BVNL noemt de Omgevingswet niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar pleit wel voor sterke vereenvoudiging van bouw- en vergunningsregels en het beperken van aanvullende eisen door gemeenten. Hun visie is gericht op deregulering, het versnellen van bouwprocessen en het terugdringen van bureaucratie, zodat woningbouw en ruimtelijke ontwikkeling eenvoudiger en sneller kunnen plaatsvinden.
BVNL wil landelijke regels leidend maken en lokale aanvullende eisen verbieden, om zo het bouwproces te versnellen en te vereenvoudigen. Dit sluit aan bij kritiek op de complexiteit en uitvoeringsproblemen van de Omgevingswet, zonder deze wet expliciet te noemen.
BVNL ziet overregulering en bureaucratie als belangrijke oorzaken van stagnatie in de woningbouw en pleit voor landelijke regie en het schrappen van overbodige regels, wat raakt aan de doelen van de Omgevingswet.
BIJ1 noemt de Omgevingswet niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen die direct aan deze wet zijn gekoppeld. Wel pleit de partij voor meer democratische zeggenschap van bewoners over hun leefomgeving en voor het centraal stellen van toegankelijkheid, inclusiviteit en vergroening bij ruimtelijke ordening en woningbouw. De kern van hun visie is dat de behoeften van bewoners, vooral kwetsbare groepen, leidend moeten zijn bij het inrichten van de leefomgeving.
BIJ1 wil dat bewoners meer invloed krijgen op hun woonomgeving, met speciale aandacht voor toegankelijkheid en vergroening. Dit standpunt adresseert het probleem dat ruimtelijke ordening en woningbouw te vaak top-down plaatsvinden, zonder voldoende inspraak van bewoners, en sluit aan bij de doelen van de Omgevingswet om participatie te vergroten, maar zonder deze wet expliciet te noemen.
“Wij hebben een nieuwe aanpak waarbij de behoeften van bewoners voorrang krijgen bij nieuwe bouwplannen. In het bijzonder mensen met een handicap.”
“De woonomgeving maken we democratisch. Bewoners krijgen meer inspraak over renovaties in de buurt. Initiatieven van bewoners of vernieuwende woonvormen nemen we meer mee in verbeteringsplannen van gebouwen.”
“Via het initiatiefrecht krijgen huurders meer invloed op verbeteringen aan hun woning. Individueel en collectief.”
BIJ1 stelt toegankelijkheid, inclusiviteit en vergroening centraal bij het inrichten van de leefomgeving, met nadruk op het VN-verdrag Handicap als uitgangspunt. Dit raakt aan de doelen van de Omgevingswet, maar BIJ1 noemt de wet niet en blijft bij algemene beleidsvoornemens.
“Zo veel mogelijk bestaande- en nieuwbouwwoningen maken we geschikt voor mensen met een handicap. Het VN-verdrag Handicap is hierin het uitgangspunt. Ook testen we nieuwe wijken op toegankelijkheid. Waaronder toegankelijkheid voor vrouwen, jongeren en mensen van kleur.”
“We maken onze woonomgeving veel groener. Vooral in versteende wijken. Hiermee pakken we hittestress en oversterfte in vooral de armere wijken aan.”
FVD noemt de Omgevingswet niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen die direct op deze wet betrekking hebben. Wel pleit de partij voor minder regels, meer lokale zeggenschap en het schrappen van duurzaamheidseisen bij ruimtelijke ordening en bouw, wat indirect raakt aan het domein van de Omgevingswet. De kern van hun visie is het terugdringen van centrale sturing en het vergroten van keuzevrijheid voor burgers en ondernemers.
FVD wil de regeldruk en centrale sturing in de fysieke leefomgeving verminderen, wat raakt aan het toepassingsgebied van de Omgevingswet. Zij pleiten voor het schrappen van duurzaamheidseisen bij nieuwbouw en het centraal stellen van de menselijke maat, waarmee zij zich verzetten tegen top-down regelgeving en pleiten voor meer lokale autonomie.
FVD benadrukt het belang van kleinschaligheid en lokale betrokkenheid in het bestuur van de leefomgeving, wat haaks staat op grootschalige, centraal opgelegde wetgeving zoals de Omgevingswet beoogt.
De ChristenUnie noemt de Omgevingswet niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar adresseert wel aanpalende thema’s als vergunningverlening, ruimtelijke ordening en het versnellen van procedures. Hun focus ligt op het vereenvoudigen en versnellen van vergunningprocedures zonder afbreuk te doen aan gezondheid en natuur, en op het centraal stellen van gezondheid en leefomgeving bij ruimtelijke besluiten.
De ChristenUnie wil vergunningprocedures versimpelen en versnellen om bouwprojecten en infrastructuur niet onnodig te vertragen, maar benadrukt dat dit niet ten koste mag gaan van een gezonde en veilige leefomgeving. Ze pleiten voor aanpassing van landelijke en Europese regels en een centrale aanpak voor grote nieuwbouwlocaties.
“We versimpelen en versnellen daarom vergunningprocedures, zodat de meeste tijd van een bouwproject niet meer in procedures zit. Dit doen we zonder afbreuk te doen aan een gezonde en veilige plek om te leven. Landelijke en Europese regels over natuurbescherming passen we hierop aan.”
De partij vindt dat bij vergunningverlening en handhaving de gezondheid van omwonenden leidend moet zijn, niet de maximaal toegestane emissies. De overheid moet actief optreden als hoeder van de belangen van slachtoffers van milieuovertredingen.
“De leefomgeving van omwonenden wordt beter beschermd door de laatste inzichten over gezondheidsrisico’s leidend te laten zijn in de vergunningverlening en handhaving. Gezondheid van omwonenden komt centraal te staan bij het afgeven van nieuwe vergunningen.”
Om vertragingen te voorkomen, wil de ChristenUnie bezwaarprocedures inkorten en een snelle toets vooraf door de Raad van State invoeren, zodat onnodige rechtszaken worden gefilterd.
“Bezwaarprocedures worden korter: mensen of groepen zonder direct belang kunnen geen eindeloze vertraging meer veroorzaken. De Raad van State gaat werken met een snelle toets vooraf (zoals in Duitsland), om onnodige rechtszaken eruit te filteren.”
De Partij voor de Dieren is kritisch over de huidige Omgevingswet en pleit voor strengere, op gezondheid en natuur gebaseerde normen in ruimtelijke ordening en vergunningverlening. Zij willen dat nieuwe inzichten over natuur, bodem en gezondheid leidend worden in wet- en regelgeving, en dat gezondheidseffecten verplicht worden meegewogen bij ruimtelijke besluiten. De partij streeft naar een fundamentele koerswijziging waarbij het belang van natuur en volksgezondheid centraal staat in het omgevingsbeleid.
De PvdD vindt dat de Omgevingswet en aanverwante regelgeving te veel ruimte laat voor economische belangen ten koste van natuur en gezondheid. Zij willen dat het voorzorgsprincipe en gezondheidseffecten leidend worden bij vergunningen en ruimtelijke besluiten, en dat nieuwe inzichten over bodem en natuur direct worden verwerkt in relevante wetgeving.
“Het voorzorgsprincipe wordt leidend bij het opstellen van milieunormen, bij het uitgeven van vergunningen en in het omgevingsbeleid.”
“Nieuwe inzichten over het belang van een gezonde bodem worden opgenomen in het puntensysteem voor natuurinclusief bouwen en verwerkt in relevante wet- en regelgeving.”
“Naast een milieueffectrapportage, wordt bij plannen voor (potentieel) vervuilende activiteiten ook een gezondheidseffectrapportage verplicht, waarin ook duidelijk wordt wat het opgetelde effect is van het plan en de al bestaande omgevingsfactoren op de gezondheid (geur- en geluidsoverlast, lucht- en drinkwaterkwaliteit, toxische belasting etc.).”
De SGP noemt de Omgevingswet niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen die direct aan deze wet zijn gekoppeld. Wel pleit de partij voor duidelijke rolverdeling, minder regeldruk en meer ruimte voor lokale overheden bij vergunningverlening, toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving. De kern van hun visie is dat regelgeving eenvoudiger en doelmatiger moet, met meer vertrouwen in decentrale overheden.
De SGP vindt dat provincies, gemeenten en omgevingsdiensten een heldere taakverdeling en voldoende budget moeten krijgen om hun taken goed uit te voeren. Dit raakt aan de uitvoeringspraktijk van de Omgevingswet, die juist inzet op integrale en efficiënte besluitvorming in de fysieke leefomgeving.
“Provincies, gemeenten en hun omgevingsdiensten zorgen voor ervoor dat vergunningverlening, toezicht en handhaving op orde is. Daarvoor is een duidelijke rolverdeling en extra budget van het Rijk nodig.”
De SGP wil het aantal regels en procedures verminderen en lokale overheden meer ruimte geven om maatwerk te leveren, zolang dit niet leidt tot onnodige vertraging. Dit sluit aan bij de doelen van de Omgevingswet om regelgeving te vereenvoudigen en te versnellen.
Het CDA wil de Omgevingswet inzetten als instrument voor emissievermindering, met minder nadruk op het behalen van een bepaald percentage natuurareaal onder de Kritische Depositiewaarde (KDW). Ze pleiten voor een doelgerichte, wetenschappelijke benadering waarbij wetgeving en vergunningverlening eenvoudiger en sneller worden gemaakt, zodat bouwprojecten en innovaties niet onnodig worden vertraagd.
Het CDA vindt dat de Omgevingswet primair moet sturen op daadwerkelijke vermindering van emissies, in plaats van op het behalen van een percentage natuurgebied onder de KDW. Hiermee willen ze wetgeving effectiever en uitvoerbaarder maken, zodat vergunningverlening voor bijvoorbeeld bouwprojecten en innovaties niet onnodig wordt belemmerd.
“Wetgeving (Omgevingswet met daarin de omgevingswaarden, gebaseerd op de KDW’s) moet gericht zijn op emissievermindering in plaats van sturing op een percentage natuurareaal onder de KDW.”
Het CDA wil bestaande landelijke handhavingsstrategieën binnen het Omgevingsrecht benutten om de voortgang richting milieudoelen te monitoren en waar nodig bij te sturen. Dit moet zorgen voor een duidelijke en evenwichtige sanctionering bij het niet halen van emissienormen.
“Voor een duidelijke en evenwichtige sanctionering wordt onderzocht of kan worden aangesloten bij de bestaande landelijke handhavingstrategie Omgevingsrecht voor de tussendoelen richting 2035.”
GroenLinks-PvdA noemt de Omgevingswet nauwelijks expliciet in haar verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen tot wijziging of afschaffing ervan. Het programma verwijst slechts zijdelings naar omgevingsvergunningen en ruimtelijke ordening, zonder diep in te gaan op de Omgevingswet zelf. De partij legt de nadruk op het stellen van strengere eisen aan vergunningverlening, vooral met betrekking tot gezondheid en milieu.
GroenLinks-PvdA wil dat gezondheidseffecten en toegankelijkheid zwaarder meewegen bij het verlenen van omgevingsvergunningen. Dit sluit aan bij hun bredere inzet op een gezonde leefomgeving en inclusiviteit, maar betreft slechts een marginale aanpassing binnen het bestaande stelsel van de Omgevingswet.
“We nemen gezondheidseffecten mee in vergunningverlening.”
“Bij het verlenen van bouw- en omgevingsvergunningen houden we rekening met toegankelijkheid.”
De PVV wil de procedures rond woningbouw versnellen door de mogelijkheden voor bezwaar en beroep tegen projecten met een vastgesteld omgevingsplan tijdelijk te beperken. Hun kernvisie is dat de Omgevingswet en bijbehorende regels te veel ruimte bieden voor vertraging en blokkades, waardoor woningbouw wordt belemmerd; daarom pleiten ze voor minder juridische obstakels en snellere vergunningverlening.
De PVV vindt dat de huidige procedures rond de Omgevingswet te veel ruimte bieden aan individuen en natuurorganisaties om woningbouw te vertragen via bezwaar en beroep. Om het woningtekort aan te pakken, willen ze deze mogelijkheden tijdelijk beperken zodra het omgevingsplan onherroepelijk is vastgesteld, zodat bouwprojecten sneller kunnen starten en niet per deelproject worden gefrustreerd.
“Daarom beperken we tijdelijk de mogelijkheden voor bezwaar en beroep tegen bouwvergunningen waar het omgevingsplan al onherroepelijk vastligt. Zo voorkomen we dat ieder deelproject of iedere fase van een woningbouwproject gefrustreerd wordt.”
“Kortere en snellere vergunningverlening en procedures; tijdelijk beperken van de mogelijkheden tot bezwaar en beroep tegen woningbouw waar een omgevingsplan vastligt”
De VVD wil de Omgevingswet vooral inzetten om bouwprocedures te versnellen en minder belemmeringen op te werpen voor woningbouw en economische ontwikkeling. Ze pleiten voor het beperken van regels die bouwen in het groen tegenhouden en het schrappen van overbodige bureaucratie binnen de Omgevingswet. De partij ziet de wet als een instrument om sneller te bouwen en minder vertraging door bezwaarprocedures te hebben.
De VVD vindt dat de Omgevingswet te veel ruimte biedt aan provincies en gemeenten om bouwen in het groen te blokkeren. Ze willen deze belemmeringen verminderen om woningbouw te versnellen en procedures te vereenvoudigen.
“Regels van provincies of gemeenten die bouwen in het groen tegenhouden, beperken we, zoals het Bijzonder Provinciaal Landschap in de Omgevingswet.”
De partij wil bezwaarprocedures tegen woningbouw beperken en overbodige bouwregels schrappen, zodat de Omgevingswet niet leidt tot vertragingen en stapeling van procedures.
“Daarom kijken we kritisch naar wie wel en niet belanghebbende is en kan procederen, komen we met voorstellen om rechterlijke procedures binnen het omgevingsrecht te voorkomen, zodat procedures niet gestapeld worden en schrappen we de overvloed aan bouwregels waar nu tegen geprocedeerd kan worden.”
Volt erkent dat de invoering van de Omgevingswet uitdagingen met zich meebrengt voor gemeenten en wil hen ondersteunen met extra capaciteit en middelen om hiermee om te gaan. Daarnaast pleit Volt voor het harmoniseren van gemeentelijke bouw- en omgevingsregels, zodat er een uniform landelijk stelsel ontstaat dat transities versnelt en duidelijkheid biedt.
Volt ziet dat gemeenten moeite hebben met de implementatie van de Omgevingswet en wil hen op korte termijn ondersteunen met extra personeel en structurele oplossingen. Dit moet ervoor zorgen dat bouwvergunningen en bestemmingsplanwijzigingen sneller en beter worden afgehandeld.
“We zorgen voor meer capaciteit en budget bij gemeenten, om hen te helpen de grote stroom aan bouwvergunningsaanvragen en bestemmingsplanwijzigingen sneller te kunnen behandelen, ingevoerd te raken in de omgevingswet en actiever grond- en bouwbeleid te voeren. Op korte termijn detacheren we medewerkers, bijvoorbeeld vanuit de provincie. Rijksoverheid en provincie maken een plan voor een structurele oplossing, zoals de uitrol van traineeships en een ‘flexibele schil’ van overheidspersoneel dat inzetbaar is in de hele provincie.”
Volt wil versnippering tegengaan door gemeentelijke bouw- en omgevingsregels waar mogelijk te harmoniseren of landelijke kaders op te stellen. Dit moet leiden tot één uniform stelsel, waardoor procedures duidelijker en sneller worden en de uitvoering van de Omgevingswet wordt vereenvoudigd.
“Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening harmoniseert waar mogelijk gemeentelijke bouw- en omgevingsregels om transities te versnellen, of stelt samen met gemeenten kaders daarvoor op. Zo creëren we één landelijk stelsel van uniforme spelregels voor de (ver-)bouw van nieuwe en bestaande woningen, waarop maar heel beperkt uitzonderingen mogelijk zijn.”
BBB wil de Omgevingswet aanpassen door de kritische depositiewaarde (KDW) te vervangen door instandhoudingsdoelstellingen, gebaseerd op waarnemingen in plaats van rekenmodellen. Hiermee beoogt BBB de vergunningverlening te versoepelen en de nadruk te leggen op praktische uitvoerbaarheid en sociaaleconomische belangen.
BBB vindt dat de huidige toepassing van de kritische depositiewaarde (KDW) in de Omgevingswet te streng en te modelmatig is, wat leidt tot stagnatie in vergunningverlening en onzekerheid voor ondernemers. Door de KDW te vervangen door instandhoudingsdoelstellingen, zoals vastgelegd in de Natuurherstelverordening en gebaseerd op feitelijke waarnemingen, wil BBB meer ruimte creëren voor economische ontwikkeling en innovatie, met behoud van de noodzakelijke natuurbescherming.
“Kritische depositiewaarde (KDW) doelstellingen in de Omgevingswet worden vervangen door instandhoudingsdoelstellingen zoals ze staan in de Natuur herstel Verordening. De staat van de natuur wordt beoordeeld op basis van waarneming zoals ook in landen als Italië gebeurt.”
D66 noemt de Omgevingswet niet expliciet in het verkiezingsprogramma, maar hun standpunten over ruimtelijke ordening en leefomgeving impliceren een kritische houding ten opzichte van de huidige praktijk: milieu en gezondheid moeten centraal staan in plaats van een bijzaak zijn. D66 pleit voor strengere regels en normen in ruimtelijke ordening om bodem, lucht, water en biodiversiteit beter te beschermen, en wil dat nieuwe kennis direct leidt tot scherpere normen als de volksgezondheid in gevaar is.
D66 vindt dat het milieu te vaak een ondergeschikte rol speelt bij ruimtelijke ordening en wil dat dit verandert. Ze pleiten voor strengere regels en normen, waarbij nieuwe wetenschappelijke inzichten direct moeten leiden tot aanpassing van de normen, vooral als de volksgezondheid in het geding is. Dit is een duidelijke kritiek op het huidige systeem, waar de Omgevingswet onderdeel van is.
“Te vaak is milieu een bijzaak in ruimtelijke ordening. D66 wil betere regels en normen om de bodem, lucht, het water en biodiversiteit te beschermen. Nieuwe kennis over bijvoorbeeld geluid, trillingen en schadelijke stoffen moet ook leiden tot scherpere normen als de gezondheid van mensen in gevaar is.”
DENK noemt de Omgevingswet niet expliciet in haar verkiezingsprogramma. Wel pleit de partij voor het versnellen van woningbouwprocedures en het schrappen van belemmerende regelgeving, wat indirect raakt aan de werking van de Omgevingswet. Concrete voorstellen zijn gericht op het verminderen van bezwaarprocedures en het vergroten van de capaciteit om woningbouw sneller mogelijk te maken.
DENK wil dat woningbouwprojecten sneller van de grond komen door het schrappen van overbodige en belemmerende regelgeving en het beperken van bezwaarmogelijkheden. Dit standpunt adresseert het probleem van trage besluitvorming en juridische vertragingen bij woningbouw, wat nauw samenhangt met de doelstellingen van de Omgevingswet om procedures te stroomlijnen.
“We gaan drastisch procedures versnellen. Dat betekent dat overbodige en belemmerende regelgeving verdwijnt. Ook wordt er gekeken naar de mogelijkheden om bezwaarmogelijkheden tegen woningbouwprojecten te verminderen, de termijnen te versnellen en door middel van het vergroten van de capaciteit procedures sneller te doorlopen.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma