De VVD benadrukt het belang van een strikte scheiding tussen kerk en staat, vooral om buitenlandse politieke invloed en religieuze inmenging in Nederlandse instellingen te voorkomen. De partij stelt concrete maatregelen voor zoals het beperken van buitenlandse financiering van religieuze organisaties, het verbieden van radicale religieuze stromingen en het tegengaan van religieuze uitingen die de openbare orde of integratie verstoren. De kern van hun visie is dat religie geen invloed mag hebben op de Nederlandse rechtsstaat, integratie of het onderwijs.
De VVD wil voorkomen dat buitenlandse overheden via religieuze organisaties politieke invloed uitoefenen in Nederland. Dit wordt gezien als een bedreiging voor de onafhankelijkheid van de Nederlandse samenleving en de scheiding tussen kerk en staat.
“Religieuze organisaties mogen in de toekomst niet voor meer dan 50% financieel afhankelijk zijn van buitenlandse overheden. Zo zorgen we ervoor dat politieke boodschappen van buitenlandse regimes niet kunnen worden doorgedrukt bij religieuze organisaties in Nederland.”
“Religieuze en maatschappelijke instellingen zoals moskeeën en weekendscholen moeten transparant zijn over hun financiering en deze moet worden stopgezet als blijkt dat daarmee onze rechtsstaat wordt ondermijnd.”
De VVD wil religieuze invloed in het onderwijs beperken door streng toezicht op informele religieuze onderwijsinstellingen en het tegengaan van de wildgroei aan orthodoxe scholen. Dit om te waarborgen dat onderwijsinstellingen de Nederlandse waarden en rechtsstaat respecteren, en religie geen aanleiding geeft tot segregatie of discriminatie.
“De Wet toezicht informeel onderwijs, waarmee er streng kan worden ingegrepen bij informele onderwijsinstellingen die kinderen ondemocratische of discriminerende ideeën leren, wordt zo snel mogelijk behandeld.”
“We sluiten de geldkraan voor intolerantie: We gaan met de stofkam door subsidieregelingen. We toetsen of organisaties de integratie van nieuwkomers belemmeren. Als dit het geval is wordt de subsidie ingetrokken.”
“We stoppen de wildgroei aan nieuwe orthodoxe scholen door de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen te schrappen.”
De VVD wil religieuze uitingen, zoals gebedsoproepen, kunnen verbieden als deze de openbare orde verstoren of integratie tegenwerken. Dit om te voorkomen dat religieus gedrag het publieke domein en de neutraliteit van de staat schaadt.
“We willen regelen dat gebedsoproepen kunnen worden verboden als deze de openbare orde verstoren, integratie tegenwerken of niet kunnen rekenen op draagvlak in de omgeving.”
“Versterkte vocale gebedsoproepen in de openbare ruimte worden in beginsel niet meer toegestaan en verboden.”
De VVD wil dat de overheid alle juridische ruimte benut om organisaties die een radicale, antidemocratische ideologie verspreiden, te kunnen verbieden. Dit geldt voor zowel islamitische als christelijke radicale stromingen, om de neutraliteit van de staat en de veiligheid van burgers te waarborgen.
“De VVD wil dat de overheid alle juridische ruimte benut, en waar nodig verruimt, om organisaties die een radicale, antidemocratische ideologie verspreiden te kunnen verbieden.”
“Haatimams en andere haatpredikers zijn in Nederland niet welkom. Deze groep wordt uit Nederland geweerd door een zwarte lijst, en wij zetten ons in voor een EU-lijst.”
De PVV pleit voor een strikte scheiding tussen kerk en staat, waarbij religieuze uitingen en invloeden, met name vanuit de islam, uit het publieke domein en overheidsinstellingen geweerd moeten worden. De partij stelt concrete maatregelen voor zoals het verbieden van islamitisch onderwijs, religieuze kleding en symbolen in overheidsgebouwen, en het beperken van religieuze uitingen in de openbare ruimte. De kern van hun visie is dat seculiere wetgeving en Nederlandse waarden altijd leidend moeten zijn boven religieuze regels.
De PVV wil islamitisch onderwijs verbieden omdat zij dit als onverenigbaar beschouwen met de kernwaarden van de democratische rechtsstaat en de scheiding tussen kerk en staat. Zij stellen dat grondrechten niet bedoeld zijn om antidemocratische religieuze ideeën te beschermen, maar juist om vrijheid te waarborgen.
De PVV wil religieuze symbolen en uitingen, specifiek islamitische, weren uit overheidsgebouwen om de neutraliteit van de staat te waarborgen. Dit betreft onder andere kleding en het afleggen van religieuze eden.
De partij wil religieuze uitingen, zoals de gebedsoproep en Arabische teksten, uit het straatbeeld weren om de publieke ruimte seculier te houden en de invloed van religie op het dagelijks leven te minimaliseren.
De SGP verwerpt een strikte scheiding tussen kerk en staat en pleit juist voor een actieve rol van religie, met name het christendom, in het publieke domein en overheidsbeleid. De partij wil dat de overheid kerken ruimte biedt om bij te dragen aan publieke taken en benadrukt dat de Nederlandse rechtsstaat en samenleving geworteld zijn in de christelijke traditie. Concrete voorstellen zijn onder meer het actief betrekken van kerken bij maatschappelijke taken en het beschermen van christelijke waarden in beleid en onderwijs.
De SGP vindt dat kerken een positieve bijdrage leveren aan de samenleving en dat de overheid hen actief moet betrekken bij publieke taken. Dit standpunt wijkt af van een strikte scheiding tussen kerk en staat, omdat het religieuze organisaties een expliciete rol geeft in het uitvoeren van overheidstaken.
“De overheid treedt actief in contact met kerken over de uitoefening van publieke taken. Zij biedt kerken waar mogelijk de ruimte om daaraan bij te dragen, bijvoorbeeld als het gaat om armoede, maatschappelijke ondersteuning of het zijn van een noodsteunpunt.”
De SGP stelt dat de Nederlandse rechtsstaat en democratie stevig geworteld zijn in de christelijke cultuur en geschiedenis, en dat deze basis beschermd moet worden tegen secularisatie. Dit impliceert dat de staat niet neutraal behoort te zijn, maar juist de christelijke traditie als leidraad neemt.
De SGP verwerpt het idee van een neutrale overheid en ziet de overheid als dienares van God, wat haaks staat op het principe van scheiding tussen kerk en staat. Dit beïnvloedt hun visie op beleid en bestuur.
“We zien de overheid niet als zelfbedacht construct, maar als dienares van God.”
De SGP pleit voor het beschermen van christelijke uitingen in de publieke ruimte, maar stelt grenzen aan uitingen van andere religies, zoals de islam. Dit laat zien dat de partij de scheiding tussen kerk en staat selectief toepast, afhankelijk van de religie.
“Islamitische gebedsoproepen met geluidsversterking horen niet in de publieke ruimte.”
“Aan de andere kant juist extra veel ruimte geboden aan de islam, die vaak helemaal niets moet hebben van diversiteit en inclusie. [...] Deze ontwikkelingen doen geen recht aan de christelijke cultuur en traditie die nog steeds bepalend zijn voor Nederland.”
De SGP wil dat christelijke waarden expliciet onderdeel zijn van het onderwijs en burgerschapsvorming, wat een directe inmenging van religie in het publieke domein betekent.
“In het burgerschapsonderwijs moeten bij de uitwerking van de wettelijke kernwaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit ook de deugden geloof, hoop en liefde aan bod komen.”
BVNL pleit voor een strikte scheiding tussen kerk en staat, waarbij de overheid volledig seculier moet zijn en religie geen invloed mag hebben op beleid, wetgeving of bestuur. Dit vertaalt zich in concrete voorstellen zoals het verbieden van religieuze uitingen in overheidsgebouwen, het weren van religieuze diensten uit de publieke ruimte, en het uitsluiten van religieuze inmenging in overheidsactiviteiten. Hun visie is dat de staat neutraal en dienstbaar aan de burger moet zijn, zonder religieuze beïnvloeding.
BVNL wil dat de Nederlandse staat volledig seculier is, zodat religie geen invloed heeft op overheidsbeleid, wetgeving of bestuur. Dit standpunt is bedoeld om neutraliteit en gelijke behandeling te waarborgen, en om te voorkomen dat religieuze overtuigingen de publieke sector beïnvloeden.
“BVNL wil dat de staat seculier is. Overheid en religie blijven strikt gescheiden, de overheid bemoeit zich niet met religieuze aangelegenheden en religieuze instellingen hebben geen invloed op het overheidsbeleid. Wetgeving, rechtspraak en bestuur worden gebaseerd op neutrale, niet-religieuze principes.”
BVNL stelt concrete maatregelen voor om religieuze uitingen en activiteiten uit de publieke en overheidscontext te weren. Dit omvat het verbieden van religieuze diensten, het niet toestaan van religieuze kleding in overheidsgebouwen, en het verbieden van overheidsdeelname aan religieuze evenementen. Hiermee wil BVNL de neutraliteit van de overheid zichtbaar en praktisch waarborgen.
“Geen religieuze diensten en geen azan in de publieke ruimte.”
“Overheidsdiensten organiseren geen iftars.”
“Ambtenaren in functie bezoeken geen religieuze diensten anders dan voor de handhaving van de orde.”
“De staat is seculier. Dat betekent dat, zoals in Frankrijk, in overheidsgebouwen geen hoofddoeken of anderszins zijn toegestaan.”
“Onverdoofd ritueel slachten wordt verboden.”
DENK pleit voor een actieve rol van religie in de samenleving en wil religieuze instellingen en uitingen juist meer ruimte geven, ook in het publieke domein. De partij verzet zich tegen extra overheidsbemoeienis met religieuze instellingen en onderwijs, en wil religieuze rechten expliciet beschermen, wat de klassieke scheiding tussen kerk en staat oprekt. Belangrijke voorstellen zijn het structureel overleg tussen overheid en religieuze instellingen, het verplicht stellen van stilteruimtes in publieke gebouwen, en het volledig behouden van religieus onderwijs zonder extra toezicht.
DENK wil dat religieuze instellingen niet op afstand van de overheid staan, maar juist actief betrokken worden bij beleid en maatschappelijke activiteiten. Dit betekent minder scheiding en meer institutionele samenwerking, vanuit het idee dat religie een positieve maatschappelijke rol speelt.
“Er wordt beter samengewerkt tussen religieuze instellingen en de overheid. Door middel van structureel overleg worden de krachten gebundeld.”
“Religieuze instellingen worden met vertrouwen benaderd. Knellende regels die de maatschappelijke activiteiten van religieuze instellingen belemmeren worden afgeschaft en de overheidsbemoeizucht bij religieuze instellingen verdwijnt.”
DENK verdedigt het bestaansrecht van religieus en bijzonder onderwijs en verzet zich tegen elke vorm van extra controle of beperking. Dit betekent dat de overheid geen extra voorwaarden mag stellen aan religieuze scholen, waarmee de partij de autonomie van religieuze instellingen boven een strikte scheiding van kerk en staat plaatst.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
DENK wil religieuze uitingen en behoeften expliciet faciliteren in publieke instellingen, zoals scholen en overheidsgebouwen. Dit betekent dat religieuze praktijken niet alleen worden toegestaan, maar actief ondersteund door de overheid, wat de neutraliteit van de staat ten opzichte van religie vermindert.
“Stilteruimtes in publieke instellingen. In gebouwen met een publieke functie en binnen het onderwijs worden stilteruimtes verplicht gesteld, zodat mensen hun geloof kunnen belijden of tot rust kunnen komen.”
“Erkenning van de diverse religieuze feestdagen. Naast de bestaande christelijke feestdagen moeten ook feestdagen van andere religies wettelijk erkend worden: Waaronder het Ramadanfeest (Eid ul-Fitr), Holi, Diwali, Jom Kipoer, Vaisakhi en het Offerfeest (Eid ul Adha).”
De ChristenUnie erkent het belang van geloofsvrijheid en de rol van religieuze organisaties in de samenleving, maar pleit niet voor een strikte scheiding tussen kerk en staat. In plaats daarvan ziet de partij kerken en geloofsgemeenschappen als volwaardige partners van de overheid, met een duidelijke rol in het sociale domein en beleid. De ChristenUnie wil ruimte en erkenning geven aan religieuze organisaties, waarbij samenwerking en wederzijds respect centraal staan.
De ChristenUnie beschouwt kerken en geloofsgemeenschappen als essentiële partners van de overheid, vooral op het gebied van armoedebestrijding, sociale cohesie en ontmoeting. Dit betekent dat de partij niet streeft naar een strikte institutionele scheiding, maar juist naar samenwerking en structureel overleg tussen overheid en religieuze organisaties.
“Kerken en geloofsgemeenschappen zijn volwaardige partners van de overheid. Ze spelen een cruciale rol in het ondersteunen van mensen in armoede en het voorkomen van eenzaamheid en sociale uitsluiting, juist op plekken waar de overheid vaak geen rol heeft. De overheid voert regelmatig overleg met kerken en andere geloofsgemeenschappen.”
“Kerken zijn al eeuwen actief om armoede te bestrijden. In plaats van hun rol te bemoeilijken geven we ruim baan aan kerken en maatschappelijke organisaties (zoals voedselbanken en Schuldhulpmaatje). Hun rol wordt beter verankerd in het beleid en er komt een duidelijkere rolverdeling tussen de overheid en vrijwilligers.”
De ChristenUnie verdedigt de vrijheid van onderwijs en het bestaansrecht van levensbeschouwelijke instellingen, en wil dat deze instellingen hun identiteit kunnen behouden en uitdragen met steun van de overheid. Dit impliceert een nauwe verwevenheid van religie en publieke taken, in plaats van een strikte scheiding.
“Ouders kunnen vrij kiezen voor onderwijs dat past bij hun levensovertuiging of onderwijskundige visie. De ChristenUnie staat daarom pal voor artikel 23 uit de Grondwet.”
“De theologische en andere levensbeschouwelijke universiteiten vervullen een belangrijke functie in het bestel. Zij stimuleren de ontwikkeling van levensbeschouwelijke perspectieven in het onderwijs en samenleving. We zorgen dat deze instellingen afdoende gefinancierd worden en kunnen blijven voortbestaan.”
De ChristenUnie verzet zich tegen extra overheidstoezicht op informeel onderwijs door kerkgenootschappen, zolang de rechtsstaat niet wordt overtreden. Dit standpunt onderstreept het belang van autonomie voor religieuze organisaties binnen de samenleving.
“Overheidstoezicht hoort niet thuis in het informeel onderwijs, gegeven door bijvoorbeeld (sport)verenigingen en kerkgenootschappen. De overheid kan nu al ingrijpen wanneer de regels van de rechtsstaat overtreden worden.”
De Partij voor de Dieren benoemt de scheiding van kerk en staat niet expliciet als kernpunt, maar zet zich in voor gelijke behandeling van alle religies en levensbeschouwingen door de overheid. Concrete voorstellen richten zich op het waarborgen van gelijke rechten en bescherming voor religieuze minderheden, en het tegengaan van discriminatie op basis van religie, zonder onderscheid te maken tussen religies. De partij benadrukt dat religieuze uitingen toegestaan moeten zijn in publieke functies en dat religieuze instellingen gelijk behandeld moeten worden.
De PvdD vindt dat de overheid alle religies en levensbeschouwingen gelijk moet behandelen en geen onderscheid mag maken in bescherming of rechten. Dit betekent onder andere gelijke beveiliging van religieuze instellingen en het toestaan van religieuze uitingen door ambtenaren. Hiermee adresseert de partij het risico op institutionele discriminatie en benadrukt zij dat de overheid neutraal moet zijn ten opzichte van religie, wat aansluit bij het principe van scheiding van kerk en staat.
“Moskeeën en islamitische ontmoetingscentra krijgen dezelfde beveiliging als andere religieuze instellingen, om de veiligheid van moslimgemeenschappen te waarborgen.”
“Boa’s mogen een hoofddoek of keppel dragen of op een andere manier uiting geven aan hun religie.”
“De overheid treedt daadkrachtig op tegen alle vormen van discriminatie op basis van (vermeende) afkomst, etniciteit, seksuele geaardheid, gender, religie of levensovertuiging, handicap, leeftijd of politieke overtuiging.”
De partij benadrukt dat discriminatie op basis van religie of levensovertuiging onacceptabel is en dat wet- en regelgeving hierop getoetst moet worden. Dit standpunt onderstreept het belang van een neutrale overheid die geen religieuze voorkeur uitspreekt of religieuze waarden oplegt via beleid.
“Wet- en regelgeving worden getoetst op risico’s van discriminatie en waar nodig aangepast.”
“De Partij voor de Dieren staat voor een samenleving waarin iedereen eerlijk en gelijkwaardig wordt behandeld. Een samenleving waarin het niet uitmaakt waar je wieg heeft gestaan, wat je achternaam is, welke kleur je hebt of welke godsdienst je aanhangt.”
BBB benoemt de scheiding van kerk en staat niet expliciet, maar pleit voor het beperken van religieuze uitingen en buitenlandse religieuze invloeden in de publieke ruimte, vooral gericht op de islam. De partij wil onder meer gebedsoproepen en nieuwe islamitische scholen verbieden, en haatpredikers weren, met als doel de neutraliteit van de overheid en het voorkomen van parallelle samenlevingen te waarborgen. Hun voorstellen zijn vooral gericht op het beschermen van Nederlandse normen en waarden tegen religieuze inmenging in het publieke domein.
BBB wil religieuze uitingen in de openbare ruimte beperken om de neutraliteit van de staat te waarborgen en maatschappelijke spanningen te voorkomen. Dit richt zich concreet op het verbieden van versterkte gebedsoproepen en groepsgebed in de publieke ruimte, waarmee BBB religieuze invloed in het publieke domein wil terugdringen.
“We willen versterkte gebedsoproepen en groepsbidden in de openbare ruimte verbieden.”
BBB wil geen nieuwe islamitische scholen toestaan, omdat zij deze zien als een kanaal voor buitenlandse en religieuze beïnvloeding die de integratie en de scheiding tussen religie en overheid ondermijnt. Dit standpunt is gericht op het voorkomen van parallelle samenlevingen en het beschermen van de seculiere aard van het onderwijs.
“Met het oog op de grote problemen bij islamitische scholen vanwege gebrekkige integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti westerse opvattingen moet er een stop komen op nieuwe islamitische scholen.”
Om te voorkomen dat religieuze extremisten invloed uitoefenen op de Nederlandse samenleving en politiek, wil BBB buitenlandse haatpredikers weren. Dit is bedoeld om te voorkomen dat religieuze leiders het publieke debat en beleid beïnvloeden, wat raakt aan de scheiding van kerk en staat.
“Haatpredikers uit het buitenland ontzeggen we de toegang tot ons land.”
BBB wil verregaande maatregelen nemen tegen buitenlandse inmenging via religieuze instellingen, zoals moskeeën en Koranscholen, om te voorkomen dat buitenlandse religieuze belangen invloed krijgen op het Nederlandse beleid en samenleving.
“Daarom willen we verregaande maatregelen tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding en inmenging, bijvoorbeeld via Koranscholen of moskeeën.”
D66 benoemt de scheiding van kerk en staat niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar benadrukt wel het belang van gelijke behandeling, vrijheid van religie en bescherming tegen discriminatie op basis van geloof. Concrete voorstellen richten zich op het bestrijden van haat en geweld tegen religieuze minderheden en het waarborgen van gelijke kansen, ongeacht geloofsovertuiging. De kern van hun visie is dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn, zonder uitzondering of inmenging van religie in overheidsbeleid.
D66 wil dat iedereen zichzelf kan zijn, ongeacht geloof, en verzet zich tegen elke vorm van religieuze discriminatie. Dit sluit aan bij het principe van scheiding tussen kerk en staat, waarbij religie geen rol mag spelen in de behandeling door de overheid of in de toegang tot rechten en kansen. Het programma legt de nadruk op gelijke behandeling en het tegengaan van haat en geweld tegen religieuze groepen.
“Haat en geweld tegen mensen vanwege hun geloof, afkomst, seksuele oriëntatie of genderidentiteit neemt toe. Dat moet stoppen. We investeren in gespecialiseerde rechercheurs en betere training bij de politie. We nemen extra beveiligingsmaatregelen waar dat nodig is, zoals bij moskeeën en synagogen.”
“D66 wil alle vormen van uitsluiting, racisme en discriminatie doorbreken: of het nu gaat om afkomst of geloof (jodenhaat of moslimhaat), huidskleur (zoals anti-zwart of anti-Aziatisch racisme), leeftijd, armoede, beperking, neurodiversiteit (zoals ADHD of autisme), seksuele oriëntatie of genderidentiteit (queerhaat) of omdat iemand een vrouw is.”
D66 stelt gelijke kansen en inclusie centraal, waarbij religie geen rol mag spelen in de toegang tot rechten, voorzieningen of overheidsbeleid. Dit onderstreept het belang van een neutrale overheid die geen onderscheid maakt op basis van religieuze overtuiging.
NSC erkent de historische invloed van het christendom en humanisme op de Nederlandse identiteit, maar benadrukt tegelijkertijd het belang van neutraliteit van de overheid en het beschermen van fundamentele vrijheden. Concrete voorstellen richten zich op het waarborgen van transparantie bij religieuze instellingen, het verbieden van zichtbare religieuze uitingen bij uniformdragende ambtenaren, en het stellen van grenzen aan religieuze beïnvloeding die in strijd is met mensenrechten. De partij kiest voor een pragmatische benadering: religieuze vrijheid wordt erkend, mits deze niet botst met democratische waarden en mensenrechten.
NSC vindt dat de overheid neutraal moet zijn en dit ook moet uitstralen, met als concreet voorstel het verbieden van zichtbare geloofsuitingen bij het dragen van een uniform. Dit moet voorkomen dat de overheid wordt geassocieerd met een bepaalde religie en waarborgt de scheiding tussen kerk en staat in de publieke dienstverlening.
“De overheid is neutraal en straalt dat uit in woord en gedrag. We zijn voor het verbod op zichtbare uitingen van geloofs- of levensovertuiging bij het dragen van een uniform.”
NSC erkent de vrijheid van religie, maar stelt duidelijke grenzen aan religieuze instellingen, vooral waar deze botsen met mensenrechten of beïnvloeding van buitenaf. Transparantie over financiering en het tegengaan van fundamentalistische stromingen zijn hierbij essentieel om de scheiding tussen kerk en staat te beschermen.
“Religieuze instellingen worden verplicht om transparant te zijn over hoe ze worden gefinancierd. En we accepteren geen praktijken die haaks staan op onze waarden en vrijheden,”
“We trekken een duidelijke grens ten aanzien van fundamentalistische stromingen die de vrijheden en mensenrechten aantasten. En aan beïnvloeding door buitenlandse regimes.”
Hoewel NSC de Nederlandse identiteit ziet als geworteld in het christendom en humanisme, wordt dit niet vertaald naar een bevoorrechte positie voor religie in de staat. De nadruk ligt op gedeelde waarden, rechten en plichten voor iedereen, ongeacht religieuze achtergrond.
“Erkennen dat de Nederlandse identiteit is gevormd door onze geschiedenis geworteld in het christendom en humanisme met de daarbij behorende waarden en normen, cultuur, tradities en gemeenschappen.”
Het CDA erkent de maatschappelijke waarde van geloofsgemeenschappen en staat pal voor godsdienstvrijheid, maar benadrukt tegelijkertijd het belang van transparantie en het tegengaan van ongewenste buitenlandse invloed op religieuze instellingen. Concrete voorstellen zijn onder meer een verbod op buitenlandse financiering uit onvrije landen en een wettelijke meldplicht voor buitenlandse giften aan religieuze instellingen. De partij spreekt zich niet expliciet uit over een strikte scheiding van kerk en staat, maar kiest voor erkenning en ruimte voor religie binnen duidelijke wettelijke kaders.
Het CDA wil voorkomen dat buitenlandse mogendheden via geldstromen invloed uitoefenen op religieuze organisaties in Nederland, om zo de onafhankelijkheid van deze instellingen en de rechtsstaat te beschermen. Dit wordt bereikt door transparantie te eisen over donateurs en bedragen, en door financiering uit onvrije landen te verbieden tenzij aan strikte voorwaarden wordt voldaan. Dit raakt direct aan het thema scheiding kerk en staat, omdat het de autonomie van religieuze instellingen ten opzichte van buitenlandse (en mogelijk politieke) invloeden waarborgt.
“We introduceren een wettelijke meldplicht voor buitenlandse giften aan stichtingen en religieuze instellingen, met verplichte publicatie van donateurs, bedragen en bestedingsdoelen.”
“We stellen een verbod in op buitenlandse financiering van maatschappelijke of religieuze instellingen uit landen die op de Freedom House-lijst als onvrij staan, tenzij volledige transparantie en toetsing vooraf plaatsvinden.”
Het CDA benadrukt dat kerken, moskeeën en andere geloofsgemeenschappen een belangrijke maatschappelijke rol spelen en dat deze waarde blijvende erkenning en ruimte verdient. Dit standpunt onderstreept dat de partij religie niet uit het publieke domein wil weren, maar juist ruimte wil bieden, zolang dit binnen de kaders van de rechtsstaat gebeurt. Dit is relevant voor de scheiding van kerk en staat, omdat het CDA hiermee kiest voor samenwerking en erkenning in plaats van strikte scheiding.
“Kerken, moskeeën en andere geloofsgemeenschappen vormen voor velen een bron van zingeving, verbondenheid en zorg voor elkaar. Deze maatschappelijke waarde verdient blijvend erkenning en ruimte.”
GroenLinks-PvdA benoemt de scheiding van kerk en staat niet expliciet als kernpunt, maar zet zich in voor gelijke behandeling ongeacht geloof en het tegengaan van discriminatie op religieuze gronden. Het programma bevat enkele concrete voorstellen om religieuze neutraliteit in het onderwijs te waarborgen en benadrukt het belang van gelijke rechten voor iedereen, los van religieuze overtuiging.
GroenLinks-PvdA wil artikel 23 van de Grondwet moderniseren zodat scholen geen leerlingen of leraren mogen weigeren op basis van geloof of achtergrond. Hiermee wordt de religieuze neutraliteit van het onderwijs versterkt en wordt de scheiding tussen kerk en staat in het onderwijspraktijk bevorderd.
“We moderniseren artikel 23. Het wordt voor scholen verboden om kinderen of leraren te weigeren op basis van hun geloof of achtergrond.”
De partij benadrukt het belang van gelijke behandeling en vrijheid, ongeacht religieuze overtuiging. Dit onderstreept het principe van scheiding tussen kerk en staat door te waarborgen dat de overheid geen onderscheid maakt op basis van geloof.
“We staan voor een land waarin je de vrijheid hebt om jezelf te zijn en gelijk behandeld wordt, ongeacht wie je bent, wat je gelooft of van wie je houdt.”
“En we strijden samen voor gelijke rechten, ongeacht wie je bent, wat je gelooft of van wie je houdt.”
De SP pleit voor een versterkte scheiding tussen kerk en staat, vooral door het onderwijs te ontzuilen en religieuze scheidslijnen te doorbreken. Hun belangrijkste voorstel is het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet om te zorgen voor inclusieve, openbare scholen waar afkomst of geloof geen rol speelt. De partij ziet religieuze segregatie in het onderwijs als achterhaald en wil dat scholen kinderen juist verbinden, niet scheiden.
De SP wil af van religieuze en levensbeschouwelijke scheidslijnen in het onderwijs, omdat zij deze als achterhaald en ongewenst beschouwen. Door artikel 23 van de Grondwet te moderniseren, wil de partij uitsluitend openbare en inclusieve scholen stimuleren, zodat afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel vormen. Dit moet bijdragen aan een samenleving waarin kinderen samen opgroeien en leren, ongeacht hun achtergrond.
“Leerlingen scheiden op basis van godsdienst of levensbeschouwing is daarom achterhaald en ongewenst. We willen geen gesloten bolwerken, maar scholen die midden in de samenleving staan. Wij kiezen dan ook voor openbare en inclusieve scholen, waar afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel vormen.”
“We maken daarom een begin met de modernisering van artikel 23 van de grondwet.”
Om religieuze en andere vormen van uitsluiting tegen te gaan, stelt de SP een algemene acceptatieplicht voor alle scholen voor. Hiermee mogen scholen geen kinderen meer weigeren op basis van geloof, afkomst of andere persoonlijke kenmerken, wat de scheiding tussen kerk en staat in het onderwijs verder versterkt.
“Scholen mogen geen kinderen weigeren. Elke school moet ieder kind accepteren, ongeacht geloof, afkomst, beperking of inkomen. We voeren daarom een algemene acceptatieplicht in.”
JA21 pleit voor een strikte scheiding tussen kerk en staat, waarbij religieuze invloed op het openbare leven en overheidsfunctionarissen wordt beperkt. De partij wil onder andere religieuze bijeenkomsten uit de openbare ruimte weren, overheidsdienaren verbieden religieuze bijeenkomsten bij te wonen, en religieuze uitingen zoals hoofddoekjes bij publieke functies verbieden. Hiermee wil JA21 voorkomen dat religie een rol speelt in het overheidsbeleid en het publieke domein.
JA21 wil dat religie en overheid strikt gescheiden blijven, zodat religieuze overtuigingen geen invloed hebben op het overheidsbeleid of het functioneren van overheidsdienaren. Dit standpunt is gericht op het waarborgen van neutraliteit van de overheid en het voorkomen van religieuze inmenging in het publieke domein.
“Handhaving van de strikte scheiding tussen kerk en staat. Dus geen religieuze bijeenkomsten in de openbare ruimte en geen overheidsdienaren bij religieus gerelateerde bijeenkomsten.”
“Geen hoofddoekjes of andere religieuze uitingen bij politie, boa’s en andere overheidsdienaren die een publieke functie bekleden.”
Volt pleit voor een strikte scheiding van kerk en staat, met als belangrijkste concrete voorstel het volledig stopzetten van de financiering van religieus onderwijs. Hiermee wil Volt gelijke kansen voor alle kinderen bevorderen en voorkomen dat de overheid religieuze voorkeuren ondersteunt via het onderwijs.
Volt wil dat de overheid geen religieus onderwijs meer financiert, omdat dit volgens de partij essentieel is voor een open samenleving en gelijke kansen. Door het bekostigen van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen te beëindigen, wil Volt de invloed van religie op het publieke domein beperken en de scheiding tussen kerk en staat versterken. Dit vereist een aanpassing van artikel 23 van de Grondwet.
“We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen. Door te stoppen met het bekostigen van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, zullen kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar eerder ontmoeten en van elkaar leren. Voor het realiseren van dit voorstel is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet nodig.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma