De ChristenUnie pleit voor een "rentmeesterseconomie" waarin duurzaamheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en het welzijn van mens en milieu centraal staan, in plaats van kortetermijnwinst. Hun belangrijkste voorstellen zijn het stimuleren van duurzame, repareerbare producten, het tegengaan van overconsumptie en het bevorderen van innovatie en vakmanschap, met een duidelijke rol voor familiebedrijven en normering vanuit de overheid waar nodig.
De ChristenUnie wil af van een economie die gericht is op overconsumptie en korte termijn winst, en pleit voor een economie waarin duurzaamheid, vakmanschap en het welzijn van mens, maatschappij en milieu voorop staan. Dit wordt expliciet benoemd als een "Rentmeesterseconomie", waarbij grenzen aan consumptie en respect voor de schepping leidend zijn.
“De ChristenUnie staat voor een toekomstbestendige economie. Dat vraagt om gerichte keuzes om de economie te vitaliseren en te vergroenen. De ChristenUnie stelt mens, maatschappij en milieu centraal en voelt zich thuis bij het Rijnlandse model van de economie. Niet het maximaliseren van de kortetermijnwinsten, maar het duurzaam en langjarig floreren van ondernemingen en werknemers staat voorop.”
“Een Rentmeesterseconomie van genoeg, waarin vakmanschap en mooie, duurzame, repareerbare producten centraal staan. We zetten in op de nieuwe economie via innovatie en nemen afscheid van het consumentisme dat de grenzen van de schepping niet respecteert.”
De partij wil een einde maken aan de wegwerpeconomie en overconsumptie door producenten te verplichten tot duurzaamheid en repareerbaarheid, en door niet-duurzame producten te weren van de markt. Dit sluit direct aan bij het rentmeesterschap: zorgvuldig omgaan met grondstoffen en producten.
“We willen een einde aan de overconsumptie van goedkope prullaria die horen bij een wegwerpeconomie.”
“Niet-repareerbare gebruiksproducten worden geweerd van de Nederlandse markt: fabrikanten worden verplicht om tien jaar reserveonderdelen aan te houden en hierbij service te bieden. Hiermee gaan we ‘geplande veroudering’ van producten en onnodig milieubeslag tegen.”
De ChristenUnie ziet innovatie, vakmanschap en het betrekken van familiebedrijven als essentieel voor een duurzame economie. Door te investeren in innovatie en het beroepsonderwijs, en door familiebedrijven te koesteren, wil de partij de basis leggen voor een toekomstbestendige economie die past bij het rentmeesterschapsprincipe.
“We investeren volop in het beroepsonderwijs en geven ruimte aan jonge ondernemers. Dat is nodig, nu veel kennis met pensioen gaat.”
“We koesteren de rol van familiebedrijven, die vaak geworteld zijn in lokale gemeenschappen. Deze focus op welvaart in de brede zin van het woord draagt bij aan het bloeien van maatschappij, mens en milieu, ook op de lange termijn.”
BIJ1 wil de klassieke aandeelhoudersvennootschap vervangen door een model waarin werknemers collectief eigenaar en beheerder zijn van bedrijven, vergelijkbaar met het concept van een rentmeestervennootschap. De partij stelt voor om nieuwe bedrijven standaard als werknemerscoöperaties op te richten en bestaande grote bedrijven te verplichten tot een transitie naar werknemersbezit. Dit moet leiden tot meer democratische zeggenschap, eerlijkere verdeling van winst en een economie die niet langer door kapitaal maar door werkenden wordt bestuurd.
BIJ1 wil dat nieuw opgerichte bedrijven niet langer in handen zijn van externe aandeelhouders, maar van de werknemers zelf. Dit moet wettelijk worden vastgelegd en is bedoeld om economische macht te democratiseren en winst eerlijker te verdelen.
Voor bestaande beursgenoteerde bedrijven met meer dan 100 werknemers wil BIJ1 een wettelijke transitieplicht naar werknemersbezit. Dit gebeurt via jaarlijkse uitgifte van aandelen aan werknemersfondsen, met als doel dat het merendeel van de aandelen binnen 10 jaar in handen is van de werknemers.
“Bestaande beursgenoteerde bedrijven met meer dan 100 werknemers krijgen een transitieplicht: binnen 10 jaar moet het merendeel van de aandelen in handen zijn van de werknemers. Via jaarlijkse uitgifte van aandelen aan werknemersfondsen en voorkeursrecht bij emissies en overnames.”
“Elk bestaand beursgenoteerd bedrijf met meer dan 100 werknemers is verplicht een werknemersfonds op te richten. Hieraan schrijven zij jaarlijks een aantal nieuwe aandelen uit, in verhouding met de jaarwinst. Het werknemersfonds wordt alleen beheerd door de werknemers van de firma die deze heeft opgericht.”
Multinationale bedrijven met vestigingen in Nederland moeten een plan maken om minimaal 51% van de aandelen aan werknemers te verkopen, anders verliezen ze het recht om in Nederland te opereren. Dit is een radicale maatregel om zeggenschap en eigendom te verschuiven van kapitaal naar werkenden.
“Multinationale bedrijven met dependances (vestigingen) in Nederland zijn verplicht een plan te maken waarin staat hoe zij binnen korte tijd minimaal 51% van de aandelen aan de werknemers van die dependance verkopen. Als hier geen actie op komt, verliest dit bedrijf het recht om binnen Nederlandse grenzen te opereren.”
Volt ziet de rentmeestervennootschap (steward-ownership) als een duurzaam en sociaal bedrijfsmodel dat maatschappelijke waarde centraal stelt. Ze willen ondernemers ondersteunen bij het ontwikkelen en implementeren van zulke modellen, met bijzondere aandacht voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) en sociaal ondernemerschap. Volt pleit voor het benutten en belonen van bedrijven die kiezen voor steward-ownership en maatschappelijke impact.
Volt wil ondernemers actief ondersteunen bij het ontwikkelen en invoeren van sociaal rechtvaardige, duurzame bedrijfsmodellen zoals steward-ownership. Dit model wordt gezien als een manier om maatschappelijke waarde en duurzaamheid structureel te verankeren in het bedrijfsleven, met nadruk op het mkb en samenwerkingsverbanden tussen sociale en traditionele ondernemingen.
“We stimuleren duurzaam ondernemerschap en ondersteunen ondernemers met de ontwikkeling en implementatie van sociaal rechtvaardige, duurzame bedrijfsmodellen met duidelijke toegevoegde waarde voor de maatschappij, zoals steward-ownership.”
“We gaan de kracht en potentie van het midden- en kleinbedrijf (mkb) op het gebied van duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid beter benutten, belonen en waarderen.”
“Sociaal ondernemerschap is een bewezen en krachtige manier om economische groei en een positieve maatschappelijke impact te realiseren. Volt wil het potentieel aan sociaal ondernemerschap benutten door het oprichten van grote samenwerkingsfondsen waaruit sociale ondernemingen en traditionele bedrijven gezamenlijke projecten kunnen financieren.”
50PLUS ziet rentmeesterschap als een generatieproject waarbij het beschermen van het milieu en het verantwoord omgaan met natuurlijke hulpbronnen centraal staan, met het oog op toekomstige generaties. Hun belangrijkste voorstel is het bevorderen van grote, aaneengesloten natuurgebieden en het inzetten van ervaring en betrokkenheid op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. De partij koppelt rentmeesterschap expliciet aan het belang van ecologisch beleid dat rekening houdt met de belangen van volgende generaties.
50PLUS beschouwt rentmeesterschap als een opdracht om het milieu te beschermen voor toekomstige generaties, waarbij ervaring en betrokkenheid op verschillende bestuursniveaus worden ingezet. Dit standpunt adresseert het probleem van kortetermijndenken in milieubeleid en benadrukt het belang van duurzame keuzes die de leefomgeving voor volgende generaties veiligstellen.
“Bescherming van het milieu als generatieproject: rentmeesterschap voor degenen die na ons komen, met inzet van ervaring en betrokkenheid op landelijk én op gemeentelijk niveau.”
De Partij voor de Dieren wil het aandeelhoudersmodel vervangen door organisatievormen als de rentmeestervennootschap, waarbij lange termijn, duurzaamheid en maatschappelijke doelen centraal staan. Bedrijven met een maatschappelijk doel krijgen een nieuwe rechtsvorm en fiscale voordelen. Zo wil de partij ondernemingen stimuleren die bijdragen aan brede welvaart, democratisering en het algemeen belang.
De PvdD pleit voor het afschaffen van het traditionele aandeelhoudersmodel ten gunste van organisatievormen zoals de rentmeestervennootschap, werknemerscoöperaties en coöperaties voor gemeengoederen. Dit moet bedrijven stimuleren om niet alleen winst, maar vooral maatschappelijke, duurzame en sociale doelen na te streven. Bedrijven met een maatschappelijk doel krijgen een nieuwe rechtsvorm en betalen minder belasting, zodat ondernemerschap in dienst staat van mens, dier en planeet.
“Het aandeelhoudersmodel gaat op de schop zodat we lange termijn duurzaam, diervriendelijk, sociaaleconomisch denken voorop kunnen stellen. We stimuleren organisatievormen als rentmeestervennootschap, werknemerscoöperaties, initiatieven voor gemeengoederen en coöperaties die het beheer van onderwijs, zorg, wonen, landbouw en energie democratiseren. Bedrijven met een maatschappelijk doel krijgen een nieuwe rechtsvorm en betalen daarmee minder belasting dan andere bedrijven.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma