De Partij voor de Dieren (PvdD) wil ontwikkelingssamenwerking fundamenteel hervormen door het belang van mensen, dieren en ecosystemen centraal te stellen, en afstand te nemen van het Nederlands economisch belang. Ze pleiten voor het verhogen van het budget naar minimaal 1% van het bni, het afschaffen van gebonden hulp, en het versterken van lokale gemeenschappen en maatschappelijke organisaties in het Mondiale Zuiden.
PvdD wil de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking direct terugdraaien en het budget verhogen naar minimaal 1% van het bruto nationaal inkomen, met extra aandacht voor de meest kwetsbare landen en groepen. Het doel is ontwikkelingssamenwerking uiteindelijk overbodig te maken door structurele ongelijkheid en afhankelijkheid te doorbreken.
“De bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking worden per direct teruggedraaid. Minimaal 1% van ons bruto nationaal inkomen (bni) wordt besteed aan ontwikkelingssamenwerking. Het deel dat wordt toegewezen aan Least Developed Countries, zoals gedefinieerd door OESO, wordt verhoogd.”
“Het uiteindelijke doel is dat ontwikkelingssamenwerking zichzelf overbodig maakt.”
De partij verwerpt de ‘hulp-door-handel-doctrine’ en het centraal stellen van het Nederlands belang. Ontwikkelingssamenwerking moet niet langer het Nederlandse bedrijfsleven subsidiëren, maar de belangen van mens, dier en milieu in het ontvangende land onbetwistbaar centraal stellen.
“De Partij voor de Dieren wil af van de mislukte ‘hulp-door-handel-doctrine’ die de laatste jaren het Nederlandse ontwikkelingsbeleid heeft gekenmerkt. We stappen af van het uitgangspunt dat ‘het Nederlands belang centraal moet staan’.”
“Ontwikkelingssamenwerking is gericht op de belangen van mensen en niet op de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. Nederland stopt daarom met het subsidiëren van het Nederlandse bedrijfsleven uit het ontwikkelingsbudget wanneer de belangen van mens, dier en milieu in het desbetreffende land niet onbetwistbaar leidend zijn.”
PvdD wil gebonden hulp afschaffen en ontwikkelingsgeld inzetten voor lokale bevolking, ecologie en dierenwelzijn. Ze pleiten voor sterke regionalisering van productie en diensten om ongelijkheid en afhankelijkheid te voorkomen.
“Gebonden hulp, waarbij ontvangende landen verplicht worden om een deel van het geld te besteden aan goederen of diensten afkomstig uit Nederland, wordt afgeschaft.”
“Uitgangspunt van zowel het handels- als het ontwikkelingsbeleid wordt een sterke regionalisering van productie en diensten. Het geld voor ontwikkelingssamenwerking komt de lokale bevolking, ecologie en dierenwelzijn ten goede en wordt ingezet op een duurzame manier: het voorkomen van reproductie van ongelijkheid en nieuwe vormen van afhankelijkheid.”
De partij wil dat maatschappelijke organisaties in het Mondiale Zuiden direct toegang krijgen tot financiering, betrokken worden bij beleidsvorming, en ondersteund worden in democratiseringsprocessen. Internationale klimaatgelden moeten effectief en duurzaam besteed worden door deze groepen direct te betrekken.
“We faciliteren laagdrempelige toegang tot financiering voor (grassroots) maatschappelijke organisaties in landen in het Mondiale Zuiden, trainingen en capaciteitsopbouw en ondersteunen democratiseringsprocessen.”
“Voor effectieve en duurzame besteding van internationale klimaatgelden is het cruciaal dat deze groepen direct worden betrokken bij beleidsvorming en besteding van middelen.”
PvdD stelt expliciet dat geld voor ontwikkelingssamenwerking niet mag worden gebruikt voor Nederlands migratie- en asielbeleid.
“Geld voor ontwikkelingssamenwerking wordt niet aangewend voor migratie- en asielbeleid in Nederland.”
De partij wil dat Nederland landen in het Mondiale Zuiden ondersteunt bij het versterken van hun economieën, onder andere door geen represaillemaatregelen te nemen bij tijdelijke marktprotectie, belastingontwijking te bestrijden en schulden kwijt te schelden.
“Als ontwikkelingslanden hun markten (tijdelijk) afschermen voor importen vanuit Europese landen om zo hun eigen economie te versterken, volgen geen represaillemaatregelen. Nederland helpt landen in het Mondiale Zuiden om hun producten zelf te bewerken, zodat ze zelf toegevoegde waarde kunnen creëren in plaats van grondstoffen te exporteren.”
“Belastingwetgeving en belastingverdragen worden zo herzien dat landen in het Mondiale Zuiden niet meer miljarden aan inkomsten mislopen via belastingontwijking door multinationals. Ook Belastingparadijs Nederland sluit zijn deuren.”
“Nederland zet zich actief in voor de kwijtschelding van schulden van landen in het Mondiale Zuiden om een verdere escalatie van de wereldwijde schuldencrisis, verergerd door de klimaatcrisis, te voorkomen.”
De SGP ziet ontwikkelingssamenwerking als een morele en diplomatieke plicht, gericht op het bevorderen van stabiliteit, zelfstandigheid en het ondersteunen van de allerarmsten, met nadruk op aansluiting bij lokale cultuur en religie. De partij wil terug naar het uitgaveniveau van 0,7% van het nationaal inkomen, minder geld via multilaterale instellingen en meer steun aan (christelijke) NGO’s. SGP is kritisch op ideologisch getinte hulp, wil geen ontwikkelingsgeld voor asielopvang in Nederland en koppelt hulp aan Nederlandse belangen en waarden.
De SGP wil de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking terugdraaien en het budget weer koppelen aan de economische groei, met als doel 0,7% van het nationaal inkomen te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Dit wordt gezien als een internationale norm en morele verplichting.
“Zoals decennialang gebruikelijk was, koppelt Nederland de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking weer aan de groei van de economie. De SGP wil de drastische bezuinigingen van afgelopen jaren terugdraaien en toewerken naar de besteding van 0,7% van ons nationale inkomen aan ontwikkelingssamenwerking.”
Projecten moeten aansluiten bij de lokale cultuur, religieuze gebruiken en bedrijvigheid om onafhankelijkheid te bevorderen en afbouw van hulp mogelijk te maken. De SGP benadrukt het belang van lokale context en het vermijden van afhankelijkheid.
“Binnen ontwikkelingssamenwerking moet er aansluiting zijn op de lokale cultuur, religieuze gebruiken en bedrijvigheid (lokalisatie). Dit bevordert onafhankelijkheid en zorgt ervoor dat projecten ooit weer kunnen worden afgebouwd.”
De SGP wil minder ontwikkelingsgeld via grote multilaterale organisaties zoals de VN laten lopen en meer steun geven aan (christelijke) NGO’s die effectief werken en goed aansluiten bij de lokale situatie.
“Laat Nederland niet als vanzelfsprekend honderden miljoenen euro’s verdelen via logge multilaterale (VN)-instellingen.”
“De SGP staat positief tegenover steun en subsidies aan (christelijke) NGO’s die, vaak op kleinschaliger niveau, zeer effectief zijn. Onder andere door een goede aansluiting op de lokale situatie én een solide fundament van donateurs.”
De SGP wil dat ontwikkelingssamenwerking niet langer wordt gebruikt voor de opvang van asielzoekers in Nederland, maar uitsluitend voor hulp in het buitenland.
“Geld voor ontwikkelingssamenwerking wordt niet langer gebruikt voor de opvang van asielzoekers in Nederland.”
De SGP verzet zich tegen het bevorderen van genderideologie en seksuele en reproductieve rechten in ontwikkelingssamenwerking, en wil dat Nederland zich richt op zorg voor moeder en kind en het beschermen van het leven.
“De SGP is uiterst kritisch op het beleid ten aanzien van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten. Er lijkt hier sprake van ideologisch kolonialisme. In ontwikkelingssamenwerking moet Nederland pal voor het leven staan en zorg voor moeder en kind bevorderen. De opmars van genderideologie in internationale gremia moet worden tegengegaan.”
Ontwikkelingssamenwerking wordt ook gezien als een diplomatiek instrument om stabiliteit te bevorderen, migratie te voorkomen en tegenwicht te bieden aan invloed van landen als Rusland en China.
“Ontwikkelingssamenwerking is dus ook een krachtig diplomatiek middel. Waar Rusland en China hun macht uitbreiden in Afrika en het Midden-Oosten mag Nederland daar niet ontbreken.”
De SGP wil dat subsidieontvangers geen procedures of lobby tegen de staat voeren met Nederlands geld, en dat subsidies aan organisaties met banden met terreur direct worden gestopt.
De ChristenUnie wil de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking terugdraaien en weer voldoen aan de internationale norm van 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni). Ze leggen nadruk op structurele hulp aan de allerarmsten, duurzame relaties met arme landen, en het beperken van de toerekening van asielkosten aan het ontwikkelingsbudget. Minstens de helft van het budget moet direct ten goede komen aan het verbeteren van leefomstandigheden en het bestrijden van ziektes in de armste landen.
De ChristenUnie wil dat Nederland weer voldoet aan de internationale norm van 0,7% van het bni voor ontwikkelingssamenwerking. Dit wordt gezien als een morele plicht en als herstel van eerdere bezuinigingen, met een focus op structurele hulp aan de allerarmsten wereldwijd.
“Nederland groeit weer toe naar de internationale norm om 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni) uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking en handhaaft de aloude bni-koppeling.”
“De bezuiniging op de allerarmsten wereldwijd wordt teruggedraaid.”
“Dit is een extra reden voor ontwikkelingssamenwerking en daarom keren we terug naar de internationale norm om hier 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan uit te geven.”
De partij wil dat minstens de helft van het ontwikkelingsbudget wordt besteed aan het verbeteren van leefomstandigheden en het bestrijden van ziektes in de armste landen, met speciale aandacht voor gemarginaliseerde groepen.
“We besteden minstens 50% van het ontwikkelingsbudget aan verbetering van de leefomstandigheden en het bestrijden van ziekten in landen met de grootste armoede en achterstanden.”
“Dat betekent een duurzame band met die landen en hen ondersteunen bij het opzetten of vormgeven van sociale vangnetten, met speciale aandacht voor de meest gemarginaliseerde groepen, zoals vervolgde christenen of mensen met een beperking.”
De ChristenUnie wil voorkomen dat te veel asielkosten uit het ontwikkelingsbudget worden betaald, zodat het geld daadwerkelijk ten goede komt aan ontwikkelingslanden.
“We willen een maximering van de toerekening van asielkosten aan het ODA-budget.”
De partij wil geen ontwikkelingsgeld besteden aan programma’s die abortus bevorderen, maar wel aan moeder- en kindzorg en preventie.
Volt pleit voor ontwikkelingssamenwerking die gebaseerd is op gelijkwaardige partnerschappen, waarbij lokale overheden en organisaties zelf de regie voeren. Ze willen het ontwikkelingsbudget inzetten voor duurzame ontwikkeling, goed bestuur en het versterken van lokale economieën, met nadruk op samenwerking, lokale valuta en het centraal stellen van lokale actoren.
Volt wil af van eenzijdige afhankelijkheid en pleit voor ontwikkelingssamenwerking waarbij lokale partners hun eigen doelen bepalen en de EU/Afrika als gelijkwaardige partners samenwerken. Dit moet leiden tot effectievere hulp en duurzame resultaten, met respect voor soevereiniteit en lokale welvaart.
“Lokale overheden en organisaties bepalen hun eigen doelen. Internationale hulp sluit daarbij aan.”
“De EU moet Afrika als een gelijkwaardige partner behandelen. Samenwerking moet gericht zijn op door Afrikaanse landen zelf gekozen ontwikkeling, met respect voor hun soevereiniteit en welvaart.”
“Zo creëren we samenwerking op een gelijkwaardige manier, in plaats van vanuit eenzijdige afhankelijkheid.”
Volt richt ontwikkelingssamenwerking op blijvende oplossingen zoals goed bestuur, onderwijs, eerlijke economieën en klimaatrechtvaardigheid. Ze willen investeren in werk, onderwijs en stabiliteit om migratie bij de bron aan te pakken en mensen lokaal perspectief te bieden.
“We investeren in blijvende oplossingen, zoals goed bestuur, onderwijs, eerlijke economieën en klimaatrechtvaardigheid.”
“Door te investeren in werk, onderwijs en stabiliteit in landen van herkomst helpen we mensen lokaal vooruit. Op die manier kan internationale samenwerking gedwongen migratie voorkomen.”
Volt wil het ontwikkelingsbudget inzetten als stimulans voor landen die aantoonbaar stappen zetten op het gebied van democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Lokale experts, ngo’s en bedrijven worden centraal gesteld in de uitvoering.
“Het EU- en Nederlands ontwikkelingsbudget wordt omgezet in een financieringsmodel gebaseerd gelijkwaardige samenwerking. Landen die aantoonbaar stappen vooruit zetten in hun democratie (bijvoorbeeld op het gebied van rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid) zullen hiervan profiteren.”
“Volt zet lokale experts, ngo’s, banken, investeringsfondsen en bedrijven centraal in buitenlandse betrekkingen.”
Volt wil dat ontwikkelingsprojecten vaker in lokale valuta worden gefinancierd, om te voorkomen dat landen door valutarisico’s in onhoudbare schulden terechtkomen.
“Extra nadruk wordt gelegd op het financieren van projecten in lokale valuta. Dit in tegenstelling tot de huidige praktijk waarbij financieringen door ontwikkelingsbanken meestal in harde valuta zoals de euro of de dollar worden verschaft, waardoor schulden in geval van een ontwaarding van de lokale valuta onbetaalbaar worden.”
BBB wil ontwikkelingssamenwerking beperken tot noodhulp en kleinschalige, lokale projecten die direct bijdragen aan stabiliteit en het beperken van migratie, vooral aan de randen van de EU. De partij is kritisch over de effectiviteit van grootschalige ontwikkelingshulp en wil deze verkleinen en richten op Nederlandse belangen en concrete resultaten, met blijvende aandacht voor mensenrechten.
BBB vindt dat ontwikkelingssamenwerking vooral gericht moet zijn op noodhulp en het bevorderen van stabiliteit in regio’s rond de EU, om migratiestromen te beperken en Nederlandse belangen te dienen. Grootschalige, traditionele ontwikkelingshulp wordt als ineffectief gezien; de focus verschuift naar concrete resultaten, voedselzekerheid en het delen van Nederlandse expertise.
“BBB kiest er daarom voor het hulpprogramma te verkleinen en scherper te richten op de belangen van Nederland en concrete resultaten.”
“Noodhulp behouden, dit is noodzakelijk. BBB vindt noodhulp heel belangrijk. Daar moet altijd ruimte voor blijven. Humanitaire hulp, ook in conflictgebieden als Soedan en Congo, moet te allen tijde doorgang kunnen vinden, waarbij voedselzekerheid nooit als wapen mag worden ingezet.”
“Ontwikkelingshulp richten op stabiliteit aan de grenzen. Voor ontwikkelingshulp zet BBB met name in op gebieden aan de randen van de EU, zoals de Balkan, de Kaukasus, het MiddenOosten en Noord Afrika. Stabilisering en het beperken van migratiestromen staan daarbij centraal. Nederland kan expertise leveren op het gebied van voedselzekerheid, landbouw en watermanagement.”
BBB wil af van grootschalige, top-down ontwikkelingsprojecten en kiest voor het ondersteunen van lokale en particuliere initiatieven met de menselijke maat. Opvang van migranten moet zoveel mogelijk in de eigen regio plaatsvinden, buiten de EU, en samenwerking met buurlanden moet lokale ontwikkeling stimuleren.
“BBB wil dat Nederland zich vooral gaat richten op het bevorderen en ondersteunen van lokale en particuliere initiatieven. Kleinschalige projecten waar de menselijke maat voorop staat, hebben de grootste kans van slagen.”
“BBB zet daarbij in op opvang in de eigen regio, buiten de EU.”
BBB ziet strategische samenwerking met Afrikaanse landen als kans voor wederzijdse economische groei en het tegengaan van Chinese en Russische invloed, maar benadrukt dat mensenrechten altijd in het oog moeten worden gehouden.
“Strategisch zaken doen met Afrikaanse landen (landbouw, technologie, infrastructuur) draagt bij aan wederzijdse economische groei, voedselzekerheid en toegang tot grondstoffen en vormt een tegenwicht tegen de invloed van China en Rusland. Ook hiermee worden migratiestromen gedempt.”
“BBB wil dat er altijd oog blijft voor het beschermen van mensenrechten, ongeacht waar of met wie Nederland samenwerkt.”
NSC wil ontwikkelingssamenwerking effectiever en selectiever inzetten, gericht op duurzame groei, armoedebestrijding en het verminderen van instabiliteit, met een duidelijke koppeling aan migratiebeleid. Ze blijven vasthouden aan de VN-norm voor uitgaven, focussen op een beperkt aantal landen waar Nederland kennisvoordeel heeft, en verbinden ontwikkelingssamenwerking aan internationale handel. Effectiviteit en maatschappelijk draagvlak staan centraal, met blijvende aandacht voor noodhulp en samenwerking met maatschappelijke initiatieven.
NSC wil ontwikkelingssamenwerking inzetten voor verantwoorde groei, armoedebestrijding en stabiliteit, met nadruk op effectiviteit en het goed besteden van belastinggeld. Ze kiezen voor langdurige inzet in een beperkt aantal landen en richten zich op terreinen waar Nederland kennisvoordeel heeft, zoals voedselproductie en watermanagement.
“Ontwikkelingssamenwerking wordt meer gericht op verantwoorde groei van landen; het moet bijdragen aan de duurzame ontwikkeling en meer sociaaleconomisch perspectief. We letten scherp op effectiviteit: belastinggeld moet goed worden besteed.”
“We maken meer impact als we ons langduriger richten op een beperkt aantal landen. We richten ons op terreinen waar we echt wat te bieden hebben door onze bijzondere kennispositie, denk aan voedselproductie en watermanagement. Hierbij verbinden we ontwikkelingssamenwerking aan kansen voor internationale handel.”
NSC blijft de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking koppelen aan het bruto nationaal inkomen volgens de VN-systematiek, waarmee ze internationale afspraken respecteren.
“We houden vast aan de sinds 1975 gehanteerde systematiek van de Verenigde Naties om de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan het bruto nationaal inkomen”
Ontwikkelingssamenwerking wordt expliciet verbonden aan het migratiebeleid, met focus op herkomst- en transitielanden van ongecontroleerde migratie, vooral in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Sub-Sahara Afrika.
“We willen nadrukkelijk een relatie leggen tussen ons ontwikkelingsbeleid en het migratiebeleid, met een focus op herkomst- en transitielanden van ongecontroleerde migratie, vooral in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en delen van Sub-Sahara Afrika.”
“Ontwikkelingssamenwerking richten op stabiliteit en veiligheid en het verminderen van migratiestromen.”
NSC blijft bijdragen aan noodhulp bij rampen en wil dat hulpverleners veilig en ongehinderd toegang hebben. Ze zoeken aansluiting bij initiatieven vanuit de Nederlandse samenleving om draagvlak te behouden.
“Bijdragen aan noodhulp zoals bij aardbevingen en overstromingen blijven in stand. Hulpverleners werken in veel conflictgebieden onder risicovolle omstandigheden. Zij moeten ongehinderd toegang krijgen tot deze gebieden en beschermd worden volgens internationale normen.”
“In het beleid blijven we aansluiting zoeken bij initiatieven vanuit de Nederlandse samenleving en hun directe relaties met ontwikkelingslanden. Dit is ook van belang voor het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in de samenleving.”
Het CDA wil ontwikkelingssamenwerking vormgeven als een gelijkwaardig partnerschap met ontwikkelingslanden, gericht op het bevorderen van economische perspectieven, armoedebestrijding en stabiliteit. De partij streeft naar herstel van de internationale norm van 0,7% van het bbp voor ontwikkelingssamenwerking, met een focus op effectieve besteding, samenwerking met lokale partners en het behalen van de Sustainable Development Goals. Daarbij wordt expliciet ingezet op een gezamenlijke inzet met ontvangende landen en het bedrijfsleven, en op het beperken van het gebruik van het ontwikkelingsbudget voor asielopvang.
Het CDA wil terug naar de internationale norm van 0,7% van het bbp voor ontwikkelingssamenwerking en benadrukt dat deze middelen effectief moeten worden besteed, in samenwerking met lokale partners en maatschappelijke organisaties. Ook wil de partij het gebruik van het ontwikkelingsbudget voor asielopvang beperken tot maximaal 10%, om het budget stabiel te houden.
“Wij zijn voorstander van de norm van 0,7 procent bbp voor ontwikkelingssamenwerking, conform internationale afspraak, en zetten stappen in fases naar het herstel van deze norm. Samen met de ontvangende landen en maatschappelijke organisaties zoals de Dutch Relief Alliance en Partos geven we invulling aan de meest effectieve besteding hiervan. Ook blijft de toerekening van eerstejaarsasielopvang gemaximeerd tot 10 procent van het ontwikkelingsbudget zodat dit budget stabiel blijft en we onzekerheid voorkomen.”
Het CDA verschuift de focus van eenzijdige hulp naar gezamenlijke inzet en wederkerigheid, waarbij ontwikkelingslanden als partners worden gezien die ook zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun ontwikkeling. Dit moet bijdragen aan gedeelde welvaart en gerechtigheid.
“Dat betekent ook voor ons een omslag in denken: van een overdracht van middelen en kennis naar een gezamenlijke en wederkerige inzet voor onze gemeenschappelijke welvaart en gerechtigheid.”
De partij wil een robuuste Afrika-strategie ontwikkelen, gericht op werk, inkomen, voedsel, milieu en vrede, met als bijkomend doel het verminderen van migratiedruk richting Europa.
“Door een robuuste Afrika-strategie werken de landen daar en de lidstaten van de EU samen aan een nieuw perspectief voor werk, inkomen en voedsel, milieuverbetering en vrede. Deze Afrika-strategie is ook van belang om de migratiedruk te verminderen.”
Het CDA wil lokale gemeenschappen ondersteunen bij armoedebestrijding, onderwijs, voedselproductie en gezondheidszorg, met speciale aandacht voor vrouwen en leefbaar loon. De partij zet zich in voor het behalen van de Sustainable Development Goals, in samenwerking met ontwikkelingsorganisaties, bedrijfsleven en wetenschap.
“We ondersteunen lokale gemeenschappen in hun strijd tegen armoede, met aandacht voor vrouwen, het kunnen geven en krijgen van onderwijs, vrijheid van religie, het bevorderen van voedselproductie, het versterken van gezondheidszorg en leefbaar loon.”
“We zetten ons onvermoeibaar in voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals. Dat is niet alleen een overheidszaak, maar eist nauwe samenwerking – hier en op het zuidelijk halfrond – met ontwikkelingsorganisaties, het bedrijfsleven, de wetenschap en de financiële sector.”
DENK vindt dat Nederland als welvarend land een verantwoordelijkheid heeft om internationale solidariteit te tonen via effectieve ontwikkelingssamenwerking. Ze willen de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking terugdraaien, het budget verhogen, de BNI-koppeling herstellen en ontwikkelingshulp niet inzetten voor asielopvang. Fairtrade, mensenrechten en natuurbescherming zijn volgens DENK harde voorwaarden bij internationale handel en ontwikkelingssamenwerking.
DENK wil dat Nederland meer investeert in ontwikkelingssamenwerking door eerdere bezuinigingen terug te draaien en het budget voor humanitaire hulp en noodhulp te verhogen. Ze vinden dat Nederland als rijk land een morele plicht heeft om andere landen te ondersteunen.
“De bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking worden teruggedraaid. Wij willen dat er meer budget komt voor humanitaire hulp en noodhulp.”
DENK pleit voor het herstellen van de koppeling tussen het budget voor ontwikkelingshulp en het Bruto Nationaal Inkomen (BNI), zodat de hulp meegroeit met de Nederlandse economie.
“De BNI-koppeling voor ontwikkelingshulp wordt hersteld zodat de hoeveelheid ontwikkelingshulp proportioneel blijft aan de economische groei.”
DENK is tegen het gebruiken van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget voor de financiering van asielopvang in Nederland. Dit geld moet volgens hen uitsluitend worden ingezet voor internationale armoedebestrijding en mondiale stabiliteit.
“DENK is tegen financiering van de asielopvang met het ontwikkelingshulpbudget (ODA). Deze middelen moeten beschikbaar blijven voor internationale armoedebestrijding en om de mondiale stabiliteit te beschermen.”
Ontwikkelingssamenwerking en handelsbeleid moeten volgens DENK altijd gebaseerd zijn op fairtrade, mensenrechten en natuurbescherming. Handelsverdragen die hier niet aan voldoen, wijst DENK af.
De VVD wil de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking verminderen en deze sterker koppelen aan het Nederlands belang, met nadruk op veiligheid, economische kracht en migratiebeheersing. Ontwikkelingssamenwerking moet effectiever, zichtbaarder en vooral via Nederlandse organisaties en in EU-verband plaatsvinden; landen die niet meewerken aan terugkeer van asielzoekers verliezen steun. De VVD kiest voor een voorwaardelijke, strategische inzet van middelen, waarbij noodhulp en opvang in de regio prioriteit krijgen.
De VVD vindt dat de huidige geopolitieke situatie vraagt om een verschuiving van middelen van ontwikkelingssamenwerking naar defensie. Ontwikkelingssamenwerking blijft alleen bestaan voor noodhulp, VN-bijdragen en opvang in de regio, en moet altijd het Nederlands belang dienen.
“De VVD gaat mee met de huidige geopolitieke realiteit door te investeren in defensie en minder uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking. We volgen hiermee het voorbeeld van meer Europese landen, zoals het VK. Wat de VVD betreft blijven we middelen vrijmaken voor noodhulp, de VN en opvang in de regio. Elke euro die Nederland in het buitenland uitgeeft, moet bijdragen aan onze eigen veiligheid, vrijheid en economische kracht. Dit geldt dus ook voor de middelen die we inzetten voor ontwikkelingssamenwerking.”
De VVD wil ontwikkelingssamenwerking uitsluitend inzetten als het direct het Nederlands belang dient, met name op het gebied van veiligheid, economische kracht en migratiebeheersing. Steun wordt afhankelijk gemaakt van de bereidheid van landen om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen.
De VVD wil af van versnipperde nationale programma’s en ontwikkelingssamenwerking zoveel mogelijk via de EU laten verlopen, met inzet op sectoren waar Nederland in uitblinkt en via Nederlandse organisaties. De EU-aanpak moet een alternatief bieden voor Chinese invloed.
“Om de effectiviteit en zichtbaarheid van onze inzet te vergroten, zetten we Nederlandse middelen en expertise gericht in op de sectoren waar we in uitblinken, en zoveel mogelijk via Nederlandse organisaties.”
“Wat ons betreft gaat ontwikkelingssamenwerking (OS) in de toekomst zoveel mogelijk via de EU. We zetten vol in op een gezamenlijke Europese aanpak, waarbij de EU Global Gateway wordt uitgebouwd tot een krachtig, realistisch alternatief voor Chinese projecten zoals het ‘Belt and Road Initiative’.”
BIJ1 verwerpt het traditionele, op westers eigenbelang gebaseerde model van ontwikkelingssamenwerking en pleit voor een radicaal eerlijke, solidaire benadering gericht op herstel, zelfbeschikking en klimaatrechtvaardigheid. Ze willen stoppen met neokoloniale praktijken, schulden van uitgebuite landen kwijtschelden en handelsrelaties baseren op gelijke rechten. Concrete voorstellen zijn het beëindigen van buitenlandse hulp als machtsmiddel, het kwijtschelden van schulden en het ondersteunen van lokale vredesbewegingen.
BIJ1 stelt dat ontwikkelingssamenwerking te vaak een verlengstuk is van westers eigenbelang en machtsuitoefening. Ze willen deze praktijk vervangen door samenwerking die gericht is op herstel, eerlijk delen en solidariteit, zonder westerse voorwaarden. Dit moet leiden tot echte zelfbeschikking en klimaatrechtvaardigheid voor landen in het mondiale zuiden.
“Tientallen jaren lang zetten we buitenlandse hulp in als instrument van westers eigenbelang: om markten te openen, migratie te controleren en invloed veilig te stellen. BIJ1 stopt met dit neokoloniale model. Echte ontwikkelingssamenwerking is gericht op herstel, radicaal eerlijk delen en solidariteit. Voor zelfbeschikking, klimaatrechtvaardigheid en het recht op ontwikkeling buiten westerse ‘voorwaarden’ om.”
BIJ1 erkent dat internationale instellingen zoals het IMF en de Wereldbank via schulden en hervormingen de politieke zelfstandigheid van landen ondermijnen. Ze pleiten daarom voor het onvoorwaardelijk kwijtschelden van schulden van landen die zijn uitgebuit door koloniaal of imperialistisch beleid, zodat deze landen daadwerkelijk kunnen herstellen en democratiseren.
“Nederland pleit ervoor om alle schulden van landen die zijn uitgebuit door koloniaal of imperialistisch beleid onvoorwaardelijk kwijt te schelden.”
BIJ1 wil dat internationale samenwerking en handelsrelaties niet langer worden gebruikt om dictators te steunen of westerse belangen te beschermen. In plaats daarvan moeten deze gebaseerd zijn op radicaal gelijke rechten en solidariteit, waarbij het westers imperialisme wordt afgewezen.
“Wij zetten die solidariteit centraal in wetten en regels voor internationale samenwerking. Dat betekent dat ook Nederland niet meer betrokken is bij het westers imperialisme. Niet langer spekken we de dictators die uit de hand eten van de superrijken. Wij baseren handelsrelaties op radicaal gelijke rechten.”
BIJ1 wil dat Nederland actief bijdraagt aan herstel, rechtvaardigheid en zelfbeschikking in door oorlog getroffen regio’s, door lokale vredesbewegingen te ondersteunen en neokoloniale uitbuiting te stoppen, in plaats van militair of economisch te interveniëren voor eigen gewin.
“Nederland draagt bij aan herstel, rechtvaardigheid en zelfbeschikking. Door lokale vredesbewegingen te ondersteunen, te demilitariseren en neokoloniaal uitbuiten te stoppen.”
D66 wil het budget voor ontwikkelingssamenwerking herstellen naar 0,7% van het bbp en internationale samenwerking vernieuwen voor meer langdurige impact. Ze leggen nadruk op duidelijke keuzes in investeringsgebieden, partners, en extra aandacht voor vrouwenrechten en democratisering.
D66 wil het budget voor ontwikkelingssamenwerking significant verhogen naar het internationaal afgesproken niveau van 0,7% van het bbp. Hiermee willen ze langdurige investeringen en sterke impact mogelijk maken, na eerdere bezuinigingen op dit terrein.
D66 wil ontwikkelingssamenwerking anders organiseren, met duidelijke keuzes in investeringsgebieden en partners, en met specifieke aandacht voor vrouwenrechten. Ze willen langdurige investeringen en meer impact realiseren.
“We organiseren internationale samenwerking (ontwikkelingssamenwerking) anders, zodat we langdurige investeringen en sterke impact mogelijk maken. We maken duidelijke keuzes over de gebieden waarin we investeren en met welke internationale partners we dat doen. We hebben specifiek aandacht voor de rol en rechten van vrouwen.”
D66 vindt het belangrijk dat Nederland organisaties blijft steunen die werken aan democratisering, goed bestuur en vrije media in het buitenland, als onderdeel van ontwikkelingssamenwerking.
“Daarom wil D66 dat Nederland organisaties die werken aan democratisering, goed bestuur en vrije media internationaal blijft steunen, zoals ngo’s, politieke partijen en burgerbewegingen.”
GroenLinks-PvdA wil ontwikkelingssamenwerking versterken door het budget structureel op peil te houden, gelijkwaardige partnerschappen centraal te stellen en coherentie met ander beleid te waarborgen. Ze pleiten voor meer zeggenschap voor ontwikkelingslanden, het loskoppelen van het budget van asielopvang, en het hanteren van internationale solidariteit als leidraad. De partij wil ontwikkelingssamenwerking inzetten voor armoedebestrijding, klimaatrechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling, met nadruk op lokale behoeften en inspraak.
GroenLinks-PvdA vindt dat Nederland minimaal 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking moet besteden, los van asielopvangkosten. Dit waarborgt een stabiel en voorspelbaar budget, gericht op internationale solidariteit en stabiliteit.
“Daarom besteden we ten minste 0,7% van ons bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking. Uitgaven voor klimaatfinanciering en herstel van ecosystemen komen daar volgens internationale afspraak bovenop. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt losgekoppeld van fluctuaties van het budget voor asielopvang.”
De partij wil af van een top-down benadering en ontwikkelingshulp weer ‘ontwikkelingssamenwerking’ noemen. Ze benadrukken partnerschap op basis van lokale behoeften, inspraak van het maatschappelijk middenveld, en meer invloed voor ontwikkelingslanden in internationale instituties.
“Ontwikkelingshulp gaat weer ontwikkelingssamenwerking heten. We gaan sterker af op de behoeften van landen zelf en praten daarbij niet alleen met regeringen, maar ook met het maatschappelijk middenveld en geven kwetsbare en buitengesloten groepen een stem. Ontwikkelingslanden moeten meer te zeggen krijgen in instituten zoals de Wereldbank, het IMF en de WTO.”
GroenLinks-PvdA wil dat ontwikkelingssamenwerking coherent is met ander beleid zoals handel, belasting en schuldverlichting. Ze stellen een aparte minister voor die verantwoordelijk is voor ontwikkelingssamenwerking, handel en beleidscoherentie, met de duurzame ontwikkelingsdoelen als leidraad.
“Onze inzet op wereldwijde armoedebestrijding, klimaatrechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling moet coherent zijn met ons beleid op handel, kapitaalverkeer, schuldverlichting en belastingheffing. Er komt een minister die verantwoordelijk is voor ontwikkelingssamenwerking, handel en beleidscoherentie. De duurzame ontwikkelingsdoelen en de klimaatdoelstellingen van het akkoord van Parijs zijn leidend.”
De partij koppelt ontwikkelingssamenwerking expliciet aan internationale solidariteit en het bevorderen van mensenrechten, met bijzondere aandacht voor vrouwenrechten.
“We steunen vrouwenrechtenbewegingen wereldwijd en nemen mensenrechten van vrouwen als toetssteen voor handelsverdragen, asielbeleid en ontwikkelingssamenwerking.”
De SP ziet ontwikkelingssamenwerking als een kwestie van internationale solidariteit en vindt dat Nederland minimaal 0,7% van het BNI hieraan moet besteden. De partij wil dat ontwikkelingssamenwerking direct ten goede komt aan mensen in ontwikkelingslanden, gericht op democratisering, mensenrechten, onderwijs, zorg en het terugdringen van armoede en migratie. Daarnaast benadrukt de SP dat deze uitgaven zichzelf terugverdienen door meer handel en samenwerking.
De SP vindt dat Nederland als welvarend land een eerlijke bijdrage moet leveren aan ontwikkelingssamenwerking, met als ondergrens de internationaal afgesproken 0,7% van het bruto nationaal inkomen. Dit geld moet direct ten goede komen aan mensen in ontwikkelingslanden en bijdragen aan structurele verbeteringen zoals democratisering, mensenrechten, onderwijs en zorg.
“Daarom moet Nederland minstens 0,7 procent van het BNI uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking.”
“Ontwikkelingssamenwerking moet ten goede komen aan mensen in ontwikkelingslanden: voor democratisering en vredesopbouw, voor het ondersteunen van de werkende klasse, voor mensen en vrouwenrechten, voor het ondersteunen van mensen met een beperking, voor onderwijs, voor zorg, voor infrastructuur en een eerlijke economie.”
De SP stelt dat uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking niet alleen moreel juist zijn, maar ook economisch voordelig voor Nederland. Door te investeren in ontwikkelingssamenwerking ontstaan er meer handelsmogelijkheden en internationale samenwerking.
“Ook uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking verdienen zichzelf ruimschoots terug en leiden tot meer handel en samenwerking.”
Naast structurele ontwikkelingssamenwerking wil de SP dat Nederland noodhulp en humanitaire hulp biedt waar en wanneer dat nodig is, als uiting van internationale solidariteit.
“We bieden noodhulp en humanitaire hulp waar en wanneer dat nodig is.”
FVD is uitgesproken tegen structurele ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp als taak van de Nederlandse overheid. Zij willen ontwikkelingshulp beperken tot noodhulp bij rampen en belastinggeld niet langer besteden aan langdurige hulpprojecten in het buitenland, met als argument dat dit geld beter aan Nederlandse belangen kan worden besteed.
FVD vindt dat ontwikkelingssamenwerking geen taak is van de overheid en wil belastinggeld niet langer besteden aan langdurige hulpprojecten in het buitenland. Alleen bij acute rampen is noodhulp acceptabel. De partij stelt dat ontwikkelingssamenwerking altijd vanuit het Nederlands belang moet worden beredeneerd en dat het stopzetten hiervan miljarden bespaart die in Nederland kunnen worden geïnvesteerd.
“Ontwikkelingshulp is evenmin een taak van de Nederlandse overheid. Het staat iedere Nederlander vanzelfsprekend vrij om zelf een goed doel naar keuze te steunen, maar belastinggeld hoort niet naar eindeloze hulpprojecten in verre landen te vloeien. Wij beperken ons tot noodhulp bij rampen...”
“We stoppen met miljardenuitgaven aan buitenlandse conflicten, zoals de oorlog in Oekraïne, en richten ons op vrede en samenwerking. Door sancties die onze economie schaden te schrappen, en ontwikkelingshulp te beperken tot noodhulp, investeren we in onze eigen veiligheid en welvaart...”
“Humanitaire hulp bieden we waar nodig maar ook ontwikkelingssamenwerking dient altijd te worden beredeneerd vanuit het Nederlands belang. Dit bespaart miljarden, die we investeren in onze eigen veiligheid en welvaart.”
JA21 wil ontwikkelingssamenwerking sterk beperken tot onpartijdige humanitaire hulp en opvang in de regio, en vindt dat ontwikkelingslanden meer gebaat zijn bij eerlijke handelsrelaties dan bij financiële hulp. De partij pleit voor het stoppen van ontwikkelingshulp als landen niet meewerken aan terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers en ziet traditionele ontwikkelingssamenwerking vaak als ineffectief of zelfs schadelijk.
JA21 vindt dat ontwikkelingsgeld alleen nog ingezet moet worden voor onpartijdige humanitaire hulp en opvang in de regio, omdat financiële injecties van de afgelopen decennia volgens hen niet effectief zijn gebleken. De partij benadrukt dat duurzame ontwikkeling vooral ontstaat door eerlijke handelsafspraken en lokaal draagvlak, en waarschuwt tegen het opleggen van beleid van buitenaf.
“JA21 pleit voor de beperking van ontwikkelingsgeld tot met name onpartijdige humanitaire hulp, zoals in Soedan en Gaza, en het realiseren van opvang in de regio. Ontwikkelingslanden zijn meer gebaat bij verweven handelsbanden dan bij de financiële injecties van de laatste decennia.”
“Alleen eerlijke handelsafspraken en lokaal draagvlak voor corruptiebestrijding, overheidshervorming en onderwijsinvestering kunnen leiden tot de juiste omstandigheden voor stabiele, duurzame ontwikkeling. Dit moet niet van buitenaf opgelegd worden, dit werkt immers vaker averechts of wordt zelfs als 'neo-koloniaal' ervaren.”
JA21 wil ontwikkelingshulp inzetten als drukmiddel: als landen van herkomst weigeren hun onderdanen terug te nemen, moet Nederland onder andere stoppen met het geven van ontwikkelingshulp.
“Als herkomstlanden na aankondiging weigeren hun onderdanen terug te nemen, moet Nederland een diplomatieke escalatieladder hanteren waarbinnen voorgesorteerd wordt op onder meer het weigeren van visa, het intrekken van landingsrechten, opschorten van uitkerings- en handelsverdragen en het algeheel stoppen van ontwikkelingshulp.”
De PVV wil per direct stoppen met alle vormen van ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp. Volgens de partij zijn deze miljardenuitgaven verspild aan kansloze projecten, corrupte regimes en activistische ngo’s, en leveren ze geen bijdrage aan vrede of ontwikkeling. De PVV stelt voor om geen geld meer naar Afrika of andere landen te sturen en wil deze middelen inzetten voor de Nederlandse bevolking.
De PVV beschouwt ontwikkelingshulp als mislukt en verspilling van belastinggeld, omdat het volgens hen geen vrede brengt en vooral corruptie en oorlog in stand houdt. Ze willen daarom onmiddellijk stoppen met alle vormen van ontwikkelingssamenwerking, ongeacht het doel of de bestemming, en geen geld meer sturen naar Afrika, het Midden-Oosten of andere landen.
“Alleen al in 2025 wordt er meer dan € 7 miljard aan ontwikkelingshulp verkwanseld! Ontwikkelingshulp is totaal mislukt. Miljarden naar Soedan, Oost-Congo, Syrië, Jordanië en Gaza hebben geen vrede gebracht, maar oorlog en corruptie. De PVV maakt hier onmiddellijk een einde aan: geen cent meer naar kansloze projecten, corrupte regimes en activistische ngo’s. Geen cent meer naar Afrika, het Midden-Oosten of elders.”
“De PVV stopt ook met ontwikkelingshulp. Elk jaar maken we vele miljarden over naar Afrika.”
“Nederland staat altijd vooraan om anderen te helpen, maar vergeet zijn eigen mensen. De PVV zet de Nederlanders weer op 1!”
BVNL wil volledig stoppen met ontwikkelingssamenwerking, omdat zij vinden dat ontwikkelingsgeld zelden op de juiste plek terechtkomt. In plaats daarvan pleiten ze voor het stimuleren van handel met landen die hulp nodig hebben. Ook willen ze ontwikkelingshulp als drukmiddel inzetten tegen landen die niet meewerken aan terugkeer van illegalen.
BVNL stelt dat ontwikkelingssamenwerking ineffectief is en dat het geld vaak niet bij de beoogde ontvangers terechtkomt. Ze willen deze vorm van hulp volledig afschaffen en vervangen door handelsbevordering met landen die Nederland wil helpen.
“Stoppen met ontwikkelingssamenwerking, want ontwikkelingsgeld eindigt zelden op de plek waarvoor het bedoeld is. In plaats daarvan gaan we handel stimuleren met landen die we willen helpen.”
BVNL wil ontwikkelingshulp stopzetten aan landen die niet meewerken aan de terugkeer van hun onderdanen. Dit wordt ingezet als sanctiemiddel om medewerking af te dwingen.
“Tegen landen die niet meewerken aan terugkeer van illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers wordt keihard opgetreden. Gedacht kan worden aan het opzeggen van de diplomatieke betrekkingen, het stoppen van ontwikkelingshulp en het stoppen van betalingsverkeer.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma