BBB kiest voor een pragmatisch, nuchter en kostenbewust klimaat- en groenbeleid, waarbij betaalbaarheid, haalbaarheid en draagvlak centraal staan. In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die inzetten op ambitieuze nationale klimaatdoelen, snelle energietransitie en stevige regulering, pleit BBB voor het afbouwen van subsidies, behoud van kolencentrales, geen extra nationale koppen op Europees beleid en bescherming van landbouw en regio tegen grootschalige wind- en zonneparken. BBB benadrukt regionale autonomie, technologische neutraliteit en het vermijden van ideologisch of symbolisch klimaatbeleid.
BBB verzet zich tegen het stellen van strengere nationale klimaatdoelen of extra heffingen bovenop Europese afspraken, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die vaak voorop willen lopen in klimaatambitie. BBB vindt dat Nederland niet verder moet gaan dan wat Europees verplicht is.
“Geen nationale koppen op Europees beleid.”
“Het afschaffen van nationale koppen op Europees klimaatbeleid (zoals extra CO₂heffing).”
“Geen extra nationale doelen bovenop de EUdoelen en richtlijnen.”
“Wij willen geen nationale kop bovenop Europese regelgeving, zoals aanvullende CO₂ heffingen of overhaaste sluiting van kolencentrales.”
Waar GroenLinks-PvdA en D66 juist inzetten op subsidies voor duurzame energie, wil BBB deze afbouwen en stoppen met de SDE++-regeling. BBB vindt dat subsidies leiden tot dure megaprojecten en pleit voor technologische neutraliteit en lokale initiatieven.
In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die snelle sluiting van kolencentrales en een CO₂-vrije elektriciteitsvoorziening nastreven, wil BBB kolencentrales openhouden zolang elders minder efficiënte centrales draaien en geen wettelijke verplichting voor CO₂-vrije elektriciteit in 2035.
“Kolencentrales openhouden. De sluiting van kolencentrales per 2030 wordt ingetrokken zolang elders in Europa minder efficiënte centrales draaien.”
“Geen juridisch vastgelegde CO₂-vrije elektriciteit in 2035. De doelstelling om in 2035 uitsluitend CO₂ vrije elektriciteit op te wekken wordt niet wettelijk vastgelegd.”
BBB zet sterker in op kernenergie dan GroenLinks-PvdA (die kritisch zijn) en D66 (die terughoudend zijn). BBB wil versneld grote én kleine kerncentrales bouwen als basis voor een betrouwbaar energiesysteem.
BBB verzet zich tegen het opofferen van landbouwgrond voor windturbines en zonneparken zonder lokale steun, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist inzetten op grootschalige duurzame energieprojecten. BBB wil eerst zonnepanelen op daken en bescherming van kwetsbare gebieden.
“Wij verzetten ons tegen het opofferen van vruchtbare landbouwgrond voor industrie, windturbines of zonneparken zonder lokale steun.”
“Toepassing zonneladder wettelijk borgen. Eerst wordt er gekeken om zonnepanelen op daken te plaatsen. Als dat niet kan wordt er pas gekeken naar andere locaties.”
“Het Rijk beschermt kwetsbare gebieden zoals het Groene Hart, molenbiotopen, UNESCO Werelderfgoed en buitenplaatsen tegen verrommeling zoals grootschalige windturbines, zonnevelden en hoogspanningsstations.”
BBB benadrukt dat klimaatbeleid nuchter, realistisch en niet ideologisch moet zijn, met oog voor kosten, draagvlak en effectiviteit. Dit contrasteert met de meer activistische toon van GroenLinks-PvdA en D66.
“Klimaatbeleid moet geen religie worden, maar een nuchtere beleidsopgave waarin haalbaarheid, draagvlak en de balans met andere publieke doelen voorop staan.”
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid.”
“Klimaatbeleid moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn. We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen.”
“BBB is kritisch op de opstelling van Nederland als 'klimaatkoploper' binnen Europa.”
BBB wil regionaal maatwerk en lokale inspraak bij klimaat- en energiebeleid, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 vaker kiezen voor centrale regie en uniforme nationale doelen.
“Regionaal maatwerk. De ene provincie is de andere niet, de ene regio verschilt van de andere. Ruimtelijke ordening vraagt om regionaal maatwerk afgestemd op de identiteit en behoeften van stad en platteland.”
“Democratisch gelegitimeerd zijn, met inspraak van burgers zonder activistische vooringenomenheid.”
“We geven ruimte aan lokale initiatieven en kleinschalige projecten die betaalbaar zijn en draagvlak hebben.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door een radicalere, meer systeemkritische benadering van klimaat- en milieubeleid. PvdD legt de nadruk op absolute grenzen aan groei, drastische reductie van consumptie en productie, een snelle afbouw van de veehouderij en fossiele industrie, en het centraal stellen van natuur, dierenrechten en mondiale rechtvaardigheid. Hun voorstellen zijn vaak strenger, verdergaand en expliciet anti-industrieel, met een focus op structurele systeemverandering in plaats van technologische optimalisatie of economische groei.
PvdD kiest voor absolute grenzen aan productie en consumptie, in tegenstelling tot de meer groeigerichte of technologische benaderingen van GroenLinks-PvdA en D66. Zij stellen dat echte duurzaamheid alleen mogelijk is door minder te produceren en consumeren, en niet door vergroening van bestaande economische structuren.
“We kunnen niet meer alles produceren en consumeren wat we willen.”
“Want zolang we steeds meer blijven kopen en maken wat we niet nodig hebben, blijft elke klimaatmaatregel dweilen met de kraan open.”
“Er komt in de Rijksbegroting naast de uitgavenplafonds ook een grondstoffenplafond. De overheid mag alleen beleid en plannen uitvoeren als dat binnen het grondstoffenplafond past.”
PvdD is veel radicaler in het terugdringen van de veehouderij en agro-industrie dan GroenLinks-PvdA en D66. Ze willen een systeemverandering richting plantaardige, regionale landbouw en het afschaffen van Europese subsidies voor de vee-industrie.
“De circa 300 miljard euro aan Europese miljardensubsidies voor de vee-industrie en voor andere schadelijke landbouwpraktijken worden afgeschaft.”
“We stoppen met het wereldwijde verslepen van goedkope bulkproducten als melkpoeder en bloemen.”
“We voeren een slachttaks in die de maatschappelijke kosten reflecteert van de veehouderij.”
PvdD wil sneller en strenger afbouwen dan GroenLinks-PvdA en D66, met directe afschaffing van fossiele subsidies, een nationale CO₂-heffing en prioriteit voor huishoudens boven industrie.
PvdD verwerpt biomassa, biobrandstoffen en mestvergisters als duurzame oplossingen, waar GroenLinks-PvdA en D66 deze soms nog als transitie-opties zien.
PvdD stelt natuur en biodiversiteit centraal, met harde grenzen: natuur mag alleen opgeofferd worden als er aantoonbaar meer natuur voor terugkomt, en natuur krijgt prioriteit boven landbouw bij droogte.
“Activiteiten en projecten die ten koste gaan van bestaande natuur mogen alleen doorgaan als ze aantoonbaar bijdragen aan biodiversiteits- en klimaatdoelen op de lange termijn.”
“Bij ernstige droogte wordt de verdeling van het water zo georganiseerd dat natuur prioriteit krijgt boven landbouw.”
PvdD koppelt klimaatbeleid expliciet aan mondiale rechtvaardigheid en wil een schade- en herstelheffing voor fossiele bedrijven, bovenop bestaande klimaatfinanciering.
“Nederland betaalt in het kader van klimaatrechtvaardigheid een eerlijk deel aan klimaatfinanciering, boven op het ontwikkelingsbudget. We voeren daarnaast een schade- en herstelheffing in voor fossiele bedrijven.”
PvdD pleit voor een fundamentele economische systeemverandering, niet voor vergroening van het bestaande groeimodel. Dit is een duidelijk verschil met de meer technocratische benadering van D66 en de sociaaldemocratische insteek van GroenLinks-PvdA.
PvdD wil structurele burgerparticipatie via een Burgerberaad voor het Klimaat, met bindende adviezen, en maandelijkse persconferenties van de premier over klimaat en natuur.
BVNL wijkt fundamenteel af van GroenLinks-PvdA en D66 door klimaat- en milieubeleid te minimaliseren, internationale akkoorden af te wijzen, en sterk in te zetten op kernenergie en fossiele brandstoffen. De partij verzet zich tegen windmolens, verplichte verduurzaming, en het uitkopen van boeren, en wil subsidies en regelgeving fors terugschroeven. Technisch en financieel rendement is leidend, niet ideologie of internationale verplichtingen.
BVNL verwerpt internationale en Europese klimaat- en milieubeleidskaders zoals de Green Deal, het Klimaatakkoord en het ETS-systeem, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die deze juist omarmen. BVNL ziet deze akkoorden als ideologisch en schadelijk voor economie en voedselzekerheid.
“De Europese Green Deal en het Klimaatakkoord zeggen we op, waaronder begrepen het CO2 handelssysteem ETS.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
“De EU-Natuurherstelwet kan de prullenbak in. Deze wetgeving zal Nederland onleefbaar maken...”
Waar GroenLinks-PvdA en D66 sterk inzetten op windenergie en het afbouwen van fossiele brandstoffen, kiest BVNL expliciet voor kernenergie, gaswinning (ook uit Groningen en de Noordzee), en tegen windmolens op land en zee.
“Wij zijn tegen windmolens op land en zee, of het opofferen van bouwgrond of landbouwgrond ten behoeve van zonne-akkers.”
“Dit kan door kerncentrales te bouwen en het gasveld in Groningen veilig en verantwoord open te houden en nieuwe gasvelden op Nederlands grondgebied te ontwikkelen”
“Geen nieuwe windmolens op land of op zee.”
“We gaan door met ontwikkeling van en productie uit gasvelden in de Noordzee.”
BVNL wil vrijwel alle subsidies voor verduurzaming en klimaatmaatregelen stoppen en geen verplichtingen opleggen aan burgers of bedrijven, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist sturen op subsidies en verplichtingen voor verduurzaming.
“Subsidies worden zoveel mogelijk gestopt.”
“Hybride systemen worden niet verplicht in 2026 en gasgestookte CV-ketels blijven toegestaan. Warmtepompen worden niet verplicht.”
“CCS (Carbon Capture and Storage) wordt verboden. Deze techniek levert niets op en kost heel erg veel geld.”
In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die het stikstofbeleid en uitkoop van boeren ondersteunen, verwerpt BVNL het stikstofbeleid volledig en wil geen enkele boer uitkopen.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Er worden geen boeren meer uitgekocht. Ook niet zogenaamd vrijwillig door de overheid.”
“Het stikstoffonds van € 25 miljard wordt ontmanteld.”
BVNL stelt dat duurzaamheid nooit een obsessie mag worden en dat beleid altijd technisch en financieel rendabel moet zijn, in tegenstelling tot de meer ideologisch gedreven benadering van GroenLinks-PvdA en D66.
BVNL wil deregulering en individuele keuzevrijheid centraal stellen, waar GroenLinks-PvdA en D66 juist sturen op regelgeving en collectieve verplichtingen.
“Deregulering en minder overheidsbemoeienis is de oplossing.”
“Minder energie verbruiken door woningen goed te isoleren is een keus van de gebruiker zelf.”
“Zonnepanelen op woningen en kantoren plaatsen is prima... Zonnepanelen op daken is een keuze die we bij de eigenaar van het gebouw laten en is vergunningsvrij.”
FVD wijst het gehele klimaatbeleid en de energietransitie af, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die inzetten op snelle verduurzaming, CO₂-reductie en uitfasering van fossiele brandstoffen. FVD wil stoppen met alle klimaatmaatregelen, het Parijsakkoord opzeggen, fossiele energiebronnen juist uitbreiden, en kiest voor adaptatie (zoals dijkenbouw) in plaats van mitigatie. Hun kernvisie is dat klimaatbeleid onnodig, duur en ineffectief is, en dat Nederland moet inzetten op goedkope, betrouwbare energie en soevereiniteit.
FVD verwerpt het bestaan van een klimaatprobleem en ziet geen noodzaak voor CO₂-reductie, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die klimaatverandering als urgent probleem zien. FVD wil alle klimaatwetten, -doelen en internationale akkoorden schrappen en de energietransitie beëindigen.
“Forum voor Democratie gelooft niet in het klimaatprobleem en ziet geen reden om gebruik van fossiele brandstoffen uit te faseren. Daarom stoppen we met de kostbare klimaatplannen. We trekken de Klimaatwet in en zeggen het Parijsakkoord op.”
“We stoppen volledig met de energietransitie, zodat ons land niet langer wordt opgezadeld met onbetaalbaar en zinloos klimaatbeleid.”
“We laten CO₂-reductie los als uitgangspunt, zodat beleid weer wordt gericht op betaalbaarheid en betrouwbaarheid van energie.”
“We stoppen alle klimaatplannen en de €1.000 miljard die we daarmee besparen ... geven we terug aan de hardwerkende Nederlander in de vorm van lastenverlichting.”
Waar GroenLinks-PvdA en D66 inzetten op wind, zon en uitfasering van fossiel, kiest FVD juist voor uitbreiding van fossiele energie, heropening van kolencentrales, gaswinning en kernenergie. Wind- en zonneparken worden actief tegengewerkt.
“We plaatsen geen nieuwe windmolens op zee en ontmantelen bestaande windparken, zodat de natuur en de visserij niet verder worden geschaad.”
“We verbieden de aanleg van zonneparken op grond of water, zodat ruimte behouden blijft voor landbouw en natuur.”
“We heropenen onze hypermoderne, schone kolencentrales die door vorige kabinetten zijn gesloten, zodat er onmiddellijk goedkope en stabiele stroom beschikbaar komt.”
“Gaswinning in Groningen moet worden hervat met eerlijke compensatie voor getroffen inwoners, en ook de (schalie)gasvelden in de Noord- en Waddenzee moeten worden ontgonnen.”
“We bouwen snel tien nieuwe kerncentrales en investeren in thoriumonderzoek, zodat Nederland volledig energieautonoom wordt.”
In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die inzetten op het voorkomen van klimaatverandering, kiest FVD voor aanpassing aan weersextremen via traditionele Nederlandse waterbouwkundige oplossingen.
“Inzetten op adaptatie. We investeren in dijken, kustbescherming, rivierbeheer, irrigatie en gewasontwikkeling, zodat Nederland beter beschermd is tegen weersextremen.”
“In plaats daarvan richten wij ons op adaptatie – zoals dijkenbouw, kustbescherming en innovatieve landbouw – waar Nederland juist historisch sterk in is.”
FVD wil alle Europese en nationale klimaatregels, rapportageverplichtingen en de Green Deal afschaffen of negeren, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist voorstander zijn van Europese samenwerking en regelgeving.
“We werken in Europees verband aan het afschaffen van de Green Deal; en tot die tijd negeert Nederland de daarin vervatte regels en beperkingen - inclusief het CO₂-handelssysteem (ETS).”
“We schaffen alle klimaatregels, zodat energie weer betaalbaar en betrouwbaar wordt.”
“We stellen bedrijven in de haven vrij van het Europese CO₂-emissiehandelssysteem (ETS) en stikstofregels, zodat de haven onbeperkt kan uitbreiden en floreren.”
FVD wil geen subsidies of verplichtingen voor verduurzaming van woningen of bedrijven, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die juist inzetten op stimulering en verplichtingen.
“Elke vorm van subsidie op de aanleg van zonnepanelen op daken wordt ingetrokken.”
“We laten gasgestookte cv-ketels toe en maken de warmtepomp niet verplicht, zodat mensen zelf kunnen kiezen hoe ze hun huis verwarmen.”
“We verlagen energiebelastingen en draaien de ODE-verhoging terug, zodat de energierekening fors daalt.”
JA21 kiest voor een pragmatisch, nationaal gericht klimaat- en energiebeleid dat sterk afwijkt van de ambitieuze, internationale en duurzame koers van GroenLinks-PvdA en D66. De partij verwerpt nationale koppen op Europese klimaatregels, zet zwaar in op kernenergie en behoud van fossiele brandstoffen, en ondersteunt duurzaamheid alleen als het economisch rendeert. JA21 benadrukt betaalbaarheid, leveringszekerheid en technologische innovatie boven snelle verduurzaming of strenge klimaatdoelen.
JA21 verzet zich tegen het toevoegen van strengere nationale klimaatmaatregelen bovenop Europese regelgeving, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die vaak pleiten voor extra ambitie. De partij wil een gelijk speelveld met buurlanden en geen extra nationale klimaatheffingen.
Waar GroenLinks-PvdA en D66 inzetten op snelle afbouw van fossiel en grootschalige inzet van zon en wind, kiest JA21 expliciet voor kernenergie als hoofdpijler en behoud van kolen- en gascentrales. De partij wil aardgas blijven gebruiken en de doelstelling ‘aardgasvrij in 2050’ loslaten.
“Onze betrouwbare fossiele infrastructuur behouden: kolen- en aardgascentrales niet sluiten.”
“Voor kernenergie kiezen in plaats van windturbines en zonneparken.”
“Aardgas blijven gebruiken en de doelstelling aardgasvrij in 2050 loslaten.”
“Ten minste 20 Gigawatt aan nieuwe kerncentrales realiseren in de komende 25 jaar.”
JA21 ondersteunt duurzaamheid en circulaire economie uitsluitend als deze financieel rendabel zijn, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die duurzaamheid als intrinsieke waarde zien. Subsidies, heffingen of verplichtingen worden afgewezen als ze niet direct economisch voordeel opleveren.
In plaats van het sturen op mondiale klimaatdoelen, legt JA21 de nadruk op aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie) via investeringen in dijken, watermanagement en infrastructuur. Dit contrasteert met de mitigatiegerichte aanpak van GroenLinks-PvdA en D66.
“Kiezen voor aanpassing aan het klimaat door investeringen in dijken, watermanagement en klimaatbestendig bouwen.”
“In plaats van eenzijdig te proberen het wereldwijde klimaat te sturen, zetten wij in op klimaatadaptatie: het versterken van onze samenleving, infrastructuur en economie tegen de gevolgen van klimaatverandering.”
JA21 verzet zich tegen het gebruik van belastingen als pressiemiddel voor gedragsverandering richting duurzaamheid, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist vaak pleiten voor prijsprikkels en beprijzing van vervuiling.
JA21 is uitgesproken tegen de verdere uitrol van windturbines op land en stelt strenge afstandsnormen voor, waar GroenLinks-PvdA en D66 juist windenergie op land willen uitbreiden.
“Voor kernenergie kiezen in plaats van windturbines en zonneparken. Daar waar vanuit beleid van vorige kabinetten nog windturbines op land moeten worden geplaatst, stellen we een strenge afstandsnorm van 10 keer de masthoogte.”
JA21 wil af van generieke stikstofmaatregelen, de kritische depositiewaarde (KDW) schrappen en inzetten op regionale maatwerkpakketten, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist pleiten voor strenge, landelijke normen en snelle reductie.
JA21 wijst krimp van Schiphol en andere luchthavens af en wil geen vliegbelasting, maar zet in op technologische innovatie voor verduurzaming. GroenLinks-PvdA en D66 willen juist krimp en beprijzing van vliegen.
BIJ1 onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door een radicaal systeemkritisch en antikapitalistisch klimaatbeleid, gericht op klimaatrechtvaardigheid, onteigening van fossiele bedrijven, en volledige publieke controle over de energietransitie. De partij legt de nadruk op het beëindigen van groene groei, het strafbaar stellen van ecocide, en het centraal stellen van sociale rechtvaardigheid en internationale solidariteit, met harde maatregelen tegen grote vervuilers en een expliciete afwijzing van marktmechanismen en technocratische oplossingen.
BIJ1 pleit voor het onteigenen van fossiele bedrijven en het volledig in publieke handen brengen van de energievoorziening, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die doorgaans kiezen voor regulering, beprijzing en publiek-private samenwerking. Dit is een fundamenteel systeemverschil.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“De energietransitie wordt een publieke taak, geen winstmachine. De overheid investeert massaal in klimaatneutrale, -positieve en circulaire infrastructuur, woningverduurzaming en publieke energieproductie — onder collectief eigendom en democratische controle. Geen subsidies aan greenwashed multinationals, geen publiek-private schijnconstructies, maar volledige ontmarkting van de energievoorziening.”
“Om de afbouw van fossiele brandstoffen en een rechtvaardige energietransitie vorm te geven worden de Nederlandse energievoorzieningen in publieke handen gebracht.”
BIJ1 verschuift de kosten van klimaatbeleid expliciet naar grote vervuilers en niet naar burgers, en koppelt klimaatrechtvaardigheid aan sociale rechtvaardigheid. Dit is scherper en radicaler dan de benadering van GroenLinks-PvdA en D66, die vaker kiezen voor brede lastenverdeling en marktprikkels.
“De kosten van klimaatbeleid worden niet langer gedragen door gewone burgers maar door grote vervuilers. Klimaatbeleid gaat niet langer ten koste van bestaanszekerheid.”
“Alle benodigde klimaatmaatregelen worden voortaan getoetst op klimaatrechtvaardigheid. Dat betekent dat de kosten van klimaatbeleid worden gedragen door de grootste vervuilers.”
BIJ1 stelt een uitzonderlijk ambitieus doel: netto-nul uitstoot in 2030, inclusief scope 1, 2 én 3 emissies (dus ook indirecte uitstoot). Dit is veel verdergaand dan de doelen van GroenLinks-PvdA en D66.
“De Nederlandse uitstoot van broeikasgassen staat in 2030 op netto 0 (in scope 1, 2 én 3 emissies). Deze doelen worden wettelijk vastgelegd en zijn bindend.”
BIJ1 wil bedrijven die klimaatschade veroorzaken strafrechtelijk vervolgen en ecocide strafbaar stellen, wat verder gaat dan de regulerende en stimulerende benadering van GroenLinks-PvdA en D66.
“Bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het aanrichten van klimaatschade en humanitaire rampen, worden verantwoordelijk gehouden voor misdaden tegen mens en natuur. Ecocide wordt strafbaar...”
“Er komt sterk aangescherpte wetgeving om de verantwoordelijken voor grootschalige vervuiling - en andere misdaden die de volksgezondheid schaden - hoofdelijk strafrechtelijk te kunnen vervolgen.”
BIJ1 verwerpt het idee van groene groei en technocratische modernisering, en kiest expliciet voor ontgroei en het doorbreken van groene kapitalistische modellen. Dit is een fundamenteel verschil met GroenLinks-PvdA en D66, die doorgaans inzetten op duurzame groei en innovatie.
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
“Wij zullen onze manier van productie, maar ook van consumptie, volledig moeten herzien om te komen tot een rechtvaardige en verduurzaamde samenleving.”
BIJ1 stelt een algeheel verbod voor op de import, handel en doorvoer van producten die leiden tot ontbossing, waar GroenLinks-PvdA en D66 doorgaans kiezen voor strengere eisen of certificering.
“Er komt een algeheel verbod op de import, handel en doorvoer van producten die leiden tot ontbossing.”
BIJ1 kiest voor het volledig stoppen met snelwegverbredingen en een radicale reductie van sierteelt, wat verder gaat dan de doorgaans meer gefaseerde of genuanceerde voorstellen van GroenLinks-PvdA en D66.
“We voeren geen snelwegverbredingen meer uit. Nieuwe wegen leggen we alleen aan als deze de bereikbaarheidsnorm bevorderen en niet ten koste gaan van natuurgebieden.”
“Het landbouwareaal waar sierteelt wordt verbouwd tussen 2025 en 2030 met 80% naar beneden. Per 2028 is er alleen nog biologische sierteelt toegestaan.”
BIJ1 koppelt klimaatbeleid expliciet aan internationale solidariteit, anti-imperialisme en herstel van onrecht, en verzet zich tegen het afwentelen van vervuiling op het mondiale zuiden. Dit is scherper en ideologischer dan de internationale benadering van GroenLinks-PvdA en D66.
“Nederland neemt als 1e westerse land de verantwoordelijkheid voor ons grote aandeel in het veroorzaken van de klimaatcrisis en neemt in VN-verband het voortouw.”
“De vervuilingsproblematiek wordt niet verplaatst naar landen buiten Europa.”
“Echte ontwikkelingssamenwerking is gericht op herstel, radicaal eerlijk delen en solidariteit. Voor zelfbeschikking, klimaatrechtvaardigheid en het recht op ontwikkeling buiten westerse ‘voorwaarden’ om.”
NSC kiest voor een pragmatische en behoudende koers op groen en klimaat, met nadruk op betaalbaarheid, uitvoerbaarheid en het beperken van nationale koppen bovenop Europees beleid. In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, zet NSC sterk in op kernenergie, is terughoudend met wind- en zonneparken op land, en wil het tempo en de lasten van de energietransitie matigen voor burgers en bedrijven. De partij wil minder strenge nationale doelen, meer ruimte voor boeren, en een grotere rol voor publieke regie en energiezekerheid.
NSC wijkt duidelijk af van GroenLinks-PvdA en D66 door zich uit te spreken tegen grootschalige wind- en zonneparken op land en landbouwgrond, en kiest voor kleinschalige, lokale opwekking en plaatsing op daken en infrastructuur. Dit is een restrictiever beleid dan de andere partijen, die juist grootschalige uitrol op land ondersteunen.
Waar GroenLinks-PvdA en D66 kernenergie slechts als aanvulling zien of zelfs afwijzen, positioneert NSC kernenergie als onmisbaar en essentieel voor de toekomstige energievoorziening.
“Kernenergie is onmisbaar als schone en betrouwbare bron in de energiemix van de toekomst.”
NSC wil voorkomen dat Nederland verder gaat dan Europese afspraken qua tempo, doelen en lasten, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 vaak juist pleiten voor extra nationale ambitie ("koppen"). NSC is daarmee restrictiever en minder ambitieus op nationaal niveau.
NSC legt veel nadruk op de betaalbaarheid van de energietransitie, met sociale tarieven, subsidies voor isolatie, en bescherming van huishoudens tegen hoge kosten. Dit pragmatische accent is sterker dan bij GroenLinks-PvdA en D66, die meer nadruk leggen op snelle en ambitieuze verduurzaming.
“Bestaanszekerheid betekent ook betaalbare energie. We voeren een sociaal tarief in op de energiebelasting, waardoor het verwarmen van uw huis goedkoper wordt.”
“De energietransitie moet voor huishoudens en bedrijven uitvoerbaar en betaalbaar zijn.”
“Huishoudens moeten daarbij zoveel mogelijk worden ontzien, zodat de energierekening betaalbaar blijft.”
NSC wil af van de huidige modelmatige, strenge stikstofaanpak en geeft boeren meer ruimte en flexibiliteit, in tegenstelling tot de scherpere reductiedoelen en striktere aanpak van GroenLinks-PvdA en D66.
NSC accepteert CO2-opslag (CCS) als tijdelijke oplossing, maar wil niet dat dit de afbouw van fossiele brandstoffen vertraagt. Dit is pragmatischer dan GroenLinks-PvdA en D66, die CCS vaak alleen als laatste redmiddel zien.
“Het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) is een tijdelijke oplossing. Deze mag niet afleiden van de noodzaak om het gebruik van fossiele grondstoffen af te bouwen.”
NSC benadrukt energiezekerheid en accepteert tijdelijke gaswinning uit kleine velden en de Noordzee, waar GroenLinks-PvdA en D66 sneller willen stoppen met fossiel.
De PVV verwerpt vrijwel alle groene en klimaatmaatregelen die door GroenLinks-PvdA en D66 worden voorgesteld, en zet in op het afschaffen van klimaatbeleid, het stoppen van de energietransitie en het prioriteren van betaalbaarheid en leveringszekerheid. De partij wil geen nieuwe wind- of zonneparken, geen verplichte verduurzaming, en trekt zich terug uit internationale klimaatafspraken. Kernenergie en fossiele brandstoffen blijven volgens de PVV centraal staan, in tegenstelling tot de nadruk op duurzame energie en ambitieuze klimaatdoelen bij GroenLinks-PvdA en D66.
De PVV wijst klimaatbeleid en internationale klimaatafspraken radicaal af, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die juist inzetten op ambitieuze klimaatdoelen en internationale samenwerking. De partij ziet klimaatmaatregelen als onzinnig en onbetaalbaar, en wil alle relevante wetgeving en fondsen schrappen.
“We trekken ons terug uit het VN-Klimaatakkoord van Parijs en trekken de Klimaatwet in. We schrappen het Klimaatfonds en doeken het Klimaatberaad op.”
“Geen klimaatmitigatie, maar klimaatadaptatie: actualisering van het programma Ruimte voor de Rivier en het Hoogwaterbeschermingsprogramma”
Waar GroenLinks-PvdA en D66 inzetten op wind, zon en het uitfaseren van fossiel, kiest de PVV expliciet voor het stoppen met wind- en zonneparken en het behouden van fossiele energie en uitbreiding van kernenergie.
De PVV wil alle financiële prikkels en verplichtingen voor verduurzaming schrappen, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist inzetten op subsidies, heffingen en verplichtingen om de energietransitie te versnellen.
De PVV verzet zich tegen overheidsvoorlichting en gedragsbeïnvloeding op het gebied van klimaat en duurzaamheid, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist inzetten op bewustwording en gedragsverandering.
“Ook stoppen we met alle betutteling van de overheid, zoals de klimaatcampagne Zet ook de knop om: 'gebruik een herbruikbaar tasje, gebruik wasbare luiers, eet vaker vega(n), maak je eigen compost, douche korter' – de lijst met belachelijke tips is eindeloos.”
“Geen klimaatcampagnes van de overheid, zoals Zet ook de knop om”
In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die inzetten op elektrificatie van vervoer en zero-emissiezones, wil de PVV deze juist afschaffen en de ruimte voor fossiel vervoer behouden.
Volt onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door een expliciet Europees perspectief, een snellere route naar klimaatneutraliteit (2040), en een sterke nadruk op centrale regie, klimaatrechtvaardigheid en het beprijzen van vervuiling. Hun programma bevat concrete voorstellen zoals een wettelijk vastgelegde klimaatneutraliteit in 2040, een klimaattoets bij beleid, afschaffing van belastingvoordelen voor vervuilende sectoren, en het centraal sturen op ruimtelijke ordening en landbouwtransitie. Volt legt de nadruk op eerlijkheid, Europese samenwerking en het structureel beprijzen van milieuschade.
Volt wil dat Nederland én de EU uiterlijk in 2040 klimaatneutraal zijn, en legt dit wettelijk vast. Dit is ambitieuzer dan de doelen van GroenLinks-PvdA en D66, die doorgaans 2040 of 2050 hanteren zonder expliciete wettelijke verankering voor beide niveaus. Volt koppelt dit aan harde afspraken en centrale regie.
Volt maakt van Europese samenwerking en centrale regie een speerpunt, waar GroenLinks-PvdA en D66 vaker nationaal beleid centraal stellen. Volt wil dat Nederland aanjager wordt van Europese afstemming, ook op ruimtelijke ordening en landbouw.
“Het klimaatbeleid wordt eerlijker met een sterk klimaatministerie.”
“Volt wil dat Nederland aanjager wordt van Europese samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening.”
“We kiezen voor een toekomstbestendig Nederland waarin wonen, werken, natuur, landbouw en mobiliteit duurzaam samengaan. Met centrale regie en duidelijke keuzes voor een schone toekomst richten we onze ruimte zo goed mogelijk in.”
Volt verplicht een klimaattoets bij alle nieuwe overheidsprojecten, met expliciete aandacht voor klimaatrechtvaardigheid en het eerlijk verdelen van lasten. Dit is concreter en dwingender dan bij GroenLinks-PvdA en D66, die dit vaak als wenselijkheid formuleren.
“We nemen de gevolgen van klimaatverandering mee in overheidsplannen via een klimaattoets bij nieuwe projecten en houden daarbij rekening met klimaatrechtvaardigheid.”
“Nieuw klimaatbeleid dat invloed heeft op de portemonnee moet getoetst worden op het eerlijk verdelen van de lasten.”
Volt kiest voor een radicale vergroening van het belastingstelsel, met het afschaffen van uitzonderingen (zoals het lage btw-tarief), het belasten van alle hulpbronnen en het expliciet afschaffen van het belastingvoordeel op kerosine. Dit is scherper en systematischer dan bij GroenLinks-PvdA en D66.
“We belasten vervuiling, verspilling en overmatig gebruik van grondstoffen zwaarder. De vervuiler betaalt voor de schade die hij aanricht. We schaffen het belastingvoordeel op kerosine af.”
“Daarom komt er een uniform vast btw-tarief voor alle goederen en diensten. Alle uitzonderingen, inclusief het 0%-tarief en lage btw-tarief, schaffen we”
Volt stelt voor om de landbouwvrijstelling af te schaffen (waardoor boeren belasting gaan betalen over winst op grondverkoop) en een grondbank op te richten voor natuurvriendelijke bedrijfsvoering. Dit zijn concrete, onderscheidende voorstellen die verder gaan dan de meeste plannen van GroenLinks-PvdA en D66.
“Volt wil de landbouwvrijstelling afschaffen, zodat de landbouw net als de rest van Nederland belasting betaalt over winst.”
“Daarnaast richten we een grondbank op en zorgen we ervoor dat de overheid het recht op eerste koop van grond heeft. Zo kan grond van boeren die met hun bedrijf stoppen, worden opgekocht, en tegen een lagere prijs en met voorwaarden voor een natuurvriendelijke bedrijfsvoering uitgegeven worden aan boeren die willen extensiveren.”
Volt stelt een Europees klimaatadaptatiefonds en een nationale Waterkalender voor, waarmee klimaatadaptatie structureel en integraal wordt aangepakt. Dit is concreter en meer op Europese samenwerking gericht dan bij GroenLinks-PvdA en D66.
50PLUS onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door te pleiten voor het beperken van nationaal klimaatbeleid tot Europese afspraken, het afwijzen van extra nationale regels en het stoppen met actieve industriepolitiek. Hun focus ligt op betaalbaarheid, het beschermen van de concurrentiepositie en het aanpassen van klimaatmaatregelen aan de belangen van ouderen, met bijzondere aandacht voor hittebescherming en kernenergie.
50PLUS wil geen strengere nationale klimaatmaatregelen dan Europees is afgesproken en verzet zich tegen extra regels of nationale CO2-heffingen. Zij vinden dat alleen gezamenlijk Europees of mondiaal beleid effectief is en dat Nederland niet voorop moet lopen met eigen beleid, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die juist nationale koplopersambities hebben.
“geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
“Gezamenlijk klimaatbeleid op Europees of wereldwijd niveau, anders is het niet effectief.”
“Uitfasering van het nationale klimaatbeleid, nadat gezamenlijk is besloten om het Europese beprijzen van CO2 op te schalen.”
“Dezelfde regels voor iedereen binnen Europa. Dus geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
50PLUS wil geen actieve industriepolitiek op nationaal of Europees niveau, omdat dit volgens hen leidt tot inefficiëntie en economische schade. Dit verschilt van GroenLinks-PvdA en D66, die juist investeren in groene industrie en innovatie als onderdeel van hun klimaatbeleid.
50PLUS kiest expliciet voor kernenergie als oplossing voor de energietransitie, met een snelle bouw van vier nieuwe kerncentrales en introductie van kleine kerncentrales. Dit is een duidelijk verschil met GroenLinks-PvdA, die kernenergie afwijzen, en D66, die slechts onder strikte voorwaarden kernenergie overweegt.
50PLUS legt de nadruk op klimaatadaptatie en hittebescherming voor ouderen, met concrete voorstellen zoals een nationaal hitteplan, subsidies voor airco’s en koele ruimtes. Dit ouderenperspectief is uniek en veel minder prominent bij GroenLinks-PvdA en D66.
“Een Nationaal Hitteplan waarbij elke gemeente binnen 3 jaar een plan heeft voor bescherming van ouderen tijdens hittegolven.”
“Subsidie van 2.000 euro voor airconditioning voor 75-plussers met hart-, long- of andere chronische aandoeningen.”
“Koele ruimtes in elke wijk waar ouderen terecht kunnen tijdens hitte, zoals in bibliotheken, wijkcentra en verzorgingshuizen.”
50PLUS wil de indeling van Natura 2000-gebieden herzien en minder obsessief omgaan met kleine natuurgebieden, wat contrasteert met de natuurherstelambities van GroenLinks-PvdA en D66.
“Herziening van de indeling van Natura 2000-gebieden. Grote aaneengesloten en grensoverschrijdende natuurgebieden worden bevorderd en er wordt minder obsessief omgegaan met kleine natuurgebieden.”
De ChristenUnie onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door een sterk moreel en rentmeesterlijk perspectief op groen en klimaat, met nadruk op haalbaarheid, sociale rechtvaardigheid en het oplossen van praktische knelpunten zoals netcongestie en vergunningverlening. Ze kiezen voor een mix van ambitieuze doelen (zoals hogere CO2-reductie en natuurherstel), maar combineren dit met pragmatische keuzes zoals het bouwen van kerncentrales, het tijdelijk toestaan van gaswinning onder strikte voorwaarden, en het centraal stellen van draagvlak en betaalbaarheid voor burgers. Hun beleid is minder technocratisch en meer gericht op het verbinden van natuur, landbouw en samenleving.
De ChristenUnie kiest expliciet voor de bouw van twee nieuwe grote kerncentrales als aanvulling op zon en wind, waar GroenLinks-PvdA en D66 traditioneel tegen kernenergie zijn of deze slechts als uiterste optie zien. Dit is een duidelijk onderscheidend element in hun klimaat- en energiebeleid.
“We faseren de gas- en kolencentrales uit, en vullen het energiesysteem aan met twee nieuwe grote kerncentrales.”
In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die gaswinning zo snel mogelijk willen beëindigen, laat de ChristenUnie onder strikte voorwaarden gaswinning in de Noordzee (niet onder de Waddenzee) nog toe als tijdelijke oplossing voor leveringszekerheid.
“Onder strikte voorwaarden blijft het voor de middellange termijn mogelijk om in de Noordzee (niet onder de Waddenzee) gas te winnen.”
De ChristenUnie legt sterk de nadruk op het eerst oplossen van praktische knelpunten zoals het volle elektriciteitsnet, vastlopende vergunningverlening en het tekort aan vakmensen, voordat verdere vergroening kan plaatsvinden. Dit pragmatische accent is minder prominent bij GroenLinks-PvdA en D66, die doorgaans meer nadruk leggen op versnelling en normering.
“Het elektriciteitsnet zit overvol, de vergunningverlening zit op slot en er is een gebrek aan goed opgeleide vakmensen. Die randvoorwaarden moeten met voorrang op orde worden gebracht, anders komen burgers en bedrijven in de knel, omdat er geen reëel handelingsperspectief is.”
De ChristenUnie benadert duurzaamheid expliciet als een morele opdracht en verantwoordelijkheid, met aandacht voor rechtvaardigheid tussen mens, natuur en toekomstige generaties. Dit ethische en rentmeesterlijke perspectief is sterker verwoord dan bij GroenLinks-PvdA en D66, die meer technocratisch en economisch redeneren.
“Duurzaamheid is voor de ChristenUnie een morele opdracht en verantwoordelijkheid. Het gaat niet alleen om cijfers, modellen of beleidsinstrumenten, maar om de vraag hoe we recht doen aan mens en generaties, dieren en planten.”
De ChristenUnie koppelt klimaatmaatregelen expliciet aan sociale rechtvaardigheid, betaalbaarheid en het voorkomen van energiearmoede, met gerichte inkomensondersteuning en het centraal stellen van eigenaarschap voor burgers. Dit accent op sociale aspecten is sterker dan bij D66 en GroenLinks-PvdA, die meer sturen op normering en verplichtingen.
De ChristenUnie kiest voor het verbinden van landbouw en natuur, met beloningen voor boeren die natuurbeheer uitvoeren, in plaats van een strikte scheiding of krimp van de veestapel zoals bij GroenLinks-PvdA. Dit is een meer verbindende en minder polariserende benadering.
De ChristenUnie benadrukt het belang van een Europees gelijk speelveld om weglek van CO2-uitstoot te voorkomen, en ziet Europese regelgeving als kans in plaats van bedreiging. Dit pragmatische Europese perspectief is minder uitgesproken bij GroenLinks-PvdA en D66, die vaker nationale koppen willen zetten.
D66 onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA op groen en klimaat vooral door een pragmatische, technocratische benadering: D66 legt nadruk op haalbaarheid, innovatie, Europese samenwerking en het combineren van verduurzaming met economische groei. Ze kiezen voor concrete, stapsgewijze maatregelen zoals het versnellen van vergunningen, het niet uitsluiten van kernenergie, en het invoeren van een vlaktaks op energiebelasting. D66 zet in op participatie, regionale maatwerkoplossingen en het verbinden van klimaatbeleid aan sociale rechtvaardigheid, maar blijft minder radicaal dan GroenLinks-PvdA in bijvoorbeeld het versneld sluiten van fossiele industrie of het wettelijk vastleggen van rechten voor de natuur.
D66 sluit kernenergie niet uit als onderdeel van de energiemix, mits doelmatig, terwijl GroenLinks-PvdA traditioneel tegen kernenergie is. Dit pragmatische standpunt is onderscheidend in het klimaatdebat.
“We sluiten daarom geen technologie uit. We blijven openstaan voor alternatieven zoals kernenergie, mits dit doelmatig is.”
D66 wil een vlaktaks op energiebelasting invoeren ter vervanging van het degressieve stelsel, met als doel klimaatrechtvaardigheid tussen bedrijven en huishoudens. Dit is een concreet fiscaal instrument dat niet prominent bij GroenLinks-PvdA voorkomt.
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd. Dit ter vervanging van het degressieve stelsel van energiebelasting. Door deze vlaktaks wordt dit stelsel eenvoudig om uit te voeren en te controleren door de belastingdienst. Tevens zorgt de vlaktaks voor klimaatrechtvaardigheid tussen grote bedrijven, het MKB en de huishoudens.”
D66 legt sterk de nadruk op klimaatadaptatie en het principe ‘water en bodem sturend’ bij ruimtelijke ordening, wat betekent dat bouwen en landbouw worden aangepast aan natuurlijke grenzen. Dit is een meer technocratische en regionale benadering dan de vaak centralistische, normerende aanpak van GroenLinks-PvdA.
“Om te bepalen wat we waar doen, hanteren we het principe van ‘water en bodem sturend’. Dat betekent bijvoorbeeld dat we bouwen op hogere grond als er overstromingsgevaar is. En dat we niet meer vee houden dan de natuurlijke omgeving aankan.”
“Bij de bouw van woningen, infrastructuur en industrie moet verplicht rekening worden gehouden met wateroverlast, hitte, droogt en bodemdaling. Dit klimaatadaptief bouwen wordt de norm.”
D66 kiest voor een gefaseerde afbouw van biomassa voor elektriciteit en wil moderne gascentrales openhouden zolang dat nodig is voor leveringszekerheid. GroenLinks-PvdA is doorgaans strenger in het direct sluiten van fossiele installaties.
“We stoppen met het verbranden van hout om stroom op te wekken. We stoppen stap voor stap met de inzet van biomassa voor elektriciteit. Alleen hoogwaardig gebruik van reststromen blijft toegestaan, bijvoorbeeld als grondstof voor nieuwe producten of in sectoren zonder groen alternatief.”
“Opdat de leveringszekerheid van elektriciteit gewaarborgd blijft, blijven moderne gascentrales zo lang open als nodig.”
D66 koppelt klimaatbeleid expliciet aan Europese samenwerking en pleit voor forse gezamenlijke investeringen, wat verder gaat dan de meeste nationale voorstellen van GroenLinks-PvdA.
“Nederland neemt het voortouw voor een sterk Europees energiesysteem. We willen samen met andere landen stroomnetwerken delen en energieopslag organiseren. Ook werken we samen aan wind op zee, groene waterstof en betrouwbare netwerken onder de Noordzee.”
“Onze gezamenlijke groene en digitale toekomst vraagt om gerichte investeringen in publieke goederen, zoals eigen digitale technologie, infrastructuur en elektriciteitsnetten. D66 wil jaarlijks €750 tot €800 miljard euro extra aan Europese investeringen.”
D66 benadrukt het belang van participatie van inwoners en maatwerk per regio, in plaats van landelijke blauwdrukken. Dit pragmatisme onderscheidt zich van de meer centrale, normerende aanpak van GroenLinks-PvdA.
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van D66 op het gebied van groen en klimaat door een sterk accent op klimaatrechtvaardigheid, het principe ‘de vervuiler betaalt’, en het centraal stellen van sociale gelijkheid in de klimaattransitie. Hun voorstellen leggen de nadruk op het afbouwen van fossiele subsidies, het laten betalen van grote vervuilers, en het koppelen van klimaatbeleid aan sociale maatregelen zoals woningisolatie en betaalbaar openbaar vervoer. De kern van hun visie is dat klimaatbeleid niet alleen groen, maar ook eerlijk en sociaal moet zijn.
GroenLinks-PvdA legt expliciet de nadruk op het principe dat grote vervuilers de kosten van de duurzaamheidstransitie moeten dragen, in tegenstelling tot een meer marktgerichte benadering zoals bij D66. Dit standpunt adresseert de ongelijke verdeling van de lasten van klimaatbeleid en wil voorkomen dat gewone mensen de rekening betalen.
“We stoppen subsidies op fossiele brandstoffen en vervuilers gaan de prijs betalen voor hun uitstoot.”
“De rekening hoort bij de grote vervuilers te liggen, niet bij mensen die het minste bijdragen aan klimaatverandering.”
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
In tegenstelling tot D66, dat klimaatbeleid vaak technocratisch en economisch benadert, koppelt GroenLinks-PvdA klimaatmaatregelen direct aan sociale rechtvaardigheid en brede welvaart. Zij zien klimaatbeleid als sociaal beleid en willen dat iedereen mee kan doen, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen.
“GroenLinks-PvdA kiest voor een rechtvaardige klimaatpolitiek die mens, dier en planeet beschermt.”
“De aanpak van de klimaat- en natuurcrises zal effect hebben op hoe we wonen, werken, reizen en eten. Daarmee is klimaatbeleid ook sociaal beleid, en daarom stellen wij klimaatrechtvaardigheid centraal.”
“Onze strijd voor een groene toekomst voeren we echt samen, zodat iedereen mee kan komen. Dus isoleren we tochtige huurwoningen, kiezen we voor toegankelijk en betaalbaar openbaar vervoer en een lagere energierekening.”
“Een goed geïsoleerde woning is goed voor het klimaat én voor de portemonnee. De overheid gaat flink investeren in een grootschalig isolatie-offensief. In tochtige huizen zonder dubbel glas wonen gezinnen die ‘s winters kiezen tussen verwarming of eten. Dáár beginnen we.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een actieve industriepolitiek gericht op het stimuleren van bedrijven die passen in een schone en eerlijke economie, in plaats van een louter technologische of marktgedreven aanpak. Dit onderscheidt zich van D66, dat doorgaans meer inzet op innovatie en marktprikkels.
“Wij kiezen voor bedrijven die toekomst hebben in Nederland. Ruimte, personeel, energie, netcapaciteit en grondstoffen zijn namelijk schaars en de wereld verandert snel. Daarom helpen we bedrijven die passen in de schone en eerlijke economie van de toekomst, samen met Europese bondgenoten.”
GroenLinks-PvdA koppelt internationale solidariteit expliciet aan klimaatbeleid door extra klimaatfinanciering bovenop ontwikkelingssamenwerking te reserveren, wat verder gaat dan de standaard internationale afspraken waar D66 zich doorgaans aan houdt.
“Daarom besteden we ten minste 0,7% van ons bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking. Uitgaven voor klimaatfinanciering en herstel van ecosystemen komen daar volgens internationale afspraak bovenop.”
De SGP onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door een pragmatische, minder dwingende aanpak van klimaat- en milieubeleid, met meer ruimte voor landbouw, kernenergie en het behoud van aardgas als overgangsbrandstof. De partij verzet zich tegen strikte wettelijke reductiedoelen, wil geen zonneparken op landbouwgrond of grootschalige windparken op zee, en legt nadruk op betaalbaarheid, leveringszekerheid en technologische innovatie. De SGP kiest voor een evenwichtige energiemix, meer lokale autonomie en bescherming van de agrarische sector.
De SGP wijst het wettelijk vastleggen van strikte CO2-reductiedoelen af, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die hier juist sterk op inzetten. De partij wil flexibiliteit en maatwerk, met oog voor haalbaarheid en leveringszekerheid.
“Maar niet door ons wettelijk vast te pinnen op concrete doelen voor reductie van de CO2-uitstoot, zoals 55% in 2030. Daarvoor is de situatie te complex.”
“Niet door het vastleggen van onhaalbare doelen in de wet, maar door een wettelijk programma voor geborgde en doelgerichte daling van de stikstofuitstoot.”
Waar GroenLinks-PvdA en D66 inzetten op snelle afbouw van aardgas en maximale inzet op wind en zon, kiest de SGP voor behoud van aardgas als relatief schone overgangsbrandstof en een grotere rol voor kernenergie.
De SGP beschermt landbouwgrond tegen zonneparken en wil de Noordzee niet volbouwen met windparken, uit zorg voor natuur en visserij. Dit contrasteert met de voorkeur van GroenLinks-PvdA en D66 voor grootschalige uitrol van zon en wind.
De SGP wil landbouw beschermen, minder strenge interpretatie van Natura 2000-regels en geen gedwongen opkoop van boeren, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 juist inzetten op stevige natuur- en stikstofmaatregelen.
“De SGP verzet zich tegen gedwongen opkoop of het intrekken van op juiste wijze verleende vergunningen.”
“Kritische depositiewaarden en modelberekeningen zijn dienend, en niet leidend. Zij mogen vanwege hun huidige schijnnauwkeurigheid geen doorslaggevende rol hebben bij toetsing in het kader van de Habitatrichtlijn.”
De SGP benadrukt betaalbaarheid van de energietransitie en leveringszekerheid, met oog voor kwetsbare huishoudens en industrie, waar GroenLinks-PvdA en D66 meer nadruk leggen op snelle verduurzaming.
“De energiebelasting voor kleinverbruikers mag een prikkel zijn om zuinig aan te doen, maar mag huishoudens niet klemzetten. De SGP wil een sociaal tarief, een maximum energieprijs, voor kwetsbare huishoudens.”
“We kiezen daarbij wel voor een brede en evenwichtige energiemix met het oog op betrouwbaarheid en leveringszekerheid.”
DENK onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door een sterk accent op sociale rechtvaardigheid binnen het klimaatbeleid, het vermijden van lastenverzwaring voor burgers, en een pragmatische houding ten aanzien van kernenergie en vleesbelasting. Hun voorstellen richten zich op betaalbaarheid, internationale klimaatrechtvaardigheid, en het vermijden van betuttelende maatregelen richting consumenten, terwijl ze wel vasthouden aan ambitieuze klimaatdoelen.
DENK wijkt af van GroenLinks-PvdA en D66 door expliciet te kiezen tegen extra belastingen op vlees, suiker en plastic, en door te benadrukken dat klimaatmaatregelen betaalbaar en niet betuttelend moeten zijn voor burgers. Dit contrasteert met de andere partijen die juist wel voorstander zijn van dergelijke prikkels.
“Klimaatbeleid is hard nodig, maar mag geen middel worden om burgers betuttelend te bejegenen of op de kosten te jagen. Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
DENK legt veel nadruk op het betaalbaar houden van verduurzaming en mobiliteit, met specifieke maatregelen voor lage en middeninkomens, zoals gratis openbaar vervoer en subsidies voor verduurzaming van huurwoningen. Dit sociale accent is sterker dan bij GroenLinks-PvdA en D66.
“Wij houden deze maatregelen betaalbaar en uitvoerbaar voor de burgers in het land.”
“Er komt een toegankelijke regeling om elektrisch rijden betaalbaar te maken voor lage en middeninkomens.”
“Gratis openbaar vervoer voor lage inkomens, ouderen (65+), kinderen en jongeren.”
“De overheid ondersteunt dit actief, met name door méér subsidies beschikbaar te stellen voor het isoleren van huurwoningen en zonnepanelen voor particulieren. Dat betekent ook dat de salderingsregeling moet blijven.”
In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA (tegen kernenergie) en D66 (voorzichtig voorstander), sluit DENK kernenergie niet uit, mits aan strenge voorwaarden wordt voldaan.
“Kernenergie sluiten wij niet uit, omdat het schoner is dan andere energiebronnen. Veilige opslag van kernafval is een harde randvoorwaarde voor elke kernenergie optie.”
DENK benadrukt de historische verantwoordelijkheid van het Westen en pleit voor actieve steun aan het Mondiale Zuiden, wat sterker en explicieter is dan bij GroenLinks-PvdA en D66.
“Wij erkennen dat het Westen (historisch) verantwoordelijk is voor een groot deel van de wereldwijde CO2 uitstoot, terwijl de zwaarste gevolgen vandaag de dag vooral landen in het Mondiale Zuiden treffen. Ons land moet, samen met andere Westerse landen, het Mondiale Zuiden actief ondersteunen in het klimaatbeleid.”
Waar GroenLinks-PvdA en D66 voorstander zijn van een vliegtaks, is DENK hier expliciet tegen, maar wil wel een belasting op kerosine en investeringen in schoner vliegen.
De SP onderscheidt zich van GroenLinks-PvdA en D66 door haar nadruk op klimaatrechtvaardigheid, collectieve aanpak en het tegengaan van sociale tweedeling in klimaatbeleid. De partij koppelt groene en klimaatmaatregelen expliciet aan sociale rechtvaardigheid, publieke zeggenschap en het beschermen van de werkende klasse, en verzet zich tegen marktwerking, individuele lastenverzwaring en technologische lapmiddelen. Belangrijke voorstellen zijn het nationaliseren van energie, een klimaatrechtvaardigheidstoets, het stoppen van fossiele subsidies, en het afwijzen van CO₂-opslag en biomassa.
De SP plaatst sociale rechtvaardigheid en bescherming van de werkende klasse centraal in haar klimaatbeleid, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die vaker kiezen voor marktprikkels, individuele verantwoordelijkheid en lastenverzwaring. De SP wil voorkomen dat klimaatmaatregelen leiden tot tweedeling of hogere kosten voor mensen met lage en middeninkomens.
“Verhoging van de belastingen, zoals een plastictaks of een vliegtaks, worden niet gevoeld door mensen met een hoog inkomen of veel vermogen die relatief veel uitstoot veroorzaken. Hoge prijzen maken het leven wel onbetaalbaar voor de werkende klasse, de grote meerderheid van Nederland die afhankelijk is van hun inkomen uit arbeid, uitkering, of pensioen. Tweedeling door klimaatbeleid staan wij niet toe. Daarvoor komt er een klimaatrechtvaardigheidstoets.”
“We gaan de klimaatcrisis te lijf met collectief beleid waar iedereen voordeel bij heeft. Geen individuele verantwoordelijkheid, maar gezamenlijk georganiseerde en gefinancierde maatregelen zoals zonnepanelen op alle geschikte daken, het verduurzamen van woningen, circulair grondstoffengebruik en schonere productie. Deze klimaatrechtvaardigheid is goed voor je portemonnee, je gezondheid, de natuur en ons klimaat.”
De SP kiest voor het nationaliseren van de energievoorziening en publieke regie, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 marktwerking en private investeringen meer ruimte geven. De SP stelt dat alleen publieke zeggenschap zorgt voor betaalbare, toegankelijke en duurzame energie.
“De SP nationaliseert de energievoorzieningen en maakt ze daarmee weer betaalbaar én duurzaam, met publieke zeggenschap en solidariteit als uitgangspunt. Want de energietransitie lukt alleen als die eerlijk is en als iedereen mee kan doen. Energiebedrijven komen weer in publieke of lokale handen, zodat we de kosten kunnen verlagen, de investeringen in schone energie steken en verspilling tegengaan.”
De SP wil fossiele subsidies zo snel mogelijk stoppen en verzet zich tegen CO₂-opslag als structurele oplossing, waar GroenLinks-PvdA en D66 doorgaans minder uitgesproken zijn tegen tijdelijke CO₂-opslag en soms een gefaseerde afbouw van fossiele subsidies accepteren.
“Wij stoppen die subsidies zo snel mogelijk en geven steun voor vergroening als daar publieke zeggenschap tegenover staat. Het overige geld dat we besparen zetten we in om de energierekening omlaag te krijgen, straten te vergroenen en Nederland leefbaarder te maken.”
“Het grootschalig opslaan van CO₂ onder de grond is geen structurele oplossing, maar een tijdelijke lapmiddel voor bedrijven die hun vervuiling willen uitstellen. Wij kiezen ervoor om gemeenschapsgeld niet langer te verspillen aan uitstelgedrag, maar te investeren in de echte, duurzame transitie.”
De SP wijst houtgestookte biomassa expliciet af en wil sneller stoppen met olie- en gasprojecten, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 biomassa soms als tijdelijke oplossing accepteren en minder expliciet zijn over directe stopzetting van bestaande fossiele projecten.
“We stoppen met houtgestookte biomassacentrales. Die zorgen voor vieze lucht, gezondheidsschade bij omwonenden en extra CO₂-uitstoot. Dat is slecht voor mens en klimaat. Wij kiezen voor schone energie en niet voor het verbranden van bomen.”
“We verlenen geen vergunningen meer voor het uitbouwen van olie en gasprojecten en bouwen onze huidige olie en gasproductie zo snel mogelijk af.”
De SP koppelt vergroening van steden en natuurherstel aan sociale doelen en leefbaarheid, met concrete groennormen en een Nationaal Bomenplan, waar GroenLinks-PvdA en D66 vaker inzetten op biodiversiteit en klimaatadaptatie zonder deze expliciete sociale koppeling.
“Daarom planten we een boom voor iedere inwoner en voeren we een landelijke groennorm in, als onderdeel van een groots 25jarenplan om elke wijk in Nederland groener en leefbaarder te maken. Voortaan rekenen we in vierkante meters groen per inwoner, niet in auto’s per woning. Elke wijk krijgt minimaal 30 procent groenoppervlak, elke woning ligt op maximaal driehonderd meter van een groene plek, en drie bomen moeten zichtbaar zijn vanuit elk huis.”
“Met een Nationaal Bomenplan planten we voor elke Nederlander een boom. Zo kunnen we meer dan 100 duizend hectare bos bijplanten. Door slim bossen te planten kunnen we verschillende problemen tegelijk aanpakken: de achteruitgang van biodiversiteit, klimaat en stikstof. Bovendien maken we onze steden en dorpen zo leefbaarder en koeler.”
De VVD kiest voor een pragmatisch en economisch realistisch klimaatbeleid, waarbij betaalbaarheid, concurrentiekracht en uitvoerbaarheid centraal staan. In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66, die doorgaans ambitieuzer en normerend zijn op klimaat en duurzaamheid, wil de VVD nationale koppen op Europees beleid schrappen, geen extra verplichtingen opleggen aan burgers en bedrijven, en CO2-reductie vooral via innovatie en Europese samenwerking realiseren. De partij stelt economische groei, betaalbaarheid en het behoud van industrie en werkgelegenheid nadrukkelijk boven strengere nationale klimaatmaatregelen.
De VVD wil geen strengere nationale regels dan Europees vereist, om het Nederlandse bedrijfsleven niet op achterstand te zetten. Dit verschilt van GroenLinks-PvdA en D66, die vaak juist pleiten voor extra nationale ambitie bovenop Europese afspraken.
“We schrappen waar mogelijk nationale koppen op Europees beleid. We willen geen nieuw Europees beleid dat het verdienvermogen en de internationale concurrentie positie van Nederland schaden.”
“Nederland kent als enige land binnen de EU een nationale CO2-heffing. Dit creëert een ongelijk speelveld voor bedrijven. ... Daarom schrappen we de heffing en gaan we met de sector op zoek naar een alternatief systeem, waarbij we ons inzetten voor één Europees systeem voor duurzame industrie en mijnbouw en waarmee we een gelijk speelveld waarborgen.”
De VVD stelt betaalbaarheid en het behoud van economische groei en industrie centraal, en wil ingrijpen als klimaatmaatregelen deze doelen bedreigen. Dit is een duidelijk verschil met GroenLinks-PvdA en D66, die doorgaans strengere normen en verplichtingen accepteren, ook als dat economische offers vraagt.
“Loopt het uit de pas, komt de betaalbaarheid in het gedrang en vertrekt de industrie daardoor naar het buitenland, dan grijpen we in.”
“Als bedrijven en huishoudens niet kunnen verduurzamen omdat de overheid de zaak niet op orde heeft, bijvoorbeeld vanwege netcongestie of omdat infrastructuur vertraagd is, dan mogen ondernemers rekenen op extra ruimte.”
“We verlagen de hoge elektriciteitskosten: De overheid moet beschikbaarheid, betrouwbaarheid en betaalbaarheid faciliteren, niet voor extra lasten of beperkingen zorgen.”
De VVD wil burgers niet verplichten tot verduurzaming van hun woning, maar kiest voor vrijwilligheid en fiscale prikkels. Dit contrasteert met GroenLinks-PvdA en D66, die vaker kiezen voor normering en verplichtingen.
“Woningeigenaren behouden de vrijheid om hun huis al dan niet te verduurzamen. We leggen geen nieuwe verplichtingen op. Voor wie vrijwillig groen investeert maken we het fiscaal aantrekkelijk om een nieuwe warmtepomp aan te schaffen.”
De VVD wil procedures voor bouw en energie-infrastructuur versnellen, en stelt economische groei en woningbouw soms expliciet boven natuurbelangen. GroenLinks-PvdA en D66 kiezen vaker voor het beschermen van natuur en biodiversiteit, ook als dat groei vertraagt.
“Regels, procedures en bezwaren zullen linksom of rechtsom moeten wijken. ... Een eigen woning voor iedereen is simpelweg belangrijker dan de aanwezigheid van een salamander of een hagedis.”
“We gaan snijden in vergunningsprocedures. Bijvoorbeeld door beroeps- en bezwaarprocedures in te korten. ... We wijzen projecten aan die prioriteit krijgen zoals de waterstofbackbone (waaronder de Hydrogen Valley), Delta Rhine Corridor of Aramis.”
De VVD wil de Klimaatwet aanpassen zodat niet alleen CO2-reductie, maar ook economische groei en energie-onafhankelijkheid centraal staan. GroenLinks-PvdA en D66 willen de Klimaatwet juist aanscherpen op klimaatdoelen.
“Daarom passen we de Klimaatwet aan naar Klimaat- en groeiwet en voegen we de pijlers energie-onafhankelijkheid en betaalbaarheid toe.”
Het CDA kiest in haar klimaat- en groenbeleid voor een pragmatische, stapsgewijze aanpak die sterk inzet op uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en behoud van economische concurrentiekracht. In tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 legt het CDA meer nadruk op Europese afstemming, technologische innovatie (zoals CCS/CCU), maatwerk voor industrie en landbouw, en het vermijden van extra nationale lasten zoals een hogere CO2-heffing. De partij wil verduurzaming vooral realiseren via samenwerking, innovatie en het beschermen van bestaande sectoren, met minder nadruk op strikte nationale normen of snelle, ingrijpende transities.
Het CDA wil klimaatbeleid vooral Europees afstemmen en is kritisch op extra nationale maatregelen, in tegenstelling tot GroenLinks-PvdA en D66 die vaak voorop willen lopen met strengere nationale doelen en heffingen.
“We kiezen voor Europees ambitieus klimaatbeleid en groene industriepolitiek en passen onze Klimaatwet daarop aan. De industrie en energiesector worden bekeken en beoordeeld vanuit een Europese aanpak. Dat betekent dat we kiezen voor nationale doelen voor uitstoot van broeikasgassen in de niet-ETS-sectoren en een Europees doel voor uitstoot in alle ETS-sectoren.”
“We schrappen de nationale CO2-heffing.”
Het CDA zet expliciet in op technologische oplossingen zoals CO2-opslag (CCS) en -hergebruik (CCU), waar GroenLinks-PvdA en D66 doorgaans kritischer zijn op deze technieken en meer nadruk leggen op directe emissiereductie.
“We blijven investeren in opslag van CO₂ (CCS) onder de Noordzee en zorgen voor een goede balans met CO2-hergebruik (CCU) om uitstoot in andere sectoren te helpen verminderen.”
Het CDA kiest voor maatwerkafspraken en samenwerking met grote bedrijven en boeren, in plaats van generieke of strikte nationale normen. Dit verschilt van de meer normerende en sturende aanpak van GroenLinks-PvdA en D66.
“We maken maatwerkafspraken met grote bedrijven uit de industrie om te verduurzamen mogelijk door een geïntegreerde aanpak met passende beleidsregels en adequate financiële ondersteuning.”
“Boeren dragen bij aan schoon water op een manier die aansluit bij de praktijk, met duidelijke doelen in plaats van strikte middelvoorschriften.”
Het CDA stelt doelen op de langere termijn en kiest voor monitoring en bijsturing, met sancties als uiterste middel, terwijl GroenLinks-PvdA en D66 vaker pleiten voor harde tussendoelen en directe handhaving.
“Deze monitoring gebruiken we om met wettelijke instrumenten waar nodig bij te sturen op de voortgang van de doelen op vooraf vastgestelde meetmomenten, zodat we in 2035 onze doelstelling bereiken. Sanctionering zoals het intrekken van vergunningen of eventuele korting van dier- of fosfaatrechten fungeert daarbij als ultieme remedie voor dat deel van de gestelde emissienormen dat bedrijven niet hebben gehaald in 2035.”
Het CDA wil zonnepanelen en windmolens vooral op daken en bedrijventerreinen, en landbouw- en natuurgronden behouden, waar GroenLinks-PvdA en D66 doorgaans minder restrictief zijn.
“We zetten in op zonnepanelen op daken, parkeerplaatsen en bedrijventerreinen, zodat landbouw- en natuurgronden behouden blijven voor voedsel en natuur.”
Het CDA wil nationale diersoorten minder strikt beschermen om woningbouw te versnellen, een positie die doorgaans niet wordt gedeeld door GroenLinks-PvdA en D66.
“Het CDA vindt dat veelvoorkomende nationale diersoorten niet strikt getoetst hoeven te worden aan de criteria voor beschermde soorten, zodat woningbouw en infrastructuur niet onnodig worden belemmerd.”