BIJ1 kiest in haar verkiezingsprogramma expliciet voor een nullijn op defensie-uitgaven: het defensiebudget wordt niet verhoogd zolang Nederland lid is van de NAVO, en er gaat geen extra geld naar wapens of militaire infrastructuur. In plaats daarvan wil BIJ1 middelen vrijmaken voor maatschappelijke doelen zoals zorg, onderwijs en openbaar vervoer, en streeft de partij naar volledige ontwapening en neutraliteit.
BIJ1 stelt een strikte nullijn in voor defensie-uitgaven zolang Nederland nog lid is van de NAVO. Dit betekent dat het defensiebudget op geen enkel moment wordt verhoogd, ongeacht internationale druk of NAVO-afspraken. De partij ziet militaire uitgaven als verspilling en wil deze middelen inzetten voor sociale voorzieningen.
Het geld dat vrijkomt door de nullijn op defensie en het stoppen van wapenleveranties, wordt wettelijk geoormerkt voor een vredesfonds. Dit fonds is bedoeld voor investeringen in zorg, onderwijs, openbaar vervoer en internationale wederopbouw, met nadruk op humanitaire doelen.
De VVD wil de automatische koppeling tussen uitkeringen en cao-lonen loslaten en kiest voor een nullijn op uitkeringen (behalve AOW en arbeidsongeschikten): uitkeringen stijgen voortaan alleen met de inflatie, niet met de lonen. Hiermee wil de VVD het verschil tussen werken en een uitkering vergroten, zodat werken altijd meer loont dan een uitkering.
De VVD stelt voor om de nullijn in te voeren voor uitkeringen (behalve AOW en arbeidsongeschikten), zodat deze niet langer automatisch meestijgen met de cao-lonen, maar alleen met de inflatie. Dit moet het verschil tussen werken en een uitkering herstellen en voorkomen dat uitkeringsgerechtigden er sneller op vooruitgaan dan werkenden.
“Voortaan stijgen de uitkeringen, behalve de AOW en regelingen voor arbeidsongeschikten, mee met de inflatie in plaats van met de lonen.”
“De huidige koppeling tussen minimumloon en uitkeringen zorgt ervoor dat veel werkenden er nooit méér op vooruit mogen gaan dan uitkeringsgerechtigden. Wij laten deze koppeling los en herstellen het verschil tussen werk en uitkering.”
“In Nederland stijgen uitkeringen automatisch elk half jaar mee met de gemiddelde stijging van cao-lonen, terwijl veel werkenden dus een minder hoge loongroei hebben. Uitkeringsgerechtigden zijn er de afgelopen jaren daardoor méér op vooruit gegaan dan veel mensen met een baan, zoals bouwvakkers of agenten.”
DENK wijst een nullijn voor uitgaven aan sociale zekerheid, zorg en onderwijs expliciet af. Zij willen dat deze uitgaven altijd op peil blijven en niet worden bevroren, ook niet bij begrotingstekorten. DENK kiest voor het beschermen van de koopkracht en het waarborgen van voldoende stijging van uitkeringen en bijstand met de prijzen.
DENK verzet zich tegen een nullijn (bevriezing) op de uitgaven voor sociale zekerheid, zorg en onderwijs. Zij vinden dat deze uitgaven niet mogen worden aangetast, zelfs niet bij financiële tekorten, omdat dit de bestaanszekerheid en kwaliteit van publieke voorzieningen ondermijnt.
“Tot slot heeft bij optredende begrotingstekorten het altijd eerst de voorkeur om in te zetten op een doelmatigere overheid, waarbij de uitgaven voor de sociale zekerheid, de zorg en het onderwijs worden ontzien en altijd op peil blijven.”
DENK wil dat uitkeringen en bijstandsuitkeringen voldoende meestijgen met de prijzen om de koopkracht te beschermen, en wijst daarmee een nullijn voor deze inkomensgroepen af.
“Werkloosheidsuitkeringen en bijstandsuitkeringen zullen voldoende stijgen met de prijzen om de koopkracht van mensen op peil te houden.”
BBB stelt voor om in 2028 een nullijn in te voeren voor rijksambtenaren, wat betekent dat er dat jaar geen loonstijgingen plaatsvinden. Dit is bedoeld als bijdrage aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën en onderstreept hun inzet voor een sobere, efficiënte en financieel degelijke overheid. De maatregel geldt expliciet voor rijksambtenaren en ambtsdragers.
BBB wil in 2028 een nullijn hanteren voor rijksambtenaren en ambtsdragers, waarmee zij beogen dat er dat jaar geen loonstijgingen plaatsvinden. Dit wordt gepresenteerd als een noodzakelijke bijdrage van de overheid zelf aan het herstel van de overheidsfinanciën en als signaal van financiële degelijkheid en doelmatigheid. De nullijn wordt gepositioneerd als een tijdelijke, maar duidelijke maatregel in het kader van bredere bezuinigingen.
“In 2028 stellen we een nullijn in voor rijksambtenaren, inclusief ambtsdragers. Dat betekent dat er dat jaar geen loonstijgingen worden doorgevoerd. In een tijd waarin we scherpe keuzes maken om de overheidsfinanciën op orde te brengen, hoort ook een bijdrage van het Rijk zelf. Deze onderstreept onze inzet voor financiële degelijkheid en een efficiënte overheid.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma