De ChristenUnie wil industriegebieden transformeren door te investeren in verduurzaming, innovatie en circulaire economie, met een sterke nadruk op regionale industrieclusters en samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijven. Ze pleiten voor maatwerkafspraken met grote uitstoters, financiële steun voor circulaire initiatieven en het versnellen van vergunningen en infrastructuur om de transitie mogelijk te maken. De partij ziet een actieve rol voor de overheid in het creëren van een eerlijk speelveld en het stimuleren van duurzame productie en hergebruik.
De ChristenUnie richt zich op het verduurzamen van bestaande industriegebieden door innovatie te stimuleren, regionale industrieclusters te versterken en maatwerkafspraken te maken met grote uitstoters. Dit moet leiden tot een schonere, toekomstbestendige industrie en het behoud van werkgelegenheid in de regio.
“We versterken de regionale industrieclusters, bijvoorbeeld via een investeringsdeal waar huisvesting onderdeel van is.”
“Om grote uitstoters te verduurzamen, steunen we het Europese plan om versneld de uitstootrechten voor broeikasgassen in het emissiehandelssysteem in 2040 naar nul af te bouwen. We blijven werk maken van maatwerkafspraken met grote, strategische bedrijven en sectoren.”
“In het Klimaatfonds trekken we extra geld uit voor energie-infrastructuur, zoals elektriciteits- en wartmenetten, isolatie van huizen en verduurzaming van de industrie, zodat Nederland een sterke en schone industriële sector behoudt.”
De partij wil de circulaire capaciteit van de industrie vergroten door ketenafspraken, producentenverantwoordelijkheid en financiële ondersteuning voor hergebruikketens. Dit moet afval verminderen en de transformatie van industriegebieden richting circulaire productie versnellen.
“We stimuleren de circulaire capaciteit van de industrie, bijvoorbeeld met ketenafspraken.”
“Bestaande, soms prille hergebruikketens worden indien nodig financieel ondersteund.”
“Met verplichte bronscheiding of nasortering en een verbrandingsverbod op recyclebare materialen, blijven deze langer in de kringloop.”
De ChristenUnie erkent dat trage vergunningverlening en gebrek aan netcapaciteit de transformatie van industriegebieden belemmeren. Ze willen deze obstakels actief aanpakken om duurzame initiatieven sneller mogelijk te maken.
“Het uitblijven van (snelle) vergunningverlening, een gebrek aan netcapaciteit en veel regeldruk staan een goed ondernemersklimaat in de weg. Deze obstakels worden met vaart aangepakt, zie hiervoor hoofdstuk 2 ’Nederland van het slot’.”
“We stellen extra geld uit het Klimaatfonds beschikbaar om netverzwaring en de warmtetransitie een noodzakelijke impuls te geven. Netbeheerders krijgen snel vergunningen en meer fysieke ruimte om transformatorhuisjes en kabels te realiseren.”
De partij vindt dat Europese normering nodig is om een gelijk speelveld te creëren voor duurzame en circulaire producten, zodat Nederlandse industriegebieden niet op achterstand komen en de transitie rendabel wordt.
De Partij voor de Dieren (PvdD) wil een radicale transformatie van industriegebieden door het afbouwen van vervuilende sectoren, het stimuleren van circulaire economie en het herbestemmen van bestaande industriële clusters. De partij pleit voor het sluiten of omvormen van vervuilende industrieën, strengere milieueisen en het stimuleren van hoogwaardige, duurzame maakindustrie. Concrete voorstellen zijn onder meer het sluiten van fossiele energieclusters, het afbouwen van de kunstmest- en sierteeltindustrie, en het stimuleren van hergebruik en circulariteit in de bouw en industrie.
PvdD wil industriegebieden transformeren door afscheid te nemen van sectoren die niet verenigbaar zijn met een duurzame samenleving, met name fossiele energieclusters en andere vervuilende industrieën. Dit moet ruimte maken voor duurzame alternatieven en de gezondheid van omwonenden beschermen.
“We nemen afscheid van sectoren die onverenigbaar zijn met een duurzame samenleving. De giftige sierteelt en de kunstmestindustrie worden afgebouwd.”
“Er komt een ambitieus afbouwplan voor fossiele brandstoffen, waarbij de industrie als eerste wordt aangepakt.”
“De kolencentrales sluiten zo snel mogelijk en worden niet omgebouwd tot biomassacentrales.”
“De meest vervuilende onderdelen van Tata Steel worden meteen gesloten.”
De partij wil dat Nederland zich richt op hoogwaardige, duurzame maakindustrie in plaats van energie-intensieve basisindustrie. Dit betekent een actieve rol van de overheid in het sturen van de toekomstige inrichting van industriegebieden.
“Er zijn sectoren, zoals staalproductie en andere energie-intensieve basisindustrie, die beter passen in landen waar meer ruimte is en goedkope groene energie. Nederland kan zich richten op hoogwaardige maakindustrie, waarvoor hier de juiste kennis, kunde en ruimte is.”
PvdD wil dat industriegebieden worden getransformeerd tot circulaire hubs, waar hergebruik, recycling en materiaalpaspoorten verplicht zijn. Dit vermindert afval, grondstoffengebruik en maakt industriegebieden toekomstbestendig.
De partij stelt voor om de energiebesparingsplicht voor bedrijven strenger te handhaven, bindende regels in te voeren en omwonenden meer invloed te geven op industriële besluitvorming, zodat industriegebieden schoner en gezonder worden.
“De energiebesparingsplicht voor bedrijven wordt strenger gehandhaafd en de terugverdientijd wordt verlengd.”
“We voeren een wettelijke zorgplicht en klimaatplicht voor bedrijven in, ook voor internationale bedrijven die in Nederland actief zijn.”
“Omwonenden zijn de eerste slachtoffers van industriële vervuiling, maar hun stem wordt genegeerd. Er komt daarom een structurele vertegenwoordiging waarbij omwonenden als volwaardige partners worden betrokken bij vergunningprocedures en toezicht.”
De SGP erkent het belang van verduurzaming en modernisering van industriegebieden, maar legt de nadruk op het behouden van een eerlijk speelveld voor de Nederlandse industrie en het voorkomen van verplaatsing naar landen met lagere milieustandaarden. De partij pleit voor investeringen in energie-infrastructuur, stimulering van duurzame productieprocessen en het faciliteren van energiehubs op bedrijventerreinen. Concrete voorstellen richten zich vooral op infrastructuur, innovatie en het aantrekkelijk houden van de maakindustrie.
De SGP ziet het versterken van de energie-infrastructuur als essentieel voor de transformatie van industriegebieden, zodat verduurzaming mogelijk wordt zonder dat bedrijven wegtrekken. Ze willen tijdige investeringen in waterstof- en elektriciteitsnetten, ook buiten de grote industrieclusters, en het faciliteren van energiehubs op bedrijventerreinen.
“Overheid en netbeheerders investeren tijdig in waterstof- en elektriciteitsinfrastructuur voor de industrie, ook buitenom de grote industrieclusters.”
“Energiehubs bij onder meer bedrijventerreinen, met gezamenlijk stroommanagement, opslag en duurzame energieproductie, worden gefaciliteerd.”
De SGP wil de verduurzaming van productieprocessen in industriegebieden stimuleren, onder meer door het gebruik van groene waterstof, het hergebruik van CO2 en het stimuleren van de vraag naar duurzaam geproduceerde industriële producten. Innovatie en samenwerking met het regionale mkb worden gezien als belangrijke motoren voor deze transformatie.
“Doelstellingen en verplichtingen voor gebruik van groene waterstof in de industrie worden afgestemd op het beleid in omliggende landen.”
“De vraag naar groen staal en andere duurzaam geproduceerde industriële producten wordt gestimuleerd.”
“De regionale economie wordt versterkt door extra te investeren in de regionale ontwikkelingsmaatschappijen.”
“Er komt meer geld voor praktijkgericht onderzoek door hogescholen in samenwerking met het regionale mkb.”
De SGP vindt het belangrijk dat werken in de maakindustrie aantrekkelijk blijft, zodat industriegebieden niet alleen verduurzamen, maar ook economisch vitaal blijven. Ze willen investeren in arbeidsbesparende technologie, praktijkonderwijs en het verbeteren van het vestigingsklimaat.
“Werken in de maakindustrie moet op alle mogelijke manieren aantrekkelijker worden gemaakt en gestimuleerd, ook door de overheid.”
“De maakindustrie moet momenteel enorm veel moeite doen om nog geschikte medewerkers aan te trekken, mede ook doordat studeren aan een HBO-instelling maatschappelijk gezien nog steeds te veel wordt gestimuleerd ten koste van het MBO.”
De SGP waarschuwt voor het risico dat strengere milieuregels en hogere kosten leiden tot verplaatsing van industrie naar landen met lagere standaarden. Ze pleiten daarom voor een eerlijk speelveld en het voorkomen van nationale koppen op Europese regelgeving.
D66 wil industriegebieden transformeren door vervuilende industrieën te vergroenen of te vervangen door schone, circulaire en innovatieve sectoren. De partij stelt duidelijke grenzen aan vervuiling, stimuleert circulaire productie en ondersteunt werknemers bij de overstap naar duurzame banen. De overheid biedt begeleiding, infrastructuur en investeringen om deze transitie mogelijk te maken.
D66 kiest ervoor om industriegebieden te transformeren door vervuilende industrieën te laten vergroenen of plaats te laten maken voor duurzame alternatieven. De partij stelt scherpe eisen aan verduurzaming, koppelt dit aan economische prikkels en ondersteunt bedrijven met infrastructuur en minder bureaucratie. Niet elke industrie blijft op elke plek: er wordt kritisch gekeken naar de toekomstbestendigheid van industriegebieden.
“De industrie veroorzaakt een groot deel van de uitstoot in Nederland. Dat moet omlaag. D66 kiest daarom scherp: wie kan vergroenen met een houdbaar verdienmodel, moet dat ook doen. ... En we zijn ook eerlijk en realistisch: niet elke industrie past op elke plek.”
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“We stellen per sector een duidelijke einddatum voor fossiele technieken en we maken duidelijke plannen voor de overstap naar duurzame alternatieven. Zo weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kunnen investeerders duurzame keuzes maken.”
D66 wil dat industriegebieden zich ontwikkelen tot broedplaatsen voor circulaire productie, groene chemie en innovatieve sectoren zoals biobased plastics en groene waterstof. De partij ziet infrastructuur, innovatie en een gelijk speelveld in Europa als randvoorwaarden voor deze transformatie.
“D66 wil dat Nederland vooroploopt in de schone maakindustrie: van circulaire bouwmaterialen en groene chemie tot biobased plastics en groene waterstof. Dit zijn sectoren waar innovatie, infrastructuur en afzetmarkt samenkomen.”
“We maken per sector circulaire doelen, zoals voor de bouw, textiel, plastics en metalen. Daarmee stimuleren we innovatie, zorgen we dat iedereen bijdraagt en dat sectoren gericht kunnen verduurzamen.”
D66 erkent dat de transformatie van industriegebieden gevolgen heeft voor werknemers in traditionele sectoren. De partij biedt begeleiding en omscholing om deze mensen naar werk in duurzame sectoren te helpen, zodat niemand buiten de boot valt tijdens de transitie.
“Werknemers uit de oude industrie laten we niet los. Zij krijgen hulp om de overstap te maken naar werk in de sectoren van de toekomst.”
“Mensen uit de fossiele industrie krijgen begeleiding naar werk in de energietransitie. Het wordt aantrekkelijker om technisch onderwijs te volgen.”
De VVD erkent dat de transformatie van industriegebieden essentieel is voor verduurzaming, economische groei en het oplossen van knelpunten zoals stikstof en netcongestie. Ze pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak met prioriteit voor zwaarbelaste regio’s, versnelling van energie-infrastructuur, en maatwerkafspraken met bedrijven om verduurzaming mogelijk te maken. De partij wil belemmerende regelgeving schrappen en investeringen stimuleren, zodat industriegebieden kunnen blijven bijdragen aan een sterke, concurrerende en schone economie.
De VVD wil industriegebieden transformeren door een gebiedsgerichte aanpak, met prioriteit voor regio’s waar de problematiek het grootst is (zoals stikstof en netcongestie). Dit moet vergunningverlening vlot trekken en verduurzaming mogelijk maken, met samenwerking tussen betrokken partijen en inzet van ruimtelijke ordeningsinstrumenten.
“Daarnaast is er een gebiedsgerichte aanpak nodig voor alle gebieden die overbelast zijn, met prioriteit voor de gebieden waar de problematiek het zwaarst speelt, zoals bij De Peel en De Veluwe, met regionale betrokkenheid en noodzakelijke keuzes over aanvullende emissiereductie en extensivering.”
“Om de vergunningverlening los te trekken, voeren we gebiedsspecifieke analyses en gebiedsgerichte doorrekeningen uit, zodat de benodigde daling van stikstof duidelijk is.”
“De betrokken partijen moeten samenwerken om te komen tot een effectieve uitvoering waarbij de gebiedsgerichte aanpak centraal staat, onder meer met ruimtelijke ordeningsinstrumentarium, ondersteuning van nieuwe verdienmodellen, vrijwillige regelingen en gerichte inzet van middelen voor agrarisch natuurbeheer.”
De VVD wil de doorlooptijden voor energie-infrastructuur in industriegebieden drastisch verkorten door versnellingsgebieden aan te wijzen, procedures te versnellen en prioriteit te geven aan cruciale projecten. Dit is noodzakelijk om de energietransitie en de transformatie van industriegebieden mogelijk te maken.
“Daarom wijzen we versnellingsgebieden aan en gaan we snijden in vergunningsprocedures. Bijvoorbeeld door beroeps- en bezwaarprocedures in te korten. Daarnaast zorgen we voor afspraken over doorlooptijden van ruimtelijke processen en beroepsprocedures. We wijzen projecten aan die prioriteit krijgen zoals de waterstofbackbone (waaronder de Hydrogen Valley), Delta Rhine Corridor of Aramis.”
De VVD wil bedrijven in industriegebieden ondersteunen met maatwerkafspraken en investeringskortingen om verduurzaming te versnellen. De overheid blijft ook na 2030 een actieve rol spelen om de transformatie van industriegebieden te realiseren.
“Daarom onderzoeken we een investeringskorting voor bedrijven die willen verduurzamen en ondersteunen we bedrijven richting 2030 via maatwerkafspraken met een concreet en allesomvattend plan voor verduurzaming. Ook na 2030 blijft de overheid bedrijven helpen met een gerichte individuele aanpak.”
De VVD wil onnodige regels schrappen en vergunningverlening versnellen om de transformatie van industriegebieden niet te blokkeren. Dit moet zorgen voor een gelijk speelveld en ruimte voor groei en verduurzaming.
“We willen daarom onnodige regels schrappen, we blijven investeringen in circulaire technologie en innovatie stimuleren, en samen met ondernemers nemen we praktische knelpunten weg.”
“De Nederlandse economie wordt momenteel enorm belemmerd door stikstof, netcongestie en stroperige vergunningverlening. Het zet onze economie op slot. Het zorgt ervoor dat onze bedrijven de verduurzamingsslag niet kunnen maken.”
BBB erkent het belang van een sterke, toekomstbestendige industrie en wil industriegebieden transformeren door maatwerk, innovatie en infrastructuur te stimuleren. De partij pleit voor gelijke behandeling van energie-intensieve industrieën, investeringen in nieuwe industriële technieken en betere toegang tot infrastructuur om de industriële transitie te ondersteunen. BBB ziet behoud en verduurzaming van strategische bedrijven als essentieel voor economische weerbaarheid en regionale ontwikkeling.
BBB vindt dat energie-intensieve industrieën buiten de traditionele clusters volwaardig moeten worden erkend en ondersteund. Dit moet leiden tot betere toegang tot infrastructuur, maatwerkbeleid en een gelijkwaardige plek in transitieprogramma’s, zodat deze gebieden niet achterblijven in de industriële transformatie.
“BBB pleit voor volledige erkenning en gelijke behandeling van dit zesde cluster. Dat betekent betere toegang tot infrastructuur, maatwerkbeleid en een gelijkwaardige plek in industriële transitieprogramma’s.”
De partij wil de transformatie van industriegebieden stimuleren door te investeren in innovatieve technieken en verduurzaming van bestaande industrieën. Dit moet de industrie toekomstbestendig maken en bijdragen aan strategische autonomie.
“Investeren in nieuwe industriële technieken. BBB steunt pilot en opschalingsprojecten voor bijvoorbeeld: – Elektrolyse fabrieken voor groene waterstof, – Circulaire kunstmest op basis van dierlijke mest, – Monovergisting en warmteterugwinning, – CO₂negatief staalproductie via innovatieve smeltprocessen.”
“BBB steunt de verduurzaming van Tata Steel en wil het bedrijf behouden als cruciale staalproducent binnen Europa.”
BBB benadrukt dat ruimtelijke ordening en transformatie van industriegebieden regionaal maatwerk vereisen, afgestemd op de identiteit en behoeften van stad en platteland. Multifunctioneel gebruik van grond en gebouwen wordt gestimuleerd om ruimte optimaal te benutten.
BIJ1 wil industriegebieden radicaal transformeren door vervuilende en fossiele bedrijven te onteigenen, te vergroenen of te sluiten, en hun infrastructuur in te zetten voor publieke doelen. De partij pleit voor nationalisatie, rechtvaardige compensatie van werknemers, en een focus op circulaire, schone industrie onder collectief eigendom. Hun visie is gericht op klimaatrechtvaardigheid, het beëindigen van fossiele productie en het herstellen van industriegebieden ten gunste van mens en milieu.
BIJ1 stelt dat vervuilende industrieën, zoals Tata en Chemours, waar mogelijk genationaliseerd en vergroend moeten worden, en anders gesloten. Bij sluiting worden bedrijven onteigend en hun middelen ingezet voor publieke doelen, met prioriteit voor bodemsanering en herstel. Dit voorkomt dat de vervuilingsproblematiek wordt doorgeschoven naar andere landen en waarborgt dat de kosten niet op de samenleving worden afgewenteld.
“Ziekmakende installaties, zoals Tata en Chemours, worden waar mogelijk genationaliseerd en vergroend, en anders gesloten. Waar sluiting of verkleining onvermijdelijk is, zullen werknemers worden gecompenseerd met ruimhartige transitie- of vroegpensioenregelingen.”
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen. Opruimkosten, bodemsanering en herstel worden niet afgewenteld op de samenleving, maar betaald uit hun eigen activa — ook bij faillissement of uitkoop.”
De partij wil dat de energievoorziening en industriegebieden volledig in publieke handen komen, onder democratische controle van arbeiders en bewoners. Dit moet een einde maken aan marktwerking en groene kapitalisten, en zorgt ervoor dat de energietransitie sociaal rechtvaardig en collectief wordt uitgevoerd.
“De energietransitie wordt een publieke taak, geen winstmachine. De overheid investeert massaal in klimaatneutrale, -positieve en circulaire infrastructuur, woningverduurzaming en publieke energieproductie — onder collectief eigendom en democratische controle.”
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
BIJ1 benadrukt dat werknemers in fossiele en vervuilende industriegebieden rechtvaardig moeten worden behandeld bij transformatie. Dit betekent gegarandeerd werk in publieke klimaatprojecten, scholing, loondoorbetaling, en ruimhartige vroegpensioenregelingen, gefinancierd uit een klimaatfonds.
“Arbeiders uit fossiele sectoren krijgen voorrang op gegarandeerd werk in de publieke klimaatprojecten. Scholing, loondoorbetaling en cao-gelijke arbeidsvoorwaarden zijn gegarandeerd. Werknemers die de pensioenleeftijd naderen krijgen een ruimhartig recht op vroegpensioen, gefinancierd uit het klimaatfonds dat wordt gevuld door vermogensbelasting en afroming van fossiele winsten.”
NSC wil de transformatie van industriële gebieden stimuleren door de overgang van fossiele naar duurzame en circulaire industrie te versnellen, met nadruk op innovatie, regionale samenwerking en het gebruik van bestaande infrastructuur. Ze zetten in op een circulaire economie, prioriteren strategische industrieën bij netcapaciteit en investeren in regionale energiehubs en innovatieclusters. De partij koppelt deze transformatie aan duidelijke keuzes voor duurzaamheid, werkgelegenheid en het versterken van de regionale economie.
NSC pleit voor een fundamentele transformatie van de industriegebieden door de overstap van fossiele naar duurzame, op circulaire principes gebaseerde industrieën. Dit moet leiden tot minder gebruik van nieuwe grondstoffen, meer hergebruik en stimulering van biobased materialen. De partij ziet dit als noodzakelijk voor economische vernieuwing en het behalen van klimaatdoelen.
“We maken de transformatie van een fossiele chemische industrie naar een op duurzame koolstof gebaseerde chemische industrie mogelijk. We zetten in op Europese initiatieven die biobased en circulaire producten (plastics) stimuleren. Afval wordt zoveel mogelijk gebruikt als grondstof.”
Om de transformatie van industriegebieden te ondersteunen, wil NSC strategische industrieën en groeibedrijven voorrang geven bij netcapaciteit en investeren in regionale energiehubs. Dit moet de vestiging en groei van innovatieve bedrijven in industriële gebieden mogelijk maken en netcongestie tegengaan.
“We geven strategische industrieën en groeibedrijven prioriteit bij het toewijzen van netcapaciteit. Hiervoor wordt in samenwerking met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en netbeheerders een landelijk netverdelingskader opgesteld.”
“Daarnaast investeren we gericht in regionale energiehubs waarin bedrijven en instellingen samenwerken aan lokale energieopwekking en opslag om netcongestie te beperken en eigenaarschap te vergroten.”
NSC wil de transformatie van industriegebieden versnellen door regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden te versterken. Innovatieclusters en gezamenlijke strategieën moeten leiden tot meer productontwikkeling en economische kracht buiten de Randstad.
“We willen regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en decentrale overheden (de zogenaamde triple helix) versterken. We ondersteunen marktgerichte productontwikkeling en regionale innovatieclusters, zoals in Groningen, Enschede, Delft en Eindhoven.”
De partij vindt dat circulaire keuzes in industriële gebieden de standaard moeten worden, onder meer door afspraken met bedrijven en winkels over hergebruik en refurbished producten. Dit draagt bij aan de structurele transformatie van het industriële landschap.
“Circulaire keuzes moeten de logische en voordelige optie worden. We maken afspraken met winkels in elektronica, meubels en kleding over het aanbieden van tweedehands en refurbished producten.”
De SP wil dat industriële gebieden in Nederland behouden blijven, maar grondig worden getransformeerd naar schone, duurzame en innovatieve productie, met publieke regie en oog voor regionale werkgelegenheid. Cruciale sectoren zoals staal, chemie en energieproductie moeten in Nederland blijven, waarbij investeringen gepaard gaan met duidelijke voorwaarden voor verduurzaming, zeggenschap en sociale belangen. De overheid neemt de regie terug, stelt heldere regels en investeert gericht in de transitie van deze industriegebieden.
De SP vindt dat industriegebieden essentieel zijn voor de Nederlandse economie en strategische autonomie, maar dat deze gebieden moeten transformeren naar schone en innovatieve productie. De overheid moet de regie nemen, investeren in verduurzaming en duidelijke randvoorwaarden stellen, zodat industrieën als staal, chemie en energieproductie in Nederland blijven en bijdragen aan klimaatdoelen en regionale werkgelegenheid.
“Industrie moet blijven in Nederland. Voor investeringen zijn cruciale sectoren nodig. Denk hierbij aan de productie van staal, chemie, de winning van schaarse grondstoffen en de opwekking van energie. We investeren in een sterke, innovatieve en schonere economie. Dit doen we onder andere bij Tata Steel in IJmuiden, bedrijven op Chemelot in Limburg of in de Rotterdamse Haven. Maar uiteraard ook op zoveel andere plekken in het land, denk bijvoorbeeld aan plekken als de Eemshaven, Twente, Moerdijk en Zeeland.”
“Zo werken we aan een moderne en sterke economie... zorgt voor een overgang naar een duurzame schone productie voor ons klimaat, met oog voor regionale werkgelegenheid en draagvlak.”
“Onze industrie en medicijn en voedselproductie zijn onmisbaar. In ruil voor het steunen van cruciale sectoren krijgen wij zeggenschap. Hierdoor hebben we directe invloed op de prijzen en stellen we voorwaarden aan arbeidsomstandigheden en verduurzaming.”
De SP koppelt overheidssteun aan industriegebieden aan publieke zeggenschap en strikte voorwaarden op het gebied van duurzaamheid en sociale belangen. Alleen als de samenleving invloed krijgt op beleid, prijzen en arbeidsomstandigheden, is steun gerechtvaardigd. Dit moet voorkomen dat publieke middelen zonder tegenprestatie naar bedrijven vloeien en zorgt ervoor dat de transformatie van industriegebieden daadwerkelijk bijdraagt aan maatschappelijke doelen.
“Om vrij te zijn van dictatoriale regimes en minder vatbaar te zijn voor handelsoorlogen moeten we onafhankelijke industrie hebben voor producten en diensten waar we als land niet zonder kunnen... In ruil voor het steunen van cruciale sectoren krijgen wij zeggenschap. Hierdoor hebben we directe invloed op de prijzen en stellen we voorwaarden aan arbeidsomstandigheden en verduurzaming.”
“We accepteren daarom geen privatiseringen. Die maken op de lange termijn de economie zwakker en de samenleving afhankelijker.”
Het CDA ziet de transformatie van industriegebieden vooral als een kans om verduurzaming, innovatie en economische groei te stimuleren, met nadruk op samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen. De partij wil regelgeving en investeringen inzetten om bestaande industrie te verduurzamen, bedrijventerreinen te moderniseren en regionale ecosystemen te versterken. Concrete voorstellen zijn onder meer het vereenvoudigen van regelgeving voor bedrijventerreinen, bindende afspraken met grote vervuilers, en het stimuleren van energiehubs en verduurzaming op industriële locaties.
Het CDA wil de transformatie van industriegebieden versnellen door regelgeving te vereenvoudigen en gezamenlijke investeringen in verduurzaming te stimuleren. Dit moet het voor bedrijven aantrekkelijker maken om te investeren in duurzame technologieën en infrastructuur, en zo de economische vitaliteit van deze gebieden vergroten.
“We vereenvoudigen de Wet op de bedrijfsinvesteringszones voor bedrijventerreinen en winkelgebieden, zodat ze gezamenlijk blijven investeren in bijvoorbeeld verduurzaming.”
De partij kiest voor een actieve rol van de overheid in het verduurzamen van bestaande industriegebieden, door bindende en wederkerige maatwerkafspraken te maken met de grootste vervuilende bedrijven. Dit moet leiden tot een duurzame economie en het behoud van industrie in Nederland.
“We maken bindende en wederkerige maatwerkafspraken met de grootste vervuilende bedrijven om de bestaande industrie te verduurzamen en te bouwen aan een duurzame economie van de toekomst.”
Het CDA wil de energietransitie in industriegebieden versnellen door het stimuleren van flexibele energiecontracten, energyhubs en lokale initiatieven voor duurzame opwek, gebruik en opslag van energie op bedrijventerreinen.
“We stimuleren flexibele contracten en ‘energyhubs’ op bedrijventerreinen en initiatieven van energiecoöperaties, gemeenten en provincies op het gebied van duurzame mobiliteit en lokale opwek, gebruik en opslag van energie.”
De partij ziet de ontwikkeling van regionale ecosystemen en innovatieclusters als essentieel voor de transformatie van industriegebieden, waarbij samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden centraal staat.
“We stimuleren regionale ecosystemen, samenwerkingen tussen onderwijsinstellingen, grote bedrijven, beginnende start-ups, lokale overheden en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen.”
GroenLinks-PvdA wil industriegebieden fundamenteel transformeren door te kiezen voor duurzame, schone en toekomstbestendige bedrijven en het actief afbouwen van vervuilende industrieën. Ze stellen strenge eisen aan bedrijven, koppelen financiële steun aan harde klimaatdoelen en investeren gericht in innovatie, infrastructuur en omscholing van werknemers. De partij ziet een actieve rol voor de overheid in het sturen van deze transformatie, met duidelijke deadlines en normering.
GroenLinks-PvdA kiest expliciet voor het omvormen van bestaande industriegebieden naar plekken voor duurzame bedrijven, waarbij vervuilende en uitbuitende industrieën geen toekomst meer hebben. De schaarste aan ruimte, energie en arbeid vraagt om scherpe keuzes, waarbij alleen bedrijven die bijdragen aan een schone economie mogen uitbreiden of blijven bestaan.
“Wij kiezen voor duurzame bedrijven met fatsoenlijk werk en toekomstperspectief. Voor industrieën die alleen kunnen bestaan dankzij uitbuiting en vervuiling is geen ruimte.”
“Keuzes maken met groene industriepolitiek. Wij kiezen voor bedrijven die toekomst hebben in Nederland. Ruimte, personeel, energie, netcapaciteit en grondstoffen zijn namelijk schaars en de wereld verandert snel. Daarom helpen we bedrijven die passen in de schone en eerlijke economie van de toekomst, samen met Europese bondgenoten.”
Bedrijven in industriegebieden krijgen alleen financiële steun als ze een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit volgen. Er komen deadlines voor klimaatplannen, terugvordering van steun bij niet-naleving, en bindende besparingsdoelen per sector. Zo wordt de transformatie afgedwongen en blijven achterblijvers niet eindeloos profiteren.
“We helpen bedrijven die willen verduurzamen financieel, maar onder strenge voorwaarden. Zoals een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit. We blijven niet eindeloos in gesprek met partijen die niet in de meewerkstand staan. Er komt een deadline voor het opstellen van een klimaatplan en als bedrijven zich niet houden aan afspraken wordt terugbetaling geëist. Naast financiële prikkels komt er ook stevige normering, bijvoorbeeld een uitbreiding van de energiebesparingsplicht en bindende besparingsdoelen per sector.”
De partij wil voorkomen dat werknemers de dupe worden van de transformatie van industriegebieden. Werknemers die hun baan verliezen door het sluiten of omvormen van fossiele industrieën worden met behoud van inkomen begeleid naar duurzame banen, inclusief omscholing.
“Werknemers die een fossiele baan verliezen worden met behoud van inkomen begeleid naar een duurzame baan – zo nodig inclusief omscholing – naar het voorbeeld van het kolenfonds. Zo worden werknemers niet de dupe van klimaatbeleid én werven we de hoognodige arbeidskrachten voor de klimaattransitie.”
JA21 benoemt het belang van het behouden en versterken van de industrie in Nederland, met name in en rond de havens, maar doet geen concrete voorstellen voor de transformatie van industriegebieden naar andere functies (zoals wonen of gemengde gebieden). Hun focus ligt op het beschermen van bestaande industriegebieden tegen strengere regelgeving, het verbeteren van de concurrentiepositie en het faciliteren van innovatie en groei binnen de industrie. Transformatie van bestaande industriegebieden naar bijvoorbeeld woongebieden wordt niet genoemd of voorgesteld.
JA21 wil industriegebieden, vooral rond de haven, behouden en versterken door regelgeving te versoepelen, innovatie te stimuleren en de concurrentiepositie te beschermen. Ze zien de industrie als cruciaal voor werkgelegenheid, welvaart en strategische autonomie, en verzetten zich tegen beleid dat leidt tot uittocht van bedrijven of functieverandering van deze gebieden. Er is geen sprake van transformatie van industriegebieden naar andere functies; juist het behoud en de groei van industrie staat centraal.
“De (petrochemische)industrie in en rond de haven moet de ruimte krijgen om te innoveren, te groeien en zo haar cruciale rol in de Nederlandse economie te blijven vervullen.”
“We stoppen de uittocht van bedrijven en banen door regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken en door de concurrentiepositie van de haven te beschermen.”
“Een gelijk speelveld voor onze industrie door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België.”
“Onze industrie beschermen door in te zetten op betaalbare en betrouwbare energie.”
De PVV is voorstander van het benutten van bestaande kantoor- en bedrijfspanden voor woningbouw door transformatie, vooral binnenstedelijk. Ze willen geen extra duurzaamheidseisen of verplichtingen rondom energietransitie bij deze transformaties, en pleiten voor snelle procedures en minder bezwaar- en beroepmogelijkheden om woningbouw te versnellen.
De PVV ziet het transformeren van bestaande kantoor- en bedrijfspanden als een belangrijke oplossing voor het woningtekort, met nadruk op binnenstedelijke verdichting. Ze willen dat deze transformaties snel en zonder extra duurzaamheidsverplichtingen kunnen plaatsvinden, zodat de woningbouwproductie wordt opgevoerd en bestaande ruimte optimaal wordt benut.
“Binnenstedelijk moet er beter gebruik van de ruimte worden gemaakt: naast woningbouw willen we meer transformatie van kantoor- en bedrijfspanden. Optoppen, splitsen en woningdelen – niets blijft onbenut.”
“Binnenstedelijk bouwen; transformatie van kantoor- en bedrijfspanden; optoppen, splitsen en woningdelen; niet alleen straatjes erbij, maar ook hele buurten en wijken”
De PVV wil dat transformatie van industrie- en bedrijfspanden naar woningen niet wordt belemmerd door nieuwe duurzaamheidseisen, verplichte warmtepompen of gasloos bouwen. Ze vinden dat deze eisen de snelheid en betaalbaarheid van woningbouw in de weg staan.
“We schrappen en vereenvoudigen bouweisen zoveel mogelijk. We stoppen met het eindeloze geneuzel over duurzaam en circulair bouwen. Er komen geen verplichte warmtepomp en geen nieuwe duurzaamheidseisen; we gaan ook niet verplicht van het gas af.”
Om de transformatie van industriegebieden en bedrijfspanden naar woningen te versnellen, wil de PVV kortere en snellere vergunningverlening en het tijdelijk beperken van bezwaar- en beroepmogelijkheden.
“Kortere en snellere vergunningverlening en procedures; tijdelijk beperken van de mogelijkheden tot bezwaar en beroep tegen woningbouw waar een omgevingsplan vastligt”
Volt wil industriegebieden transformeren door vervuilende en niet-vergroenbare industrieën uit te faseren en ruimte te maken voor duurzame, innovatieve industrie en woningbouw. Ze pleiten voor een Europese spreiding van industrie, waarbij Nederland zich richt op hoogwaardige maakindustrie en oude industrieën verhuizen naar regio’s met meer groene energie. Volt koppelt deze transformatie aan sociale plannen voor werknemers en het schoonmaken van vervuilde gronden.
Volt kiest ervoor om vervuilende industrieën die niet kunnen vergroenen, zoals Tata Steel, te sluiten en de vrijgekomen ruimte te benutten voor duurzame industrie en woningbouw. Dit moet bijdragen aan een gezondere leefomgeving, het oplossen van netcongestie en het verminderen van stikstofproblemen.
“We kiezen ervoor om niet verder te investeren in staalproductie in de IJmond, omdat er betere locaties in de EU zijn. Zo komt er ruimte vrij in het Noordzeekanaalgebied voor een strategische industrie die beter past bij de energietoekomst van Nederland en voor woningen.”
“Dat betekent dat sommige grote bedrijven uit de oude industrie beter kunnen verhuizen naar andere delen van de EU waar ze van waarde zijn. Daar is bijvoorbeeld meer groene energie of meer technisch personeel. Die verdeling van industrie zal geregeld worden door een Europese minister van Industrie, die zo efficiënt en groen mogelijk in onze gezamenlijke industriebehoeften zal voorzien. Zo spelen we ruimte vrij in ons eigen land.”
“De huidige vervuilende fabriek moet zo snel mogelijk sluiten.”
Volt benadrukt dat bij de transformatie van industriegebieden werknemers niet vergeten mogen worden en dat er geïnvesteerd moet worden in het schoonmaken van vervuilde grond en omscholing.
“Het geld dat nu is gereserveerd voor maatwerkafspraken zetten we in voor het schoonmaken van de vervuilde grond, en voor omscholing en begeleiding naar nieuw werk door middel van een goed sociaal plan.”
FVD heeft geen expliciet beleid voor de transformatie van industriegebieden naar bijvoorbeeld woon- of gemengde gebieden. Het programma focust vooral op het verminderen van regelgeving en het stimuleren van ondernemerschap en economische groei, maar noemt nergens concreet de herontwikkeling of transformatie van bestaande industriegebieden. Slechts op het gebied van woningtransformatie (kantoren splitsen/ombouwen) wordt een verwant, maar niet hetzelfde, voorstel gedaan.
FVD wil het eenvoudiger maken om bestaande gebouwen, zoals kantoren, te transformeren naar woningen. Dit voorstel raakt zijdelings aan het thema transformatie van industriegebieden, maar is niet specifiek gericht op industriële zones. Het doel is om sneller meer woningen beschikbaar te maken door bestaande panden te herbestemmen.
“We maken woningtransformaties (splitsen panden en ombouw kantoren) eenvoudiger, zodat sneller meer woningen beschikbaar komen.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma