De ChristenUnie wil de bezuinigingen op ontwikkelingshulp terugdraaien en het budget weer verhogen naar de internationale norm van 0,7% van het bruto nationaal inkomen. Ze leggen nadruk op hulp aan de allerarmsten, duurzame samenwerking, beperking van asielkosten uit het ontwikkelingsbudget, en een focus op gezondheidszorg, sociale vangnetten en eerlijke handel, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen.
De ChristenUnie wil dat Nederland weer voldoet aan de internationale norm voor ontwikkelingssamenwerking (0,7% van het bni) en de eerdere bezuinigingen terugdraait. Ze zien ontwikkelingshulp als een morele plicht vanwege de Nederlandse welvaart en willen de koppeling aan het bni handhaven.
“Nederland groeit weer toe naar de internationale norm om 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni) uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking en handhaaft de aloude bni-koppeling.”
“Deze bezuiniging draaien we terug.”
“Dit is een extra reden voor ontwikkelingssamenwerking en daarom keren we terug naar de internationale norm om hier 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan uit te geven.”
“Daarom geven we 3.5% van ons nationale inkomen uit aan defensie en 0.7% aan de allerarmsten wereldwijd.”
Het ontwikkelingsbudget moet vooral ten goede komen aan de armste landen en groepen, met een duidelijke beperking van het toerekenen van asielkosten aan het ODA-budget. Minstens de helft van het budget wordt besteed aan verbetering van leefomstandigheden en bestrijding van ziektes in de armste landen.
“We willen een maximering van de toerekening van asielkosten aan het ODA-budget. We besteden minstens 50% van het ontwikkelingsbudget aan verbetering van de leefomstandigheden en het bestrijden van ziekten in landen met de grootste armoede en achterstanden.”
De partij wil ontwikkelingshulp inzetten voor duurzame relaties, sociale vangnetten en gezondheidszorg, met speciale aandacht voor gemarginaliseerde groepen zoals vervolgde christenen en mensen met een beperking. Ze zijn tegen programma’s die abortus bevorderen en willen inzetten op moeder- en kindzorg en voedselzekerheid.
“Dat betekent een duurzame band met die landen en hen ondersteunen bij het opzetten of vormgeven van sociale vangnetten, met speciale aandacht voor de meest gemarginaliseerde groepen, zoals vervolgde christenen of mensen met een beperking.”
“We zetten in op de verbetering van de eerstelijnsgezondheidszorg, in het bijzonder voor vrouwen, jongeren en kinderen. We stoppen met ontwikkelingsprogramma’s die abortus bevorderen.”
“Samen met Nederlandse bedrijven exporteren we kennis en aanpakken voor voedselzekerheid.”
De ChristenUnie wil af van afhankelijkheid en pleit voor eerlijke handel, waarbij internationale bedrijven lokaal belasting betalen en bijdragen aan onderwijs, zorg en infrastructuur. Ze willen lokale productie en verwerking stimuleren en zijn kritisch op Europese vredesmiddelen die niet bijdragen aan vrede en gerechtigheid.
“We zetten in op eerlijke grondstoffendeals waarbij internationale bedrijven lokaal belasting betalen en bijdragen aan onderwijs, zorg en infrastructuur. Ook stimuleren we lokale productie en verwerking van grondstoffen, zodat werkgelegenheid en kennis in Afrika zelf groeien.”
“De ChristenUnie pleit voor een omslag in het Afrikabeleid: weg van afhankelijkheid, op naar samenwerking gebaseerd op recht, verantwoordelijkheid en wederzijds respect.”
De Partij voor de Dieren wil ontwikkelingshulp radicaal hervormen door deze los te koppelen van Nederlandse handelsbelangen en volledig te richten op het welzijn van mensen, dieren en milieu in ontwikkelingslanden. Ze pleiten voor het verhogen van het budget naar minimaal 1% van het bni, het afschaffen van gebonden hulp, en het direct betrekken van lokale gemeenschappen en maatschappelijke organisaties bij de besteding van middelen. De partij verwerpt de ‘hulp-door-handel-doctrine’ en wil ontwikkelingssamenwerking inzetten om ongelijkheid en afhankelijkheid te doorbreken.
De PvdD wil dat ontwikkelingshulp niet langer wordt ingezet voor het stimuleren van het Nederlandse bedrijfsleven, maar uitsluitend ten goede komt aan mensen, dieren en milieu in het ontvangende land. Gebonden hulp wordt afgeschaft en de ‘hulp-door-handel-doctrine’ wordt verworpen. Het doel is om nieuwe afhankelijkheid en ongelijkheid te voorkomen.
“Nederland stopt daarom met het subsidiëren van het Nederlandse bedrijfsleven uit het ontwikkelingsbudget wanneer de belangen van mens, dier en milieu in het desbetreffende land niet onbetwistbaar leidend zijn. Gebonden hulp, waarbij ontvangende landen verplicht worden om een deel van het geld te besteden aan goederen of diensten afkomstig uit Nederland, wordt afgeschaft.”
“De Partij voor de Dieren wil af van de mislukte ‘hulp-door-handel-doctrine’ die de laatste jaren het Nederlandse ontwikkelingsbeleid heeft gekenmerkt. We stappen af van het uitgangspunt dat ‘het Nederlands belang centraal moet staan’.”
De partij wil de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking terugdraaien en het budget verhogen naar minimaal 1% van het bruto nationaal inkomen, met extra aandacht voor de armste landen (Least Developed Countries).
“De bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking worden per direct teruggedraaid. Minimaal 1% van ons bruto nationaal inkomen (bni) wordt besteed aan ontwikkelingssamenwerking. Het deel dat wordt toegewezen aan Least Developed Countries, zoals gedefinieerd door OESO, wordt verhoogd.”
Ontwikkelingshulp moet direct ten goede komen aan lokale bevolking, ecologie en dierenwelzijn. Lokale maatschappelijke organisaties krijgen een centrale rol in de besteding van middelen en beleidsvorming, met nadruk op grassroots-initiatieven, capaciteitsopbouw en democratisering.
“Het geld voor ontwikkelingssamenwerking komt de lokale bevolking, ecologie en dierenwelzijn ten goede en wordt ingezet op een duurzame manier: het voorkomen van reproductie van ongelijkheid en nieuwe vormen van afhankelijkheid.”
“We faciliteren laagdrempelige toegang tot financiering voor (grassroots) maatschappelijke organisaties in landen in het Mondiale Zuiden, trainingen en capaciteitsopbouw en ondersteunen democratiseringsprocessen.”
“Voor effectieve en duurzame besteding van internationale klimaatgelden is het cruciaal dat deze groepen direct worden betrokken bij beleidsvorming en besteding van middelen.”
De PvdD is expliciet tegen het gebruik van ontwikkelingssamenwerkingsbudgetten voor het Nederlandse migratie- en asielbeleid.
“Geld voor ontwikkelingssamenwerking wordt niet aangewend voor migratie- en asielbeleid in Nederland.”
De partij wil belastingontwijking door multinationals tegengaan en schulden van landen in het Mondiale Zuiden kwijtschelden, zodat ontwikkelingslanden niet langer miljarden mislopen en niet verder in de schuldencrisis raken.
“Belastingwetgeving en belastingverdragen worden zo herzien dat landen in het Mondiale Zuiden niet meer miljarden aan inkomsten mislopen via belastingontwijking door multinationals. Ook Belastingparadijs Nederland sluit zijn deuren.”
“Nederland zet zich actief in voor de kwijtschelding van schulden van landen in het Mondiale Zuiden om een verdere escalatie van de wereldwijde schuldencrisis, verergerd door de klimaatcrisis, te voorkomen.”
De SGP ziet ontwikkelingshulp als een morele en strategische plicht, gericht op het bestrijden van armoede, het bevorderen van stabiliteit en het voorkomen van migratie. Ze willen de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking verhogen naar 0,7% van het nationaal inkomen, inzetten op hulp die aansluit bij lokale culturen en religies, en zijn kritisch op ideologisch getinte hulp. De SGP pleit voor meer steun aan kleinschalige (christelijke) NGO’s, minder geld via grote multilaterale instellingen, en het fiscaal stimuleren van particuliere donaties.
De SGP wil de bezuinigingen op ontwikkelingshulp terugdraaien en het budget weer koppelen aan de economische groei, met als doel 0,7% van het nationaal inkomen te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Dit wordt gezien als zowel een morele opdracht als een diplomatiek middel om stabiliteit te bevorderen en migratie te voorkomen.
“Zoals decennialang gebruikelijk was, koppelt Nederland de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking weer aan de groei van de economie. De SGP wil de drastische bezuinigingen van afgelopen jaren terugdraaien en toewerken naar de besteding van 0,7% van ons nationale inkomen aan ontwikkelingssamenwerking.”
De SGP vindt dat ontwikkelingshulp moet aansluiten bij de lokale cultuur, religie en bedrijvigheid, om zo onafhankelijkheid te stimuleren en projecten af te kunnen bouwen. Dit voorkomt afhankelijkheid en vergroot de effectiviteit van hulp.
“Binnen ontwikkelingssamenwerking moet er aansluiting zijn op de lokale cultuur, religieuze gebruiken en bedrijvigheid (lokalisatie). Dit bevordert onafhankelijkheid en zorgt ervoor dat projecten ooit weer kunnen worden afgebouwd.”
De SGP is kritisch op het automatisch verdelen van grote bedragen via logge multilaterale instellingen zoals de VN. Ze geven de voorkeur aan steun voor kleinschalige, vaak christelijke NGO’s die effectief zijn en goed aansluiten op de lokale situatie.
“Laat Nederland niet als vanzelfsprekend honderden miljoenen euro’s verdelen via logge multilaterale (VN)-instellingen.”
“De SGP staat positief tegenover steun en subsidies aan (christelijke) NGO’s die, vaak op kleinschaliger niveau, zeer effectief zijn. Onder andere door een goede aansluiting op de lokale situatie én een solide fundament van donateurs.”
De SGP wil particuliere donaties aan ontwikkelingshulp fiscaal aantrekkelijker maken, onder andere door een multiplier in de giftenaftrek. Dit moet de afhankelijkheid van overheidssubsidies verminderen en private financiering stimuleren.
“De giftenaftrek moet behouden blijven. Het stimuleert vrijgevigheid en liefdadigheid. Om geefgedrag te verhogen moet voor giften aan in ieder geval noodhulp, ontwikkelingshulp en kerken een multiplier van 1,25 in de giftenaftrek ingevoerd worden.”
“De SGP wil donaties fiscaal nog aantrekkelijker maken.”
De SGP wil dat geld voor ontwikkelingshulp niet langer wordt ingezet voor de opvang van asielzoekers in Nederland, maar uitsluitend voor daadwerkelijke hulp in het buitenland.
“Geld voor ontwikkelingssamenwerking wordt niet langer gebruikt voor de opvang van asielzoekers in Nederland.”
De SGP ziet ontwikkelingshulp als een middel om de grondoorzaken van migratie, zoals armoede, honger en oorlog, aan te pakken en zo migratiestromen te beperken.
“Ruimhartige ontwikkelingshulp moet de grondoorzaken van migratie, zoals armoede, honger of (burger)oorlogen, zoveel mogelijk bestrijden. Daarnaast houdt het de sociale structuur van de lokale samenleving in stand.”
De SGP is uitgesproken kritisch op ontwikkelingshulp die gericht is op het promoten van genderideologie of abortus. Ze willen dat Nederland zich in ontwikkelingssamenwerking inzet voor het leven en zorg voor moeder en kind.
“De SGP is uiterst kritisch op het beleid ten aanzien van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten. Er lijkt hier sprake van ideologisch kolonialisme. In ontwikkelingssamenwerking moet Nederland pal voor het leven staan en zorg voor moeder en kind bevorderen. De opmars van genderideologie in internationale gremia moet worden tegengegaan.”
BBB wil de uitgaven aan ontwikkelingshulp fors verminderen en deze hulp vooral richten op noodhulp en het bevorderen van stabiliteit aan de randen van Europa, met als doel migratiestromen te beperken. De partij kiest voor kleinschalige, lokale initiatieven boven grootschalige multilaterale programma’s en wil ontwikkelingshulp vooral inzetten waar het Nederlandse belangen en concrete resultaten dient. Noodhulp blijft belangrijk, maar structurele hulp wordt beperkt en strenger getoetst op effectiviteit.
BBB vindt dat ontwikkelingshulp te weinig effectief is gebleken en wil de uitgaven hieraan aanzienlijk terugschroeven. Hulp moet gericht, tijdelijk en toetsbaar zijn, met prioriteit voor noodhulp en concrete Nederlandse belangen zoals stabiliteit en het beperken van migratie.
“BBB wil daarom de uitgaven aan ontwikkelingshulp aanzienlijk verminderen. Nederland blijft solidair, maar hulp moet gericht, tijdelijk en toetsbaar zijn. We focussen op directe noodhulp en ondersteuning in de regio’s zelf, in plaats van grootschalige overdrachten aan multilaterale instellingen zonder zichtbare resultaten.”
“BBB kiest er daarom voor het hulpprogramma te verkleinen en scherper te richten op de belangen van Nederland en concrete resultaten.”
BBB wil af van grootschalige, inefficiënte hulp en kiest voor het ondersteunen van lokale en particuliere initiatieven, vooral op het gebied van voedselzekerheid, landbouw en watermanagement. Kleinschalige projecten met de menselijke maat krijgen de voorkeur, omdat deze volgens BBB de grootste kans van slagen hebben.
“BBB wil dat Nederland zich vooral gaat richten op het bevorderen en ondersteunen van lokale en particuliere initiatieven. Kleinschalige projecten waar de menselijke maat voorop staat, hebben de grootste kans van slagen.”
“Nederland kan expertise leveren op het gebied van voedselzekerheid, landbouw en watermanagement.”
BBB koppelt ontwikkelingshulp expliciet aan het bevorderen van stabiliteit rond de grenzen van Europa en het beperken van migratiestromen. De partij wil strategische samenwerking met landen in de Balkan, Kaukasus, Midden-Oosten en Noord-Afrika, met opvang in de eigen regio als uitgangspunt.
“Voor ontwikkelingshulp zet BBB met name in op gebieden aan de randen van de EU, zoals de Balkan, de Kaukasus, het MiddenOosten en Noord Afrika. Stabilisering en het beperken van migratiestromen staan daarbij centraal.”
“Grenzen bewaken om migratie en mensensmokkel te beperken. We moeten stabiliteit rond de grenzen van Europa bevorderen om migratiestromen, mensensmokkel en sociale onrust te beperken.”
“BBB zet daarbij in op opvang in de eigen regio, buiten de EU.”
BBB maakt een duidelijk onderscheid tussen noodhulp en structurele ontwikkelingshulp. Noodhulp blijft volgens de partij noodzakelijk en moet altijd doorgang kunnen vinden, ook in conflictgebieden, terwijl structurele hulp wordt beperkt.
“Noodhulp behouden, dit is noodzakelijk. BBB vindt noodhulp heel belangrijk. Daar moet altijd ruimte voor blijven. Humanitaire hulp, ook in conflictgebieden als Soedan en Congo, moet te allen tijde doorgang kunnen vinden, waarbij voedselzekerheid nooit als wapen mag worden ingezet.”
Het CDA wil ontwikkelingshulp inzetten als middel om armoede te bestrijden, stabiliteit te bevorderen en migratie tegen te gaan, met nadruk op samenwerking als gelijkwaardige partners. Ze streven naar herstel van de internationale norm van 0,7% van het bbp voor ontwikkelingssamenwerking, met een focus op effectieve besteding, lokale betrokkenheid en het beperken van asielopvangkosten binnen het ontwikkelingsbudget. De partij koppelt ontwikkelingshulp expliciet aan bredere doelen zoals vrede, veiligheid, economische ontwikkeling en het tegengaan van radicalisering.
Het CDA wil de internationale norm van 0,7% van het bbp voor ontwikkelingssamenwerking in fases herstellen en waarborgen dat het budget effectief wordt besteed. Ze willen de toerekening van kosten voor eerstejaars asielopvang aan het ontwikkelingsbudget beperken tot maximaal 10%, zodat het budget stabiel blijft en niet wordt uitgehold door binnenlandse uitgaven. De partij benadrukt samenwerking met ontvangende landen en maatschappelijke organisaties voor de meest effectieve besteding.
“Wij zijn voorstander van de norm van 0,7 procent bbp voor ontwikkelingssamenwerking, conform internationale afspraak, en zetten stappen in fases naar het herstel van deze norm. Samen met de ontvangende landen en maatschappelijke organisaties zoals de Dutch Relief Alliance en Partos geven we invulling aan de meest effectieve besteding hiervan. Ook blijft de toerekening van eerstejaarsasielopvang gemaximeerd tot 10 procent van het ontwikkelingsbudget zodat dit budget stabiel blijft en we onzekerheid voorkomen.”
Het CDA ziet ontwikkelingshulp als instrument om armoede te bestrijden, economische perspectieven te bieden en zo migratie en radicalisering tegen te gaan. Ze leggen nadruk op wederkerige samenwerking, regionale ontwikkeling, en het versterken van lokale gemeenschappen, met speciale aandacht voor vrouwen, onderwijs, voedselproductie en gezondheidszorg. De partij koppelt ontwikkelingshulp aan bredere doelen zoals vrede, veiligheid en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s).
“Economisch perspectief helpt migratie tegen te gaan, is een steunpilaar tegen radicalisering en bevordert regionale ontwikkeling en stabiliteit.”
“Investeringen in ontwikkelingssamenwerking en in vrede, veiligheid en recht versterken elkaar. Het bestrijden van armoede en bevorderen van welvaart en stabiliteit is ook een zaak van de betrokken landen. Dat betekent ook voor ons een omslag in denken: van een overdracht van middelen en kennis naar een gezamenlijke en wederkerige inzet voor onze gemeenschappelijke welvaart en gerechtigheid.”
“We ondersteunen lokale gemeenschappen in hun strijd tegen armoede, met aandacht voor vrouwen, het kunnen geven en krijgen van onderwijs, vrijheid van religie, het bevorderen van voedselproductie, het versterken van gezondheidszorg en leefbaar loon.”
“We zetten ons onvermoeibaar in voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals. Dat is niet alleen een overheidszaak, maar eist nauwe samenwerking – hier en op het zuidelijk halfrond – met ontwikkelingsorganisaties, het bedrijfsleven, de wetenschap en de financiële sector.”
Het CDA wil een robuuste Afrika-strategie ontwikkelen, gericht op werk, inkomen, voedsel, milieu en vrede, mede om migratiedruk te verminderen. Ze erkennen dat veel landen in het mondiale zuiden inmiddels zelf economische en politieke spelers zijn en pleiten voor een grotere rol van deze landen in multilaterale organisaties en de internationale wereldorde.
“Door een robuuste Afrika-strategie werken de landen daar en de lidstaten van de EU samen aan een nieuw perspectief voor werk, inkomen en voedsel, milieuverbetering en vrede. Deze Afrika-strategie is ook van belang om de migratiedruk te verminderen.”
“Veel landen uit het mondiale zuiden zijn inmiddels stevige economische en politieke spelers. Daarbij hoort een stevigere rol in multilaterale organisaties en een grotere verantwoordelijkheid in de internationale wereldorde.”
Het CDA benadrukt het belang van Europese samenwerking bij noodhulp voor landen die worden getroffen door rampen en oorlogen, via bestaande Europese fondsen en mechanismen.
“We blijven in Europees verband werken aan noodhulp voor landen die worden geraakt door rampen en oorlogen via het Solidariteitsfonds voor natuurrampen en het rescEU-mechanisme.”
JA21 wil ontwikkelingshulp sterk beperken en zich vooral richten op onpartijdige humanitaire noodhulp, zoals bij acute crises. Structurele financiële steun aan ontwikkelingslanden wordt afgewezen; in plaats daarvan pleit JA21 voor eerlijke handelsrelaties en lokale verantwoordelijkheid voor ontwikkeling. Ontwikkelingshulp wordt bovendien als drukmiddel ingezet bij terugkeer van asielzoekers en bij het afdwingen van internationale afspraken.
JA21 vindt dat ontwikkelingshulp zich moet beperken tot onpartijdige noodhulp bij humanitaire crises. Structurele ontwikkelingssteun wordt als ineffectief en soms zelfs schadelijk gezien; handel en lokale hervormingen moeten centraal staan.
“JA21 pleit voor de beperking van ontwikkelingsgeld tot met name onpartijdige humanitaire hulp, zoals in Soedan en Gaza, en het realiseren van opvang in de regio.”
“Ontwikkelingslanden zijn meer gebaat bij verweven handelsbanden dan bij de financiële injecties van de laatste decennia.”
“Alleen eerlijke handelsafspraken en lokaal draagvlak voor corruptiebestrijding, overheidshervorming en onderwijsinvestering kunnen leiden tot de juiste omstandigheden voor stabiele, duurzame ontwikkeling. Dit moet niet van buitenaf opgelegd worden, dit werkt immers vaker averechts of wordt zelfs als 'neo-koloniaal' ervaren.”
“Ontwikkelingshulp beperken met een focus op noodhulp.”
JA21 wil ontwikkelingshulp inzetten als instrument om landen te dwingen hun onderdanen terug te nemen en om internationale afspraken over migratie af te dwingen.
“Als herkomstlanden na aankondiging weigeren hun onderdanen terug te nemen, moet Nederland een diplomatieke escalatieladder hanteren waarbinnen voorgesorteerd wordt op onder meer het weigeren van visa, het intrekken van landingsrechten, opschorten van uitkerings- en handelsverdragen en het algeheel stoppen van ontwikkelingshulp.”
“Proceskosten van zaken tegen criminele asielzoekers betalen uit het budget voor ontwikkelingshulp voor de betreffende landen.”
JA21 bekritiseert de huidige omvang en invulling van ontwikkelingshulp, vooral als deze landen steunt die zelf prioriteit geven aan bijvoorbeeld militaire uitgaven. De partij wil dat handelsbelangen en veiligheid centraal komen te staan in het buitenlandbeleid.
“Er vloeien miljarden naar ontwikkelingshulp, waarbij het bijvoorbeeld niet uitmaakt dat een land als Pakistan een peperduur kernarsenaal verkiest boven haar eigen onderwijsbegroting, die Nederland en de EU op hun beurt met miljoenen euro’s ondersteunen.”
“Nederland is toe aan realistisch buitenlandbeleid. JA21 wil dat de voor ons zo cruciale handel en samenhangende veiligheid topprioriteit krijgen. De dominee moet plaatsmaken voor de koopman.”
De VVD wil ontwikkelingshulp (ontwikkelingssamenwerking) sterk beperken en vooral inzetten als instrument voor het Nederlandse belang, met nadruk op migratiebeheersing en geopolitieke doelen. Hulp wordt voorwaardelijk, effectiever en zichtbaarder gemaakt door deze te richten op sectoren waar Nederland in uitblinkt en zoveel mogelijk via Nederlandse organisaties of in EU-verband. De VVD wil minder geld naar ontwikkelingshulp en meer naar defensie, en landen die niet meewerken aan terugkeer van asielzoekers kunnen niet langer op hulp rekenen.
De VVD vindt dat ontwikkelingshulp alleen gegeven moet worden als het direct bijdraagt aan de veiligheid, vrijheid en economische kracht van Nederland. Hulp wordt voorwaardelijk en ingezet als drukmiddel, bijvoorbeeld bij migratieafspraken. De partij wil minder geld uitgeven aan ontwikkelingshulp en meer aan defensie.
“Elke euro die Nederland in het buitenland uitgeeft, moet bijdragen aan onze eigen veiligheid, vrijheid en economische kracht. Dit geldt dus ook voor de middelen die we inzetten voor ontwikkelingssamenwerking. Om de effectiviteit en zichtbaarheid van onze inzet te vergroten, zetten we Nederlandse middelen en expertise gericht in op de sectoren waar we in uitblinken, en zoveel mogelijk via Nederlandse organisaties.”
“Migratiebeheersing is ook geopolitiek, en vormt daarom een cruciaal onderdeel van dit beleid. Landen die weigeren om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen, kunnen niet langer op onze hulp rekenen. Onze steun is voorwaardelijk en dient altijd het Nederlands belang.”
“De VVD gaat mee met de huidige geopolitieke realiteit door te investeren in defensie en minder uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking.”
“Ontwikkelingshulp, VN-bijdragen en militaire inzet moeten allemaal direct in het teken staan van onze strategische positie. Geen deugpolitiek meer zonder concreet strategisch belang voor Nederland.”
“Europa komen daarnaast niet meer in aanmerking voor ontwikkelingshulp als ze weigeren hun eigen onderdanen terug te nemen.”
De VVD wil versnippering tegengaan door ontwikkelingshulp zoveel mogelijk via de EU te laten verlopen en inzet te richten op sectoren waar Nederland sterk in is, bij voorkeur via Nederlandse organisaties.
“Wat ons betreft gaat ontwikkelingssamenwerking (OS) in de toekomst zoveel mogelijk via de EU. We zetten vol in op een gezamenlijke Europese aanpak, waarbij de EU Global Gateway wordt...”
“Om de effectiviteit en zichtbaarheid van onze inzet te vergroten, zetten we Nederlandse middelen en expertise gericht in op de sectoren waar we in uitblinken, en zoveel mogelijk via Nederlandse organisaties.”
De VVD wil dat NGO’s die ontwikkelingswerk doen minder afhankelijk zijn van overheidssubsidies en meer eigen financiering uit de maatschappij halen.
“Maatschappelijke organisaties (NGO’s) die vanuit de overheid subsidies voor ontwikkelingswerk willen ontvangen, moeten hun financiering voor een belangrijk deel eerst uit de maatschappij zelf halen.”
NSC wil ontwikkelingshulp effectiever en selectiever inzetten, gericht op duurzame groei, armoedebestrijding en het tegengaan van instabiliteit en migratie. Ze koppelen ontwikkelingssamenwerking aan het bruto nationaal inkomen, focussen op een beperkt aantal landen waar Nederland kennis kan bieden (zoals watermanagement en voedselproductie), en leggen expliciet de link met migratiebeleid. Effectiviteit en het maatschappelijk draagvlak staan centraal, met blijvende aandacht voor noodhulp en samenwerking met maatschappelijke initiatieven.
NSC wil ontwikkelingssamenwerking meer richten op verantwoorde groei, duurzame ontwikkeling en sociaaleconomisch perspectief, met scherpe aandacht voor de effectiviteit van besteding van belastinggeld. Ze willen langdurig focussen op een beperkt aantal landen en inzetten op terreinen waar Nederland kennisvoorsprong heeft, zoals voedselproductie en watermanagement.
“Ontwikkelingssamenwerking wordt meer gericht op verantwoorde groei van landen; het moet bijdragen aan de duurzame ontwikkeling en meer sociaaleconomisch perspectief. We letten scherp op effectiviteit: belastinggeld moet goed worden besteed.”
“We maken meer impact als we ons langduriger richten op een beperkt aantal landen. We richten ons op terreinen waar we echt wat te bieden hebben door onze bijzondere kennispositie, denk aan voedselproductie en watermanagement. Hierbij verbinden we ontwikkelingssamenwerking aan kansen voor internationale handel.”
NSC blijft vasthouden aan de VN-norm om de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan het bruto nationaal inkomen, waarmee een structurele financiering wordt gewaarborgd.
“We houden vast aan de sinds 1975 gehanteerde systematiek van de Verenigde Naties om de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan het bruto nationaal inkomen”
NSC legt expliciet een relatie tussen ontwikkelingssamenwerking en migratiebeleid, met een focus op herkomst- en transitielanden van ongecontroleerde migratie, vooral in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Sub-Sahara Afrika.
“We willen nadrukkelijk een relatie leggen tussen ons ontwikkelingsbeleid en het migratiebeleid, met een focus op herkomst- en transitielanden van ongecontroleerde migratie, vooral in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en delen van Sub-Sahara Afrika.”
“Ontwikkelingssamenwerking richten op stabiliteit en veiligheid en het verminderen van migratiestromen.”
NSC blijft bijdragen aan noodhulp bij rampen en conflictgebieden, en wil aansluiting zoeken bij initiatieven vanuit de Nederlandse samenleving om het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te behouden.
“Bijdragen aan noodhulp zoals bij aardbevingen en overstromingen blijven in stand. Hulpverleners werken in veel conflictgebieden onder risicovolle omstandigheden. Zij moeten ongehinderd toegang krijgen tot deze gebieden en beschermd worden volgens internationale normen.”
“In het beleid blijven we aansluiting zoeken bij initiatieven vanuit de Nederlandse samenleving en hun directe relaties met ontwikkelingslanden. Dit is ook van belang voor het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in de samenleving.”
GroenLinks-PvdA wil ontwikkelingshulp weer centraal stellen als ontwikkelingssamenwerking, met nadruk op solidariteit, gelijkwaardige partnerschappen en het verhogen van het budget naar minimaal 0,7% van het bruto nationaal inkomen. Ze pleiten voor meer zeggenschap voor ontwikkelingslanden, extra klimaatfinanciering bovenop het reguliere budget, en beleidscoherentie tussen handel, belasting en ontwikkelingssamenwerking. De partij wil af van een top-down benadering en zet in op partnerschappen die aansluiten bij de behoeften van landen zelf.
GroenLinks-PvdA wil het budget voor ontwikkelingssamenwerking structureel verhogen naar ten minste 0,7% van het bruto nationaal inkomen, los van asielopvang, en extra middelen voor klimaatfinanciering toevoegen. Dit is bedoeld om internationale solidariteit te tonen en bij te dragen aan wereldwijde stabiliteit.
“Daarom besteden we ten minste 0,7% van ons bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking. Uitgaven voor klimaatfinanciering en herstel van ecosystemen komen daar volgens internationale afspraak bovenop. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt losgekoppeld van fluctuaties van het budget voor asielopvang.”
De partij wil af van de term 'ontwikkelingshulp' en kiest voor 'ontwikkelingssamenwerking', met meer nadruk op gelijkwaardigheid, inspraak van lokale samenlevingen en versterking van de positie van ontwikkelingslanden in internationale instituties. Dit moet leiden tot effectievere en rechtvaardigere samenwerking.
“Ontwikkelingshulp gaat weer ontwikkelingssamenwerking heten. We gaan sterker af op de behoeften van landen zelf en praten daarbij niet alleen met regeringen, maar ook met het maatschappelijk middenveld en geven kwetsbare en buitengesloten groepen een stem. Ontwikkelingslanden moeten meer te zeggen krijgen in instituten zoals de Wereldbank, het IMF en de WTO.”
GroenLinks-PvdA wil dat het beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, handel, kapitaalverkeer en belastingheffing coherent is, zodat Nederland geen negatieve impact heeft op ontwikkelingslanden. Ze willen een aparte minister voor deze samenhang en het beëindigen van Nederland als belastingparadijs.
“Onze inzet op wereldwijde armoedebestrijding, klimaatrechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling moet coherent zijn met ons beleid op handel, kapitaalverkeer, schuldverlichting en belastingheffing. Er komt een minister die verantwoordelijk is voor ontwikkelingssamenwerking, handel en beleidscoherentie.”
“Om onze negatieve impact op de rest van de wereld te verkleinen, moet Nederland stoppen een belastingparadijs te zijn waar multinationals hun winsten uit andere landen kunnen wegsluizen.”
De partij erkent dat landen die het hardst door klimaatverandering worden getroffen extra steun nodig hebben en wil investeren in conflictpreventie, wederopbouw en een speciaal gefinancierde eenheid voor fragiele staten.
“Nederland is solidair met deze landen en komt de internationale afspraken over klimaatfinanciering en het klimaatschadefonds na.”
“Met voldoende middelen voor ontwikkelingssamenwerking en diplomatie, conflictpreventie en wederopbouw bieden we mensen perspectief, voorkomen we conflicten en behouden we onze invloed in belangrijke regio’s waar Rusland en China oprukken. Er wordt een degelijk gefinancierde fragiele staten eenheid opgezet.”
Volt wil ontwikkelingshulp hervormen tot gelijkwaardige internationale samenwerking, waarbij lokale partners en democratische vooruitgang centraal staan. Ze pleiten voor investeringen in werk, onderwijs, stabiliteit en projecten in lokale valuta, en willen dat hulp alleen naar financieel rendabele, lokaal uitgevoerde projecten gaat. Volt benadrukt het belang van meer invloed voor lage- en middeninkomenslanden in internationale organisaties en het actief ondersteunen van het maatschappelijk middenveld.
Volt wil af van traditionele, eenzijdige ontwikkelingshulp en zet in op partnerschap met landen die democratische vooruitgang boeken. Lokale experts, ngo’s en bedrijven krijgen een centrale rol, en hulp wordt gekoppeld aan aantoonbare stappen richting democratie en rechtsstaat.
“Het EU- en Nederlands ontwikkelingsbudget wordt omgezet in een financieringsmodel gebaseerd [op] gelijkwaardige samenwerking. Landen die aantoonbaar stappen vooruit zetten in hun democratie (bijvoorbeeld op het gebied van rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid) zullen hiervan profiteren. Volt zet lokale experts, ngo’s, banken, investeringsfondsen en bedrijven centraal in buitenlandse betrekkingen.”
Volt wil ontwikkelingshulp inzetten op structurele verbetering van werk, onderwijs en stabiliteit, en benadrukt het belang van financiering in lokale valuta om schuldenrisico’s te beperken. Alleen financieel rendabele, lokaal uitgevoerde projecten komen in aanmerking.
“Extra nadruk wordt gelegd op het financieren van projecten in lokale valuta. Dit in tegenstelling tot de huidige praktijk waarbij financieringen door ontwikkelingsbanken meestal in harde valuta zoals de euro of de dollar worden verschaft, waardoor schulden in geval van een ontwaarding van de lokale valuta onbetaalbaar worden.”
“Het geld gaat alleen naar projecten die financieel rendabel zijn en door de landen zelf worden uitgevoerd.”
Volt vindt dat lage- en middeninkomenslanden meer zeggenschap moeten krijgen in internationale organisaties zoals de WTO, VN en OESO, om zo de machtsbalans te herstellen en ontwikkelingslanden meer stem te geven in mondiale besluitvorming.
“Volt wil dat lage- en middeninkomenslanden meer invloed krijgen in internationale organisaties zoals de World Trade Organization (WTO), de VN en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).”
Volt wil de capaciteit van ambassades vergroten om het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden beter te ondersteunen, met als doel lokale democratische en sociale structuren te versterken.
“Nederland steunt actief het maatschappelijk middenveld in landen buiten de EU. Om dit te doen vergroten we de capaciteit op ambassades zodat vanuit daar mensen in het veld beter ondersteund kunnen worden.”
Volt koppelt ontwikkelingshulp expliciet aan democratische hervormingen en respect voor mensenrechten, en wil dat samenwerking gericht is op door partnerlanden zelf gekozen ontwikkeling.
“De EU moet Afrika als een gelijkwaardige partner behandelen. Samenwerking moet gericht zijn op door Afrikaanse landen zelf gekozen ontwikkeling, met respect voor hun soevereiniteit en welvaart.”
DENK vindt dat Nederland als welvarend land een verantwoordelijkheid heeft om andere landen te ondersteunen via effectieve ontwikkelingshulp. Ze willen de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking terugdraaien, de BNI-koppeling herstellen, en ontwikkelingshulp niet inzetten voor asielopvang, maar voor armoedebestrijding en mondiale stabiliteit.
DENK wil dat Nederland meer investeert in ontwikkelingshulp door eerdere bezuinigingen terug te draaien en de omvang van het budget weer te koppelen aan de economische groei (BNI). Hiermee willen ze internationale solidariteit versterken en armoede wereldwijd bestrijden.
DENK is tegen het gebruik van het ontwikkelingshulpbudget voor binnenlandse asielopvang. Ze vinden dat deze middelen exclusief moeten worden ingezet voor internationale armoedebestrijding en mondiale stabiliteit.
“DENK is tegen financiering van de asielopvang met het ontwikkelingshulpbudget (ODA). Deze middelen moeten beschikbaar blijven voor internationale armoedebestrijding en om de mondiale stabiliteit te beschermen.”
Naast algemene ontwikkelingshulp pleit DENK voor extra humanitaire hulp en wederopbouw in conflictgebieden zoals Palestina, Soedan en Congo, met concrete voorstellen voor langdurige hulp en diplomatieke inzet.
De PVV wil alle ontwikkelingshulp per direct volledig afschaffen, omdat zij deze als ineffectief, corrupt en verspilling van belastinggeld beschouwen. Volgens de partij heeft ontwikkelingshulp geen vrede gebracht, maar juist oorlog en corruptie, en moet Nederland stoppen met het financieren van kansloze projecten en regimes in het buitenland. De PVV stelt voor om geen cent meer uit te geven aan ontwikkelingshulp en de bijbehorende ministerspost op te heffen.
De PVV wil een totale en onmiddellijke stop op alle vormen van ontwikkelingshulp, met als argument dat deze miljardenverspilling geen positieve resultaten oplevert en Nederland niet langer de "pinautomaat van de wereld" moet zijn. De partij noemt ontwikkelingshulp expliciet mislukt en wil geen geld meer naar projecten, regimes of ngo’s in Afrika, het Midden-Oosten of Azië sturen.
“Ontwikkelingshulp wordt volledig afgeschaft.”
“Volledige stop op ontwikkelingshulp”
“De PVV stopt ook met ontwikkelingshulp. Elk jaar maken we vele miljarden over naar Afrika.”
“Alleen al in 2025 wordt er meer dan € 7 miljard aan ontwikkelingshulp verkwanseld! Ontwikkelingshulp is totaal mislukt. Miljarden naar Soedan, Oost-Congo, Syrië, Jordanië en Gaza hebben geen vrede gebracht, maar oorlog en corruptie. De PVV maakt hier onmiddellijk een einde aan: geen cent meer naar kansloze projecten, corrupte regimes en activistische ngo’s. Geen cent meer naar Afrika, het Midden-Oosten of Azië.”
Naast het schrappen van de uitgaven wil de PVV ook de ministerspost voor ontwikkelingshulp opheffen, als symbool van hun totale breuk met het beleid.
“Minister voor Ontwikkelingshulp afschaffen”
FVD wil volledig stoppen met structurele ontwikkelingshulp door de Nederlandse overheid en deze beperken tot alleen noodhulp bij rampen. Volgens FVD is ontwikkelingshulp geen taak van de overheid en moet belastinggeld niet naar langdurige hulpprojecten in het buitenland gaan; individuele Nederlanders mogen uiteraard wel zelf goede doelen steunen. De partij stelt dat dit miljarden bespaart die beter in Nederland geïnvesteerd kunnen worden.
FVD vindt dat ontwikkelingshulp geen kerntaak is van de overheid en ziet het als verspilling van belastinggeld. Alleen bij acute rampen wil de partij nog noodhulp bieden; structurele hulp en langdurige projecten worden beëindigd. De partij stelt dat dit beleid in het belang is van Nederland en dat het bespaarde geld in eigen land moet worden geïnvesteerd.
“Ontwikkelingshulp is evenmin een taak van de Nederlandse overheid. Het staat iedere Nederlander vanzelfsprekend vrij om zelf een goed doel naar keuze te steunen, maar belastinggeld hoort niet naar eindeloze hulpprojecten in verre landen te vloeien. Wij beperken ons tot noodhulp bij rampen...”
“We stoppen met structurele ontwikkelingshulp en beperken ons tot noodhulp, zodat belastinggeld niet langer wordt verspild aan zinloze projecten.”
“Door sancties die onze economie schaden te schrappen, en ontwikkelingshulp te beperken tot noodhulp, investeren we in onze eigen veiligheid en welvaart...”
“Humanitaire hulp bieden we waar nodig maar ook ontwikkelingssamenwerking dient altijd te worden beredeneerd vanuit het Nederlands belang. Dit bespaart miljarden, die we investeren in onze eigen veiligheid en welvaart.”
De SP ziet ontwikkelingshulp als een kwestie van internationale solidariteit en vindt dat Nederland minimaal 0,7% van het BNI aan ontwikkelingssamenwerking moet besteden. De partij wil dat deze hulp direct ten goede komt aan mensen in ontwikkelingslanden, gericht op democratisering, mensenrechten, armoedebestrijding en het terugdringen van migratie. Daarnaast pleit de SP voor hervorming van internationale financiële instellingen en eerlijke handel, zodat ontwikkelingslanden niet langer worden benadeeld door neoliberale structuren.
De SP wil dat Nederland zich houdt aan de internationale norm van 0,7% van het bruto nationaal inkomen voor ontwikkelingssamenwerking. Dit geld moet direct ten goede komen aan mensen in ontwikkelingslanden, met aandacht voor democratisering, mensenrechten, onderwijs, zorg en het terugdringen van armoede en migratie.
“Daarom moet Nederland minstens 0,7 procent van het BNI uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking moet ten goede komen aan mensen in ontwikkelingslanden: voor democratisering en vredesopbouw, voor het ondersteunen van de werkende klasse, voor mensen en vrouwenrechten, voor het ondersteunen van mensen met een beperking, voor onderwijs, voor zorg, voor infrastructuur en een eerlijke economie. Daarmee worden tevens de armoede en de migratie teruggedrongen.”
De SP stelt dat internationale financiële instellingen zoals het IMF en de Wereldbank moeten worden hervormd zodat zij niet langer neoliberale bezuinigingen opleggen, maar daadwerkelijk bijdragen aan de ontwikkeling van landen. Ook wil de partij dat handelsbeleid gericht is op het vergroten van welvaart voor iedereen, niet op winstmaximalisatie voor multinationals.
“Het IMF en de Wereldbank moeten worden hervormd zodat zij de ontwikkeling van landen steunen, zonder neoliberale bezuinigingspolitiek op te dringen.”
“Mondiale vrijhandel is gericht op winstmaximalisatie van multinationals en het achtergesteld houden van het Mondiale Zuiden. Dit gaat ten koste van de rechten van mensen, werknemers, dieren en het milieu. Vrijhandelsverdragen zoals CETA en MERCOSUR stellen de rechten van bedrijven centraal. Wij verzetten ons tegen deze handelsverdragen. Ons handelsbeleid moet gericht zijn op het vergroten van de welvaart van alle mensen en het versterken van ieders rechten.”
De SP benadrukt dat ontwikkelingssamenwerking een uiting is van internationale solidariteit en dat welvarende landen hun eerlijke bijdrage moeten leveren. Dit is een principiële keuze tegen de huidige wereldorde die volgens de SP gebaseerd is op macht en rijkdom voor enkelen.
“Ontwikkelingssamenwerking is een kwestie van internationale solidariteit. Daar moeten welvarende landen als Nederland hun eerlijke steentje aan bijdragen.”
BIJ1 verwerpt het traditionele, op westers eigenbelang gebaseerde model van ontwikkelingshulp en pleit voor een radicaal andere benadering, gericht op herstel, solidariteit en zelfbeschikking van landen. Ze willen ontwikkelingssamenwerking inzetten voor rechtvaardige verdeling, schuldenkwijtschelding en het beëindigen van neokoloniale structuren, met een verhoogd budget en focus op de behoeften van de ontvangende landen.
BIJ1 wil af van ontwikkelingshulp als instrument voor westers eigenbelang en pleit voor echte ontwikkelingssamenwerking die gericht is op herstel, eerlijk delen en solidariteit. Het huidige model wordt gezien als neokoloniaal en schadelijk voor de zelfbeschikking van landen.
“Tientallen jaren lang zetten we buitenlandse hulp in als instrument van westers eigenbelang: om markten te openen, migratie te controleren en invloed veilig te stellen. BIJ1 stopt met dit neokoloniale model. Echte ontwikkelingssamenwerking is gericht op herstel, radicaal eerlijk delen en solidariteit. Voor zelfbeschikking, klimaatrechtvaardigheid en het recht op ontwikkeling buiten westerse ‘voorwaarden’ om.”
BIJ1 verzet zich tegen de rol van internationale financiële instellingen die via schulden en hervormingen de politieke zelfstandigheid van landen ondermijnen. Ze pleiten voor onvoorwaardelijke kwijtschelding van schulden die voortkomen uit koloniaal of imperialistisch beleid.
“Nederland verzet zich tegen het neokolonialisme van internationale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. Zij ondermijnen de politieke zelfstandigheid van landen via schuldenlast en opgelegde hervormingen. Nederland pleit ervoor om alle schulden van landen die zijn uitgebuit door koloniaal of imperialistisch beleid onvoorwaardelijk kwijt te schelden.”
BIJ1 wil het budget voor internationale armoedebestrijding verhogen tot 1% van het BNP en stelt dat de selectie van landen en de aard van de hulp gebaseerd moet zijn op de noodzaak en behoefte in de landen zelf, niet op Nederlandse belangen.
“Het budget voor internationaal armoede bestrijden, maken we hoger tot 1% van het Bruto Nationaal Product (BNP). Mensenrechten beschermen en wereldwijd de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) halen, staat centraal in onze wetten en regels voor het buitenland. De selectie van landen die we internationaal helpen, bepalen we op basis van noodzaak en behoefte in de landen zelf, en de toegevoegde waarde van de Nederlandse steun.”
BVNL wil stoppen met structurele ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking, omdat zij vinden dat het geld zelden op de juiste plek terechtkomt. In plaats daarvan pleiten ze voor het stimuleren van handel met landen die men wil helpen en willen ze ontwikkelingshulp als drukmiddel inzetten tegen landen die niet meewerken aan terugkeer van illegalen. BVNL ziet ontwikkelingshulp dus vooral als ineffectief en als instrument voor Nederlandse belangen.
BVNL stelt dat ontwikkelingsgeld zelden effectief wordt besteed en wil daarom volledig stoppen met ontwikkelingssamenwerking. Ze zien handel als een beter alternatief om landen te helpen.
“Stoppen met ontwikkelingssamenwerking, want ontwikkelingsgeld eindigt zelden op de plek waarvoor het bedoeld is. In plaats daarvan gaan we handel stimuleren met landen die we willen helpen.”
BVNL wil ontwikkelingshulp stopzetten aan landen die niet meewerken aan de terugkeer van hun onderdanen na afgewezen asielprocedures. Ontwikkelingshulp wordt hier expliciet als pressiemiddel ingezet.
“Tegen landen die niet meewerken aan terugkeer van illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers wordt keihard opgetreden. Gedacht kan worden aan het opzeggen van de diplomatieke betrekkingen, het stoppen van ontwikkelingshulp en het stoppen van betalingsverkeer.”
D66 wil het budget voor ontwikkelingssamenwerking herstellen naar 0,7% van het bbp en de internationale samenwerking vernieuwen, met duidelijke keuzes voor investeringsgebieden en partners. Ze leggen nadruk op langdurige impact, de rechten van vrouwen, en steun aan democratisering en mensenrechten wereldwijd. D66 ziet ontwikkelingshulp als een middel om structurele problemen aan te pakken en de positie van kwetsbare groepen te versterken.
D66 pleit voor een significante verhoging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking naar het internationaal afgesproken niveau van 0,7% van het bbp. Ze willen de manier van internationale samenwerking vernieuwen, met focus op langdurige investeringen, duidelijke keuzes en partners, en speciale aandacht voor vrouwenrechten. Dit standpunt adresseert het probleem van afnemende impact en versnippering van ontwikkelingshulp en wil bijdragen aan structurele verbetering in ontwikkelingslanden.
“We zetten een significante stap naar herstel van het budget naar 0,7% van het bbp. We organiseren internationale samenwerking (ontwikkelingssamenwerking) anders, zodat we langdurige investeringen en sterke impact mogelijk maken. We maken duidelijke keuzes over de gebieden waarin we investeren en met welke internationale partners we dat doen. We hebben specifiek aandacht voor de rol en rechten van vrouwen.”
D66 wil dat Nederland via ontwikkelingssamenwerking organisaties blijft steunen die werken aan democratisering, goed bestuur en vrije media. Dit is een reactie op de wereldwijde afname van ruimte voor kritische burgers en mensenrechtenorganisaties, en D66 ziet ontwikkelingshulp als instrument om de rechtsstaat en democratie te versterken.
“Daarom wil D66 dat Nederland organisaties die werken aan democratisering, goed bestuur en vrije media internationaal blijft steunen, zoals ngo’s, politieke partijen en burgerbewegingen.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma