Volt wil de vervuilende staalindustrie in Nederland, met name Tata Steel, zo snel mogelijk sluiten omdat het op korte termijn niet haalbaar is daar groen staal te produceren. In plaats van investeren in verduurzaming van deze locatie, wil Volt de ruimte gebruiken voor duurzame bedrijven en woningen, en het personeel begeleiden naar nieuw werk. De partij pleit voor een Europese spreiding van staalproductie op plekken waar groene energie beschikbaar is.
Volt vindt dat het niet realistisch is om op korte termijn gezond en betaalbaar groen staal te produceren bij Tata Steel in de IJmond. Daarom moet deze fabriek sluiten, en wordt er niet verder geïnvesteerd in staalproductie op deze locatie. De focus verschuift naar sanering, omscholing en herontwikkeling van het gebied.
“Tata Steel moet zo snel mogelijk sluiten. Waarom miljarden aan belastinggeld pompen in een bedrijf dat ons ziek maakt, vervuilt en enorm veel water verspilt? Er zijn andere plekken in de EU waar wel op korte termijn groen staal gemaakt kan worden.”
“Tata Steel gaat zo snel mogelijk dicht. Op een gezonde en betaalbare manier groen staal produceren is daar niet op korte termijn haalbaar, maar in andere Europese landen kan dat wel.”
“We kiezen ervoor om niet verder te investeren in staalproductie in de IJmond, omdat er betere locaties in de EU zijn. Zo komt er ruimte vrij in het Noordzeekanaalgebied voor een strategische industrie die beter past bij de energietoekomst van Nederland en voor woningen.”
“Het is op korte termijn niet haalbaar om daar op een gezonde en betaalbare manier groen staal te produceren. In andere Europese landen kan dat wel, onder andere omdat de energiekosten daar lager zijn en er meer groene stroom beschikbaar is. Daarom moeten we realistisch zijn over Tata Steel. De huidige vervuilende fabriek moet zo snel mogelijk sluiten.”
Volt wil dat staalproductie plaatsvindt op plekken in Europa waar voldoende groene energie en ruimte beschikbaar zijn, in plaats van in Nederland. Dit moet bijdragen aan een duurzame industrie en het oplossen van lokale milieuproblemen.
“We maken duidelijke keuzes. Tata Steel gaat zo snel mogelijk dicht. Op een gezonde en betaalbare manier groen staal produceren is daar niet op korte termijn haalbaar, maar in andere Europese landen kan dat wel.”
“We kiezen voor een Europees industriebeleid met een productie op plaatsen waar voldoende ruimte en betaalbare groene energie beschikbaar is en met een slimme spreiding. Nederland richt zich daarbij op een hoogwaardige maakindustrie in plaats van de huidige energie-intensieve basisindustrie.”
“Dat betekent dat sommige grote bedrijven uit de oude industrie beter kunnen verhuizen naar andere delen van de EU waar ze van waarde zijn. Daar is bijvoorbeeld meer groene energie of meer technisch personeel.”
Volt wil het geld dat nu voor Tata Steel is gereserveerd inzetten voor het schoonmaken van de vervuilde grond en voor omscholing en begeleiding van werknemers naar nieuw werk, met als doel een toekomstgerichte, duurzame ontwikkeling van het gebied.
“Het geld dat nu is gereserveerd voor maatwerkafspraken zetten we in voor het schoonmaken van de vervuilde grond, en voor omscholing en begeleiding naar nieuw werk door middel van een goed sociaal plan.”
“Als we Tata Steel sluiten, verminderen we in een klap de CO₂-uitstoot en maken we ruimte voor Tata-stad met duurzame bedrijven en klimaatvriendelijke woningen. Zo zorgen we voor nieuwe banen in deze toekomstgerichte stad.”
JA21 ziet de staalindustrie als onderdeel van de bredere Nederlandse industrie die essentieel is voor werkgelegenheid, welvaart en strategische autonomie. De partij wil de concurrentiepositie van de industrie beschermen door nationale regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken, betaalbare energie te garanderen en nationale CO2-heffingen af te schaffen. Innovatie, minder regeldruk en het voorkomen van bedrijfsverplaatsing naar het buitenland staan centraal in hun visie.
JA21 wil voorkomen dat de Nederlandse staalindustrie (en andere industrieën) wordt benadeeld door strengere nationale regels dan in omringende landen, om zo de concurrentiepositie te behouden en de uittocht van bedrijven te stoppen.
“We stoppen de uittocht van bedrijven en banen door regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken en door de concurrentiepositie van de haven te beschermen.”
“Een gelijk speelveld voor onze industrie door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België. We introduceren geen nationale CO2-heffingen bovenop Europese regels en we schaffen bestaande nationale CO2-heffingen af.”
JA21 benadrukt dat hoge energiekosten en netcongestie de staalindustrie bedreigen en wil daarom inzetten op betaalbare, betrouwbare energie en het oplossen van netcongestie.
“Onze industrie beschermen door in te zetten op betaalbare en betrouwbare energie. We lossen netcongestie op en voorkomen dat bedrijven stilstaan omdat aansluiting op het stroomnet onmogelijk is.”
“Industriebedrijven worstelen met netcongestie, eindeloze vergunningsprocedures en energiekosten die torenhoog zijn vergeleken met onze buurlanden. Deze trend bedreigt niet alleen banen en welvaart, maar ook onze strategische autonomie.”
JA21 wil de regeldruk voor de industrie verlagen en vergunningsprocedures versnellen, zodat bedrijven zoals in de staalindustrie kunnen blijven investeren en innoveren.
“Vergunningsprocedures versnellen voor onder andere stikstof en aansluitingen op het energienet. Door hierbij voorrang te geven aan strategische sectoren zoals defensie maken we onze industrie toekomstbestendig.”
JA21 ondersteunt duurzaamheid en circulaire economie alleen als het economisch rendeert, en wil innovatie stimuleren zonder symboolbeleid.
D66 noemt de staalindustrie niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar adresseert de sector indirect onder de bredere noemer van "metalen" binnen het beleid voor circulaire economie en verduurzaming van industrie. De partij wil dat alle industriële sectoren, waaronder de staalindustrie, verduurzamen door circulaire doelen, producentenverantwoordelijkheid en een eerlijke prijs op vervuiling. Concrete voorstellen zijn het stellen van circulaire doelen per sector, het stimuleren van hergebruik van materialen, en het beprijzen van vervuiling.
D66 wil dat ook de staalindustrie, als onderdeel van de metalen sector, concrete circulaire doelen krijgt opgelegd om het gebruik van nieuwe grondstoffen te halveren en hergebruik te stimuleren. De partij ziet producentenverantwoordelijkheid en materialenpaspoorten als instrumenten om verspilling te voorkomen en de sector te verduurzamen.
“We maken per sector circulaire doelen, zoals voor de bouw, textiel, plastics en metalen. Daarmee stimuleren we innovatie, zorgen we dat iedereen bijdraagt en dat sectoren gericht kunnen verduurzamen.”
“Gebouwen krijgen een materialenpaspoort. Daarin staat precies welke materialen zijn gebruikt. Zo gaan productiematerialen later niet verloren en kunnen ze worden hergebruikt.”
D66 wil dat vervuilende industrieën, waaronder de staalindustrie, een voorspelbare en eerlijke prijs betalen voor hun uitstoot. Door het sneller afbouwen van fossiele subsidies en het invoeren van een vlaktaks op energiebelasting, wordt de sector gestimuleerd om te investeren in schone productie.
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie.”
D66 wil dat producenten, ook in de metalen/staalindustrie, verantwoordelijk blijven voor hun producten gedurende de hele levenscyclus, inclusief hergebruik en recycling. Dit moet verspilling tegengaan en circulariteit bevorderen.
De Partij voor de Dieren (PvdD) wil de meest vervuilende onderdelen van de staalindustrie, met name Tata Steel, direct sluiten vanwege ernstige milieu- en gezondheidsproblemen. De partij pleit voor het beëindigen van overheidssteun en maatwerkafspraken met Tata Steel, en ziet geen toekomst voor energie-intensieve staalproductie in Nederland; deze industrie hoort volgens de PvdD thuis in landen met meer ruimte en goedkope groene energie.
De PvdD vindt dat de meest vervuilende delen van Tata Steel onmiddellijk moeten worden gesloten vanwege hun grote bijdrage aan milieuvervuiling en gezondheidsrisico’s voor omwonenden. Het bedrijf moet bovendien aansprakelijk worden gesteld voor de veroorzaakte schade.
“De meest vervuilende onderdelen van Tata Steel worden meteen gesloten. Tata Steel wordt aansprakelijk gesteld voor de kosten van de ernstige bodemvervuiling die ze hebben veroorzaakt.”
“Er wordt direct opgetreden en streng gehandhaafd tegen de ziekmakende vervuiling door bedrijven zoals Tata Steel en Chemours, om een nog grotere ramp voor de omwonenden, natuur en milieu te voorkomen. De bedrijven krijgen geen ruimte meer voor telkens opnieuw uitstellen van noodzakelijke maatregelen om schoon te produceren.”
“Tata Steel is de grootste zoetwaterverbruiker van heel Nederland en dumpt bijna drie keer zoveel afvalwater als heel de stad Amsterdam verbruikt aan drinkwater - dit is onvoorstelbaar in tijden van waterschaarste.”
De PvdD wil per direct stoppen met onderhandelingen over maatwerkafspraken en het verstrekken van subsidies aan Tata Steel, omdat het bedrijf volgens de partij onbetrouwbaar is en onvoldoende doet om de omgeving te beschermen.
“De onderhandelingen over maatwerkafspraken met één van de grootste vervuilers van Nederland, het staalbedrijf Tata Steel, worden per direct gestopt. Dat betekent geen miljardensubsidie. Het bedrijf is aantoonbaar onbetrouwbaar, misleidend en heeft jarenlang onvoldoende gedaan om omwonenden te beschermen tegen haar kankerverwekkende uitstoot.”
“De onderhandelingen over maatwerkafspraken van Tata Steel worden per direct gestopt.”
De PvdD stelt dat energie-intensieve basisindustrieën zoals staalproductie niet thuishoren in Nederland, maar beter passen in landen met meer ruimte en goedkope groene energie. Nederland moet zich richten op hoogwaardige, duurzame maakindustrie.
“Er zijn sectoren, zoals staalproductie en andere energie-intensieve basisindustrie, die beter passen in landen waar meer ruimte is en goedkope groene energie. Nederland kan zich richten op hoogwaardige maakindustrie, waarvoor hier de juiste kennis, kunde en ruimte is.”
Het CDA benoemt de staalindustrie niet expliciet, maar verwijst indirect naar de sector via beleid voor groene industrie, Europese productnormen en het stimuleren van 'groen staal' in producten zoals auto's. De partij zet in op verduurzaming van de industrie, met nadruk op Europese samenwerking, het stimuleren van groene grondstoffen en het behouden van verduurzaamde industrie in Nederland.
Het CDA wil de staalindustrie verduurzamen door Europese normen voor groene grondstoffen in te voeren en de vraag naar duurzame producten te stimuleren. Dit moet ervoor zorgen dat bijvoorbeeld 'groen staal' een grotere rol krijgt in de productie, en dat de industrie die verduurzaamt behouden blijft voor Nederland.
“We zijn voor Europese normen voor een percentage groene grondstoffen in producten, bijvoorbeeld groen staal in de productie van auto’s.”
“Industrie die verduurzaamt willen we behouden voor Nederland.”
“We stimuleren de vraag naar duurzame producten, zowel low-carbon als circulair, via Europese productnormering, in lijn met de Clean Industrial Deal.”
Het CDA kiest voor een Europese aanpak van klimaatbeleid en industriepolitiek, zodat de Nederlandse staalindustrie niet op achterstand komt te staan ten opzichte van andere landen. Dit moet zorgen voor een gelijk speelveld en het concurrentievermogen van de industrie waarborgen.
BBB beschouwt de staalindustrie, en specifiek Tata Steel, als een strategisch en onmisbaar onderdeel van de Nederlandse en Europese economie. De partij wil behoud van eigen staalproductie, ondersteunt verduurzaming via innovatieve technieken, en pleit voor erkenning en bescherming van energie-intensieve industrieën zoals de staalindustrie tegen internationale concurrentie en afvloeiing.
BBB ziet Tata Steel als cruciaal voor strategische autonomie en economische weerbaarheid. Het behoud van eigen staalproductie wordt noodzakelijk geacht om afhankelijkheid van minder duurzame buitenlandse producenten te voorkomen. Tegelijkertijd steunt BBB de verduurzaming van de staalindustrie door innovatie en investeringen in nieuwe technieken.
“Behoud Tata Steel als strategisch anker. BBB steunt de verduurzaming van Tata Steel en wil het bedrijf behouden als cruciale staalproducent binnen Europa. Zonder eigen staalproductie worden we als Europa te afhankelijk van buitenlandse bedrijven die minder duurzaam produceren.”
“CO₂negatief staalproductie via innovatieve smeltprocessen. Deze technieken zijn kansrijk én passen bij de kracht van onze regio’s.”
BBB pleit voor volledige erkenning van energie-intensieve industrieën, waaronder de staalindustrie, als een apart cluster dat beleidsmatig gelijkwaardig behandeld moet worden. Dit betekent betere toegang tot infrastructuur, maatwerkbeleid en bescherming tegen het verdwijnen van essentiële ketens naar het buitenland.
“Volledige erkenning en gelijke behandeling van energie-intensieve industrie als ‘zesde cluster’. Naast de vijf bekende industriële regioclusters kent Nederland een zesde cluster: energieintensieve bedrijven verspreid over het land, zoals in de bouw, staal, kunstmest, papier en voedselindustrie.”
“Bescherming strategische ketens tegen afvloeiing. De overheid moet actief voorkomen dat toeleveranciers in essentiële ketens (zoals chipproductie, defensie, scheepsbouw, agrofood en bouwmaterialen) verdwijnen naar het buitenland.”
FVD noemt de staalindustrie niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen die specifiek gericht zijn op deze sector. Wel pleit de partij voor het schrappen van stikstof- en klimaatregels en het verlagen van energiebelastingen, wat indirect gunstig kan zijn voor energie-intensieve industrieën zoals de staalindustrie. De partij richt zich vooral op het verminderen van regelgeving en lasten voor de industrie in het algemeen, zonder de staalindustrie apart te benoemen.
FVD wil alle stikstof- en klimaatregels afschaffen, omdat deze volgens de partij de Nederlandse industrie, waaronder mogelijk ook de staalindustrie, onnodig belemmeren. Door deze regels te schrappen, wil FVD de concurrentiepositie van Nederlandse fabrieken versterken en innovatie en economische groei stimuleren.
FVD stelt voor om de energiebelastingen te verlagen en de energiebelastingkorting voor de (agrarische) industrie te herstellen. Dit kan de energiekosten voor energie-intensieve sectoren zoals de staalindustrie verlagen en hun concurrentiepositie verbeteren.
De SGP wil de staalindustrie in Nederland behouden en verduurzamen, met oog voor een eerlijk internationaal speelveld. Ze zijn tegen sluiting van bedrijven als Tata Steel en pleiten voor stimulering van groen staal, lagere lasten en het voorkomen van verplaatsing van productie naar landen met lagere milieueisen.
De SGP vindt het belangrijk dat de Nederlandse staalindustrie, zoals Tata Steel, niet sluit maar juist de kans krijgt om te verduurzamen. Ze willen voorkomen dat productie verschuift naar landen met lagere milieustandaarden, wat slecht zou zijn voor het milieu en de economie. De partij pleit voor een eerlijk speelveld, lagere lasten en stimulering van de vraag naar duurzaam geproduceerd staal.
“Wat schiet het milieu ermee op als Tata Steel de deuren sluit, geen kans krijgt om groen staal te produceren en we het grijze staal voor onze auto’s importeren uit China?”
“De vraag naar groen staal en andere duurzaam geproduceerde industriële producten wordt gestimuleerd.”
“Verplaatsing van productie naar landen waar minder milieuregels zijn, willen we immers voorkomen: beter groen hier, dan grijs daar.”
“De concurrentiepositie van de Nederlandse industrie verslechtert zienderogen. Zelfs de kostenverschillen met omliggende landen lopen op door stijgende nettarieven en een nationale CO2-heffing boven op het Europese emissiehandelssysteem. De nettarieven moeten omlaag, de CO2-heffing van tafel. Beter groen hier, dan grijs elders.”
De SP wil dat de staalindustrie in Nederland blijft en investeert in een schone, innovatieve en duurzame productie, met behoud van werkgelegenheid en strategische autonomie. Cruciale sectoren zoals de staalproductie moeten in eigen land en onder publieke regie blijven, waarbij de overheid investeert en duidelijke randvoorwaarden stelt aan verduurzaming en zeggenschap. De partij verzet zich tegen privatisering en pleit voor directe invloed op arbeidsomstandigheden, prijzen en milieueisen in de staalindustrie.
De SP vindt het essentieel dat de staalindustrie, zoals Tata Steel, in Nederland blijft en verduurzaamt, om werkgelegenheid te behouden en strategische autonomie te waarborgen. De overheid moet investeren in een schonere productie en duidelijke regels stellen, zodat de industrie bijdraagt aan een sterke, innovatieve economie en niet afhankelijk wordt van buitenlandse regimes.
“Industrie moet blijven in Nederland. Voor investeringen zijn cruciale sectoren nodig. Denk hierbij aan de productie van staal, chemie, de winning van schaarse grondstoffen en de opwekking van energie. We investeren in een sterke, innovatieve en schonere economie. Dit doen we onder andere bij Tata Steel in IJmuiden...”
“Schone industrie in eigen hand en eigen land.”
De SP wil dat steun aan de staalindustrie gepaard gaat met publieke zeggenschap, zodat de overheid directe invloed heeft op prijzen, arbeidsomstandigheden en verduurzaming. Dit voorkomt uitbuiting, tekorten en vervuiling, en zorgt ervoor dat cruciale sectoren niet worden overgeleverd aan marktwerking of buitenlandse belangen.
“In ruil voor het steunen van cruciale sectoren krijgen wij zeggenschap. Hierdoor hebben we directe invloed op de prijzen en stellen we voorwaarden aan arbeidsomstandigheden en verduurzaming.”
“We accepteren daarom geen privatiseringen. Die maken op de lange termijn de veiligheid en leveringszekerheid van cruciale producten en diensten onzeker...”
GroenLinks-PvdA noemt de staalindustrie niet expliciet, maar hun algemene standpunt is dat industrieën die afhankelijk zijn van vervuiling en uitbuiting, zoals delen van de staalindustrie, moeten verduurzamen of verdwijnen. Ze willen strenge normering, bindende besparingsdoelen en financiële steun alleen voor bedrijven met een geloofwaardig klimaatplan. De partij kiest voor een duurzame industrie met toekomstperspectief, waarbij werknemers worden beschermd bij de transitie.
GroenLinks-PvdA wil dat alleen industrieën die kunnen verduurzamen en fatsoenlijk werk bieden, blijven bestaan. Industrieën die afhankelijk zijn van vervuiling of uitbuiting, zoals de traditionele staalindustrie, krijgen geen ruimte meer. Dit is onderdeel van hun bredere industriebeleid gericht op klimaatneutraliteit en sociale rechtvaardigheid.
“Voor industrieën die alleen kunnen bestaan dankzij uitbuiting en vervuiling is geen ruimte.”
De partij stelt dat bedrijven in de industrie, waaronder de staalindustrie, alleen financiële steun krijgen als ze een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit volgen. Er komen bindende besparingsdoelen per sector en bedrijven die zich niet aan afspraken houden, moeten steun terugbetalen.
“We helpen bedrijven die willen verduurzamen financieel, maar onder strenge voorwaarden. Zoals een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit... Er komt een deadline voor het opstellen van een klimaatplan en als bedrijven zich niet houden aan afspraken wordt terugbetaling geëist. Naast financiële prikkels komt er ook stevige normering, bijvoorbeeld een uitbreiding van de energiebesparingsplicht en bindende besparingsdoelen per sector.”
Bij het verdwijnen of verduurzamen van industrieën zoals de staalindustrie, wil GroenLinks-PvdA werknemers beschermen door hen met behoud van inkomen te begeleiden naar duurzame banen, inclusief omscholing.
“Werknemers die een fossiele baan verliezen worden met behoud van inkomen begeleid naar een duurzame baan – zo nodig inclusief omscholing – naar het voorbeeld van het kolenfonds.”
De ChristenUnie is kritisch op de milieu-impact van de staalindustrie en wil strengere regels en handhaving voor bedrijven als TATA Steel. Ze pleiten voor een verbod op het gebruik van staalslakken in de openbare ruimte en willen dat grote vervuilers financieel verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen van hun vervuiling.
De ChristenUnie wil het gebruik van staalslakken in de openbare ruimte verbieden vanwege de gezondheids- en milieuschade die deze veroorzaken. Dit is een concrete maatregel gericht op het beperken van de negatieve impact van de staalindustrie op de leefomgeving.
“Vanwege gezondheids- en milieuschade wordt het gebruik van staalslakken in de openbare ruimte verboden.”
De partij vindt dat grote milieuvervuilers, waaronder TATA Steel, moeten opdraaien voor de kosten van hun vervuiling en eventuele gezondheidsschade. Hiermee willen ze voorkomen dat de samenleving opdraait voor de negatieve gevolgen van industriële vervuiling.
“Aanstichters van milieuvervuiling, zoals Chemours en TATA Steel, worden aangesproken op en verantwoordelijk gehouden voor de gevolgen van de vervuiling: kosten voor reiniging en eventuele gezondheidseffecten worden op hen verhaald.”
DENK noemt de staalindustrie niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en heeft geen concrete, uitgewerkte voorstellen die specifiek op de staalindustrie gericht zijn. Wel pleit DENK voor strengere maatregelen voor grote vervuilende bedrijven en een hogere bijdrage van grote energieverbruikers aan de energietransitie, wat indirect relevant kan zijn voor de staalindustrie als grote energie- en CO2-verbruiker. Specifieke beleidsmaatregelen of uitzonderingen voor de staalindustrie ontbreken.
DENK wil dat grote vervuilende bedrijven, waaronder mogelijk de staalindustrie, meer gaan bijdragen aan de energietransitie via hogere energiebelastingen en een CO2-heffing. Dit is bedoeld om verduurzaming te stimuleren en de vervuiler te laten betalen, zonder specifieke uitzonderingen of steunmaatregelen voor sectoren als de staalindustrie.
“Grote vervuilers gaan eerlijker bijdragen. Bedrijven in de commerciële sector die veel energie verbruiken, gaan relatief méér energiebelasting en opslag voor duurzame energie betalen. Met een CO2-heffing voor de grootste vervuilers geven we een extra stimulans om te verduurzamen.”
“De grote vervuilende bedrijven moeten ook hun eerlijke deel bijdragen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.”
De VVD wil de staalindustrie, en specifiek Tata Steel, behouden in Nederland, mits het bedrijf investeert in verduurzaming en zich aan wet- en regelgeving houdt. Groen staal wordt gezien als essentieel voor strategische autonomie en het behoud van een concurrerende basisindustrie. De partij pleit voor een gelijk speelveld met andere landen, lagere energieprijzen, en het oplossen van knelpunten zoals het stikstofslot en netcongestie.
De VVD vindt het belangrijk dat de staalindustrie, met Tata Steel als voorbeeld, in Nederland blijft om strategische autonomie te waarborgen. Dit mag echter alleen als het bedrijf investeert in verduurzaming en zich aan de regels houdt. De partij ziet groen staal als cruciaal voor de economie en veiligheid, maar stelt duidelijke eisen aan de sector.
“We spreken ons daarom uit voor het behoud van Tata Steel in Nederland, mits het bedrijf investeert in verduurzaming en zich vanzelfsprekend houdt aan wet- en regelgeving, omdat groen staal essentieel is voor onze strategische autonomie.”
De VVD signaleert dat de Nederlandse basisindustrie, waaronder de staalindustrie, onder druk staat door hoge energieprijzen, oneerlijke concurrentie uit landen als China, en problemen als netcongestie en het stikstofslot. De partij wil deze knelpunten aanpakken om de industrie concurrerend en duurzaam te houden.
“Onze (basis)industrie moet opboksen tegen oneerlijke concurrentie uit landen als China en kampt met hoge energieprijzen. Een onwerkbare situatie. Ook het probleem van een overvol stroomnet moet écht worden opgelost. Het gelijke speelveld voor de (basis)industrie moet worden hersteld zodat zij kan verduurzamen én concurrerend kan blijven.”
BIJ1 neemt een uitgesproken kritisch standpunt in ten aanzien van de staalindustrie, met name gericht op vervuilende bedrijven zoals Tata Steel. Zij pleiten voor nationalisatie en vergroening van dergelijke installaties, en sluiten sluiting niet uit als vergroening niet mogelijk is. Werknemers worden daarbij beschermd via transitie- of vroegpensioenregelingen.
BIJ1 wil dat ziekmakende installaties zoals Tata Steel waar mogelijk worden genationaliseerd en vergaand verduurzaamd. Indien vergroening niet haalbaar is, wordt sluiting overwogen, met nadruk op bescherming van werknemers. Dit standpunt adresseert de ernstige milieu- en gezondheidsproblemen die de staalindustrie veroorzaakt, en stelt sociale rechtvaardigheid voorop bij de transitie.
“Ziekmakende installaties, zoals Tata en Chemours, worden waar mogelijk genationaliseerd en vergroend, en anders gesloten. Waar sluiting of verkleining onvermijdelijk is, zullen werknemers worden gecompenseerd met ruimhartige transitie- of vroegpensioenregelingen.”
BVNL noemt de staalindustrie slechts zijdelings in haar verkiezingsprogramma, met als belangrijkste concrete standpunt dat Tata Steel niet gedwongen hoeft te verhuizen. Verder ontbreken specifieke beleidsvoorstellen of diepgaande visies op de staalindustrie. Het algemene standpunt is behoud van bestaande industrieën en een ondernemersvriendelijk klimaat, zonder extra regels of dwangmaatregelen.
BVNL is tegen het verplicht verplaatsen van de staalindustrie, in het bijzonder Tata Steel, en wil bestaande industriële werkgelegenheid behouden. Dit standpunt past in hun bredere visie om het vestigingsklimaat voor grote bedrijven te beschermen en onnodige overheidsbemoeienis te vermijden.
“Er komt geen gedwongen verhuizing van Tata Steel.”
NSC noemt de staalindustrie niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en heeft geen concrete, uitgewerkte voorstellen specifiek gericht op de staalindustrie. Wel wordt in algemene zin aandacht besteed aan industriële afvalstromen en de risico’s van het gebruik van staalslakken als bouwstof, met nadruk op volksgezondheid en milieubescherming. Specifiek beleid voor behoud, verduurzaming of transitie van de staalindustrie ontbreekt.
NSC wil dat het gebruik van bouwstoffen uit industriële afvalstromen, zoals staalslakken, alleen wordt toegestaan als bewezen is dat ze geen milieuschade veroorzaken. Dit standpunt richt zich op het voorkomen van gezondheids- en milieurisico’s die kunnen voortkomen uit restproducten van de staalindustrie.
“In dit systeem moet eerst worden aangetoond dat een bouwstof géén milieuschade veroorzaakt, voordat toepassing wordt toegestaan. Hiermee worden risico’s voor de gezondheid van mensen, zoals bij de toepassing van staalslakken, voorkomen.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma