek op te lossen en de afhankelijkheid van arbeidsmigratie te verminderen.
“Door jongeren op te leiden tot vakmensen, verminderen we bovendien onze afhankelijkheid van arbeidsmigratie en zorgen we dat lonen en belastingen in Nederland blijven.”
“We leiden meer Nederlandse jongeren op tot vakmensen, zodat tekorten in bouw en techniek worden opgelost en geld in Nederland blijft.”
De SP benadrukt het belang van vakmanschap als fundament voor een sterke samenleving en economie, met bijzondere waardering voor mbo- en vakopleidingen. Ze willen de afbraak van ambachtelijke opleidingen stoppen, investeren in nieuwe vakopleidingen, en zorgen voor meer waardering, bescherming en gelijke rechten voor vakmensen. Concrete voorstellen zijn onder andere betere financiering van het mbo, bescherming van ambachtelijke opleidingen, en het centraal stellen van vakmanschap op de werkvloer.
De SP ziet het verdwijnen van vakopleidingen als een groot probleem dat leidt tot tekorten aan vakmensen. Ze willen investeren in het versterken van vakopleidingen, de afbraak van ambachtelijke opleidingen stoppen, en jongeren stimuleren om voor een vak te kiezen zonder stigma.
“Vakmanschap verdient bescherming. We stoppen de afbraak van ambachtelijke opleidingen en investeren in nieuwe vakopleidingen. Jongeren moeten weer kunnen kiezen voor een vak, zonder stigma en zonder hindernissen.”
“We willen meer waardering voor vakmanschap en voor de voortdurende kennisontwikkeling van werknemers die nodig is om bij de tijd te blijven. We zien dat vakopleidingen het moeilijk hebben of zelfs verdwijnen, waardoor er een groot tekort aan vakmensen bestaat.”
“Daarom investeren we in het versterken van vakopleidingen.”
De SP vindt dat het mbo als volwaardige onderwijsroute moet worden erkend, met gelijke rechten, betere financiering en voldoende praktijkplekken. Ze willen het stigma op beroepsonderwijs wegnemen en vakmanschap maatschappelijk opwaarderen.
“Het mbo is volwaardig onderwijs. Wij erkennen het mbo als volwaardige onderwijsroute, met trots en gelijke rechten. Dat betekent: betere financiering, goed lesmateriaal en voldoende praktijkplekken.”
“Ons land draait op vakmensen. In het mbo worden de mensen opgeleid die Nederland draaiende houden... Toch krijgt het beroeps en praktijkonderwijs nog altijd minder waardering dan het hbo of de universiteit. Dat is niet alleen onterecht, het is ook schadelijk voor de samenleving.”
De SP wil dat vakmanschap en kwaliteit weer centraal komen te staan op de werkvloer, onder andere door meer zeggenschap voor werknemers en het tegengaan van bureaucratie en overbodig management.
De SP pleit voor het versterken van vakmanschap bij ambtenaren en het verminderen van managementlagen, zodat uitvoerende vakmensen meer ruimte krijgen en de overheid beter functioneert.
NSC wil vakmanschap herwaarderen door het beroepsonderwijs (vooral mbo) meer erkenning te geven en beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt. Ze pleiten voor structurele investeringen, betere doorstroommogelijkheden, en meer samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven om vakmensen op te leiden en hun positie te versterken. Concrete maatregelen zijn onder andere een belastingvrije stagevergoeding, maatwerktrajecten voor docenten uit de praktijk, en een persoonlijk ontwikkelbudget voor werkenden.
NSC vindt dat vakmanschap meer erkenning verdient en dat het beroepsonderwijs (mbo) een gelijkwaardige positie moet krijgen naast het theoretisch onderwijs. Ze willen de doorstroom tussen vmbo, mbo, hbo en de beroepspraktijk verbeteren en het beroepsonderwijs beter laten aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt.
“We moeten méér investeren in vakmanschap bij de Nederlandse bevolking. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verdient daarom meer erkenning. De gedachte dat doorstromen naar theoretisch onderwijs altijd het streven moet zijn is achterhaald. In het mbo en hbo worden de vakmensen van de toekomst opgeleid.”
“We willen het beroepsonderwijs als een volwaardige beroepsroute naast de academische lijn positioneren. Dit betekent dat er een vloeiende overstap mogelijk moet zijn van het vmbo naar mbo, en van mbo/havo/vwo naar hbo en de beroepspraktijk.”
NSC wil dat het beroepsonderwijs zich sterker richt op de vraag van de arbeidsmarkt, met meer regie van de overheid en samenwerking met het bedrijfsleven. Dit moet leiden tot meer techniekonderwijs, voldoende stages, en praktijkgerichte trajecten.
“Het beroepsonderwijs moet zich meer richten op wat de arbeidsmarkt nodig heeft, zo nodig met sterkere regie van de overheid. In alle regio’s moet een vmbo-techniek en mbo-techniek aanwezig zijn. Het programma Sterk Techniekonderwijs wordt uitgebreid naar het mbo.”
“Samen met het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven, zowel landelijk, sectoraal als regionaal, maken we afspraken voor doelmatig en kansrijk opleiden en ontwikkelen van meer beroeps- en praktijkgerichte (Ad-)trajecten.”
NSC wil vakmanschap aantrekkelijker maken door betere beloning, waardering en het verminderen van regeldruk voor leraren en vakdocenten. Ook willen ze ervaren vakmensen uit de praktijk enthousiasmeren voor het onderwijs via maatwerktrajecten.
Om vakmanschap duurzaam te versterken, wil NSC dat alle werkenden een persoonlijk ontwikkelbudget krijgen voor bij- en omscholing. Dit moet een leercultuur stimuleren en zorgen dat vakkennis up-to-date blijft.
“Alle werkenden krijgen daarom een persoonlijk ontwikkelbudget, dat hen in staat stelt om zich persoonlijk te blijven ontwikkelen.”
“Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor het op peil houden van kennis en vakmanschap en voor ‘van werk naar werk’-trajecten bij ontslag.”
De SGP benadrukt het belang van vakmanschap als fundament voor de samenleving en economie, met een sterke focus op het beroepsonderwijs (mbo/hbo) en de maakindustrie. Ze willen de status van vakmanschap versterken door betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, meer waardering voor praktische beroepen, en concrete investeringen in praktijkgericht onderwijs en bedrijfs(vak)scholen. De partij pleit voor minder sturing op regionalisering, eerlijke bekostiging, en meer samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven.
De SGP ziet het beroepsonderwijs als cruciaal voor het ontwikkelen van vakmanschap en het draaiende houden van essentiële sectoren. Ze willen de status van vakmensen verhogen, soepele doorstroom tussen onderwijsniveaus bevorderen, en bedrijven stimuleren langdurig samen te werken met het beroepsonderwijs. Dit moet leiden tot meer vakbekwame mensen en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt.
“Het beroepsonderwijs is een slagader voor de ontwikkeling van onze samenleving en economie. Het vmbo bereidt leerlingen voor op een goede keuze in het verdere beroepsonderwijs. In het mbo en hbo krijgen de toekomstige vakmensen alles mee om verschillende maatschappelijke sectoren, zoals het onderwijs, de zorg en techniek draaiende te houden en nieuwe ideeën te ontwikkelen en toe te passen.”
“Bedrijven worden gestimuleerd en ondersteund om langjarige samenwerking aan te gaan met het beroepsonderwijs.”
“Overheid en bedrijfsleven zetten actief in op de werving van jongeren voor het middelbaar beroepsonderwijs. De maakindustrie moet momenteel enorm veel moeite doen om nog geschikte medewerkers aan te trekken, mede ook doordat studeren aan een HBO-instelling maatschappelijk gezien nog steeds te veel wordt gestimuleerd ten koste van het MBO. Werken in de maakindustrie moet op alle mogelijke manieren aantrekkelijker worden gemaakt en gestimuleerd, ook door de overheid.”
“De start van bedrijfs(vak)scholen bij mkb-bedrijven wordt financieel gestimuleerd.”
De SGP wil het toezicht en de bekostiging van het mbo eerlijker en minder bureaucratisch maken, met meer ruimte voor eigen kwaliteitsontwikkeling en erkenning van verschillende profielen. Dit moet het vakmanschap ten goede komen door scholen en instellingen meer ruimte te geven om hun eigen sterke punten te ontwikkelen.
“De bekostiging van mbo wordt eerlijk en transparant, zonder sterke sturing op regionalisering en met erkenning van verscheidenheid in profiel van instellingen.”
“Het inspectietoezicht in het mbo wordt meer afgestemd op eigen vormen van kwaliteitsontwikkeling binnen de sector, zodat het toezicht meer passend is en tot minder lasten leidt.”
“Er komt geen vervolg op de overdadige kwaliteitsafspraken in het mbo.”
De SGP wil dat leven lang leren een wettelijke opdracht wordt voor mbo en hbo, zodat vakmensen zich kunnen blijven ontwikkelen en inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt. Dit versterkt het vakmanschap op de lange termijn.
“Leven lang leren wordt opgenomen als wettelijke opdracht voor het mbo en hbo. Het kan een bijdrage leveren aan het oplossen van uitdagingen en knelpunten op de arbeidsmarkt en biedt studenten en werkenden kansen om zich verder te scholen.”
De VVD benadrukt het belang van vakmanschap als essentieel voor de Nederlandse economie en samenleving, met bijzondere waardering voor mbo’ers en technisch vakpersoneel. De partij wil praktijkgericht onderwijs versterken, het imago van praktisch opgeleiden verbeteren en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt vergroten. Concrete voorstellen zijn onder meer het herwaarderen van het mbo, het stimuleren van techniekonderwijs en het bevorderen van regionale samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven.
De VVD wil af van het idee dat theoretisch onderwijs superieur is aan praktisch onderwijs en zet in op het vergroten van de waardering voor vakmensen, met het mbo-diploma als volwaardig eindstation. Dit moet bijdragen aan een positiever imago van vakmanschap en meer jongeren enthousiasmeren voor praktische beroepen.
“We moeten af van het vooroordeel dat een theoretische opleiding beter is dan een praktische. Een mbo-diploma is een gerespecteerd eindstation, geen tussenstop. We gaan vol inzetten op de maatschappelijke herwaardering van ons mbo.”
“We vergroten de waardering voor vakmensen en steunen iedere leerling en student met ambitie.”
De VVD wil het onderwijs meer richten op techniek en praktijk, zodat leerlingen op alle niveaus in contact komen met het bedrijfsleven en worden opgeleid voor de arbeidsmarkt van nu en de toekomst. Dit moet het tekort aan vakmensen aanpakken en de aantrekkelijkheid van technische beroepen vergroten.
“We richten ons onderwijs meer in op techniek en op het opleiden van vakpersoneel. Door leerlingen technische kennis en praktische vaardigheden te leren maken we hen enthousiast voor een toekomst in de techniek. We hebben een schreeuwend tekort aan vakmensen.”
“We versterken praktijkgericht werken in het voorgezet onderwijs. Zo komen leerlingen op alle niveaus in contact met het lokale en regionale bedrijfsleven.”
De VVD wil dat mbo-instellingen beter aansluiten op de regionale arbeidsmarktbehoefte en stimuleert samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, vooral in sectoren met tekorten aan vakmensen.
Het CDA benadrukt het belang van vakmanschap door het vakonderwijs meer waardering te geven en structureel te investeren in mbo en praktijkgericht onderwijs. Ze willen nauwere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, betere financiering voor het mbo, en meer focus op leven lang ontwikkelen om te zorgen dat Nederland voldoende vakmensen heeft voor de toekomst.
Het CDA ziet vakmanschap als essentieel voor de Nederlandse economie en samenleving, met een grote behoefte aan goed opgeleide mbo’ers. Ze willen het vakonderwijs versterken via een nieuw mbo-pact, langjarige bekostiging, en meer samenwerking met het bedrijfsleven, zodat jongeren optimaal worden voorbereid op de arbeidsmarkt en een leven lang kunnen blijven leren.
“We geven het vakonderwijs de waardering die het verdient. Nederland heeft grote behoefte aan mbo’ers die als vakman of -vrouw aan het werk gaan.”
“We zetten in op een nieuw mbo-pact voor langjarige zekerheid met een verbeterde bekostiging, meer samenwerking met het bedrijfsleven en werkgevers en een grotere rol op het gebied van leven lang ontwikkelen.”
“Bekostiging van het mbo wordt meer langjarig, minder gestuurd op studentenaantallen en meer gebaseerd op samenwerking tussen instellingen met een grotere rol op het gebied van een leven lang ontwikkelen en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt.”
“We willen in het vmbo en het mbo blijven opleiden voor toekomstige banen en de verbinding met de praktijk versterken. Onderwijs en bedrijfsleven werken nauw samen met bijzondere aandacht voor techniekopleidingen en opleidingen gericht op zorg, onderwijs en kinderopvang.”
Het CDA verbindt vakmanschap ook aan goed bestuur en uitvoering door de overheid. Ze stellen dat ruimte voor vakmanschap bij uitvoerende instanties en lokale overheden essentieel is voor effectief beleid en het vertrouwen van burgers.
“Het CDA staat voor een overheid met visie, die stevig is verankerd in de samenleving, ruimte geeft aan vakmanschap en lokale initiatieven steunt.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van vakmanschap als fundament voor een sterke samenleving en economie, met bijzondere aandacht voor vakmensen in sectoren als zorg, techniek, bouw en landbouw. De partij wil jongeren stimuleren om te kiezen voor praktisch en beroepsgericht onderwijs, en pleit voor meer vertrouwen in het vakmanschap van professionals, zoals boeren. Concrete voorstellen zijn onder meer het versterken van het mbo, het verbeteren van de samenwerking tussen onderwijs en werkgevers, en het geven van meer autonomie aan vakmensen in hun werk.
De ChristenUnie ziet vakmanschap als essentieel voor de arbeidsmarkt en samenleving, en wil jongeren actief stimuleren om te kiezen voor vakgerichte opleidingen. Het beleid richt zich op positieve beeldvorming, toegankelijkheid van het mbo, en betere samenwerking tussen onderwijs en werkgevers om kwalitatief goede stageplaatsen te garanderen.
“Onze samenleving en arbeidsmarkt kan niet zonder vakmensen. We zetten in op positieve beeldvorming en stimuleren jongeren om vol vertrouwen te kiezen voor het vmbo en het mbo. Er komt gericht beleid voor meer praktisch gericht onderwijs, bijvoorbeeld de techniekhavo.”
“De samenwerking tussen mbo-instellingen en werkgevers wordt versterkt, zodat elke jongere verzekerd is van een kwalitatief goede stageplaats, inclusief stagevergoeding.”
De ChristenUnie pleit voor meer autonomie en vertrouwen in het vakmanschap van boeren, door minder middelvoorschriften en meer doelsturing. Dit standpunt adresseert het probleem van overmatige regelgeving en stelt dat boeren zelf het beste weten hoe zij hun werk kunnen uitvoeren binnen gestelde normen.
JA21 benadrukt het belang van vakmanschap en ambachtelijk werk als fundament voor de Nederlandse economie en samenleving. De partij wil het MBO versterken, ambachtslieden behouden en herwaarderen, en investeren in opleidingen die vakmanschap en de kwaliteit van leraren verbeteren. Hun visie is dat vakmanschap essentieel is voor welvaart, strategische autonomie en een sterke arbeidsmarkt.
JA21 ziet ambachtelijk werk en vakmanschap als cruciaal voor de Nederlandse economie en cultuur, en wil deze sectoren actief behouden en herwaarderen. Dit is een reactie op het tekort aan vakmensen en de dreiging dat ambachtelijk werk verdwijnt door onvoldoende instroom en waardering.
“Een hernieuwde waardering voor ambachtelijk werk in Nederland en behoud van de cruciale ambachtslieden.”
De partij erkent het belang van het MBO als kweekvijver voor vakmensen en wil extra investeren in de kwaliteit van deze opleidingen, met speciale aandacht voor basisvaardigheden en de professionaliteit van leraren. JA21 ziet het verbeteren van het MBO als essentieel om het tekort aan vakmensen op te lossen en vakmanschap te waarborgen.
JA21 wil dat volwassenen die zich moeten omscholen niet in het reguliere MBO terechtkomen, maar in een opleidingsstructuur die past bij hun achtergrond en levensfase, met expliciete aandacht voor ambachtslieden. Dit moet bijdragen aan het behoud van vakmanschap tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
“Een opleidingsstructuur die past bij hun achtergrond en levensfase, kan ervoor zorgen dat zij tot de pensioengerechtigde leeftijd op de arbeidsmarkt actief blijven. Hierbij is ook aandacht voor ambachtslieden nodig.”
Volt benadrukt het belang van vakmanschap door te pleiten voor een arbeidsmarkt en onderwijssysteem waarin vaardigheden, praktijkervaring en professionele ontwikkeling centraal staan. Ze willen overstappen tussen sectoren vergemakkelijken, praktijkgericht onderwijs versterken en hybride docentschap stimuleren om vakmensen uit andere sectoren in het onderwijs te betrekken. Concrete voorstellen zijn onder meer het waarderen van vaardigheden boven diploma’s, het faciliteren van praktijkgericht leren en het inzetten op om- en bijscholing naar cruciale sectoren.
Volt wil dat vakmanschap en praktische vaardigheden meer gewaardeerd worden dan formele diploma’s, zodat mensen makkelijker tussen sectoren kunnen overstappen en verborgen talent beter wordt benut. Dit moet zorgen voor een veerkrachtigere economie en een toekomstbestendige arbeidsmarkt.
“Volt zet in op een arbeidsmarkt waarin vaardigheden belangrijker zijn dan diploma’s of functietitels. Zo wordt overstappen tussen sectoren eenvoudiger, benutten we verborgen talent en zorgen we voor veerkracht in onze economie.”
Volt vindt dat het onderwijs beter moet aansluiten op de praktijk door meer aandacht te geven aan praktijkervaring en het actief betrekken van professionals uit andere sectoren. Dit versterkt het vakmanschap van zowel leraren als leerlingen en zorgt voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt.
“Volt zet zich in voor het beter laten aansluiten van de lerarenopleidingen op de praktijk. Veel startende leraren ervaren een ‘praktijkschok’ omdat de opleiding nog te veel focust op theorie en te weinig op wat er in de klas speelt.”
“Volt faciliteert hybride docentschap door flexibele roosters mogelijk te maken, passende contractvormen te ontwikkelen en samenwerking tussen scholen en externe werkgevers te stimuleren. Zo creëren we ruimte voor professionals uit andere sectoren om structureel bij te dragen aan het onderwijs, zonder dat zij hun bestaande werk volledig hoeven op te geven.”
Volt wil vakmanschap stimuleren door gerichte scholingsbudgetten in te zetten voor om- en bijscholing naar sectoren waar vakmensen hard nodig zijn, zoals zorg, ICT, onderwijs en techniek.
“We stimuleren om- en bijscholing naar cruciale sectoren zoals zorg, ICT, onderwijs en techniek door hiervoor gericht scholingsbudgetten in te zetten.”
50PLUS benadrukt het belang van vakmanschap en ervaring van 50-plussers op de arbeidsmarkt, waarbij zij deze groep expliciet erkennen als vakmensen en kennisdragers. Het programma pleit voor een arbeidsmarkt waarin ervaring en vakmanschap worden gewaardeerd en stelt concrete maatregelen voor om de inzetbaarheid en scholing van oudere werknemers te bevorderen.
50PLUS ziet 50-plussers als vakmensen en wil hun vakmanschap en ervaring beter benutten op de arbeidsmarkt. Dit standpunt adresseert het probleem van leeftijdsdiscriminatie en onderwaardering van oudere werknemers, en pleit voor een arbeidsmarkt waarin hun kennis en vaardigheden worden erkend en beloond.
Om het vakmanschap van oudere werknemers te behouden en te versterken, stelt 50PLUS speciale scholingsprogramma’s voor. Dit moet ervoor zorgen dat hun vaardigheden up-to-date blijven en hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten.
“Speciale scholingsprogramma’s voor oudere werknemers om hun vaardigheden up-to-date te houden en kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.”
BVNL benadrukt het belang van vakmanschap als ruggengraat van de Nederlandse economie en samenleving. De partij pleit voor meer waardering, ruimte en minder regels voor vakmensen, ondernemers en iedereen die hard werkt, zodat hun vakmanschap kan floreren. Concrete voorstellen richten zich op het belonen van werk, het verminderen van regeldruk en het creëren van groeikansen voor vakmensen.
BVNL ziet vakmensen als essentieel voor Nederland en wil hun positie versterken door minder regels, lagere belastingen en meer groeikansen. Het huidige beleid wordt gezien als belemmerend voor vakmanschap; de partij wil dat vakmensen worden beloond en niet gestraft, en dat hun bijdrage aan de economie wordt erkend en gefaciliteerd.
“Ondernemers, zelfstandigen, vakmensen en iedereen die hard werkt in de Nederlandse bedrijven zijn de ruggengraat van Nederland – zij verdienen ruimte, geen regels.”
“Belonen in plaats van straffen. Risico nemen moet lonen.”
“Of je nu werkt als ondernemer, als ZZP’er of in loondienst, je verdient waardering en kansen om te groeien.”
D66 erkent het belang van vakmanschap voor de Nederlandse samenleving, vooral in sectoren waar praktisch en technisch talent essentieel is. De partij wil het beroepsonderwijs (met name het vmbo en mbo) versterken, de waardering voor praktische vaardigheden vergroten, en gerichte arbeidsmigratie inzetten voor vakkrachten waar tekorten zijn. D66 zet in op betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, meer leren op de werkvloer, en het aantrekkelijker maken van vakgerichte beroepen.
D66 wil het vmbo en mbo versterken en de waardering voor praktische vaardigheden verhogen, omdat vakmanschap cruciaal is voor de bouw, techniek en andere sectoren met grote tekorten. Door extra steun aan praktijkgericht onderwijs en kwetsbare leerlingen, en door het aantrekkelijker maken van vakgerichte beroepen, wil D66 het tekort aan vakkrachten aanpakken en het imago van vakmanschap verbeteren.
“We versterken het vmbo en geven extra steun aan de groep kwetsbare leerlingen, vooral in de basisberoepsgerichte leerweg. We versterken de basisvaardigheden. We zorgen ook voor meer waardering van vaardigheden die gericht zijn op de praktijk.”
D66 ziet een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt als essentieel voor het ontwikkelen van vakmanschap. Door meer leren op de werkvloer en een persoonlijk leerbudget te stimuleren, wil de partij zorgen dat mensen hun vakkennis blijven ontwikkelen en klaar zijn voor de toekomst.
“Leven lang ontwikkelen vraagt een goede aansluiting tussen onderwijs en werk. Het vraagt daarnaast om méér leren op de werkvloer. Daarom wil D66 een persoonlijk leerbudget...”
D66 wil arbeidsmigratie beperken tot sectoren waar vakkrachten en kenniswerkers echt nodig zijn, om tekorten aan vakmanschap op te vangen en de economie draaiende te houden. De partij stelt strenge voorwaarden aan werkgevers en wil minder laagbetaalde arbeidsmigratie.
“We kiezen voor vakkrachten en kenniswerkers die ons vooruit helpen naar een groene en leefbare toekomst, bij bedrijven en sectoren waar innovatie en eerlijk werkgeverschap vooropstaan.”
GroenLinks-PvdA ziet vakmanschap als essentieel voor het oplossen van personeelstekorten in cruciale sectoren zoals techniek, bouw, zorg en onderwijs. Ze willen vakmanschap stimuleren door brancheopleidingen te erkennen en te bekostigen, en door een leven lang leren en omscholing te faciliteren, zodat meer mensen kunnen instromen in beroepen waar vakmanschap nodig is.
GroenLinks-PvdA wil vakmanschap versterken door brancheopleidingen te erkennen en financieel te ondersteunen. Hiermee willen ze praktische vaardigheden en vakgericht onderwijs aantrekkelijker maken, zodat meer mensen kiezen voor technische en ambachtelijke beroepen waar grote tekorten zijn.
“We erkennen en bekostigen brancheopleidingen voor mensen met vakmanschap.”
De partij pleit voor een leerrecht en ontwikkelbudget voor iedereen, met speciale aandacht voor omscholing naar sectoren waar vakmanschap hard nodig is. Dit moet de instroom in technische, bouw- en zorgberoepen vergroten en de arbeidsmarkt toekomstbestendig maken.
“We investeren in om-, her- en bijscholing, en in zij-instroom. We maken hierover afspraken met sociale partners, het onderwijs en de regio’s in de een werk-ontwikkel-aanpak.”
“Hierbij stimuleren we omscholing naar sectoren waar we de mensen het hardst nodig hebben, en hebben we extra aandacht voor vakmanschap.”
De PVV benadrukt het belang van vakmanschap als fundament voor de Nederlandse economie en samenleving, met bijzondere aandacht voor het mbo en de agrarische sector. Hun belangrijkste voorstellen zijn het centraal stellen van vakmanschap, discipline en trots in het mbo-onderwijs, en het erkennen van boeren, tuinders en vissers als wereldtop in vakmanschap. De partij wil zo het belang van praktische beroepen en ambachtelijke kwaliteit onderstrepen en beschermen.
De PVV ziet het mbo als essentieel voor de Nederlandse economie en pleit ervoor dat vakmanschap, discipline en trots de kern vormen van het mbo-onderwijs. Hiermee wil de partij het belang van praktische beroepen en ambachtelijke vaardigheden benadrukken en jongeren stimuleren om vakmanschap te ontwikkelen.
“Het mbo is het kloppend hart van onze economie. Hier worden onze vakmensen opgeleid: de bouwers, verzorgers, monteurs, chauffeurs, koks, beveiligers, kappers, technici en zoveel meer. Zonder mbo geen draaiend Nederland. De PVV draagt het mbo een warm hart toe: een mbo waar vakmanschap, discipline en trots centraal staan.”
De PVV erkent boeren, tuinders en vissers expliciet als de wereldtop in vakmanschap en beschouwt hun ambacht als onmisbaar voor de Nederlandse cultuur en toekomst. Door hun vakmanschap te waarderen en te beschermen, wil de partij de positie van deze beroepsgroepen versterken en behouden.
“Boeren, tuinders en vissers zijn het hart van Nederland – wereldtop in vakmanschap, onmisbaar voor onze cultuur en toekomst.”
De Partij voor de Dieren benadrukt het belang van vakmanschap vooral in de context van duurzame landbouw en toekomstbestendig onderwijs. Ze willen boerenvakmanschap en circulaire ambachten behouden door te investeren in praktijkgericht onderwijs en regionale productie, zodat essentiële vaardigheden niet verloren gaan door vergrijzing of marktwerking.
De PvdD ziet boerenvakmanschap als essentieel voor een duurzame voedselproductie en wil ruimte creëren voor kwaliteit en de menselijke maat in de landbouw. Dit is een reactie op de druk van bulkproductie en goedkope importen, die vakmanschap en regionale verbondenheid ondermijnen.
“Zo wordt de negatieve spiraal van bulkproductie tegen zo laag mogelijke kosten doorbroken en komt er ruimte voor kwaliteit, boerenvakmanschap en de menselijke maat.”
Om te voorkomen dat belangrijke ambachten verloren gaan door vergrijzing, investeert de PvdD in praktijkgericht middelbaar beroepsonderwijs. Dit moet zorgen voor voldoende vakmensen in circulaire beroepen zoals reparatie en houtbewerking, die cruciaal zijn voor een duurzame economie.
“Hierdoor gaan circulaire ambachten die juist heel hard nodig zijn, zoals reparatie of houtbewerking, niet verloren door vergrijzing. We investeren in praktijkgericht middelbaar beroepsonderwijs waardoor er ook in de toekomst voldoende vakmensen zijn.”
DENK benoemt het belang van vakmanschap vooral indirect via hun waardering voor het MBO en de inzet op gelijke kansen voor praktisch opgeleiden. Hun concrete voorstellen richten zich op het erkennen van het MBO, investeren in beroepsonderwijs en het verbeteren van de positie van mbo-studenten. De kern van hun visie is dat vakmanschap essentieel is voor gelijke kansen en een sterke arbeidsmarkt.
DENK ziet vakmanschap als een sleutel tot gelijke kansen en economische kracht. Ze willen het MBO meer waarderen door te investeren in het beroepsonderwijs, betere doorstroomkansen te creëren en mbo-studenten gelijke kansen te bieden als hbo- en wo-studenten. Hiermee beogen ze de status van vakmanschap te verhogen en praktisch opgeleiden beter te ondersteunen.
“Erkenning van het MBO door de investeringen hierin op peil te houden, betere doorstroomkansen en mbo studenten zo veel mogelijk dezelfde kansen als hbo’ers en wo’ers te bieden.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma