GroenLinks-PvdA ziet de school als het kloppend hart van de gemeenschap en wil de verbinding tussen school en omgeving versterken door brede scholen, samenwerking met maatschappelijke partners en het toegankelijk maken van extra activiteiten voor alle kinderen. Ze zetten in op het tegengaan van kansenongelijkheid via gratis schoolactiviteiten, gezonde schoolomgevingen, brugfunctionarissen en rijke schooldagen met sport, cultuur en natuur. De partij wil dat scholen intensief samenwerken met ouders, jeugdzorg, armoedebestrijding en de wijk om kinderen optimaal te ondersteunen.
GroenLinks-PvdA beschouwt scholen als het hart van de gemeenschap en wil dat ze een bredere maatschappelijke rol vervullen. Door samenwerking met ouders, maatschappelijke partners en de wijk wordt de schoolomgeving versterkt en wordt kansengelijkheid bevorderd.
“Scholen zijn het kloppend hart van gemeenschappen waar ouders en leraren samen zorg dragen voor het veilig opgroeien van kinderen.”
“We stimuleren de ontwikkeling van Familiescholen, waar intensief wordt samengewerkt met ouders en met maatschappelijke partners binnen de domeinen armoede, jeugd, zorg, sport, cultuur en de wijk.”
“Naast het reguliere onderwijsprogramma ontwikkelen kinderen zich ook door lessen in sport, dans, cultuur, techniek en natuur. Deze lessen zijn toegankelijk voor ieder kind en worden in samenspraak met de buitenschoolse opvang aangeboden.”
De partij wil dat alle kinderen toegang hebben tot schoolactiviteiten, ongeacht hun achtergrond, en dat schoolgebouwen gezond, duurzaam en inclusief zijn. Dit moet bijdragen aan een prettig leerklimaat en het tegengaan van uitsluiting.
“Door hoge vrijwillige ouderbijdragen te vragen, is niet elke school toegankelijk voor ieder kind. Daarom schaffen we deze af. Scholen ontvangen bekostiging voor extra activiteiten zoals schoolreisjes.”
“We verduurzamen en vergroenen schoolgebouwen en -pleinen. Bestaande schoolgebouwen worden daar waar kan toegankelijk gemaakt voor mensen met een beperking.”
“In het programma rijke schooldag starten we met een gezonde lunch op scholen. We zorgen ervoor dat dit géén extra taak wordt voor de leraar.”
Om kinderen beter te ondersteunen en leraren te ontzorgen, wil GroenLinks-PvdA brugfunctionarissen op scholen die de verbinding leggen tussen ouders, school, jeugdzorg en armoedebestrijding.
“Op scholen komen medewerkers (brugfunctionarissen) die de speciale taak hebben om in het belang van het kind de verbinding te leggen tussen ouders, school, jeugdzorg en armoedebestrijding.”
De partij wil dat alle kinderen profiteren van een breed aanbod aan activiteiten op school, zoals sport, cultuur en natuur, ongeacht hun thuissituatie. Dit moet bijdragen aan gelijke kansen en een rijke ontwikkeling.
“Wij willen dat de ontwikkeling van rijke schooldagen wordt doorgezet door heel Nederland.”
“We zorgen ervoor dat kinderen via de Rijke Schooldag in contact komen met cultuur, zoals theater, dansvoorstellingen en concerten.”
“Vanaf jonge leeftijd bewegen is enorm belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Daarom zetten we in op een zwemdiploma voor ieder kind en twee uur gym bovenop buitenspelen.”
GroenLinks-PvdA koppelt de kwaliteit van de schoolomgeving direct aan het leerklimaat en wil investeren in het opknappen, verduurzamen en vergroenen van schoolgebouwen.
“We verduurzamen en vergroenen schoolgebouwen en -pleinen.”
“We investeren in het hart van onze samenleving, de plekken waar mensen samen komen, zoals de sportvereniging, de school, het buurthuis, de bibliotheek en het zwembad. Sportclubs krijgen steun bij verduurzaming en schoolgebouwen gaan we opknappen.”
De partij erkent dat toegang tot school ook afhankelijk is van goed vervoer, vooral voor kinderen in het speciaal onderwijs, en wil dat de overheid hier meer regie op neemt.
“Het recht op onderwijs houdt ook in dat het vervoer van en naar school op orde is, ook voor kinderen in het speciaal onderwijs. Daarom willen we dat de overheid meer regie neemt en samen met gemeenten, scholen en belangenorganisaties voor leerlingen en ouders de knelpunten in kaart brengt en aan de slag gaat met een ambitieus plan.”
De PVV wil het onderwijs terugbrengen naar de basis, met nadruk op structuur, discipline en het aanleren van basisvaardigheden, waarbij de schoolomgeving politiek neutraal en veilig moet zijn. Zij pleiten voor het afschaffen van ‘woke’ en politieke thema’s op school, het verbieden van islamitisch onderwijs, het verplicht spreken van Nederlands op school en het schoolplein, en het hard aanpakken van pestgedrag. De verantwoordelijkheid voor opvoeding ligt volgens de PVV bij de ouders, niet bij de school.
De PVV stelt dat het onderwijs zich moet richten op lezen, schrijven, rekenen en vaderlandse geschiedenis, met nadruk op orde, rust en discipline in de klas. Politieke en maatschappelijke thema’s horen volgens de partij niet thuis op school, en leraren moeten politiek neutraal zijn.
“Structuur, rust en discipline worden in de klas weer de norm – met politiek neutrale leraren. Alles wat niet met basisvaardigheden te maken heeft, zoals politiek, is opvoeding en dus aan de ouders.”
“Wij willen geen onderwijsvernieuwingen meer. Wij willen terug naar het gestructureerde onderwijs van weleer – met leraren die duidelijk uitleggen, begeleiden en controleren. Geen onderwijs over gender, klimaat of andere linkse indoctrinatie, maar terug naar de basisvaardigheden: rekenen, taal, geschiedenis.”
“Herstel van basisvaardigheden: leer kinderen lezen, schrijven en rekenen”
“Les in vaderlandse geschiedenis”
De PVV wil dat scholen politiek neutraal zijn, woke- en klimaatonderwerpen verbannen, en islamitisch onderwijs verbieden. Zij zien themaweken als de Week van de Lentekriebels als ongewenste indoctrinatie.
De PVV wil dat op school en op het schoolplein uitsluitend Nederlands wordt gesproken, om integratie en samenhang te bevorderen.
De partij vindt dat scholen een veilige omgeving moeten zijn en dat pesters streng moeten worden aangepakt, zodat slachtoffers niet hoeven te vertrekken.
De Partij voor de Dieren wil scholen en hun omgeving groener, gezonder en inclusiever maken, met nadruk op gezonde voeding, duurzame gebouwen en toegankelijke schoolpleinen. Ze pleiten voor structurele investeringen in groene schoolpleinen, gezonde schoolmaaltijden, en het tegengaan van commerciële en dieronvriendelijke invloeden in en rond scholen. Hun visie is dat een gezonde, duurzame en inclusieve schoolomgeving essentieel is voor het welzijn en de ontwikkeling van alle leerlingen.
De PvdD ziet een groene, gezonde en duurzame schoolomgeving als cruciaal voor het welzijn en de ontwikkeling van leerlingen. Ze willen investeren in groene schoolpleinen, buitenlessen, duurzame gebouwen en gezonde, plantaardige voeding op school. Dit moet bijdragen aan gelijke kansen, betere concentratie en meer geluk bij leerlingen.
“Groene schoolpleinen, buitenlessen en duurzame gebouwen met goede luchtkwaliteit dragen bij aan het welzijn van leerlingen.”
“Net als in veel andere landen bieden scholen gezonde maaltijden aan, met 100% biologische en plantaardige inkoop.”
“We investeren in groene schoolpleinen. Buitenlessen worden gestimuleerd.”
“Kinderen en jongeren die thuis geen ontbijt of lunch krijgen, kunnen op school, de voorschoolse opvang of het kinderdagverblijf gezond ontbijten en lunchen.”
“Biologisch en lokaal geteeld schoolfruit neemt de plek in van frisdrankmachines en snoepautomaten.”
De partij wil dat scholen vrij blijven van commerciële, dieronvriendelijke en vervuilende invloeden. Lesmateriaal en voeding moeten duurzaam en diervriendelijk zijn, en sectoren die schadelijk zijn voor mens, dier of milieu mogen geen invloed uitoefenen op scholen.
“We stoppen de huidige onwenselijke beïnvloeding van kinderen door dieronvriendelijke, vervuilende en ontwrichtende sectoren.”
“Lesmateriaal afkomstig van de fossiele industrie, van jagers, hengelaars of andere vervuilende, dieronvriendelijke of ontwrichtende sectoren wordt geweerd uit het onderwijs.”
De PvdD wil dat alle scholen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en dat er landelijke richtlijnen komen voor veilig en passend leerlingenvervoer. Ze willen structureel investeren in inclusieve voorzieningen zodat iedereen kan deelnemen aan het onderwijs.
“Het Rijk investeert extra in toegankelijkheid van alle scholen voor mensen met een beperking.”
“Er komen landelijke richtlijnen voor leerlingenvervoer, zodat kwetsbare leerlingen in alle regio’s kunnen rekenen op veilig en passend vervoer.”
BBB vindt dat scholen een centrale rol spelen in de leefbaarheid van dorpen en wijken en wil onderwijs dichtbij huis behouden, vooral in kleine kernen. De partij pleit voor het behoud van basisvoorzieningen zoals buurtscholen, betere bereikbaarheid en het versterken van de verbinding tussen school en omgeving, zodat iedereen gelijke kansen krijgt en de sociale samenhang behouden blijft.
BBB ziet het behoud van scholen als essentieel voor de leefbaarheid van dorpen en wijken, vooral waar voorzieningen onder druk staan door krimp of verstedelijking. Door scholen en andere basisvoorzieningen bereikbaar te houden, wil BBB voorkomen dat mensen hun vertrouwde omgeving moeten verlaten en de sociale samenhang verloren gaat.
“Een school is meer dan een gebouw: het houdt een dorp of wijk leefbaar. BBB wil onderwijs dichtbij huis houden, juist ook in kleine kernen. Regionale spreiding is cruciaal: elke Nederlander heeft recht op goed onderwijs.”
“Behoud van basisscholen in kleine kernen. BBB is voor het behoud van basisscholen in kleine kernen, ook bij dalende leerlingaantallen.”
“Leefbaarheid begint bij basisvoorzieningen: buurtscholen, streekbussen, zorg en politieposten moeten toegankelijk en bereikbaar blijven voor iedereen.”
“Scholen, sportverenigingen, bibliotheken, dorps en buurthuizen en zwembaden moeten makkelijk bereikbaar zijn. Wij maken ons sterk voor het behoud van deze basisvoorzieningen...”
BBB koppelt het belang van scholen direct aan de kwaliteit van de leefomgeving. Scholen op loopafstand en een herkenbare buurt dragen bij aan het thuisgevoel en de sociale veiligheid, wat volgens BBB onder druk staat door verstedelijking en veranderende bevolkingssamenstelling.
“Scholen en voorzieningen op loopafstand. Koeien in de wei en een herkenbaar straatbeeld waarin Nederland nog te herkennen is. Een plek waar kinderen fijn kunnen opgroeien en waar ouderen veilig over straat kunnen.”
“Ook in het onderwijs zijn de prioriteiten scheefgegroeid... BBB wil dat scholen zich weer richten op wat écht telt: lezen, schrijven, rekenen en andere essentiële kennis.”
BBB wil dat onderwijsinstellingen en opleidingen aansluiten bij de behoeften van de regio en de leefomgeving, zodat jongeren en volwassenen passende kansen krijgen en de regionale economie wordt versterkt.
“Daarom is het belangrijk om onderwijs dichtbij de leefomgeving aan te bieden.”
“Het beroepsonderwijs kan worden versterkt met leermeesters, stages en regionale samenwerking tussen Praktijkonderwijs, VMBO, MBO, werkgevers en gemeenten.”
NSC vindt dat scholen goed bereikbaar moeten zijn en dat de directe omgeving van de school veilig, gezond en ondersteunend moet zijn voor leerlingen. Ze willen maximale reistijden voor leerlingen, veilige schoolroutes, gezonde voeding op school en extra aandacht voor kwetsbare kinderen. Concrete voorstellen zijn onder meer een maximale reistijd van 45 minuten, veiliger schoolroutes, structureel schoolontbijt voor kwetsbare kinderen en het verbeteren van leerlingenvervoer.
NSC wil dat scholen binnen redelijke afstand bereikbaar zijn om het welzijn van leerlingen te waarborgen, met speciale aandacht voor kwetsbare kinderen en regio's met weinig onderwijsaanbod. Dit moet overbelasting en ongelijkheid tegengaan.
“Te grote reisafstanden dragen niet bij aan het welzijn van leerlingen. Een school moet binnen 45 minuten reistijd te bereiken zijn.”
“In veel regio’s is de reistijd voor studenten in het (v)mbo te lang. We stimuleren de spreiding van (v)mbo-onderwijs middels regiotoeslagen. Elke leerling moet binnen 45 minuten reistijd naar een opleiding (v)mbo-basis/kader school (zorg, administratief en techniek) kunnen.”
“We willen een evaluatie van het leerlingenvervoer; het vervoer van kwetsbare kinderen moet gegarandeerd zijn en mag niet lijden onder de tekortkomingen van gemeentelijke aanbestedingen.”
NSC vindt dat de omgeving van de school veilig en gezond moet zijn, met aandacht voor verkeersveiligheid en gezonde voeding. Dit draagt bij aan het welzijn en de leerprestaties van leerlingen.
“Drukke schoolroutes langs 80 en 50 kilometerwegen worden veiliger gemaakt.”
“We zetten ons in om een dagelijks schoolontbijt structureel mogelijk te maken voor kwetsbare kinderen, zodat ieder kind de dag gezond en vol energie kan starten.”
“Ongezonde producten op scholen (in kantines en via verkoopautomaten) moeten vervangen worden door een gezond aanbod.”
NSC wil dat scholen met veel kwetsbare leerlingen extra middelen krijgen, zodat het onderwijsaanbod en de schoolomgeving niet achterblijven. Dit moet kansenongelijkheid tegengaan.
“Scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden.”
“We zijn voorstander van stimuleringsregelingen (financieel en/of door urgentieverklaringen in huisvesting) om goede docenten te kunnen aantrekken op scholen met veel kwetsbare leerlingen.”
De SP ziet de school als een centrale plek in de wijk waar kinderen niet alleen leren, maar ook samenleven, sporten, eten en zorg ontvangen. Ze willen brede, inclusieve scholen zonder scheiding op basis van afkomst of geloof, met extra publieke investeringen in voorzieningen rondom de school om gelijke kansen en sociale samenhang te bevorderen.
De SP wil dat scholen meer zijn dan alleen leslocaties: ze moeten plekken zijn waar kinderen leren, spelen, eten, bewegen en zorg krijgen. Dit moet bijdragen aan gelijke kansen, sociale samenhang en het ontlasten van ouders. Brede scholen krijgen extra publieke investeringen voor sport, cultuur, begeleiding en zorg.
“School is meer dan lesgeven. Scholen zijn een plek waar kinderen leren, spelen, eten en bewegen. Daarom investeren we in brede scholen met ruimte voor sport, cultuur, begeleiding en zorg.”
“Onderwijs en opvang zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We investeren in kinderopvang, sport, cultuur en schoolactiviteiten als publieke voorzieningen. Zo kunnen kinderen zich breed ontwikkelen en staan ouders er niet alleen voor.”
De SP verzet zich tegen het scheiden van kinderen op basis van geloof, afkomst of inkomen. Scholen moeten juist verbinding en begrip stimuleren en midden in de samenleving staan. Dit betekent een algemene acceptatieplicht en het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet.
“Geen scholen die kinderen scheiden. Scholen zijn dé plek waar kinderen samen opgroeien, van elkaar leren en een gezamenlijke toekomst opbouwen.”
“Scholen mogen geen kinderen weigeren. Elke school moet ieder kind accepteren, ongeacht geloof, afkomst, beperking of inkomen. We voeren daarom een algemene acceptatieplicht in.”
“Wij kiezen dan ook voor openbare en inclusieve scholen, waar afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel vormen.”
De SP koppelt de schoolomgeving aan bredere wijkvoorzieningen zoals sport, cultuur, bibliotheken en veilige speelplekken. Dit moet bijdragen aan een gezonde, veilige en kansrijke omgeving voor alle kinderen, ongeacht hun thuissituatie.
“We investeren in buurten met scholen, zorg, openbaar vervoer, politie en groen. De buurt is niet alleen een plek om te wonen, maar om te leven.”
“Minimaal één bibliotheek in elke gemeente. Iedereen moet kunnen leren en lezen. Bibliotheken zijn geen luxe, maar een basisvoorziening. Een plek waar mensen elkaar tegen kunnen komen, waar cursussen en bijeenkomsten georganiseerd worden, voor kennis en vermaak, om te leren en om te lezen.”
“Bij de inrichting van wijken zorgen we voor veilige speelplekken en sportvoorzieningen, ook voor kinderen met een beperking.”
BIJ1 ziet de school als een centrale, inclusieve ontmoetingsplek waar gelijke kansen, veiligheid en culturele verbinding voorop staan. Ze willen scholen verplichten tot het creëren van een veilige leeromgeving, structureel samenwerken met de culturele omgeving, en investeren in toegankelijke naschoolse activiteiten. Belangrijke voorstellen zijn extra middelen voor bijles, gratis kinderopvang en naschoolse activiteiten, en het versterken van de band tussen school en de culturele sector.
BIJ1 wil dat scholen actief verantwoordelijkheid nemen voor een veilige en inclusieve omgeving, met extra aandacht voor achtergestelde groepen. De school moet een plek zijn waar kinderen de hele dag veilig kunnen verblijven, met gratis kinderopvang en naschoolse activiteiten. Dit moet kansenongelijkheid tegengaan en de schoolomgeving versterken als centrale plek in de wijk.
“Scholen gaan verantwoordelijkheid nemen om een veilige leeromgeving te creëren voor achtergestelde groepen leerlingen. We maken wetten en regels in samenwerking met ervaringsdeskundigen en professionals om kansenongelijkheid, onderadvisering en discriminatie binnen onderwijsinstellingen te stoppen.”
“School wordt een ontmoetingsplek waar kinderen veilig de hele dag kunnen verblijven.”
“Ook naschoolse activiteiten subsidiëren we flink.”
“Kinderopvang wordt helemaal gratis.”
BIJ1 wil dat scholen structureel samenwerken met de culturele omgeving en de kunst- en cultuursector. Dit moet bijdragen aan brede ontwikkeling en toegankelijkheid van cultuur voor alle kinderen, zowel binnen als buiten schooltijd.
“Er wordt samenwerking gezocht tussen onderwijs, de culturele omgeving van de school en de kunst- en cultuursector. Ook participatie in de vrije tijd is toegankelijk en betaalbaar voor ieder kind.”
“Kunst- en cultuureducatie wordt een verplicht onderdeel van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en het mbo. Hierbij wordt samenwerking gezocht tussen onderwijs, de culturele omgeving van de school en de kunst- en cultuursector.”
Om ongelijkheid te bestrijden, stelt BIJ1 voor om scholen extra geld te geven voor professionele bijles voor alle leerlingen, zodat ondersteuning op school plaatsvindt en niet afhankelijk is van thuissituatie of inkomen.
“Scholen krijgen extra geld om professionele bijles voor alle leerlingen op school beschikbaar te maken.”
JA21 wil dat scholen zich richten op het overdragen van kennis, het bevorderen van basisvaardigheden en het vormen van weerbare burgers volgens Nederlandse normen en waarden. De partij pleit voor het herstellen van het gezag van de leraar, het beperken van administratieve lasten, en het bieden van passende zorg buiten de klas voor leerlingen met gedragsproblemen. JA21 verzet zich tegen ideologische indoctrinatie op scholen en ziet segregatie door islamitische scholen als onwenselijk.
JA21 vindt dat het gezag van de leraar centraal moet staan en dat docenten zich moeten kunnen richten op hun kerntaak: lesgeven. Administratieve lasten moeten fors omlaag en leraren moeten leidend zijn in het adviseren over doorstroming van leerlingen. Dit moet zorgen voor rust in de klas en een betere leeromgeving.
JA21 wil dat leerlingen die het onderwijsproces ernstig verstoren, direct in speciale voorzieningen worden geplaatst zodat de rest van de klas ongestoord kan leren. Dit voorkomt dat docenten disproportioneel veel tijd kwijt zijn aan een kleine groep en draagt bij aan een veilige en rustige schoolomgeving.
“Een jeugdvoorziening waardoor leerlingen met gedragsproblemen passende zorg krijgen zonder dat dit de leraar tijd kost.”
“Voor leerlingen, die in het reguliere onderwijs het onderwijsleerproces bij herhaling ernstig orde- en grensoverschrijdend verstoren, direct een plek beschikbaar moet zijn in bestaande voorzieningen voor het cluster 4 onderwijs.”
JA21 wil dat scholen Nederlandse normen en waarden uitdragen en jonge mensen vormen tot weerbare burgers, maar verzet zich tegen verplichte ideologische indoctrinatie en de groei van islamitische scholen vanwege het risico op segregatie.
“In het onderwijs moeten de Nederlandse normen en waarden zoals de gelijkwaardigheid van man en vrouw en gelijkgeslachtelijke relaties, het je houden aan de wet, rekening houden met de ander, de vrijheid van meningsuiting en religie, de democratische rechtstaat centraal staan.”
“Tegelijkertijd moet de school niet een ideologisch opvoedingsinstituut zijn met verplichte indoctrinatie over seksualiteit, religie en normen en waarden. Woke moralisme en verplicht moskeebezoek is aan JA21 niet besteed.”
“JA21 vindt de sterke groei van het aantal islamitische basis- en middelbare scholen een onwenselijke ontwikkeling, want dat draagt bij aan segregatie en aan het ontstaan van parallelle samenlevingen.”
De SGP ziet de school als een verlengstuk van het gezin en benadrukt het belang van een sterke verbinding tussen school, ouders en de lokale omgeving. Ze pleiten voor het behoud van kleine scholen vanwege hun spilfunctie in dorpen, stimuleren samenwerking met buurtvoorzieningen en willen dat scholen zich kunnen richten op hun kerntaak zonder overbelasting door maatschappelijke problemen. Concrete voorstellen zijn onder meer het ondersteunen van kleine scholen, het stimuleren van buitenspelen en het benutten van dorpshuizen als ontmoetingsplek.
De SGP vindt het belangrijk dat kleine scholen in dorpen behouden blijven vanwege hun centrale rol in de lokale gemeenschap. Dit draagt bij aan een veilige en stabiele omgeving voor kinderen en versterkt de sociale samenhang.
“Het behoud van scholen in kleine kernen moet zoveel mogelijk ondersteund blijven worden vanwege de spilfunctie van de school in het dorp, bijvoorbeeld door de toeslag voor kleine scholen.”
“De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.”
De SGP benadrukt het belang van samenwerking tussen school, ouders en de omgeving om een veilige en ondersteunende leeromgeving te creëren. Ze willen dat scholen en gezinnen samen optrekken en dat buurtvoorzieningen zoals dorpshuizen worden benut als ontmoetingsplek.
“Als gezinnen en scholen plaatsen zijn waar kinderen en jongeren veilig kunnen opgroeien en ontwikkelen, is dat een zegen voor de samenleving.”
“Het is belangrijk dat school en ouders goed in verbinding staan met elkaar.”
“De overheid benut de rol van dorpshuizen, buurt- en wijkcentra als trefpunt van ontmoeting en ondersteuning.”
De SGP vindt dat scholen zich vooral moeten richten op onderwijs en vorming, en dat maatschappelijke problemen niet zomaar op het bordje van het onderwijs gelegd mogen worden. Dit voorkomt overbelasting en waarborgt de kwaliteit van het onderwijs.
“De overheid mag maatschappelijke problemen niet zomaar op het bordje van het onderwijs leggen.”
De partij wil dat buitenspelen wordt gestimuleerd als onderdeel van een gezonde schoolomgeving, wat bijdraagt aan de ontwikkeling en het welzijn van kinderen.
“Buitenspelen wordt gestimuleerd.”
BVNL wil het onderwijs terugbrengen naar de basis, met meer focus op kernvaardigheden en minder invloed van de overheid en ideologie. Ze pleiten voor meer regie voor ouders en scholen, betere bereikbaarheid van scholen, en een veilige, verkeersveilige schoolomgeving. Concrete voorstellen zijn onder andere het verbeteren van basisvaardigheden, het terugdringen van bureaucratie, en het waarborgen van een verantwoorde bereikbaarheid van scholen.
BVNL vindt dat het onderwijs zich vooral moet richten op rekenen, lezen en schrijven, en dat politieke of ideologische beïnvloeding uit het curriculum moet verdwijnen. Ze willen dat ouders en scholen samen meer zeggenschap krijgen over het onderwijs, met minder inmenging van de staat.
“Het curriculum van het basisonderwijs richt zich grotendeels op belangrijke basisvaardigheden zoals rekenen, schrijven en lezen en de kwaliteit hiervan wordt verbeterd.”
“Het hele onderwijs, van basisschool tot en met universiteit, wordt gevrijwaard van politiek-ideologische vorming van welke stroming of richting dan ook. De opvoeding van kinderen ligt primair bij de ouders, niet bij de school of de overheid.”
“Scholen en ouders krijgen samen de regie over de invulling van het onderwijs. De invloed van de Staat wordt drastisch teruggedrongen.”
BVNL wil minder macht bij onderwijskoepels en besturen, en minder administratieve lasten voor leerkrachten. Daarnaast moet de bereikbaarheid en verkeersveiligheid rondom scholen gegarandeerd zijn, zodat kinderen veilig naar school kunnen komen.
“Minder bureaucratie en minder macht bij de onderwijskoepels, en besturen.”
“Scholen moeten goed bereikbaar zijn en het moet verkeerstechnisch verantwoord zijn om kinderen af te zetten, met alle soorten van vervoer.”
“We schrappen de administratielast voor leerkrachten drastisch en verbeteren de opleiding voor basisschoolleerkrachten.”
De ChristenUnie ziet de school als een centrale plek voor brede persoonsontwikkeling, waarbij samenwerking met de omgeving – ouders, buurt en zorg – essentieel is. Ze willen zorg en ondersteuning zoveel mogelijk in en rond de school organiseren, ouderbetrokkenheid versterken en inzetten op een stevige pedagogische basis in de directe leefomgeving van het kind. Concrete voorstellen zijn het collectief aanbieden van zorg binnen de school, investeren in ouderbetrokkenheid en het versterken van de samenwerking tussen school, ouders en buurt.
De ChristenUnie wil dat zorg en ondersteuning zoveel mogelijk in de eigen omgeving van het kind plaatsvinden, dus binnen de school en in samenwerking met ouders en buurt. Dit moet overdiagnostisering tegengaan en de school ruimte geven voor brede ontwikkeling, terwijl kinderen niet onnodig naar externe zorg worden verwezen.
“De pedagogische ondersteuning is binnen de school beschikbaar en wordt op een collectieve manier aangeboden en gefinancierd. Zo halen we zorg erbij in de eigen omgeving van het kind, in plaats van dat we kinderen verwijzen naar individuele zorgtrajecten buiten de school.”
“Daarom versterken we de pedagogische basis van ouders, school en buurt en lossen we de daadwerkelijke problemen (armoede, schulden, relatieproblemen) op, in plaats van kinderen de boodschap te geven dat het aan hen ligt.”
De partij vindt het belangrijk dat scholen middelen krijgen om ouders te ondersteunen bij opvoeding en schoolgerelateerde uitdagingen, en dat er nauwe samenwerking is tussen school, ouders, jeugdhulp en zorg. Dit moet bijdragen aan gelijke kansen en een stevige basis voor kinderen.
De ChristenUnie benadrukt dat opgroeien in een liefdevolle omgeving met een fijne buurt en goede school essentieel is voor een stevige basis in het leven. De school wordt gezien als een integraal onderdeel van de bredere leefomgeving van het kind.
FVD wil het onderwijs kleinschaliger, autonomer en meer gericht op kennisoverdracht in plaats van sociale projecten. Ze pleiten voor meer ouderbetrokkenheid bij schoolbesturen, minder macht voor onderwijskoepels, en het behoud van de menselijke maat zodat scholen beter aansluiten bij hun directe omgeving. Concrete voorstellen zijn het teruggeven van schoolbesturen aan ouders, het decentraliseren van onderwijsbeslissingen, en het tegengaan van schaalvergroting.
FVD vindt dat scholen te log en onpersoonlijk zijn geworden door schaalvergroting en centralisatie. Ze willen schoolbesturen teruggeven aan ouders en individuele scholen meer autonomie geven, zodat beslissingen dichter bij de directe schoolomgeving en betrokkenen liggen. Dit moet de betrokkenheid, herkenbaarheid en kwaliteit van het onderwijs vergroten.
“We geven schoolbesturen zoveel mogelijk terug in handen van ouders, zodat onderwijs weer wordt geleid door mensen die betrokken zijn bij de kinderen zelf, niet door beroepsbestuurders.”
“We decentraliseren het onderwijs en geven individuele scholen meer autonomie, zodat beslissingen dichter bij docenten, ouders en leerlingen komen te liggen.”
FVD verzet zich tegen schaalvergroting in het onderwijs en wil juist kleinschaligheid en de menselijke maat terugbrengen. Dit moet zorgen voor meer gemeenschapszin, betrokkenheid en een betere aansluiting van scholen op hun omgeving.
FVD wil dat scholen meer vrijheid krijgen om hun eigen identiteit te bewaken en hun onderwijsaanpak af te stemmen op de behoeften van hun leerlingen en omgeving. Dit betekent behoud van artikel 23, ruimte voor differentiatie en het aanbieden van extra vakken.
“Artikel 23 van de Grondwet moet behouden blijven, zodat bijzonder onderwijs de eigen identiteit kan bewaken en eigen aannamebeleid mag voeren.”
“We behouden en verruimen de keuzevrijheid van scholen om extra vakken aan te bieden, zodat leerlingen zich breder kunnen ontwikkelen en scholen kunnen differentiëren.”
Volt wil dat scholen een inclusieve, gezonde en stimulerende omgeving bieden waarin kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen, ongeacht hun achtergrond. Ze pleiten voor samenwerking tussen onderwijs, opvang, zorg en sport, investeren in gezonde schoolgebouwen en schoolmaaltijden, en stimuleren groene schoolpleinen. De partij ziet de school als centrale plek in de wijk waar ongelijkheid wordt bestreden en sociale cohesie wordt bevorderd.
Volt wil dat scholen samenwerken met opvang, zorg, cultuur en sport om een veilige en stimulerende omgeving te creëren voor kinderen. Dit moet bijdragen aan een brede ontwikkeling vanaf jonge leeftijd en de overgang naar het voortgezet onderwijs vergemakkelijken.
“We verkennen het opzetten van ontwikkel- en leergemeenschappen waar instanties voor onderwijs, opvang, zorg, cultuur en sport samenwerken. Deze gemeenschappen bieden kinderen een veilige en stimulerende omgeving waarin ze zich stap voor stap kunnen ontwikkelen - vanaf jonge leeftijd tot en met de overstap naar het voortgezet onderwijs.”
Volt investeert in gezonde en duurzame schoolomgevingen, met aandacht voor gezonde voeding en het tegengaan van ongelijkheid. Ze zien schoolmaaltijden als onderdeel van het onderwijsprogramma en willen deze uitbreiden naar Zweeds voorbeeld.
“Volt investeert in gezonde en klimaatneutrale onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs.”
“De door Volt gerealiseerde gratis schoolmaaltijden, zetten we voort en breiden we uit naar Zweeds voorbeeld, waarbij de schoolmaaltijd gezien wordt als onderdeel van het onderwijsprogramma. Hiermee wordt gezond eten bevorderd, ongelijkheid aangepakt en zit niemand meer met honger in de klas.”
Volt stimuleert de aanleg van groene schoolpleinen en het integreren van scholen als centrale voorzieningen in gezonde, duurzame wijken. Dit bevordert gezond gedrag en sociale cohesie in de buurt.
“Bij het inrichten van de publieke ruimte ondersteunt Volt met subsidies initiatieven die gezond gedrag stimuleren, zoals (educatieve) fiets- en wandelpaden, natuurtoerisme en groene schoolpleinen.”
“We bouwen leefbare wijken met groen, contact en gemak. Bewoners krijgen meer inspraak en verantwoordelijkheid over hun wijk. Zo bouwen we aan wijken waarin wonen, natuur en voorzieningen, zoals scholen en gezondheidscentra, hand in hand gaan.”
Het CDA ziet scholen als meer dan alleen onderwijsinstellingen: ze zijn gemeenschappen en ankerpunten in de wijk, waar kinderen zich veilig kunnen ontwikkelen en ouders betrokken zijn. Het CDA wil brede scholen stimuleren, samenwerking met jeugdhulp verbeteren, en investeren in gezonde, duurzame schoolgebouwen. Daarnaast pleit de partij voor een sterke verbinding tussen school, thuis en de wijk, met aandacht voor diversiteit, talentontwikkeling en het welzijn van leerlingen.
Het CDA beschouwt scholen als centrale plekken in de wijk die bijdragen aan sociale samenhang, vroegsignalering van problemen en het versterken van de gemeenschap. Dit standpunt adresseert het belang van de schoolomgeving voor zowel leerlingen als ouders, en benadrukt de rol van scholen in het bredere maatschappelijke weefsel.
“Voor het CDA zijn scholen meer dan plekken van onderwijs – het zijn gemeenschappen en ankerpunten in de wijk. Ouders vinden er een luisterend oor, kinderen een veilige omgeving. Omdat leerkrachten dichtbij staan, signaleren zij vroeg als er iets misgaat.”
Het CDA wil brede scholen bevorderen waar kinderen samen opgroeien, met ruimte voor diversiteit in talenten en persoonlijke ontwikkeling. Dit moet bijdragen aan een inclusieve schoolomgeving zonder verlies van eigenheid, en aan een betere samenwerking tussen verschillende onderwijsniveaus.
“Wij zijn voor brede scholen en gezamenlijke huisvesting van verschillende niveaus op dezelfde school in één gebouw mits dit niet ten koste gaat van de eigenheid van leerlingen. Brede scholen moeten ruimte bieden voor diversiteit in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, zodat gezamenlijkheid niet leidt tot uniformiteit maar tot wederzijdse verrijking.”
Het CDA wil de verbinding tussen school en jeugdhulp versterken door vaste aanspreekpunten en vroege signalering van problemen. Dit moet ervoor zorgen dat kinderen die vastlopen op school sneller en beter geholpen worden, en dat de schoolomgeving een vangnet biedt.
“Wij zetten in op een vast aanspreekpunt op school voor jeugdhulp en een betere, vroege signalering van problemen. We willen de onderwijs-jeugdzorgarrangementen behouden, omdat ze onmisbaar zijn voor kinderen die op school vastlopen.”
Het CDA vindt dat de fysieke omgeving van scholen bijdraagt aan het welzijn en de ontwikkeling van kinderen. Daarom wil de partij investeren in gezonde en duurzame schoolgebouwen als onderdeel van een sterke schoolomgeving.
“Daarnaast investeren we in gezonde en duurzame schoolgebouwen.”
D66 wil dat scholen nauwer samenwerken met de omgeving, zoals sportclubs en buurtorganisaties, om kinderen meer ontwikkelingskansen te bieden, zowel binnen als buiten schooltijd. Ze pleiten voor brede buurtscholen, investeren in het aanpakken van onderwijsachterstanden en willen dat de sociale omgeving van het kind wordt versterkt om problemen vroegtijdig te signaleren en op te lossen. Hun visie is dat gelijke kansen en een rijke leeromgeving voor elk kind centraal staan, ongeacht achtergrond of buurt.
D66 stimuleert dat scholen actief samenwerken met sportclubs, muziekverenigingen en andere lokale organisaties. Dit moet leiden tot brede buurtscholen waar kinderen zich ook na schooltijd kunnen ontwikkelen. Het doel is om de schoolomgeving te verrijken en kinderen meer kansen te geven, ongeacht hun thuissituatie.
“We moedigen scholen aan om samen te werken met sportclubs, muziekverenigingen en andere organisaties in de buurt. Op zo’n brede buurtschool krijgen kinderen ook na schooltijd de kans om zich te ontwikkelen.”
D66 wil dat de omgeving van het kind – gezin, buurt en school – wordt versterkt om problemen te voorkomen en gelijke kansen te bevorderen. Ze investeren in het aanpakken van onderwijsachterstanden en willen dat scholen voldoende middelen krijgen om problemen vroegtijdig op te lossen, zonder direct naar jeugdzorg te grijpen.
“We versterken gezinnen, buurten en scholen, zodat zij hulp kunnen bieden voordat jeugdzorg nodig is. We kijken naar wat de omgeving van het kind nodig heeft en bieden stabiliteit, bestaanszekerheid, begeleiding, onderwijsondersteuning en vertrouwen.”
“We investeren in gelijke kansen op school. Daarom herstellen we het budget om onderwijsachterstanden aan te pakken. Dat is belangrijk voor programma’s zoals de brede brugklas en de hulp voor kwetsbare leerlingen in het voortgezet onderwijs.”
“Veel kan op school worden opgelost als scholen hiervoor de ruimte, tijd en geld krijgen. D66 wil scholen die ruimte geven”
DENK ziet de school als een centrale plek voor kansengelijkheid, sociale veiligheid en het tegengaan van achterstanden, vooral in kwetsbare wijken. Ze pleiten voor gratis onderwijsmateriaal, gratis ontbijt en lunch op scholen in kwetsbare wijken, en investeren in de schoolomgeving door onder andere hogere lerarensalarissen en kleinere klassen. Hun visie is dat de school en haar omgeving samen bijdragen aan gelijke kansen en een inclusieve samenleving.
DENK wil de schoolomgeving versterken door leerlingen in kwetsbare wijken gratis ontbijt en lunch te bieden, om zo kansenongelijkheid en armoede tegen te gaan. Dit voorstel richt zich direct op de relatie tussen school en de sociale omgeving van leerlingen.
“Gratis ontbijt en lunch op school in kwetsbare wijken.”
DENK pleit voor extra investeringen in scholen in kwetsbare wijken, waaronder hogere salarissen voor leraren en kleinere klassen, om zo de kwaliteit van het onderwijs en de sociale omgeving te verbeteren. Dit moet de aantrekkelijkheid van de schoolomgeving vergroten en de begeleiding van leerlingen verbeteren.
50PLUS vindt het belangrijk dat scholen goed onderwijs bieden in basisvaardigheden en dat er meer samenwerking is tussen scholen, bedrijven en overheden. Ze willen monopolieposities van schoolbesturen voorkomen en pleiten voor verplichte schoolzwemlessen in samenwerking met gemeenten. Hun voorstellen richten zich vooral op toegankelijkheid, basisvaardigheden en verbinding tussen school en omgeving.
50PLUS wil dat er geen monopolieposities ontstaan voor schoolbesturen in bepaalde regio’s, om keuzevrijheid en diversiteit in het onderwijs te waarborgen. Dit moet voorkomen dat ouders en leerlingen beperkt worden in hun schoolkeuze door dominante besturen.
“Het voorkomen van de monopolypositie voor schoolbesturen in bepaalde regio’s.”
De partij ziet meerwaarde in een nauwere samenwerking tussen beroepsonderwijs, bedrijven en overheden, zodat onderwijs beter aansluit op de arbeidsmarkt en de omgeving van de school.
“Betere samenwerking tussen beroepsonderwijs, bedrijven en overheden.”
50PLUS wil dat schoolzwemmen verplicht wordt tot het behalen van het A-diploma, en dat dit financieel mogelijk wordt gemaakt in samenwerking met gemeenten. Dit verbindt de school direct met de lokale omgeving en bevordert gelijke kansen op zwemvaardigheid.
“In samenwerking met gemeenten wordt schoolzwemmen verplicht tot behalen A-diploma en financieel mogelijk gemaakt.”
De VVD wil scholen en hun omgeving multifunctioneel en veilig maken, door schoolgebouwen te combineren met andere functies zoals woningen en zorg, en door te investeren in sociale veiligheid en effectieve samenwerking met gemeenten. De partij ziet scholen als centrale plekken in de wijk en wil dat deze bijdragen aan leefbaarheid, veiligheid en het samenbrengen van verschillende voorzieningen. Concrete voorstellen zijn het combineren van scholen met woningen, het multifunctioneel inzetten van schoolgebouwen (bijvoorbeeld voor zorg), en het versterken van de samenwerking met gemeenten voor veiligheid.
De VVD wil schoolgebouwen betaalbaar en toekomstbestendig maken door ze multifunctioneel te gebruiken, bijvoorbeeld door woningen boven scholen te bouwen en ruimtes te verhuren aan (para)medici. Dit moet de verbinding tussen school en omgeving versterken en bijdragen aan de leefbaarheid van wijken.
“Om de bouw en verbouw van scholen betaalbaar te houden, stimuleren we het combineren van scholen en woningen in één gebouw, bijvoorbeeld door woningen boven een school te bouwen. We stimuleren dat schoolgebouwen multifunctioneel en effectief worden ingezet, bijvoorbeeld om zorg en school dichter bij elkaar te brengen. We stimuleren daarom dat (para)medici zoals logopedisten of orthodontisten ruimtes kunnen huren in schoolgebouwen.”
De VVD benadrukt het belang van een veilige schoolomgeving en wil hiervoor nauwer samenwerken met gemeenten, onder andere via kluisjescontroles en het introduceren van de ‘Wet vrij en veilig’. Dit moet zorgen voor een veilige plek voor leerlingen en onderwijsprofessionals en wapens op school tegengaan.
“We introduceren de ‘Wet vrij en veilig’, zodat we beter zicht krijgen op de veiligheid. We borgen dat iedere school met effectief bewezen methodes pesten tegengaat. We tolereren in geen enkel geval wapens op school, daarvoor zetten we in op een stevige aanpak samen met de gemeenten, bijvoorbeeld via kluisjescontroles.”
De VVD ziet dorpsscholen als essentieel voor de leefbaarheid van kleine kernen en wil deze behouden door samenwerkingsscholen te stimuleren en de financiering aan te passen zodat deze beter terechtkomt in dunbevolkte gebieden.
“Dorpsscholen zijn belangrijk voor de leefbaarheid: We stimuleren samenwerkingsscholen en zetten de kleine scholentoeslag om naar een dunbevolktheidstoeslag, zodat dat geld ook daadwerkelijk in dunbevolktere gebieden terechtkomt.”