De ChristenUnie pleit voor onderwijs dat aansluit bij de individuele behoeften van elk kind, met minder bureaucratie en meer samenwerking tussen onderwijs, ouders en zorg. Ze willen passend en inclusief onderwijs, waarbij het leerrecht van het kind centraal staat en selectie later plaatsvindt om gelijke kansen te bevorderen. Concrete voorstellen zijn onder andere een landsdekkend aanbod voor (hoog)begaafden, soepele doorstroom tussen onderwijssoorten, en het bieden van gratis extra ondersteuning op school.
De ChristenUnie wil dat elk kind onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden, ongeacht achtergrond of leerproblemen. De focus ligt op maatwerk zonder bureaucratie, nauwe samenwerking tussen onderwijs en zorg, en het centraal stellen van de behoeften van het kind in plaats van labels. Dit moet leiden tot meer gelijke kansen en minder schooluitval, vooral bij (hoog)begaafden en kinderen met extra ondersteuningsbehoefte.
“Ieder kind, ongeacht thuissituatie, achtergrond of leerproblemen, heeft recht op goed onderwijs dat bijdraagt aan een brede ontwikkeling, met ondersteuning die aansluit bij zijn of haar mogelijkheden. De behoefte van het kind staat centraal.”
“Er wordt gekeken naar wat een kind nodig heeft om tot leren te komen en niet naar labels en indicaties. Dit vraagt nauwe samenwerking tussen onderwijs, ouders, jeugdhulpverlening en zorg, met bijbehorende gecombineerde financieringsstromen.”
“De overheid zorgt voor voldoende speciaal onderwijs (primair en voortgezet) in elke regio, inclusief volwaardig voortgezet speciaal onderwijs op havo- en vwo-niveau.”
“In het primair onderwijs komt een landsdekkend passend onderwijsaanbod voor (hoog)begaafden met een extra ondersteuningsbehoefte om schooluitval in deze groep terug te dringen.”
“Er wordt aandacht besteed aan soepele terugkeer en doorstroming naar regulier onderwijs, waarbij het leerrecht van kinderen even centraal staat als de leerplicht.”
“Door in te zetten op later selecteren zal de overgang van PO naar VO soepeler verlopen en worden de kansen voor ieder kind eerlijker.”
“Als een leerling bijles of extra ondersteuning nodig heeft, wordt dat gratis aangeboden en zo veel mogelijk op de school zelf.”
De ChristenUnie vindt dat scholen meer vertrouwen en ruimte moeten krijgen om onderwijs op maat te bieden, zonder overmatige controle of bureaucratische lasten vanuit de politiek. Dit moet de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen en leraren in staat stellen zich te richten op de behoeften van hun leerlingen.
“Het is van belang dat scholen rust en ruimte krijgen om hun werk te doen. Daar wordt onderwijs beter van.”
“Scholen en hoger onderwijsinstellingen ervaren te veel controle, waar juist vertrouwen gevraagd wordt.”
“Voorwaarde is dat de scholen dit kunnen doen zonder bureaucratie en geschuif met budgetten.”
De SGP pleit voor onderwijs dat aansluit bij de individuele behoeften van leerlingen, met ruimte voor maatwerk en behoud van de eigen identiteit van scholen. Ze willen minder overheidsbemoeienis in de dagelijkse inrichting, meer vertrouwen in professionals, en extra ondersteuning voor kleine scholen en passend onderwijs. Concrete voorstellen zijn onder andere het stimuleren van brede brugklassen, flexibeler bevoegdhedenstelsel, en structurele bekostiging voor maatwerkoplossingen.
De SGP vindt dat onderwijsinstellingen de ruimte moeten krijgen om hun onderwijsaanpak af te stemmen op de behoeften van leerlingen, met behoud van hun eigen identiteit. Ze willen dat de overheid minder stuurt op details en meer vertrouwt op de professionaliteit van leraren en schoolleiders. Dit moet leiden tot beter onderwijs op maat, waarbij ook kleine en bijzondere scholen kunnen blijven bestaan.
“Bij de toets op macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod dient de identiteit en eigenheid van de opleiding ook meegewogen te worden als onderscheidend aspect. Kleine opleidingen kunnen doelmatig en kwalitatief hoogwaardig zijn.”
“De overheid dient de wijze van organiseren en de inrichting van de onderwijsregio’s aan het onderwijsveld over te laten. Goede praktijken zoals samen opleiden moeten kunnen blijven bestaan.”
“Het stelsel van onderwijsbevoegdheden moet flexibeler worden. Er moet bijvoorbeeld meer recht gedaan worden aan verschillen tussen lesgeven aan het jonge en oudere kind.”
“Kleine scholen en schoolbesturen gaan onder een lichter regime van regelgeving vallen.”
De SGP wil dat het onderwijs beter aansluit bij de individuele ontwikkeling van leerlingen, met aandacht voor passend onderwijs en maatwerkoplossingen. Ze pleiten voor het stimuleren van brede brugklassen, het hervormen van de doorstroomtoets, en het bieden van perspectief op speciaal onderwijs waar nodig.
“Praktijken die ervoor zorgen dat selectie van leerlingen minder vroeg plaatsvindt worden gestimuleerd. Bijvoorbeeld door brede brugklassen aantrekkelijk te maken.”
“De doorstroomtoets wordt hervormd en krijgt weer een dienstbare rol bij de advisering richting het voortgezet onderwijs.”
“Voor leerlingen die daarmee onvoldoende gebaat zijn, blijft de overheid echter een duidelijk perspectief op een plaats in het speciaal onderwijs bieden.”
Om maatwerk in het onderwijs mogelijk te maken, wil de SGP structurele en aanvullende bekostiging inzetten. Dit moet scholen zekerheid geven om stabiel personeelsbeleid te voeren en maatwerkoplossingen, zoals conciërges of kleine klassen, te realiseren.
“Voor de reguliere taken van scholen wordt alleen nog structurele bekostiging verstrekt via de lumpsum zodat scholen maximale zekerheid krijgen voor het voeren van stabiel personeelsbeleid.”
“In het basisonderwijs kunnen scholen langjarige aanvullende bekostiging krijgen voor het benoemen van conciërges.”
“De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.”
FVD wil het onderwijs in Nederland hervormen tot een systeem waarin kwaliteit, differentiatie en maatwerk centraal staan, zodat elk kind en student op zijn of haar eigen niveau kan excelleren. Ze pleiten voor kleinere klassen, meer aandacht voor talentvolle leerlingen, behoud van differentiatie naar niveau, en het terugbrengen van speciaal onderwijs voor maatwerk. Universiteiten en hogescholen moeten weer selectiever worden en focussen op uitmuntendheid in plaats van massaproductie.
FVD vindt dat onderwijs afgestemd moet zijn op het niveau en de talenten van leerlingen, met ruimte voor excellerende kinderen en behoud van differentiatie. Ze keren zich tegen nivellering en pleiten voor meer maatwerk, zodat ieder kind het beste uit zichzelf kan halen.
“We behouden differentiatie naar niveau, wijzen socialistische middenschool-experimenten af en beschermen categorale gymnasia, zodat kwaliteit en ambitie niet worden uitgevlakt.”
“We willen dan ook meer aandacht en ruimte voor talent en excellerende kinderen om hun eigen (versnelde of intensievere) leerpad te volgen.”
“Ook willen we de werkdruk drastisch verlagen door bureaucratie te schrappen en passend onderwijs grotendeels te vervangen door speciaal onderwijs, zodat ieder kind de aandacht krijgt die het nodig heeft.”
FVD wil dat universiteiten en hogescholen weer selectiever worden, met strengere toelatingseisen en een focus op kwaliteit en uitmuntendheid. Dit moet voorkomen dat het niveau daalt door massaliteit en output-financiering, en zorgt ervoor dat studenten op maat worden uitgedaagd.
“Universiteiten en hogescholen zijn steeds meer gaan functioneren als diploma-fabrieken, waar de nadruk ligt op aantallen afgestudeerden in plaats van op kwaliteit en excellentie.”
“Daarom pleiten wij voor strengere toelatingseisen, het stoppen van output-financiering en het terugbrengen van de Nederlandse taal als voertaal in het academisch onderwijs.”
“We verhogen de toelatingseisen voor universiteiten en hogescholen, zodat alleen gemotiveerde en talentvolle studenten worden toegelaten.”
FVD stelt dat kleinschaligheid en autonomie van scholen essentieel zijn om onderwijs op maat te bieden. Door minder bureaucratie en meer zeggenschap voor scholen en leraren, kan beter worden ingespeeld op de behoeften van individuele leerlingen.
“We decentraliseren het onderwijs en geven individuele scholen meer autonomie, zodat beslissingen dichter bij docenten, ouders en leerlingen komen te liggen.”
“We geven leerkrachten meer autonomie en vertrouwen in de inrichting van hun lessen, zodat zij hun vak met passie en kwaliteit kunnen uitoefenen.”
“We hanteren een gezonde scepsis ten aanzien van schaalvergrotingen en fusies bij scholen... en sturen waar mogelijk aan op schaalverkleining.”
BVNL pleit voor onderwijs dat teruggaat naar de basis, met meer aandacht voor basisvaardigheden en minder ideologische invulling, waarbij maatwerk en regie voor ouders en scholen centraal staan. Ze willen kleinere klassen, minder bureaucratie, herstel van Expliciet Directe Instructie als leidend model, en het recht op thuisonderwijs als alternatief. Het doel is om onderwijs te bieden dat aansluit bij de individuele behoeften van leerlingen en gericht is op kwaliteit en keuzevrijheid.
BVNL vindt dat ouders en scholen samen de regie moeten krijgen over de invulling van het onderwijs, zodat er meer ruimte is voor maatwerk en minder centrale sturing. Dit moet leiden tot onderwijs dat beter aansluit op de behoeften van het kind en minder afhankelijk is van overheidsbemoeienis.
“Scholen en ouders krijgen samen de regie over de invulling van het onderwijs. De invloed van de Staat wordt drastisch teruggedrongen.”
Het onderwijs moet zich weer richten op basisvaardigheden als rekenen, lezen en schrijven, met minder aandacht voor ideologisch gedreven curriculum. Dit is volgens BVNL essentieel om de kwaliteit te verhogen en maatwerk mogelijk te maken.
“Het curriculum van het basisonderwijs richt zich grotendeels op belangrijke basisvaardigheden zoals rekenen, schrijven en lezen en de kwaliteit hiervan wordt verbeterd.”
“Het hele onderwijs, van basisschool tot en met universiteit, wordt gevrijwaard van politiek-ideologische vorming van welke stroming of richting dan ook.”
BVNL wil de schoolplicht vervangen door een leerrecht, zodat elk kind het recht krijgt op thuisonderwijs als alternatief voor regulier onderwijs. Dit vergroot de mogelijkheden voor onderwijs op maat.
“De Nederlandse Leerplicht is feitelijk een schoolplicht, en dient te worden vervangen door een Nederlands leerrecht, waarmee elk kind als alternatief het recht krijgt op thuisonderwijs.”
Door te kiezen voor kleinere klassen en meer onderwijsondersteuning wil BVNL het mogelijk maken om beter in te spelen op de individuele behoeften van leerlingen.
“Kleinere klassen en meer onderwijsondersteuning.”
BVNL wil dat Expliciet Directe Instructie (EDI) weer het leidende didactische model wordt, om de kwaliteit en effectiviteit van het onderwijs te verhogen en beter maatwerk te kunnen leveren.
“Op de lerarenopleidingen wordt EDI, Expliciet Directe Instructie hersteld als het leidende didactische model.”
JA21 streeft naar onderwijs van topkwaliteit dat aansluit bij het niveau en de behoeften van iedere leerling, met hoge eisen en duidelijke doorstroommogelijkheden. De partij wil het gezag van de leraar herstellen, selectie aan de poort versterken, en maatwerk bieden voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. Investeringen moeten vooral naar het primaire proces en de kwaliteit van docenten gaan, met minder nadruk op management en subsidies.
JA21 vindt dat het onderwijs uitdagend moet zijn en dat leerlingen op het juiste niveau moeten instromen, met heldere eisen en mogelijkheden tot doorstroming. Dit moet voorkomen dat het niveau daalt en zorgt ervoor dat onderwijs beter aansluit bij de capaciteiten van de leerling.
“JA21 is van oordeel dat de kwaliteit van het onderwijs wordt gediend door hoge en heldere eisen aan leerlingen en studenten te stellen. Zij moeten weer worden uitgedaagd te presteren. De teneur in het huidige onderwijs waarbij de eisen steeds worden verlaagd moet wat JA21 betreft worden gekeerd. Er moet aan de poort van een onderwijsgang goed worden gekeken of iemand het niveau aan kan. Zo niet, dan wordt hij niet toegelaten. Tegelijkertijd moet iemand die eerst op een lager niveau instroomt de mogelijkheid krijgen eenvoudig door te stromen naar een hogere vervolgopleiding.”
JA21 wil het gezag van de leraar herstellen en diens professionele oordeel leidend maken bij het adviseren en doorstromen van leerlingen. Dit moet zorgen voor een betere match tussen leerling en onderwijsniveau en voorkomt dat externe wensen (ouders, schoolleiding) de doorslag geven.
“De leraar is dan ook als geen ander in staat om een leerling te adviseren. Dat advies moet centraal staan in het bevorderen of laten doorstromen van leerlingen. Niet de wens van de ouders en ook niet de wens van de schoolleiding. Zo komt de juiste leerling op de juiste plek, zonder discussie.”
“Het gezag van de leraar herstellen en zijn advies leidend laten zijn bij het bevorderen of laten doorstromen van leerlingen.”
JA21 wil dat leerlingen die het reguliere onderwijs ernstig verstoren direct toegang krijgen tot gespecialiseerde voorzieningen, zodat de rest van de klas ongestoord onderwijs kan volgen. Dit is een vorm van maatwerk voor zowel de betreffende leerling als de rest van de klas.
“Voor leerlingen, die in het reguliere onderwijs het onderwijsleerproces bij herhaling ernstig orde- en grensoverschrijdend verstoren, direct een plek beschikbaar moet zijn in bestaande voorzieningen voor het cluster 4 onderwijs. JA21 wil die voorzieningen grondig uitbreiden zodat er altijd plaats is voor leerlingen en zij in deze vorm de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben.”
JA21 wil extra investeren in opleidingen die de kwaliteit van leraren verbeteren en de administratieve lasten voor docenten beperken, zodat meer tijd en middelen naar het primaire onderwijsproces gaan.
NSC wil het onderwijsniveau verhogen door meer maatwerk te bieden aan leerlingen, met speciale aandacht voor laatbloeiers, kwetsbare kinderen en leerlingen met speciale behoeften. Ze pleiten voor een goed onderbouwd schooladvies, structurele huiswerkbegeleiding op school, en meer ruimte voor persoonlijke begeleiding en passend aanbod, zodat elk kind zich optimaal kan ontwikkelen. De partij wil over- en onderadvisering tegengaan en benadrukt dat scholen en docenten de ruimte moeten krijgen om onderwijs op maat te bieden, ondersteund door structurele financiering.
NSC vindt dat het onderwijs te veel van bovenaf wordt opgelegd en wil leraren en scholen meer ruimte geven om in te spelen op de individuele behoeften van leerlingen. Dit moet over- en onderadvisering voorkomen en laatbloeiers en kwetsbare kinderen betere kansen geven. Ook wordt huiswerkbegeleiding op school structureel gemaakt om ongelijkheid te verminderen.
“We willen scholen meer ruimte bieden om laatbloeiers te helpen hun weg te vinden. Omdat bijles steeds gebruikelijker wordt en niet voor alle gezinnen betaalbaar is, moet huiswerkbegeleiding op school beschikbaar zijn.”
“We moeten het vertrouwen in de leraar herstellen. Dat is hoognodig om ook de prestatie in de klassen te verbeteren.”
“Er moet ruimte komen voor de docent en de scholen om een persoonlijk en passend aanbod vorm te geven. Dit kan ook betekenen dat de jongere zonder diploma aan het werk wordt geholpen. In deze gevallen kan worden toegewerkt naar het halen van een deelcertificaat, onder toezicht en met begeleiding.”
NSC is kritisch op het streven om alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs te plaatsen. Ze willen meer plekken in het speciaal onderwijs en een bekostigingssysteem dat maatwerk mogelijk maakt voor zowel reguliere als speciale leerlingen.
“We keren ons tegen het doorgeschoten streven naar inclusiviteit, waarbij alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs worden geplaatst.”
“Het speciaal onderwijs voor leerlingen die specialistische of intensieve begeleiding nodig hebben, moet in een aantal regio’s meer plekken krijgen. Dit geldt ook voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen.”
NSC wil dat scholen met veel kwetsbare leerlingen meer middelen krijgen om onderwijs op maat te kunnen bieden en beperkingen in het aanbod te voorkomen.
“Scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden.”
De PVV wil terug naar traditioneel, gestructureerd onderwijs met nadruk op basisvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen, en verwerpt onderwijsvernieuwingen en onderwerpen als gender en klimaat. Onderwijs moet veilig, politiek neutraal en in het Nederlands zijn, met maximale inzet van middelen in de klas en minimale overhead. De partij noemt geen expliciet beleid voor "top onderwijs op maat" in de zin van individuele differentiatie of gepersonaliseerd leren, maar legt de nadruk op orde, discipline en een uniforme aanpak.
De PVV wil af van onderwijsvernieuwingen en terug naar een klassiek, gestructureerd systeem waarin leraren basisvaardigheden centraal stellen. Dit wordt gezien als de manier om de kwaliteit te verhogen en functioneel analfabetisme tegen te gaan. Er is geen aandacht voor maatwerk of differentiatie; de nadruk ligt op uniformiteit en traditionele waarden.
“Wij willen geen onderwijsvernieuwingen meer. Wij willen terug naar het gestructureerde onderwijs van weleer – met leraren die duidelijk uitleggen, begeleiden en controleren. Geen onderwijs over gender, klimaat of andere linkse indoctrinatie, maar terug naar de basisvaardigheden: rekenen, taal, geschiedenis.”
“Herstel van basisvaardigheden: leer kinderen lezen, schrijven en rekenen”
De PVV wil dat onderwijs politiek neutraal is, volledig in het Nederlands wordt gegeven en dat opvoeding aan de ouders wordt overgelaten. Dit betekent geen ruimte voor onderwerpen buiten de basisvakken en geen aandacht voor individuele of culturele verschillen in het onderwijs.
“Structuur, rust en discipline worden in de klas weer de norm – met politiek neutrale leraren. Alles wat niet met basisvaardigheden te maken heeft, zoals politiek, is opvoeding en dus aan de ouders.”
“Op school én op het schoolplein wordt Nederlands gesproken”
“Bacheloropleidingen volledig in het Nederlands”
De PVV wil dat het overgrote deel van het onderwijsbudget direct naar de klas gaat, met een strikte beperking van overheadkosten. Dit moet de kwaliteit van het onderwijs verhogen, maar er wordt geen expliciet verband gelegd met onderwijs op maat.
“Maximaal 20% van de onderwijsbegroting naar overhead, minimaal 80% naar de klas”
De Partij voor de Dieren pleit voor onderwijs dat volledig is afgestemd op de individuele behoeften en talenten van leerlingen, met bijzondere aandacht voor maatwerk, inclusie en persoonlijke ontwikkeling. Ze willen structureel investeren in kleinere klassen, meer expertise en ondersteuning op scholen, en het recht op maatwerk voor alle leerlingen, inclusief hoogbegaafden en kinderen met beperkingen. Het doel is om kansenongelijkheid te verminderen en elk kind een gelijke, passende start te geven.
De PvdD vindt dat elk kind recht heeft op onderwijs dat aansluit bij zijn of haar persoonlijke mogelijkheden en talenten. Dit betekent meer scholingsmogelijkheden voor kinderen die nu uitvallen, zoals zeer hoogbegaafden of kinderen met een beperking. Het huidige systeem, waarin iedereen hetzelfde tempo volgt, moet plaatsmaken voor kindgericht onderwijs met ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en eigen tempo.
“Iedere leerling heeft recht op onderwijs dat past bij de persoonlijke mogelijkheden en talenten, in een veilige en prettige omgeving.”
“Kinderen krijgen leerrecht om zich op een school te ontwikkelen, inclusief het recht op maatwerk. Dat wil ook zeggen dat er (meer) scholingsmogelijkheden komen voor bijvoorbeeld zeer hoogbegaafde kinderen of kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke of psychische beperking.”
“We stimuleren de omslag van de onderwijssystemen waarin alle leerlingen hetzelfde tempo volgen, naar kindgericht onderwijs waarin persoonlijke ontwikkeling en eigen tempo vooropstaan.”
Om maatwerk mogelijk te maken, investeert de PvdD in kleinere klassen, meer ondersteunend personeel en meer expertise op scholen. Dit moet zorgen voor meer aandacht voor het individu en betere begeleiding, zodat scholen beter kunnen inspelen op uiteenlopende onderwijsbehoeften.
“We investeren in meer handen in de klas, kleinere klassen, meer expertise op scholen en meer aandacht voor de leerling als individu.”
“Zorgteams op scholen zijn groot genoeg en beschikken over de juiste expertise, middelen en netwerken van experts om de (veelheid aan) onderwerpen aan te kunnen die komen kijken bij onderwijs op maat.”
De partij wil meer mogelijkheden creëren om te voorzien in persoonlijke zorg- en onderwijsbehoeften, onder andere door te experimenteren met maatwerk en nauwere samenwerking tussen jeugdzorg en gespecialiseerd onderwijs. Dit gebeurt in overleg met leerlingen en ouders, zodat ondersteuning echt aansluit bij de individuele situatie.
“Er komen meer mogelijkheden om te voorzien in persoonlijke zorg- en onderwijsbehoeften door te experimenteren met maatwerk, en met een samenwerking tussen jeugdzorg en gespecialiseerd onderwijs. Dit gebeurt in overleg met leerlingen en ouders.”
De SP vindt dat top onderwijs op maat betekent: onderwijs dat voor iedereen toegankelijk, gratis en persoonlijk is, met kleinere klassen en meer aandacht voor het individu. Ze willen af van marktwerking, grote leerfabrieken en financiële drempels, en investeren juist in kleinschaligheid, begeleiding en gratis onderwijs op alle niveaus.
De SP wil af van grote, onpersoonlijke onderwijsinstellingen en pleit voor kleinschaligheid en persoonlijk contact tussen docent en student. Dit moet zorgen voor meer maatwerk en betere begeleiding, zodat onderwijs beter aansluit op de behoeften van iedere leerling of student.
“Mbo’s weer kleinschalig en persoonlijk. Goed beroepsonderwijs begint bij goed contact tussen student en docent. Daarom maken we mbo’s kleinschaliger. We stoppen met grote leerfabrieken vol managers en bureaucratie en investeren het geld liever in meer docenten en beter onderwijs.”
De SP wil dat onderwijs op alle niveaus gratis wordt, zodat financiële drempels verdwijnen en iedereen onderwijs op maat kan volgen. Dit geldt voor mbo, hbo en universiteit, en omvat ook het afschaffen van lesgeld en het verhogen van de basisbeurs.
“Iedereen moet een goede opleiding kunnen volgen, of je nu naar het mbo, hbo of de universiteit gaat. We beginnen met het schrappen van het lesgeld voor mbostudenten en maken daarna ook studeren op hogescholen en universiteiten gratis.”
“Daarom maken we al ons onderwijs gratis en trekken we ons onderwijssysteem de 21ste eeuw in.”
Om onderwijs op maat mogelijk te maken, wil de SP de klassengrootte fors verkleinen en extra begeleiding bieden. Dit geeft leraren meer tijd en ruimte om in te spelen op de individuele behoeften van leerlingen.
“Ons doel: binnen enkele jaren maximaal 21 leerlingen per klas in het basis en voortgezet onderwijs. Kleinere klassen geven leraren meer tijd en aandacht voor hun vak en leerlingen meer ruimte om zich te ontwikkelen.”
“Het speciaal onderwijs blijft toegankelijk en wordt versterkt met kleinere klassen, voldoende begeleiding en ruimte voor nieuwe scholen.”
De SP vindt dat onderwijs een publieke taak is en geen marktproduct. Ze willen privé-onderwijs verbieden en begeleiding en extra ondersteuning op school voor ieder kind zonder kosten.
“Privé-onderwijs wordt verboden. Onderwijs is een publieke taak. Privéscholen waar alleen wie het kan betalen goed onderwijs krijgt, worden afgeschaft. Begeleiding en extra ondersteuning vinden plaats op school, voor ieder kind, zonder kosten.”
50PLUS legt in haar verkiezingsprogramma de nadruk op het versterken van basisvaardigheden in het onderwijs en het bieden van leer- en ontwikkelmogelijkheden op maat, vooral voor ouderen. De partij pleit voor het voorkomen van monopolies bij schoolbesturen, betere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, en een Nationaal Programma Leven Lang Leren met laagdrempelige scholing. Hun visie richt zich op onderwijs dat aansluit bij de behoeften van verschillende generaties, met speciale aandacht voor maatwerk en toegankelijkheid.
50PLUS vindt dat het onderwijs zich in de eerste plaats moet richten op het aanleren van basisvaardigheden zoals rekenen en taal, omdat deze essentieel zijn voor verdere ontwikkeling en zelfredzaamheid. Dit wordt gezien als fundament voor goed onderwijs op maat, waarbij iedere leerling de kans krijgt zich optimaal te ontwikkelen.
“Topprioriteit voor het aanleren van de basisvaardigheden rekenen en taal.”
De partij wil een Nationaal Programma Leven Lang Leren opzetten, met betaalbare en laagdrempelige scholing, digitale vaardigheidstraining en culturele vorming, specifiek gericht op ouderen. Hiermee wil 50PLUS onderwijs op maat bieden aan mensen in de derde levensfase, zodat zij zelfstandig, zelfredzaam en betrokken blijven.
“Een Nationaal Programma Leven Lang Leren, met betaalbare en laagdrempelige scholing, digitale vaardigheidstraining en culturele vorming voor ouderen.”
“Lokale leerpunten in bibliotheken, buurthuizen en seniorenverenigingen waar ouderen terecht kunnen om te oefenen met taal, rekenen en digitale toepassingen.”
Om maatwerk en keuzevrijheid in het onderwijs te waarborgen, wil 50PLUS voorkomen dat schoolbesturen een monopolypositie krijgen in bepaalde regio’s. Dit moet leiden tot meer diversiteit en betere afstemming op de behoeften van leerlingen.
“Het voorkomen van de monopolypositie voor schoolbesturen in bepaalde regio’s.”
50PLUS pleit voor een nauwere samenwerking tussen beroepsonderwijs, bedrijven en overheden, zodat onderwijs beter aansluit op de arbeidsmarkt en individuele talenten optimaal benut kunnen worden. Dit draagt bij aan onderwijs op maat dat inspeelt op de vraag van zowel leerlingen als de samenleving.
“Betere samenwerking tussen beroepsonderwijs, bedrijven en overheden.”
BBB wil onderwijs dat zich richt op basisvaardigheden, vakmanschap en maatwerk, zodat elk kind passend onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar talenten. De partij pleit voor minder randzaken, meer waardering voor praktijkonderwijs, en meer ruimte voor maatwerk en ondersteuning, vooral voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Concrete voorstellen zijn onder andere het versterken van praktijk- en beroepsonderwijs, het bieden van passend onderwijs met maatwerk, en het behouden van gespecialiseerd onderwijs voor leerlingen die dat nodig hebben.
BBB vindt dat het onderwijs zich weer moet richten op essentiële vaardigheden en maatwerk, zodat ieder kind passend onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden. De partij ziet de huidige nadruk op randzaken als een belemmering voor goed onderwijs op maat.
“Onderwijs moet gericht zijn op kwaliteit, duidelijkheid en maatwerk, zodat ieder kind passend onderwijs krijgt.”
“Passend onderwijs is nodig voor ieder kind, met ruimte voor maatwerk en ondersteuning die aansluit bij de mogelijkheden van het kind.”
BBB wil dat praktijkonderwijs en beroepsopleidingen meer waardering en ondersteuning krijgen, zodat ook praktisch ingestelde leerlingen top onderwijs op maat ontvangen. Dit moet leiden tot meer gelijkwaardigheid tussen praktijk- en theoretisch onderwijs en betere aansluiting op de arbeidsmarkt.
“Jarenlang is het praktijkonderwijs ondergewaardeerd, terwijl juist daar de vakmensen van de toekomst worden opgeleid. BBB pleit voor een fundamentele herwaardering van ambacht en vakmanschap, van het vmbo tot het mbo.”
“Gelijkwaardigheid praktijkonderwijs, VMBO en MBO. Praktijkonderwijs, VMBO en MBO verdienen meer gelijkwaardigheid en waardering met een sterke regionale spreiding.”
Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, wil BBB het gespecialiseerd onderwijs behouden en verbeteren, zodat ook zij onderwijs op maat kunnen krijgen dat aansluit bij hun behoeften.
“Behoud van het gespecialiseerd onderwijs zodat elke leerling onderwijs op maat kan krijgen.”
BIJ1 streeft naar volledig toegankelijk, inclusief en op maat gemaakt onderwijs, waarbij gelijke uitkomsten voor iedereen centraal staan. Ze willen onderwijs aanpassen aan de behoeften van leerlingen, met name voor kinderen met een handicap, en investeren in extra ondersteuning en maatwerk. Concrete voorstellen zijn onder andere het recht op thuisstudie, meer ondersteuning voor leerlingen met een handicap, en professionele bijles voor alle leerlingen.
BIJ1 wil het onderwijs zo inrichten dat het aansluit bij de individuele behoeften van alle leerlingen, met speciale aandacht voor kinderen met een handicap en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het doel is dat iedereen, ongeacht achtergrond of beperking, optimaal kan deelnemen en zich kan ontwikkelen. Dit wordt bereikt door structurele aanpassingen, extra ondersteuning en het faciliteren van maatwerk.
“We vormen het onderwijs zo om dat zoveel mogelijk kinderen met een handicap aan het reguliere onderwijs kunnen meedoen.”
“We werken aan toegankelijk onderwijs door het recht op thuisstudie vast te leggen. Ook komt er meer (onafhankelijke) ondersteuning, zodat mensen met een handicap beter en naar eigen wensen kunnen studeren. Bijvoorbeeld door online colleges te faciliteren.”
“Scholen krijgen extra geld om professionele bijles voor alle leerlingen op school beschikbaar te maken.”
BIJ1 legt de nadruk op gelijke uitkomsten in plaats van alleen gelijke kansen, en wil onderadvisering en discriminatie in het onderwijs actief tegengaan. Dit betekent dat het systeem wordt aangepast zodat alle leerlingen, ongeacht achtergrond, dezelfde kansen op succes krijgen, onder andere door het aanpassen van selectie- en toetsingsmethoden.
Het CDA wil dat elk kind onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar talenten en behoeften, met een sterke basis in taal, rekenen en burgerschap. Ze pleiten voor ruimte voor diversiteit in talenten en persoonlijke ontwikkeling, het behoud van speciale en brede scholen, en meer maatwerk via flexstuderen en leerrechten voor werkenden. Concrete voorstellen zijn onder meer het stimuleren van inclusief onderwijs, flexstuderen, en wettelijke erkenning van deelopleidingen.
Het CDA vindt dat scholen ruimte moeten bieden voor verschillen in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, zodat onderwijs niet uniform wordt maar juist maatwerk biedt. Dit moet voorkomen dat gezamenlijke scholen leiden tot eenheidsworst en moet bijdragen aan top onderwijs op maat.
“Brede scholen moeten ruimte bieden voor diversiteit in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, zodat gezamenlijkheid niet leidt tot uniformiteit maar tot wederzijdse verrijking.”
Het CDA wil dat het primair onderwijs zich richt op een sterke basis, maar erkent dat niet elk kind hetzelfde nodig heeft. Daarom moeten speciale scholen blijven bestaan voor wie dat nodig heeft, met als doel zoveel mogelijk kinderen in regulier onderwijs te laten deelnemen, maar met maatwerk waar nodig.
“We willen dat het primair onderwijs zich richt op een sterke basis met taal, lezen, rekenen, digitale vaardigheden en burgerschap als kern, en toegankelijk voor alle leerlingen.”
“We willen dat speciale scholen blijven bestaan voor wie dat nodig heeft. Het doel blijft dat in 2035 zoveel mogelijk scholen in het funderend onderwijs zijn overgestapt naar inclusief onderwijs, waarbij zoveel mogelijk kinderen deelnemen in het reguliere onderwijs.”
Om onderwijs op maat te bevorderen voor studenten en werkenden, stelt het CDA flexstuderen voor (collegegeld per vak) en leerrechten voor werkenden, zodat zij flexibel en vraaggericht onderwijs kunnen volgen. Dit verlaagt de druk en maakt maatwerk mogelijk voor verschillende levensfasen en omstandigheden.
“Studenten krijgen meer ruimte voor activiteiten naast hun studie. Daarom maken we flexstuderen mogelijk. Door collegegeld per vak te kunnen betalen, verlagen we de druk voor studenten die zich op een positieve manier inzetten voor de samenleving, bijvoorbeeld als jonge mantelzorger, vrijwilliger, bestuurslid of topsporter.”
“Er komen leerrechten voor werkenden en werkzoekenden. Deze zijn bij alle erkende opleidingen te besteden. We willen meer flexibel en vraaggericht aanbod en wettelijke erkenning van deelopleidingen en duale trajecten op het hbo en wo.”
D66 wil dat elk kind en iedere jongere onderwijs krijgt dat aansluit bij hun talenten, tempo en behoeften, zodat iedereen gelijke kansen krijgt om zich optimaal te ontwikkelen. Ze pleiten voor onderwijs op maat door later te selecteren, brede brugklassen, flexibele leerprogramma’s en meer ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. D66 investeert in voldoende leraren, ontwikkelingsprofessionals en passende leeromgevingen om dit mogelijk te maken.
D66 vindt dat jongeren langer de tijd moeten krijgen om hun talenten te ontdekken voordat ze een schoolkeuze maken. Door later te selecteren en brede brugklassen in te voeren, wil D66 voorkomen dat kinderen te vroeg vastgezet worden en wil de partij gelijke kansen bevorderen.
“D66 wil dat jongeren pas rond de leeftijd van 15 jaar kiezen welke route dan het best bij ze past. Tot die tijd zitten ze in brede brugklassen. Zo krijgen ze langer de tijd om zich te ontwikkelen. Hiermee verkleinen we ook het probleem van een te laag schooladvies.”
“Kinderen en jongeren krijgen meer tijd om hun talent te ontdekken, doordat we later selecteren en onderwijs op maat écht laten werken.”
D66 wil dat onderwijs voor ieder kind passend is, ook voor leerlingen die niet in het reguliere systeem passen. Ze pleiten voor flexibele tussenvormen en individuele leerprogramma’s, zodat niemand buiten de boot valt.
“Als je niet vijf dagen in de week naar school kunt, vinden we andere mogelijkheden, zoals een flexibele tussenvorm tussen thuis en op school zijn. Zo bieden we leerlingen die het moeilijk hebben, of die nu al thuis zitten, de ruimte om te leren in hun tijd, op een passende plek en met een eigen leerprogramma.”
D66 investeert in onderwijs op maat vanaf de kinderopvang tot aan het eindexamen en zelfs daarna, zodat iedereen zich op zijn eigen manier en tempo kan ontwikkelen en blijven leren.
“Daarom investeren we vanaf het allereerste begin: in je ontwikkeling, in kennis en basisvaardigheden, in onderwijs op maat dat bij je past én in de mensen die het onderwijs dragen. En dat stopt niet na school: we maken het mogelijk dat iedereen, ook later in je loopbaan, kan blijven leren.”
D66 wil dat scholen extra ondersteuning kunnen bieden zonder dat direct een zorgdiagnose nodig is. Ontwikkelingsprofessionals moeten leraren helpen om leerlingen die dat nodig hebben, beter te begeleiden.
“Er zou ook geen diagnose nodig moeten zijn om hulp te kunnen organiseren. De leraar is geen zorgverlener. Daarom krijgen scholen ruimte en geld om ontwikkelingsprofessionals aan te nemen. Zij kunnen als deel van het schoolteam, leraren helpen om leerlingen die dat nodig hebben te ondersteunen.”
Volt wil dat elk kind onderwijs op maat krijgt, waarbij persoonlijke ontwikkeling, talent en karakter centraal staan. Ze pleiten voor structurele investeringen in kleinere klassen, meer onderwijsondersteuners en inclusieve ontwikkelplekken, zodat onderwijs beter aansluit bij de individuele behoeften van leerlingen. Hun visie is gericht op gelijke kansen, toegankelijkheid en het stimuleren van persoonlijke groei voor iedereen.
Volt vindt dat onderwijs moet aansluiten op de unieke behoeften en talenten van elk kind, met als doel maximale persoonlijke ontplooiing. Ze willen het onderwijsmodel zo inrichten dat het kind centraal staat en investeren in kleinere klassen en meer ondersteuning, vooral op scholen waar de onderwijsdruk het hoogst is. Dit moet leiden tot meer maatwerk en betere begeleiding voor alle leerlingen.
“Volt wil passend onderwijs voor ieder individu, waarbij de ontplooiing van karakter, talent en mentale capaciteit van elk kind het uitgangspunt moet zijn. Het kind komt centraal te staan in ons onderwijsmodel, waarbij we inzetten op een inclusieve en stimulerende omgeving voor iedereen.”
“We verhogen de kwaliteit van het primair en middelbaar onderwijs door structureel te investeren in kleinere klassen en meer onderwijsondersteuners. We beginnen op scholen in kansarme wijken waar de onderwijsdruk het hoogst is.”
Volt wil onderwijs, kinderopvang en voorscholen samenbrengen in ontwikkelplekken waar vanaf jonge leeftijd aandacht is voor persoonlijke leerbehoeften. Dit moet ervoor zorgen dat elk kind zich op zijn eigen manier en tempo kan ontwikkelen, los van de thuissituatie of het inkomen van de ouders.
“We willen dat onderwijs, voorscholen en kinderopvang samengaan in ontwikkelplekken voor kinderen vanaf twee jaar voor minimaal drie dagen in de week. Op deze plekken is er gedurende de dag voor alle kinderen (ongeacht of hun ouders werken) aandacht voor de ontwikkeling van sociale, emotionele en intellectuele vaardigheden, sport, spel, creativiteit, persoonlijke leerbehoeften en een gezonde leefstijl.”
Volt streeft naar effectief inclusief onderwijs, zodat ook kinderen met een beperking onderwijs op maat krijgen. Dit betekent investeren in toegankelijkheid, voldoende begeleiding en het vermijden van stigma’s, zodat elk kind optimaal kan meedoen.
“We pleiten ervoor het recht op inclusieve educatie voor kinderen met een beperking effectief te implementeren, waarbij we inzetten op de toegankelijkheid van bestaande schoolgebouwen. Wij zetten in op voldoende begeleiding op scholen van kinderen met verschillende beperkingen en het vermijden van stigma’s bij kinderen met een beperking.”
Volt wil dat toetsing in het onderwijs niet selecterend, maar ondersteunend werkt, zodat leerlingen begeleiding op maat krijgen. Ze pleiten voor alternatieve, kleinschalige en diagnostische toetsen die gericht zijn op de ontwikkeling van het kind, niet op selectie.
“Volt stimuleert de ontwikkeling van alternatieve toetsvormen, zoals kleinschalige, diagnostische toetsen die gericht zijn op ondersteuning in plaats van selectie.”
DENK streeft naar onderwijs van de hoogste kwaliteit dat volledig is afgestemd op de behoeften van iedere leerling, met nadruk op kansengelijkheid, maatwerk en inclusiviteit. De partij wil investeren in kleinere klassen, meer professionele autonomie voor leraren, gratis onderwijsmateriaal, en extra ondersteuning voor leerlingen die bijzondere aandacht nodig hebben. Zo wil DENK dat elk kind onderwijs op maat krijgt, ongeacht achtergrond of omstandigheden.
DENK wil kleinere klassen zodat leraren meer aandacht kunnen geven aan individuele leerlingen, wat essentieel is voor onderwijs op maat. Dit moet de kwaliteit van begeleiding verhogen en maatwerk mogelijk maken, vooral voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
“Een maximale klassengrootte, zodat er meer tijd en aandacht is voor begeleiding.”
DENK pleit voor meer investeringen in het speciaal onderwijs en kwalitatief hoogwaardig leerlingenvervoer, met als uitgangspunt dat leerlingen zoveel mogelijk passende begeleiding krijgen binnen het reguliere onderwijs. Dit bevordert maatwerk voor leerlingen met extra behoeften.
“Wij willen dat jongeren die bijzondere aandacht verdienen, begeleiding van de beste kwaliteit krijgen. Wij gaan ook meer investeren in kwalitatief hoogwaardig leerlingenvervoer. Het uitgangspunt is dat leerlingen zo veel mogelijk passende begeleiding krijgen binnen het reguliere onderwijssysteem.”
DENK vindt dat leraren meer zeggenschap moeten krijgen over curriculumkeuzes, toetsbeleid en schoolorganisatie. Door deze professionele autonomie kunnen leraren beter inspelen op de individuele behoeften van hun leerlingen en zo onderwijs op maat bieden.
“Versterken van de professionele autonomie van leraren, onder andere in curriculumkeuzes, toetsbeleid en schoolorganisatie.”
Om drempels weg te nemen en maatwerk voor iedereen mogelijk te maken, wil DENK dat alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs gratis onderwijsmateriaal krijgen. Dit voorkomt dat financiële beperkingen maatwerk in de weg staan.
“Gratis onderwijsmateriaal voor alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs.”
GroenLinks-PvdA streeft naar onderwijs dat gelijke kansen biedt door maatwerk en extra ondersteuning te bieden waar nodig, zodat elk kind zich optimaal kan ontwikkelen. Ze willen kleinere klassen, toegankelijke bijles via de school, en meer ondersteuning voor leerlingen met een achterstand, zodat onderwijs op maat voor iedereen bereikbaar wordt. Commerciële bijlesbureaus worden teruggedrongen en scholen krijgen meer ruimte en middelen om zelf maatwerk te leveren.
GroenLinks-PvdA wil kleinere klassen, vooral op scholen met veel leerlingen met een achterstand, zodat leraren meer tijd en aandacht kunnen geven aan individuele behoeften. Dit is essentieel om onderwijs op maat te realiseren en te zorgen dat elk kind de begeleiding krijgt die het nodig heeft.
“We werken toe naar kleine klassen, te beginnen bij scholen waar veel leerlingen een leerachterstand hebben, en voor beginnende docenten. Zo krijgen zij de rust en ruimte om het vak onder de knie te krijgen en krijgt elk kind de aandacht die het verdient.”
De partij wil dat bijles en extra ondersteuning voor leerlingen niet afhankelijk zijn van commerciële aanbieders, maar toegankelijk wordt gemaakt voor iedereen via de school zelf. Zo wordt maatwerk niet bepaald door het inkomen van ouders, maar door de behoefte van het kind.
“Bedrijven die verdienen aan onderwijsachterstanden worden grotendeels overbodig omdat scholen zelf toegankelijke bijles aanbieden.”
“Bijles gericht op tegengaan achterstanden. Soms is bijles nodig voor wat extra steun in een bepaald vak of vaardigheid. Dit moet toegankelijk zijn voor ieder kind. Scholen krijgen de ruimte om dit zelf te organiseren met (vak)docenten of met maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk.”
Om maatwerk te bieden aan kinderen met extra ondersteuningsbehoeften, worden brugfunctionarissen ingezet die de verbinding leggen tussen ouders, school, jeugdzorg en armoedebestrijding. Dit zorgt ervoor dat kinderen passende hulp krijgen en leraren worden ontzorgd.
“Op scholen komen medewerkers (brugfunctionarissen) die de speciale taak hebben om in het belang van het kind de verbinding te leggen tussen ouders, school, jeugdzorg en armoedebestrijding. Dit ondersteunt kinderen in hun ontwikkeling en welzijn, en ontzorgt leraren.”
De VVD wil dat elk kind onderwijs krijgt dat aansluit bij zijn of haar talenten en behoeften, met als doel het beste onderwijs op maat te bieden. Ze pleiten voor flexibele leerroutes, maatwerkdiploma’s en passend onderwijs, zodat leerlingen op hun eigen niveau en tempo kunnen leren en excelleren. Leraren en scholen krijgen meer ruimte om onderwijs af te stemmen op het individu, met speciale aandacht voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften of bijzondere talenten.
De VVD wil dat leerlingen vakken op verschillende niveaus kunnen afronden en dat dit zichtbaar is op het diploma, zodat onderwijs beter aansluit op individuele talenten en kansen op doorstroom worden vergroot. Dit maatwerk moet leerlingen uitdagen op hun eigen niveau en hen voorbereiden op een succesvolle toekomst.
“We stimuleren scholen in het voortgezet onderwijs om flexibele leerroutes aan te bieden, waarin leerlingen vakken op verschillende niveaus kunnen afronden. Op het diploma wordt zichtbaar welk vak op welk niveau is behaald. Zo sluiten we beter aan op de talenten van leerlingen en vergroten we hun kans op succesvolle doorstroom.”
De VVD vindt dat onderwijs moet aansluiten bij de vaardigheden en behoeften van elk individueel kind, met extra aandacht voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben of juist extra uitdaging zoeken, zoals hoogbegaafden en topsporters. Ze willen onnodige barrières wegnemen en zorgen voor passende plekken en voorzieningen.
“We zetten ons in voor passend onderwijs dat aansluit bij de vaardigheden van elk individueel kind. Ook kinderen met bijzondere talenten of behoeften verdienen een passende plek. Of het nu gaat om topsporters, hoogbegaafde leerlingen of kinderen die extra ondersteuning nodig hebben – het onderwijs moet hen uitdagen én ondersteunen.”
“Er moet altijd een plusklas dichtbij zijn en elke regio biedt voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs aan. Er komt een landelijke handreiking voor invulling van plusklassen en extra vakken.”
De VVD wil dat leerlingen die na het behalen van een diploma verder willen leren op een ander niveau, alle ruimte krijgen om te ‘stapelen’. Dit vergroot hun kansen op meerdere diploma’s en een betere positie op de arbeidsmarkt.
“Leerlingen die na het behalen van een bepaald diploma door willen in het vervolgonderwijs, moeten alle ruimte krijgen. Stapelen vergroot immers de kans op meerdere diploma’s, een betere positie op de arbeidsmarkt en zo tot meer economische vrijheid en verantwoordelijkheid voor het eigen leven.”