De Partij voor de Dieren erkent neurodiversiteit expliciet en pleit voor meer inclusie en ondersteuning van neurodivergente mensen, zowel in het onderwijs, op de werkvloer als in de zorg. Hun belangrijkste voorstellen zijn het creëren van toegankelijke werkplekken (zoals prikkelarme ruimtes), het tegengaan van discriminatie en het bieden van passende ondersteuning en suïcidepreventie voor neurodivergente personen. De partij ziet neurodiversiteit als een belangrijk aspect van gelijke kansen en inclusie.
De PvdD wil dat neurodivergente mensen volwaardig kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt door betere ondersteuning en toegankelijke werkplekken, zoals prikkelarme ruimtes. Dit moet drempels wegnemen en bijdragen aan gelijke kansen op werk.
“We zorgen voor betere ondersteuning op de werkvloer en toegankelijke werkplekken voor mensen met een beperking, bijvoorbeeld prikkelarme ruimtes voor neurodivergente mensen.”
De partij erkent dat neurodivergente kinderen in het onderwijs te maken krijgen met vooroordelen en discriminatie, wat kan leiden tot een lager schooladvies. Ze willen dit tegengaan door bewustwording bij leraren en objectievere adviezen.
“Een kind met bijvoorbeeld een migratieachtergrond, neurodivergentie of kwetsbare sociaaleconomische positie kan hierdoor een lager schooladvies krijgen dan een ander kind met vergelijkbare schoolresultaten. Aan deze impactvolle vorm van discriminatie wordt aandacht besteed in lerarenopleidingen en scholen krijgen handvatten om tot een meer objectief schooladvies te komen.”
De PvdD streeft naar toegankelijke, inclusieve gezondheidszorg die rekening houdt met neurodivergente personen, onder andere door diversiteit in zorgopleidingen en behandelingen te bevorderen.
“Identiteitsgebonden aanbod van zorg wordt ondersteund. Bijvoorbeeld zorginstellingen die rekening houden met LHBTIQA+-personen, mensen met verschillende culturele achtergronden, neurodivergente personen en mensen met een handicap.”
De partij benoemt expliciet dat suïcidepreventie extra aandacht moet krijgen voor neurodivergente personen, gezien hun verhoogde risico.
“Suïcidepreventie wordt daarnaast wettelijk geborgd, met extra aandacht voor neurodivergente en LHBTIQA+-personen.”
De PvdD erkent dat neurodivergente personen relatief vaak slachtoffer zijn van seksueel geweld en wil daarom inzetten op preventie, voorlichting en goede opvang.
“Bi+, trans en non-binaire personen, neurodivergente personen en mensen met een beperking worden relatief vaak slachtoffer van seksuele intimidatie of geweld.”
BBB benoemt neurodiversiteit niet expliciet, maar benadrukt dat ieder kind meer is dan een maatschappelijk label en verzet zich tegen beleid dat mensen in hokjes plaatst. De partij pleit voor onderwijs en beleid dat uitgaat van individuele talenten en mogelijkheden, zonder nadruk op etiketten of diversiteitsbeleid. Concrete beleidsvoorstellen rond neurodiversiteit ontbreken; de focus ligt op het tegengaan van labelen en het waarderen van ieders unieke bijdrage.
BBB vindt dat mensen niet gereduceerd moeten worden tot labels of categorieën, en verzet zich tegen beleid dat mensen in hokjes plaatst. Dit standpunt adresseert het risico dat neurodiverse mensen (zoals mensen met ADHD, autisme, dyslexie) vooral als 'anders' of 'afwijkend' worden gezien door etikettering, in plaats van als individuen met unieke talenten. De partij ziet weinig in miljoenen verslindend diversiteitsbeleid en pleit voor een benadering die uitgaat van de mens als geheel.
“Kinderen moet geleerd worden dat zij meer zijn dan ‘het label dat de maatschappij hen opplakt’. Iedereen heeft talenten en draagt bij aan deze maatschappij.”
“Een overheid die dichtbij bestuurt, is een overheid die elk mens ziet als een bijzonder mens met allerlei eigenschappen die hem of haar maken tot wie hij of zij is en die de moeite waard is. Daar hoort geen miljoenen verslindend diversiteitsbeleid bij dat mensen etiketten opplakt en in hokjes plaatst.”
BBB pleit voor een onderwijsbenadering die uitgaat van de talenten en mogelijkheden van elk kind, in plaats van het benadrukken van beperkingen of labels. Dit raakt aan het neurodiversiteitsdebat, omdat het pleit voor maatwerk en waardering van verschillende leerstijlen en talenten, zonder stigmatisering.
“Onderwijs moet daarop aansluiten met ruimte voor talent, waardering voor vakmanschap en aandacht voor de basis.”
“Behoud van het gespecialiseerd onderwijs zodat elke leerling onderwijs op maat kan krijgen.”
GroenLinks-PvdA noemt het begrip "neurodiversiteit" niet expliciet in het verkiezingsprogramma en doet geen concrete voorstellen die specifiek gericht zijn op neurodiversiteit. Wel zet de partij in op algemene inclusie van mensen met een beperking in onderwijs, werk en samenleving, maar zonder specifieke aandacht voor neurodivergente mensen of hun unieke behoeften.
GroenLinks-PvdA streeft naar een samenleving waarin mensen met een beperking volwaardig kunnen meedoen, onder andere door toegankelijkheid te vergroten en inclusief onderwijs en werk te bevorderen. Dit beleid is breed geformuleerd en noemt neurodiversiteit niet expliciet, maar kan in de praktijk (deels) relevant zijn voor neurodivergente mensen.
“Wij voeren actief beleid om diversiteit binnen culturele instellingen en organisaties te bevorderen, en om toegankelijkheid voor mensen met een beperking te vergroten.”
“Wij streven naar inclusief onderwijs waarbij kinderen met en zonder beperking samen naar school gaan. Scholen ontvangen hiervoor voldoende ondersteuning. Speciaal onderwijs blijft bestaan, maar we maken ruimte voor meer tussenvormen.”
“Met de verplichting voor de overheid en grote bedrijven om banen te creëren voor mensen met een beperking. We ondersteunen werkgevers bij het faciliteren van banen voor mensen met een beperking.”
“Het VN-verdrag inzake de rechten voor personen met een handicap voeren we daarom volledig uit en we ratificeren het Facultatieve Protocol. Het openbaar vervoer, de publieke en digitale ruimte, bedrijfsruimten en overheidsgebouwen maken we toegankelijk voor ouderen en mensen met een beperking.”
De SP noemt het begrip "neurodiversiteit" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en heeft geen specifiek beleid dat deze term adresseert. Wel pleit de partij voor inclusie van mensen met een beperking en voor passende, niet-labelgerichte zorg, wat indirect relevant kan zijn voor neurodivergente mensen. Concrete voorstellen richten zich op het recht op passende ondersteuning, het tegengaan van discriminatie, en het verbeteren van toegankelijkheid en begeleiding in werk en onderwijs.
De SP wil dat mensen met een beperking volledig kunnen meedoen in de samenleving, met aandacht voor gelijke rechten en het wegnemen van drempels. Dit raakt aan neurodiversiteit voor zover neurodivergente mensen onder de brede groep "mensen met een beperking" vallen. De partij koppelt dit aan het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
“Iedereen hoort erbij. Mensen met een beperking moeten volledig mee kunnen doen in de samenleving. Daarom moet er bij alle nieuwe wetten en regels gekeken worden of ze in lijn zijn met het VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.”
De SP pleit voor zorg die niet afhankelijk is van bureaucratische regels of een label op basis van een handboek voor aandoeningen (zoals de DSM). Dit is relevant voor neurodiversiteit, omdat veel neurodivergente mensen te maken krijgen met stigmatisering en bureaucratische drempels rondom diagnoses.
“Zorg mag daarbij niet afhangen van bureaucratische regels of een label op basis van een handboek voor aandoeningen (zoals de DSM). Behandelaars krijgen de ruimte om passende zorg te bieden op basis van hun professionele oordeel.”
De SP wil jeugdzorg en speciaal onderwijs toegankelijker en beter maken, met meer begeleiding en minder bureaucratie. Dit kan neurodivergente jongeren ondersteunen, maar wordt niet expliciet als zodanig benoemd.
“Het speciaal onderwijs blijft toegankelijk en wordt versterkt met kleinere klassen, voldoende begeleiding en ruimte voor nieuwe scholen.”
“We investeren in de jeugdzorg en maken we deze zorg vrij van wachtlijsten, marktwerking en bureaucratie. Jongeren krijgen zeggenschap over hun zorg.”
De SGP benoemt het begrip "neurodiversiteit" niet expliciet en heeft geen specifiek beleid of standpunt dat direct op neurodiversiteit (zoals autisme, ADHD, dyslexie, etc.) betrekking heeft. Hun programma richt zich op bredere thema’s als beperking, gehandicaptenzorg en diversiteit, maar zonder erkenning van neurodiversiteit als waardevol of als aparte categorie. Concrete voorstellen gaan vooral over mensen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen, niet over neurodiversiteit.
De SGP verzet zich tegen beleid dat diversiteit als selectiecriterium gebruikt, bijvoorbeeld bij de politie, en pleit voor selectie op basis van geschiktheid. Dit impliceert een afwijzing van positieve discriminatie of specifieke aandacht voor neurodiverse kandidaten.
“Bij de instroom op de Politieacademie wordt niet langer onderscheid gemaakt op basis van diversiteit, maar wordt enkel geselecteerd op basis van geschiktheid voor de Politiefunctie.”
De SGP heeft wel beleid voor mensen met een (vooral lichamelijke of verstandelijke) beperking, maar noemt neurodiversiteit niet als doelgroep. De voorstellen richten zich op toegankelijkheid, financiering en ondersteuning, zonder aandacht voor neurodiverse mensen.
BIJ1 erkent neurodiversiteit als een belangrijk aspect van menselijke diversiteit en pleit voor meer kennis en acceptatie hiervan, met name in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en het onderwijs. Ze willen dat opleidingen voor GGZ-hulpverleners expliciet aandacht besteden aan neurodiversiteit en stellen een verbod voor op ABA-therapie voor autisme. Het doel is om de variatie in het menselijk brein te normaliseren en schadelijke behandelpraktijken te stoppen.
BIJ1 vindt dat toekomstige GGZ-hulpverleners beter moeten worden opgeleid in het herkennen en waarderen van neurodiversiteit, zodat zij meer kennis krijgen over de variatie in het menselijk brein. Dit moet leiden tot meer begrip en passende zorg voor neurodivergente mensen, en het tegengaan van stigmatisering en problematisering van neurodiversiteit.
“In opleidingen van GGZ-hulpverleners krijgt neurodiversiteit voldoende plek. Zo krijgen toekomstige hulpverleners meer kennis over de variatie in het menselijk brein. ABA-genezingstherapie voor autisme wordt verboden.”
BIJ1 wil voorkomen dat neurodivergente personen financieel worden benadeeld bij het volgen van rijlessen, bijvoorbeeld doordat zij meer begeleiding nodig hebben of te maken krijgen met discriminatie tijdens examens.
“Zo garanderen we dat neurodivergente personen die mogelijk meer lessen nodig hebben, niet financieel straffen voor extra begeleiding. Of dat iemand meer rijlessen en examengeld moet betalen omdat rijinstructeurs tijdens examens discrimineren.”
Het CDA verkiezingsprogramma noemt het begrip "neurodiversiteit" niet expliciet en heeft geen specifiek beleid of concrete voorstellen die direct op neurodiversiteit gericht zijn. Wel benoemt het CDA in algemene zin het belang van inclusie, het tegengaan van discriminatie en het verbeteren van toegankelijkheid voor mensen met een beperking, maar zonder expliciete aandacht voor neurodiversiteit als concept of doelgroep. Concrete beleidsmaatregelen voor neurodiverse mensen ontbreken.
Het CDA benoemt neurodiversiteit niet en heeft geen concrete voorstellen die specifiek gericht zijn op neurodiverse mensen (zoals mensen met autisme, ADHD, dyslexie, etc.). De partij richt zich in haar programma op algemene inclusie en toegankelijkheid voor mensen met een beperking, maar zonder onderscheid te maken naar neurodiversiteit of daar specifieke maatregelen voor te formuleren.
“We willen betere toegankelijkheid voor mensen met een beperking zoals in het openbaar vervoer, op de arbeidsmarkt en in gebouwen. Zowel de gemeente, de provincie als het Rijk zijn verantwoordelijk voor de implementatie van het VN-verdrag en dienen hier maatregelen voor op te nemen in hun eigen beleid.”
“Sociaal ontwikkelbedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan de integratie en participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en zijn een essentieel onderdeel van de sociale zekerheid. We werken toe naar landelijke dekking van ontwikkelbedrijven. Het gaat daarbij om ondersteuning van mensen met een beperking”
Forum voor Democratie (FVD) noemt het begrip "neurodiversiteit" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en heeft geen concreet beleid of standpunt dat direct op neurodiversiteit betrekking heeft. Het programma focust vooral op het terugdraaien van passend onderwijs en het herinvoeren van speciaal onderwijs, maar noemt neurodiversiteit als term of concept nergens. Er zijn geen specifieke beleidsvoorstellen of visies die neurodiversiteit als uitgangspunt nemen.
FVD benoemt neurodiversiteit niet en heeft geen concrete voorstellen die dit concept ondersteunen of adresseren. De partij richt zich op het terugbrengen van speciaal onderwijs en het afschaffen van passend onderwijs, maar zonder verwijzing naar neurodiversiteit of de erkenning van verschillende neurologische profielen binnen het onderwijs.
“Ook willen wij de werkdruk drastisch verlagen door bureaucratie te schrappen en passend onderwijs grotendeels te vervangen door speciaal onderwijs, zodat ieder kind de aandacht krijgt die het nodig heeft.”
“We zetten in op herinvoering van het leerlinggebonden budget (‘het rugzakje’), zodat kinderen die speciale zorg nodig hebben weer goed worden ondersteund.”
Volt erkent neurodiversiteit expliciet als maatschappelijk relevant en wil het begrip en de acceptatie ervan vergroten, met name op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. De partij stelt voor om werkgevers bewust te maken van neurodiversiteit bij werving en werkplekinrichting, en pleit voor meer kennis en begrip van neurodivergentie zoals ADHD en autisme in het onderwijs, inclusief lesprogramma’s en prikkelarme ruimtes.
Volt wil dat werkgevers zich meer bewust worden van neurodiversiteit om het onbenutte potentieel van neurodivergente mensen beter te benutten. Dit moet leiden tot een inclusievere werkomgeving en hogere productiviteit, door rekening te houden met neurodiversiteit bij werving en de inrichting van werkplekken.
“We vergroten de aandacht voor neurodiversiteit bij werkgevers. Ongeveer vijftien tot twintig procent van de mensen wordt als neurodivergent beschouwd en een deel van hen ondervindt hiervan hindernissen op het werk. Dit leidt tot een groot onbenut potentieel. Door hier bewust van te zijn in de werving van personeel en bij de inrichting van werkplekken, zorgen we voor een inclusievere werkomgeving en een verhoging van de productiviteit.”
Volt wil het begrip voor neurodivergentie zoals ADHD en autisme vergroten binnen het onderwijs. Dit gebeurt door lesprogramma’s voor leraren en medeleerlingen en het stimuleren van prikkelarme ruimtes op scholen, zodat neurodivergente jongeren beter kunnen meedoen en zich begrepen voelen.
“Daarbij wil Volt het begrip voor neurodivergentie, zoals ADHD en autisme, vergroten met lesprogramma’s voor leraren en medeleerlingen. We stimuleren scholen om prikkelarme ruimtes in te richten.”
D66 erkent neurodiversiteit expliciet als een vorm van menselijke diversiteit, zoals ADHD of autisme, en wil alle vormen van uitsluiting en discriminatie hiertegen tegengaan. Het programma benadrukt gelijke kansen en inclusie voor mensen met neurodiverse kenmerken, maar doet geen concrete beleidsvoorstellen specifiek gericht op neurodiversiteit; het blijft bij het benoemen en erkennen van het belang van inclusie.
D66 ziet neurodiversiteit als een van de gronden waarop mensen kunnen worden uitgesloten of gediscrimineerd, en wil dit actief bestrijden. Het partijprogramma plaatst neurodiversiteit in het rijtje van beschermde kenmerken en benadrukt het belang van gelijke kansen en toegankelijkheid voor iedereen, maar werkt dit niet uit in specifieke beleidsmaatregelen gericht op neurodiversiteit.
“D66 wil alle vormen van uitsluiting, racisme en discriminatie doorbreken: of het nu gaat om afkomst of geloof (jodenhaat of moslimhaat), huidskleur (zoals anti-zwart of anti-Aziatisch racisme), leeftijd, opleidingsniveau, armoede, beperking, neurodiversiteit (zoals ADHD of autisme), seksuele oriëntatie of genderidentiteit (queerhaat) of omdat iemand een vrouw is.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma