50PLUS is uitgesproken kritisch over het huidige en toekomstige pensioenstelsel en pleit voor meer koopkracht, inspraak en zekerheid voor gepensioneerden. De partij wil dat pensioenfondsen verplicht sturen op koopkracht, dat deelnemers en gepensioneerden meer zeggenschap krijgen bij de overgang naar het nieuwe stelsel, en dat indexatie en compensatie eerlijk en transparant worden geregeld. 50PLUS verzet zich tegen maatregelen die pensioenen uithollen en wil wettelijke garanties voor koopkrachtverbetering en inspraak.
50PLUS vindt dat het pensioenstelsel te weinig zekerheid biedt over koopkracht en wil dat dit wettelijk wordt vastgelegd. De partij ziet het als essentieel dat gepensioneerden niet achteruitgaan door inflatie of beleidswijzigingen.
“Koopkrachtverbetering voor iedereen wordt alsnog in de nieuwe pensioenwet opgenomen.”
“Pensioenfondsen sturen verplicht op koopkracht in de uitkeringsfase.”
“Pensioenfondsen en sociale partners leggen hun koopkrachtambitie vooraf duidelijk vast.”
“Indexatie van de pensioenen krijgt een hogere prioriteit in de transitieplannen.”
50PLUS vindt dat deelnemers en gepensioneerden te weinig invloed hebben op hun pensioen en de overgang naar het nieuwe stelsel. De partij wil wettelijke waarborgen voor inspraak, transparantie en keuzevrijheid.
“Inspraak van deelnemers en gepensioneerden voor de overgang naar het nieuwe stelsel wordt goed geregeld.”
“Het hoorrecht en de zeggenschap van gepensioneerden wordt beter ingebed én uitgebreid in het transitietraject.”
“Er komt reële zeggenschap over de keuze tussen een vaste en variabele uitkering voor gepensioneerden in de vorm van een opt-out.”
“Pensioenfondsen verstrekken deelnemers en gepensioneerden rechtsgeldige documenten waarmee zij kunnen controleren of het invaren correct en eerlijk verloopt.”
50PLUS wil dat de kosten van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel (Wet Toekomst Pensioenen) niet ten koste gaan van gepensioneerden en dat compensatie eerlijk wordt verdeeld. De partij is kritisch op het doorsneesysteem en wil dat eventuele nadelen eerlijk worden gecompenseerd.
50PLUS wil dat gepensioneerden recht houden op inhaalindexatie en dat overrendement snel wordt uitgekeerd, zodat gepensioneerden direct profiteren van goede beleggingsresultaten.
50PLUS wil dat het nabestaandenpensioen beter wordt geregeld en dat wetgeving rond pensioen bij scheiding snel wordt ingevoerd om onzekerheid weg te nemen.
“De valkuilen in het nu geregelde nabestaandenpensioen (als je uit dienst gaat is nabestaandenpensioen niet meer verzekerd in het nieuwe stelsel) verdwijnen. Dus: geen gaten voor wat betreft het nabestaandenpensioen.”
“De wetgeving pensioen bij scheiding wordt zo snel mogelijk ingevoerd om de bestaande grote onzekerheid op te heffen.”
FVD wil het pensioenstelsel en de AOW fundamenteel hervormen door de AOW-leeftijd te verlagen, pensioenen structureel te indexeren en meer zeggenschap te geven aan deelnemers. Ze keren zich fel tegen de nieuwe Pensioenwet en politieke (duurzaamheids)beleggingen door pensioenfondsen. De kern van hun visie is dat pensioenen solide, eerlijk en transparant moeten zijn, met het belang van de deelnemer centraal.
FVD vindt dat de verhoging van de AOW-leeftijd onrechtvaardig is, vooral voor mensen met zware beroepen. Ze willen de AOW-leeftijd terugbrengen naar 66 jaar en een regeling voor mensen die 40 jaar zwaar werk hebben verricht. Dit moet de sociale rechtvaardigheid herstellen en mensen perspectief bieden op een fatsoenlijk pensioen.
FVD stelt dat pensioenen jarenlang niet zijn geïndexeerd en dat dit de koopkracht van ouderen heeft uitgehold. Ze willen structurele indexatie op inflatie, met terugwerkende kracht tot 2015, zodat ouderen krijgen waar ze recht op hebben.
“We indexeren pensioenen structureel op inflatie, met terugwerkende kracht tot 2015, zodat ouderen hun koopkracht behouden.”
“Pensioenen moeten structureel worden geïndexeerd, met terugwerkende kracht tot 2015, zodat ouderen eindelijk krijgen waar zij recht op hebben (en zelf voor hebben gespaard!).”
FVD vindt dat de belangen van deelnemers onvoldoende centraal staan. Ze willen de macht van vakbonden en werkgevers beperken en deelnemers meer invloed geven in pensioenbesturen.
“We versterken de positie van pensioendeelnemers in de besturen en beperken de macht van vakbonden en werkgevers, zodat de belangen van deelnemers écht centraal staan.”
“Deelnemers – de echte belanghebbenden – [moeten] meer zeggenschap krijgen in pensioenbesturen, terwijl de macht van vakbonden en werkgeversorganisaties wordt teruggedrongen.”
FVD is fel tegen de nieuwe Pensioenwet, omdat deze volgens hen solidariteit uitholt en deelnemers opzadelt met onzekerheid en risico’s. Ze willen de wet volledig intrekken.
FVD wil dat pensioenfondsen uitsluitend beleggen voor maximaal rendement en niet op basis van politieke agenda’s zoals duurzaamheid of klimaat.
FVD vindt dat pensioenfondsen te lage rendementen en te hoge kosten hebben. Ze willen efficiënter beheer zodat het spaargeld maximaal ten goede komt aan de deelnemers.
“We zorgen voor hoger rendement en lagere uitvoeringskosten bij pensioenfondsen, zodat spaargeld maximaal ten goede komt aan de deelnemers.”
Het CDA wil het pensioenstelsel transparanter en persoonlijker maken, met meer aandacht voor bewustwording, advies en de positie van deelnemers. De AOW blijft volgens het CDA het basispensioen en wordt ongemoeid gelaten. Het CDA zet in op betere informatievoorziening, versterking van de positie van deelnemers en het stimuleren van langer doorwerken op vrijwillige basis.
Het CDA wil dat het nieuwe pensioenstelsel duidelijker en transparanter wordt, zodat deelnemers beter inzicht krijgen in hun pensioenopbouw en keuzes. De partij vindt het belangrijk dat mensen al op jonge leeftijd bewust worden van hun pensioen en dat persoonlijk pensioenadvies via de werkgever beschikbaar komt. Ook wil het CDA de positie van deelnemers in pensioenfondsen versterken.
“In het nieuwe pensioenstelsel blijven we collectief sparen en beleggen. Pensioenuitkeringen voor gepensioneerden kunnen eerder stijgen en kunnen stabieler zijn dan in het oude stelsel. Jongeren bouwen meer pensioen op en het is veel duidelijker hoeveel dat is.”
“We willen persoonlijk pensioenadvies beter beschikbaar maken via de werkgever om besluiten over eerder stoppen, langer doorwerken of minder werken inzichtelijker te maken.”
“Het CDA wil de positie van deelnemers versterken en wil verkennen hoe het bestuur van pensioenfondsen eruit moet zien.”
“Samen met werkgevers en pensioenfondsen organiseert de Rijksoverheid informatiecampagnes om de bewustwording te vergroten.”
Het CDA beschouwt de AOW als het fundament van het pensioenstelsel en wil hier de komende jaren niet aan tornen. De partij stelt dat de AOW al toekomstbestendig is gemaakt en wil deze regeling vereenvoudigen, onder andere door het aantal leefvormen te verminderen.
“De AOW blijft het basispensioen voor alle ouderen en is de afgelopen jaren al toekomstbestendig gemaakt, en laten we daarom ongemoeid.”
“We vereenvoudigen de 21 leefvormen in de AOW, zodat er geen controles aan huis meer hoeven plaats te vinden.”
“De AOW is en blijft het basispensioen voor alle ouderen. Zo bieden we lange termijn zekerheid.”
Het CDA wil mensen stimuleren om op vrijwillige basis langer door te werken na hun pensioendatum en zet in op bewustwording over pensioenopbouw, vooral bij deeltijdwerkers en zelfstandigen.
“We stimuleren dat mensen ook na hun pensioendatum op vrijwillige basis langer doorwerken.”
“Deeltijdwerk leidt tot minder pensioen en zelfstandigen die geen pensioen opbouwen, zijn later alleen aangewezen op AOW.”
“Zo stimuleren we dat mensen al op jonge leeftijd bewust worden van het inkomen nu en later, en zo ook later financieel weerbaar worden.”
BVNL wil het oude pensioenstelsel behouden en keuzevrijheid voor deelnemers om in het oude of nieuwe stelsel te blijven, met volledige indexatie en bescherming van pensioenrechten. Ze pleiten voor meer individuele zeggenschap, transparantie, en het afschaffen van de verplichte deelname aan sectorale pensioenfondsen. De kern van hun visie is dat het pensioenstelsel het belang van de deelnemer centraal moet stellen, met maximale flexibiliteit en eigendomsbescherming.
BVNL vindt dat deelnemers zelf moeten kunnen kiezen tussen het oude en het nieuwe pensioenstelsel, inclusief de mogelijkheid om in het oude stelsel te blijven met indexatie. Dit moet valse verwachtingen voorkomen en het belang van de deelnemer centraal stellen.
“BVNL wil het oude stelsel behouden, maar tegelijk willen wij geen valse verwachtingen wekken. De nieuwe pensioenwet is niet terug te draaien. Kernpunt is dat we opnieuw een keuzerecht voor de deelnemer willen introduceren om in het oude stelsel te blijven mét indexatie.”
“Iedereen krijgt de keuze om in het oude stelsel te blijven. Dit kan via de zogenaamde ‘pensioenbewaarder’ (artikel 124a PW) eenvoudig worden gerealiseerd.”
BVNL wil dat deelnemers zelf hun pensioenuitvoerder kunnen kiezen, invloed hebben op hun beleggingsstrategie, en niet verplicht worden deel te nemen aan sectorale fondsen. Dit moet leiden tot een eerlijker en transparanter pensioenstelsel.
“Vrije keuze in pensioenuitvoerder. Deelnemers krijgen het recht om zelf hun pensioenuitvoerder te kiezen.”
“Deelnemers kunnen zelf invloed uitoefenen op hun beleggingsbeleid.”
“Wij pleiten voor een systeem waarin deelnemers niet verplicht zijn deel te nemen aan een quasi beleggingsfonds waarin ze alle risico's dragen maar nauwelijks zeggenschap hebben.”
BVNL benadrukt dat pensioenrechten onvervreemdbare Nederlandse eigendomsrechten zijn en dat deelnemers volledige nationale en internationale rechtsbescherming moeten krijgen.
“BVNL wil bescherming van het eigendomsrecht, in casu volledige erkenning van pensioenrechten als onvervreemdbare Nederlandse eigendomsrechten en volledige nationale en internationale rechtsbescherming.”
BVNL wil dat gemiste pensioenindexatie met terugwerkende kracht wordt hersteld en dat indexatie gebaseerd wordt op werkelijk behaalde rendementen, niet op een risicovrije rente.
“De misgelopen pensioen-indexatie wordt met terugwerkende kracht hersteld. Pensioenen moeten niet geïndexeerd worden met een risicovrije rente, maar met de werkelijk behaalde rendementen.”
BVNL wil de sectorale indeling van pensioenfondsen afschaffen en de verplichtstelling tot deelname aan sectorfondsen beëindigen, omdat deze als achterhaald en onduidelijk wordt gezien.
“BVNL wil afschaffing van de sectorale indeling. De huidige sectorale indeling van pensioenfondsen is achterhaald en leidt tot onduidelijke werkingssfeerbepalingen.”
“De huidige Wet toekomst pensioenen (Wtp) voert geen echte hervorming door en houdt de achterhaalde verplichtstelling aan sector-pensioenfondsen in stand.”
NSC wil het pensioenstelsel eerlijker en koopkrachtiger maken, met meer aandacht voor inflatiebescherming en eenvoud. Ze pleiten voor betere wettelijke sturing op koopkracht, een blijvende koppeling van de AOW aan de welvaart, en meer transparantie en lagere kosten bij pensioenfondsen. NSC keert zich tegen Europese bemoeienis met Nederlandse pensioenfondsen en wil maatwerk voor mensen met zware beroepen.
NSC vindt dat aanvullende pensioenen te weinig zijn meegegroeid met de inflatie, waardoor gepensioneerden koopkracht verliezen. Ze willen dat wetgeving beter stuurt op koopkracht, zodat pensioenen eerlijker worden en gepensioneerden niet achterblijven.
“Nieuw Sociaal Contract wil daarom dat in wetgeving veel beter op koopkracht wordt gestuurd zodat gepensioneerden een eerlijk pensioen krijgen.”
“Het nieuwe pensioenstelsel moet meer sturen op koopkracht. Hiervoor verkennen meerdere opties, waaronder het inzetten van solidariteitsreserve. Wetgeving voor een betere sturing op koopkracht wordt zo spoedig mogelijk gemaakt.”
De AOW moet de basis van het pensioenstelsel blijven en meegroeien met de welvaart. NSC wil de koppeling van de AOW aan de lonen behouden en de AOW-leeftijd geleidelijk laten meestijgen met de levensverwachting.
“De AOW blijft de basis onder het pensioenstelsel. We zorgen voor ervoor dat de AOW blijft meegroeien met onze welvaart.”
“We houden vast aan een AOW-leeftijd die geleidelijk meestijgt met de levensverwachting, zoals afgesproken in het Pensioenakkoord.”
“We handhaven de koppeling van AOW en andere uitkeringen met het minimumloon zodat deze ook meegroeien met de gemiddelde stijging van de contractlonen.”
NSC wil dat de wetgeving voor aanvullende pensioenen eenvoudiger wordt, met minder nadruk op wiskundige modellen en meer open normen. Ook moeten pensioenfondsen transparanter zijn over kosten en beleggingen.
“De wetgeving voor aanvullende pensioenen moet simpeler en minder ‘blind’ op wiskundige modellen sturen. Geen modellenwerkelijkheid maar een realistische benadering dus: meer open normen om ook met onvoorziene omstandigheden om te gaan.”
“Pensioenfondsen moeten transparanter zijn en deelnemers volledig inzicht geven in de totale kosten. Na de overgang naar het nieuwe stelsel stellen we duidelijke grenzen aan hoeveel beheers- en beleggingskosten een pensioenuitvoerder mag maken om de regeling uit te voeren.”
Voor mensen met zware beroepen moet het mogelijk blijven om eerder met pensioen te gaan. NSC beschouwt het Vroegpensioenakkoord als basis hiervoor.
“Voor mensen met zware beroepen moet het mogelijk blijven om eerder met pensioen te gaan. We zijn er trots op dat het Vroegpensioenakkoord gesloten is en beschouwen dat als basis.”
NSC wil niet dat Brussel bepaalt waar Nederlandse pensioenfondsen hun geld beleggen. De fondsen moeten zelf kunnen kiezen, zodat het rendement en een goed pensioen beschermd blijven.
“Brussel mag de Nederlandse pensioenfondsen niet als geldmachine voor investeringen in Europa gebruiken in het kader van de Europese Spaar- en Investeringsunie. Pensioenfondsen moeten zelf de keuze houden waar ze het kapitaal van deelnemers beleggen, om rendement en een goed pensioen te kunnen beschermen.”
JA21 is kritisch over de nieuwe pensioenwetgeving, maar accepteert de invoering en richt zich nu op streng toezicht, solide compensatie en begrijpelijke communicatie. De partij wil dat pensioenfondsen zich uitsluitend richten op het realiseren van een welvaartsvast pensioen, zonder risicovolle of activistische beleggingen, en pleit voor eenvoudige regels en het behoud van solidariteit tussen generaties.
JA21 was tegen de Wet toekomst pensioenen, maar nu deze is ingevoerd, wil de partij streng toezicht op de uitvoering, snelle en volledige compensatie voor gedupeerden, en eenvoudige, transparante regels. Het doel is zekerheid en rechtvaardigheid voor alle generaties, met duidelijke informatie over het pensioen.
“Streng toezicht bij invoering en de uitvoering van de nieuwe pensioenwetgeving.”
“Zekerheid dat compensatie snel, volledig en zonder omwegen bij de juiste mensen terechtkomt.”
“Eenvoudige regels, begrijpelijke communicatie en behoud van solidariteit voor alle generaties.”
“JA21 is altijd kritisch geweest over de Wet toekomst pensioenen en heeft bij de invoering ook tegen gestemd. Maar nu de wet er desondanks is, kijken wij vooruit.”
“We zetten ons in om te waarborgen dat alle deelnemers krijgen waar ze recht op hebben, met solide compensatie wanneer dat nodig is en duidelijke informatie over hun pensioen.”
JA21 vindt dat pensioenfondsen zich moeten beperken tot hun kerntaak: het realiseren van een welvaartsvast pensioen. De partij wijst risicovolle en activistische beleggingen af die andere belangen dienen dan het pensioen van deelnemers.
“Pensioenfondsen moeten zich daarnaast richten op hun kerntaak: een welvaartsvast pensioen realiseren. Risicovolle, activistische beleggingen die andere belangen dienen, horen daar niet bij.”
JA21 wil werknemers de mogelijkheid geven om bij pensionering tot 10% van hun ouderdomspensioen in één keer op te nemen en deeltijd werken met behoud van pensioen mogelijk maken.
De SGP wil het pensioenstelsel toekomstbestendig, robuust en betaalbaar houden, met speciale aandacht voor de koopkracht van gepensioneerden met alleen AOW of een klein pensioen. Ze pleiten voor een striktere koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting, verbetering van het nabestaandenpensioen, en het centraal stellen van koopkracht in het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. De SGP staat open voor aanpassingen aan de Wet toekomst pensioenen en wil deelnemers beter betrekken bij de overgang naar het nieuwe stelsel.
De SGP erkent de druk op het pensioenstelsel door vergrijzing en wil het stelsel robuust en betaalbaar houden, met bescherming van de koopkracht van kwetsbare gepensioneerden. Ze willen dat het realiseren van een koopkrachtig pensioen centraal staat in het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, zonder dat ideële doelen leidend zijn.
“De SGP wil een toekomstbestendig AOW-stelsel, maar dit staat door de vergrijzing onder druk. Daarom zetten we in op verbeteringen die de pensioenvoorzieningen robuust en betaalbaar houden.”
“Bij sommige gepensioneerden bestaat de oudedagsvoorziening alleen uit een AOW-uitkering, eventueel aangevuld met een ‘klein pensioen’. Terwijl de prijzen stijgen, kunnen zij soms maar net de eindjes aan elkaar knopen. Hun koopkracht moet beschermd worden.”
“In het beleggingsbeleid van pensioenfondsen moet het realiseren van een koopkrachtig pensioen centraal staan. Het voeren van activistisch beleid of het nastreven van ideële doelen mag daarin niet leidend zijn.”
De SGP wil het nabestaandenpensioen verbeteren door meer bescherming en inzicht te bieden, en schrijnende gevallen te voorkomen, onder andere via restitutie.
“Het nabestaandenpensioen moet verbeterd worden. Er komt meer bescherming voor nabestaanden en meer inzicht in de opgebouwde rechten. Ook moeten schrijnende gevallen gerichter voorkomen worden, omdat nabestaanden bijvoorbeeld niet weten dat ze niet meer verzekerd zijn of dat hun afgedragen pensioenpremies opeens niet meer voor hen beschikbaar zijn. Daarom wordt er onder andere een vorm van restitutie ingevoerd in het nabestaandenpensioen.”
De SGP wil dat de pensioenleeftijd ook kan dalen als de levensverwachting daalt, en dat deze weer sterker wordt gekoppeld aan de levensverwachting.
“Na jarenlange stijging groeit de levensverwachting de laatste jaren minder snel. Op dit moment kan de pensioenleeftijd niet dalen als de levensverwachting daalt. De SGP wil dat dit wel mogelijk wordt. Ook wordt de pensioenleeftijd weer sterker gekoppeld met de levensverwachting.”
De SGP wil de uitvoering van de Wet toekomst pensioenen nauwlettend monitoren, staat open voor noodzakelijke aanpassingen, en wil deelnemers beter betrekken bij de overgang.
“De in- en uitvoering van de Wet toekomst pensioen wordt nauwlettend gemonitord. De SGP staat daarbij open voor noodzakelijke aanpassingen die de wet beter maken en uitvoerbaar houden. Deelnemers moeten in ieder geval beter gehoord worden bij de overgang naar het nieuwe stelsel, bijvoorbeeld door verbetering van het bestaande hoorrecht.”
De SGP wil dat het mogelijk blijft om eerder te stoppen met werken via de RVU-regeling en dat de AOW-uitkering ook later kan ingaan, met hogere uitkeringen in latere jaren.
“Ook blijft de mogelijkheid bestaan om vroegtijdig te stoppen met werk, via de regeling voor vervroegd uittreden (RVU), mits deze gericht en afgebakend vormgegeven wordt.”
“Naast eerder stoppen met werken, moet het ook mogelijk worden om de Algemene Ouderdomswet (AOW)-uitkering later in te laten gaan, waarbij de uitkeringen in latere jaren stijgen.”
BBB vindt dat het pensioen van mensen zelf is en niet van de overheid, fondsen of sociale partners. Ze zijn tegen de nieuwe pensioenwet, willen meer zeggenschap voor deelnemers, lagere uitvoeringskosten en het behoud van koopkracht als uitgangspunt. BBB pleit voor professioneel bestuur zonder belangenverstrengeling en wil de AOW ongemoeid laten.
BBB verzet zich tegen de recente stelselwijziging in het pensioenstelsel, vooral tegen het zonder instemming overdragen van opgebouwde rechten. Ze vinden dat pensioen van de mensen zelf is en niet van instituties.
“BBB was en blijft tegenstander van deze ingrijpende stelselwijziging en overdracht van opgebouwde pensioenrechten zonder instemming van de deelnemers. Pensioen is van de mensen zelf, niet van de overheid, fondsen of sociale partners.”
BBB wil dat pensioendeelnemers meer invloed krijgen op het beleggingsbeleid en dat pensioenfondsen bestuurd worden door onafhankelijke vakmensen, niet door werkgevers en vakbonden.
“Pensioendeelnemers krijgen meer invloed op het beleggingsbeleid. Wie betaalt, bepaalt.”
“Pensioenfondsen worden voortaan bestuurd door onafhankelijke vakmensen met kennis van zaken. BBB wil af van het bestuursmodel, waarbij werkgevers en vakbonden elkaar in evenwicht moeten houden. Dat model leidt in de praktijk tot belangenverstrengeling, onduidelijkheid en gebrek aan focus op het belang van de deelnemers.”
BBB wil dat het behoud van koopkracht weer het uitgangspunt wordt bij aanvullende pensioenen en dat uitvoeringskosten worden gemaximeerd.
“De koopkracht van aanvullende pensioenen via de werkgever wordt weer het uitgangspunt, niet een sluitpost. De nieuwe pensioenwet passen we aan zodat pensioenuitvoerders makkelijker kunnen sturen op koopkrachtbehoud.”
“De administratie en beleggingskosten die pensioenuitvoerders maken willen we normeren en maximeren, zodat er meer geld overblijft voor pensioen.”
BBB wil dat de AOW-uitkeringen niet zwaarder worden belast en de koppeling aan het minimumloon behouden blijft.
“De AOW-uitkeringen worden niet zwaarder belast dan nu het geval is en we handhaven de koppeling aan het wettelijk minimumloon.”
De VVD wil een stabiel, persoonlijk en betaalbaar pensioenstelsel dat zekerheid biedt aan ouderen en perspectief aan jongeren, waarbij het pensioen meegroeit met de levensverwachting. Ze pleiten voor meer keuzevrijheid, zoals een bedrag ineens opnemen, en willen werken na de pensioengerechtigde leeftijd aantrekkelijker maken. Daarnaast steunt de VVD een fatsoenlijke vroegpensioenregeling voor zware beroepen en wil ze pensioenopbouw eerlijker maken voor mensen met deeltijdwerk of zorgtaken.
De VVD vindt dat het pensioenstelsel zekerheid moet bieden aan ouderen en perspectief aan jongeren, en ook op lange termijn betaalbaar moet blijven. Het pensioen moet meebewegen met de stijgende levensverwachting om het stelsel houdbaar te houden.
“De VVD staat pal voor een stabiel pensioenstelsel dat zekerheid biedt voor ouderen en perspectief voor jongeren. En dat ook op lange termijn betaalbaar is door mee te stijgen met de levensverwachting.”
De VVD wil dat mensen meer vrijheid krijgen in de inrichting van hun pensioen, zoals de mogelijkheid om een bedrag ineens op te nemen en zelf te kiezen wanneer ze met pensioen gaan. Ze vinden het belangrijk dat mensen duidelijkheid krijgen over hun pensioen en dat het begrijpelijk en eerlijk blijft.
De VVD steunt initiatieven van vakbonden en werkgevers om tot een goede vroegpensioenregeling te komen voor mensen met zware beroepen.
“Daarbij steunen we de inspanningen van vakbonden en werkgevers om tot een fatsoenlijke vroegpensioenregeling voor zware beroepen te komen.”
De VVD wil de pensioenbreuk door deeltijdwerk en zorgtaken verminderen door herverdeling van pensioenopbouw tussen partners te vergemakkelijken binnen bestaande kaders.
“We gaan de pensioenbreuk door deeltijd en zorg voor kinderen en ouderen verminderen door binnen de bestaande fiscale en juridische kaders de mogelijkheden voor herverdeling van pensioenopbouw tussen partners te verbeteren en de benutting van bestaande opbouwruimte te vergemakkelijken.”
De VVD wil dat werken voor iedereen, ook na de pensioengerechtigde leeftijd, aantrekkelijker wordt gemaakt.
“Dit doen wij door werken voor iedereen, dus ook pensioengerechtigden, aantrekkelijker te maken.”
De SP is fel tegen het pensioenbeleid van de VVD en wil de zogeheten "casinopensioenwet" grotendeels terugdraaien. De partij pleit voor een eerlijker pensioenstelsel, verlaging van de AOW-leeftijd naar 65 jaar, en koppeling van de AOW aan het minimumloon, zodat gepensioneerden meer te besteden krijgen. De SP positioneert zich hiermee expliciet tegenover de VVD, die volgens hen verantwoordelijk is voor de verhoging van de pensioenleeftijd en het verslechteren van de positie van gepensioneerden.
De SP wil de huidige pensioenwetgeving, die zij als oneerlijk en risicovol beschouwen, vervangen door een nieuw stelsel dat zekerheid en koopkracht voor gepensioneerden garandeert. Dit is een direct weerwoord op het VVD-beleid, dat volgens de SP heeft geleid tot een hogere pensioenleeftijd en onzekerheid over het pensioen.
“We maken een nieuwe en veel eerlijkere pensioenwet. Na afloop van je werkende leven moet je kunnen genieten van een goed pensioen. Daarom draaien we de casinopensioenwet zoveel mogelijk terug. De AOW stijgt éénopéén mee met het minimumloon. Zo zorgen we dat gepensioneerden flink meer te besteden krijgen.”
“We verlagen de AOW-leeftijd naar 65 jaar. Iedereen moet het recht hebben om te kunnen stoppen met werken vanaf 65 jaar.”
De SP positioneert zich expliciet tegenover de VVD en verwijt deze partij het verhogen van de pensioenleeftijd en het ondermijnen van bestaanszekerheid voor ouderen. Dit onderscheidt hun visie duidelijk van die van de VVD.
“De afgelopen jaren verhoogden regeringen de pensioenleeftijd en maakten zij arbeid steeds onzekerder. Dit beleid is structureel onhoudbaar voor de werkende klasse.”
“Wordt het weer ieder voorzich en het recht van de sterksten met VVD en PVV? Wordt het weer de afbraakpolitiek van de VVD met spijt van de PvdA zoals in Rutte II? Wordt het weer asociaal? Óf maken we Nederland sociaal?”
De SP wil dat ook zzp’ers collectief en publiek verzekerd worden voor pensioen, om te voorkomen dat zij in armoede terechtkomen. Dit is een uitbreiding van het pensioenstelsel naar groepen die nu vaak buiten de boot vallen.
“Zzp’ers hebben recht op pensioen en arbeidsongeschiktheidsuitkering. We moeten goed zorgen voor onze zzp’ers. Daarom gaan we collectief en publiek zorgen voor een oplossing, zodat zij zich kunnen verzekeren voor arbeidsongeschiktheid en voor hun pensioen.”
Volt wil het Nederlandse pensioenstelsel toekomstbestendig maken door te streven naar een pan-Europees pensioenstelsel en het introduceren van een basispensioen voor alle werkenden naast de AOW. Ze ondersteunen de recente hervormingen in Nederland, willen deze monitoren en verbeteren, en benadrukken het belang van verplichte pensioenopbouw via bedrijfstakpensioenfondsen, mits deze verplichting evenwichtig blijft.
Volt ziet voordelen in het bundelen van Europese pensioenstelsels tot één systeem, om mobiliteit en solidariteit binnen de EU te bevorderen. Ze willen het Pan-Europees Persoonlijke Pensioenproduct (PEPP) verder uitbouwen tot een volwaardig alternatief voor nationale stelsels.
“Volt streeft naar één pan-Europees pensioenstelsel waarin het beste van de verschillende Europese stelsels wordt gebundeld in één systeem.”
“Het fundament is gelegd met het in 2022 geïntroduceerde Pan-Europese Persoonlijke Pensioenproduct (PEPP) en wat Volt betreft bouwen we dit alsnog uit tot een volwaardig alternatief voor de nationale pensioenstelsels.”
Volt wil een extra basispensioen invoeren voor alle werkenden, bovenop de bestaande AOW, met een minimale premieafdracht. Sociale partners mogen altijd meer afspreken dan het minimum.
“We introduceren een basispensioen voor alle werkenden naast de AOW, met een minimale premieafdracht. Sociale partners, werkgevers en beroepspensioenverenigingen mogen altijd méér afspreken dan het minimum.”
Volt steunt de recente hervormingen van het Nederlandse pensioenstelsel, maar wil deze actief monitoren en waar nodig verbeteren en vereenvoudigen om de doelstellingen te behalen.
“Met de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen heeft Nederland een belangrijke stap gezet in het toekomstbestendig maken van het pensioenstelsel. Door de wet de komende jaren regelmatig te monitoren en verbeteringen en vereenvoudigingen aan te dragen, willen we er zeker van zijn dat de doelstellingen van die wet ook daadwerkelijk worden behaald.”
Volt erkent het belang van verplichte pensioenopbouw via bedrijfstakpensioenfondsen voor het succes van het Nederlandse stelsel, maar vindt dat de verplichtstelling logisch en evenwichtig moet zijn, met oog voor werkgeversbelangen.
“Voor veel bedrijfstakken vindt pensioenopbouw verplicht via pensioenfondsen plaats, de zogenaamde ‘bedrijfstakpensioenfondsen’ zoals het ABP voor de overheid en PFZW voor zorg en welzijn. Deze verplichting is een belangrijke pijler onder het succes van het Nederlandse pensioenstelsel. Het belang van werkgevers moet daarbij echter niet uit het oog verloren worden. Volt vindt daarom dat verplichtstelling logisch, evenwichtig en naar verhouding moet zijn.”
D66 wil een verplicht en flexibeler pensioenstelsel waarin mensen meer keuzevrijheid en zekerheid krijgen, met speciale aandacht voor groepen die nu onvoldoende pensioen opbouwen, zoals zelfstandigen en beginnende ondernemers. De partij pleit voor het verplicht stellen van pensioenopbouw, flexibiliteit in de opbouwperiode, en meer inspraak over het beleggingsbeleid van pensioenfondsen. D66 wil daarnaast dat mensen na de AOW-leeftijd kunnen doorwerken en stelt voor de AOW minder snel te laten stijgen dan het minimumloon.
D66 wil dat iedereen verplicht pensioen opbouwt, met oog voor haalbaarheid voor beginnende ondernemers, en dat mensen hun pensioen flexibeler kunnen opbouwen. Dit moet voorkomen dat grote groepen werkenden later onvoldoende pensioen hebben en biedt ruimte om in verschillende levensfasen pensioen op te bouwen.
“Pensioenopbouw wordt daarom verplicht, met oog voor wat haalbaar is voor beginnende ondernemers. Ook wil D66 dat mensen hun pensioen flexibel kunnen opbouwen, zodat je dat kunt doen in de periode van je leven waarin je daar geld voor hebt.”
D66 streeft naar een pensioenstelsel dat keuzevrijheid en zekerheid combineert. Mensen moeten kunnen kiezen om (gedeeltelijk) door te werken na de AOW-leeftijd en meer invloed krijgen op het beleggingsbeleid van hun pensioenfonds.
“D66 bouwt verder aan een pensioenstelsel dat mensen keuzevrijheid én zekerheid voor later geeft. Het wordt mogelijk om, als je dat wilt, na de AOW-leeftijd (gedeeltelijk) te blijven doorwerken.”
“Daarnaast verbeteren we de wijze waarop mensen mee kunnen praten over hoe hun pensioenfonds het geld belegt.”
Om de plannen voor sociale zekerheid betaalbaar te houden, wil D66 de netto AOW minder snel laten stijgen dan het minimumloon.
“Om onze plannen voor sociale zekerheid verantwoord te kunnen behalen, laten we de AOW netto minder snel stijgen dan normaal bij een verhoging van het minimumloon.”
GroenLinks-PvdA wil het pensioenstelsel versterken door de AOW-uitkering te verhogen en te koppelen aan het minimumloon, en door werkgevers te verplichten een goede pensioenregeling aan te bieden, ook voor zelfstandigen. Ze willen zo zorgen voor een onbezorgde oude dag en bestaanszekerheid voor zowel huidige als toekomstige generaties. Slecht bestuur in pensioenfondsen wordt aangepakt en langer doorwerken wordt mogelijk gemaakt voor wie dat wil.
GroenLinks-PvdA wil de AOW-uitkering verhogen en deze koppelen aan het minimumloon, zodat ouderen voldoende inkomen hebben om rond te komen. Dit moet bijdragen aan bestaanszekerheid en een onbezorgde oude dag voor ouderen.
“We verhogen de AOW-uitkering gekoppeld aan het minimumloon, zodat ouderen rond kunnen komen en in rust kunnen genieten van hun oude dag.”
De partij wil dat werkgevers verplicht een goede pensioenregeling aanbieden en dat zelfstandigen vanaf dag één pensioen opbouwen. Hiermee willen ze voorkomen dat groepen buiten de boot vallen en zorgen voor pensioenopbouw voor iedereen.
“Werkgevers moeten verplicht een goede pensioenregeling aanbieden en zelfstandigen gaan ook vanaf dag één pensioen opbouwen.”
GroenLinks-PvdA wil slecht bestuur in pensioenfondsen aanpakken om de beschikbaarheid van een goed pensioen voor nieuwe generaties te waarborgen.
“We zorgen dat een goed pensioen ook voor nieuwe generaties beschikbaar is en pakken slecht bestuur aan.”
Voor mensen die langer willen doorwerken, wil de partij dit faciliteren, zodat er meer keuzevrijheid is rondom de pensioenleeftijd.
“Wie juist langer door wil werken, krijgt daarvoor de mogelijkheid.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) wil het pensioenstelsel democratiseren, werknemers meer zeggenschap geven over hun pensioen, en de AOW eerlijker en hoger maken, met meer flexibiliteit voor mensen met zware beroepen of een kleine pensioenopbouw. Daarnaast moeten pensioenfondsen verplicht duurzaam investeren en uiterlijk in 2027 stoppen met investeringen in vervuilende sectoren.
De PvdD vindt dat werknemers meer invloed moeten krijgen op hun pensioenfondsen, zowel qua investeringen als beloningsbeleid. Dit moet leiden tot meer transparantie, duurzaamheid en rechtvaardigheid in het beheer van pensioengelden.
“We democratiseren de pensioenfondsen. Werknemers krijgen meer zeggenschap over waar hun pensioenpremies in worden geïnvesteerd en over het beloningsbeleid van pensioenbeheerders.”
De partij wil de AOW verhogen, flexibeler maken en eerder toegankelijk maken voor mensen met zware beroepen. Dit moet zorgen voor een beter pensioen, vooral voor mensen met een klein of geen aanvullend pensioen, en meer keuzevrijheid bieden.
“De AOW wordt eerlijker. Wie in een zwaar beroep heeft gewerkt, krijgt vanaf 65 jaar AOW. Er komt meer keuzevrijheid: wie eerder wil stoppen met werken, kan kiezen voor een evenredig aangepaste AOW-uitkering, mensen kunnen kiezen voor een flexibele pensioenleeftijd of een deeltijdpensioen.”
“De AOW-uitkering gaat omhoog. Dit zorgt voor een beter pensioen, vooral voor mensen met een klein of geen aanvullend pensioen.”
PvdD wil dat pensioenfondsen wettelijk verplicht worden om binnen ecologische grenzen te investeren en uiterlijk in 2027 volledig stoppen met investeringen in de fossiele industrie, vee-industrie, biomassa, kernenergie en fastfoodindustrie.
“Pensioenfondsen krijgen de wettelijke taak te investeren binnen ecologische grenzen. Ze stappen uiterlijk in 2027 in elk geval volledig uit de fossiele industrie, vee-industrie, biomassa, kernernergie, en fastfoodindustrie.”
BIJ1 vindt dat pensioenen, inclusief de AOW, hoog genoeg moeten zijn zodat niemand na de AOW-leeftijd hoeft door te werken. Ze willen de RVU-heffing afschaffen zodat mensen met zware beroepen eerder kunnen stoppen met werken, en pleiten voor soepelere regels voor ouderen met een migratieachtergrond die een AOW-gat hebben. Hun visie is gericht op bestaanszekerheid, eerlijkheid en het tegengaan van ongelijkheid in het pensioenstelsel.
BIJ1 stelt dat het pensioenstelsel zo moet zijn ingericht dat niemand na de AOW-leeftijd noodgedwongen hoeft door te werken. Ze willen bestaanszekerheid voor ouderen en een einde aan armoede onder gepensioneerden.
“Wij willen dat AOW en aanvullend pensioen van zo een niveau zijn dat niemand noodgedwongen hoeft door te werken na de AOW-leeftijd.”
Voor mensen met zware beroepen, die gemiddeld korter leven, wil BIJ1 het mogelijk maken om eerder te stoppen met werken zonder fiscale boetes. Dit moet via cao’s afdwingbaar worden.
“De Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) die in 2024 door stakingen tot stand is gekomen is een goede 1e stap, maar wij willen de RVU-heffing helemaal afschaffen. Zodat het voor werknemers mogelijk wordt om een hoger bedrag of vroegere ingangsdatum af te dwingen via de cao-tafel.”
BIJ1 wil dat ouderen met een migratieachtergrond makkelijker aanvullende inkomensondersteuning kunnen krijgen als zij een AOW-gat hebben, om zo armoede onder deze groep te verminderen.
“Veel ouderen met een migratieachtergrond vragen de AIO (aanvullende inkomensondersteuning) aan vanwege het AOW-gat. De regels hiervan maken we soepeler.”
De ChristenUnie wil het collectieve pensioenstelsel behouden en benadrukt het belang van solidariteit en collectiviteit, ook tijdens de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Ze pleiten voor transparante communicatie, het wegnemen van onduidelijkheden en het vereenvoudigen van de uitvoering van de AOW, zodat ouderen goed beschermd blijven tegen armoede.
De ChristenUnie vindt het belangrijk dat het Nederlandse pensioenstelsel solidair en collectief blijft, ook na de hervormingen met de Wet toekomst pensioenen. Ze willen het draagvlak behouden door transparantie en het snel wegnemen van onduidelijkheden, zodat ouderen beschermd blijven tegen armoede.
“Ons collectieve pensioenstelsel is het waard om te behouden. Mede door het stelsel van AOW als eerste pijler en aanvullend pensioen als tweede pijler, zijn ouderen in Nederland goed beschermd tegen armoede. Met de Wet toekomst pensioenen is het besluit genomen om het pensioenstelsel te hervormen waarbij solidariteit en collectiviteit de fundamenten blijven van het pensioenstelsel.”
“Voor het behoud van draagvlak tijdens de transitie is het belangrijk om transparant te communiceren en onduidelijkheden zo snel mogelijk weg te nemen.”
De ChristenUnie wil de uitvoering van de AOW waar mogelijk vereenvoudigen, bijvoorbeeld door het adres als uitgangspunt te nemen. Dit moet het systeem toegankelijker en begrijpelijker maken voor ouderen.
“Waar mogelijk wordt de uitvoering van de AOW vereenvoudigd, bijvoorbeeld door het adres als uitgangspunt te nemen.”
De PVV wil de AOW-leeftijd verlagen naar 65 jaar en benadrukt het belang van een fatsoenlijke oudedagsvoorziening voor Nederlanders. Het programma bevat geen uitgebreide pensioenparagraaf, maar zet vooral in op het herstellen van de AOW-leeftijd als basisvoorziening voor ouderen. Concrete voorstellen over aanvullende pensioenen of het pensioenstelsel ontbreken.
De PVV vindt dat Nederlanders recht hebben op een fatsoenlijke oudedagsvoorziening en dat de AOW-leeftijd weer naar 65 jaar moet. Dit wordt gepresenteerd als een direct antwoord op de huidige verhoging van de pensioenleeftijd en als erkenning voor de inzet van ouderen in de samenleving.
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma