BIJ1 noemt muziek niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar pleit voor een inclusieve, toegankelijke en betaalbare kunst- en cultuursector waarin alle perspectieven en verhalen ruimte krijgen. Muziek wordt impliciet meegenomen als onderdeel van kunst en cultuur, met nadruk op eerlijke betaling voor makers, verplichte cultuureducatie op school, en het verlagen van drempels voor deelname aan culturele activiteiten. De partij wil structureel investeren in de sector en inclusie en diversiteit afdwingen.
BIJ1 streeft naar een cultuursector waarin iedereen, ongeacht achtergrond of inkomen, toegang heeft tot kunst en cultuur – waaronder muziek. Ze willen eerlijke betaling voor makers, extra subsidies voor ondervertegenwoordigde verhalen, en het bindend maken van de Code Culturele Diversiteit. Het doel is een sector die de diversiteit van de samenleving weerspiegelt en ruimte biedt aan alle vormen van expressie, inclusief muziek.
“zetten ons in voor inclusieve en betaalbare onderwijs-, kunst-, cultuur- en mediasectoren die onze diverse samenleving weerspiegelen en ruimte bieden aan alle perspectieven. Dit zijn sectoren die kritisch durven te zijn, die vermaken én onderwijzen.”
“Waarin makers en kunstenaars voldoende plek hebben om hun werk te maken en tonen, en dat zij daar eerlijk voor betaald worden.”
“We maken de Code Culturele Diversiteit bindend. En stellen extra subsidies beschikbaar voor makers en verhalen die nu niet goed vertegenwoordigd zijn.”
BIJ1 wil dat kunst- en cultuureducatie, waar muziek deel van uitmaakt, verplicht wordt in het basis-, voortgezet onderwijs en mbo. Ze pleiten voor samenwerking tussen scholen en de cultuursector, en voor een cultuurbudget voor ieder kind, zodat deelname aan muziek en andere kunstvormen niet afhankelijk is van inkomen.
“Kunst- en cultuureducatie wordt een verplicht onderdeel van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en het mbo. Hierbij wordt samenwerking gezocht tussen onderwijs, de culturele omgeving van de school en de kunst- en cultuursector.”
“Er komt een cultuurbudget voor ieder kind dat zich in Nederland bevindt.”
Om deelname aan muziek en andere culturele activiteiten te bevorderen, wil BIJ1 de toegangsprijzen van musea en culturele instellingen verlagen en voor jongeren onder de 25 jaar gratis maken. Dit verlaagt financiële drempels en maakt muziek en cultuur toegankelijker voor iedereen.
“De toegangsprijzen van musea en culturele instellingen gaan flink omlaag. Zo kan iedereen van kunst en cultuur genieten, ongeacht hun inkomen. Voor iedereen onder de 25 jaar worden musea gratis.”
Forum voor Democratie (FVD) wil muziek, en dan vooral klassieke muziek, een centrale plek geven in het onderwijs en cultuurbeleid. Ze pleiten voor meer aandacht voor (klassieke) muziekeducatie op scholen en richten cultuurbeleid op het behoud en de uitdraging van traditionele Europese cultuur, waaronder muziek. Subsidies moeten niet naar modieuze projecten, maar naar erfgoed en kwalitatieve kunst, met muziek als belangrijk onderdeel van nationale identiteit.
FVD vindt dat muziekeducatie structureel onderdeel moet zijn van het curriculum, zodat alle kinderen toegang krijgen tot kunst en culturele vorming. Ze zien muziek als essentieel voor het versterken van nationale identiteit en het doorgeven van tradities aan jongeren.
“We geven cultuur- en muziekeducatie een vaste plek in het curriculum, zodat alle kinderen toegang krijgen tot kunst en culturele vorming.”
“Dat betekent meer aandacht in het onderwijs voor Europese cultuur, klassieke muziek, schilderkunst, monumenten en filosofie.”
“We geven meer aandacht aan de Nederlandse cultuur (en onze Europese cultuurfamilie), aan klassieke muziek, Europese schilderkunst en filosofie, zodat jongeren hun wortels en tradities beter leren kennen.”
“Onze cultuursector krijgt een extra impuls door verlaging van de BTW en herwaardering van erfgoed, (klassieke) muziek en kunst.”
FVD wil dat subsidies in de cultuursector, waaronder muziek, gericht zijn op het conserveren en uitdragen van erfgoed en kwaliteit, niet op modieuze of ideologische projecten. Muziek wordt hierbij expliciet genoemd als onderdeel van het te behouden culturele erfgoed.
De Partij voor de Dieren (PvdD) vindt muziek essentieel voor cultuur, educatie en een inclusieve samenleving. Ze willen de positie van muzikanten versterken, muziekeducatie structureel in het onderwijs opnemen, en zorgen voor een eerlijke verdeling van steun en podia voor verschillende muziekstijlen. Daarnaast pleiten ze voor een modern auteursrecht en meer zichtbaarheid van Nederlandse muziek op de publieke omroep.
PvdD wil dat muziekeducatie een vaste plek krijgt in het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs, omdat muziek bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen en verbinding in de samenleving. Ze zien muziek als essentieel onderdeel van cultuureducatie en willen hier extra middelen voor vrijmaken.
“Cultuur-, kunst- en muziekeducatie krijgen een vaste plek in het lesprogramma van het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.”
“Activiteiten als handarbeid, schoolzwemmen, bewegingsonderwijs, cultuurlessen (theater-, dans-, muziek- schilderles, etc.) en schooltuinen worden gefaciliteerd en daar komt extra geld voor beschikbaar.”
De partij wil de inkomenspositie van muzikanten verbeteren door het auteursrecht te moderniseren, platforms te laten betalen voor gebruik van muziek, en bescherming te bieden tegen ongewenst gebruik van hun werk door AI. Dit moet zorgen voor een eerlijker verdienmodel voor makers.
“Aandacht voor de inkomenspositie van muzikanten.”
“Het auteursrecht en het auteurscontractenrecht worden gemoderniseerd om de positie van de makers te versterken. Platforms die geld verdienen aan het aanbod van films en muziek gaan een redelijk deel van hun winst uitkeren aan de rechthebbende makers. Makers worden beschermd tegen het gebruik van hun creaties voor de training van AI-systemen.”
PvdD vindt dat niet alleen popmuziek, maar ook andere muziekstijlen steun verdienen. Ze willen een evenredige verdeling van middelen en podia, en meer ruimte voor diverse muziek op de publieke omroep.
“Naast popmuziek verdienen ook andere muziekstijlen steun. Tussen de verschillende muziekstijlen hoort een evenredige verdeling te zijn. Dat betekent onder meer een goed podiumpbeleid, ruimte voor alle muziekstijlen binnen de Raad van Cultuur en het Fonds Podiumkunsten en aandacht voor de inkomenspositie van muzikanten.”
“De NPO houdt standaard radiozendtijd vrij voor het programmeren van jazz- en wereldmuziek om zo een goede afspiegeling van de Nederlandse cultuur te vormen. Ook nieuwe muziek van Nederlandse muzikanten krijgt een ruim podium.”
Volt ziet muziek als een essentieel onderdeel van kunst en cultuur die mensen verbindt, inspireert en bijdraagt aan een diverse en inclusieve samenleving. De partij wil structureel meer investeren in kunst en cultuur, waaronder muziek, zodat deze toegankelijk wordt voor iedereen en een breed scala aan genres en makers een kans krijgt. Volt pleit voor eerlijke subsidies, meer diversiteit en jongerenparticipatie in de sector, en een betere spreiding van het cultuuraanbod over het hele land.
Volt wil de afgelopen jaren van bezuinigingen op kunst en cultuur, waaronder muziek, terugdraaien door structureel meer te investeren. Dit moet zorgen voor een rijker, toegankelijker en eerlijker cultuuraanbod, waarbij ook nieuwe en ondervertegenwoordigde muziekgenres en makers een kans krijgen.
“Kunst, muziek, theater en literatuur verrijken ons leven. ... Wij maken een einde aan de kaalslag van de afgelopen vijftien jaar. We gaan weer investeren in kunst en cultuur. We zorgen dat kunst toegankelijk is voor iedereen.”
“We verhogen structureel het jaarlijkse subsidiebudget in de basisinfrastructuur. Volt wil het subsidiestelsel daarbij ook toegankelijker en eerlijker maken voor makers en instellingen. Met het nieuwe extra budget zorgen we voor een betere spreiding van het cultuuraanbod over het land en geven we meer nieuwe of ondervertegenwoordigde kunstvormen, genres en kleine makers een kans op subsidie, zoals de Raad voor Cultuur voorstelt.”
Volt vindt dat het culturele aanbod, inclusief muziek, een goede afspiegeling moet zijn van de samenleving. Ze willen dat subsidies eerlijk verdeeld worden over verschillende genres en makers, en dat jongeren een grotere stem krijgen in de besteding van cultuurgelden.
“De subsidieverlenende instellingen krijgen daarom een verantwoordelijkheid om te zorgen dat subsidies worden toegekend aan een evenwichtige mix aan makers en genres. Ook maken we beoordelingscommissies die de subsidies toekennen meer divers, zodat die een betere afspiegeling vormen van de samenleving.”
“Volt staat voor jongerencultuur en jonge cultuur in de EU. Volt pleit daarom voor een luidere stem van jonge(re) mensen bij besteding van kunst- en cultuurgelden en wil dat alle raden, commissies en inspraakorganen een plek bieden voor jongeren om hierover mee te beslissen.”
Volt wil dat muziek en andere kunstvormen voor iedereen toegankelijk zijn, met speciale aandacht voor jongeren en regio’s buiten de Randstad. Ze stimuleren experimenten om een breder publiek te bereiken en investeren in regionale cultuurhubs.
“Kunst en cultuur moet voor iedereen toegankelijk zijn maar ook voor iedereen iets te bieden hebben. We stellen daarom geld beschikbaar voor musea, erfgoedinstellingen en culturele instellingen om te experimenteren met het aantrekken van een breder publiek en jongeren in het bijzonder.”
“We zorgen voor een evenwichtige spreiding van subsidies tussen nationale en regionale instellingen. De cultuurhubs in de regio’s buiten de Randstad krijgen een vaste rol in het voordragen en ondersteunen van aanvragen bij nationale loketten, om hun stem te versterken.”
Het VVD-verkiezingsprogramma noemt muziek niet expliciet als afzonderlijk beleidsonderwerp. Muziek wordt slechts indirect geraakt binnen het bredere cultuurbeleid, waar de VVD inzet op een ondernemende cultuursector, minder afhankelijkheid van subsidies en meer cultuureducatie op scholen. Concrete voorstellen over muziekonderwijs, muziekverenigingen of muzieksector ontbreken volledig.
De VVD wil de culturele sector, waar muziek onder valt, minder afhankelijk maken van overheidssubsidies en stimuleert ondernemerschap en eigen inkomsten. Dit moet leiden tot een bloeiende sector die meer mensen bereikt, maar zonder specifieke aandacht voor muziek als discipline.
“We stimuleren zo veel mogelijk eigen inkomsten in plaats van subsidies. Daarmee maken we de culturele sector minder afhankelijk van overheidssubsidies.”
“We kiezen voor een ondernemende en bloeiende cultuursector, die vooral zelf aan de lat staat om zo veel mogelijk mensen te trekken.”
De VVD vindt het belangrijk dat kinderen op school kennismaken met cultuur en kunst, waar muziek impliciet onder valt, maar noemt muziek niet expliciet. De focus ligt op brede cultuureducatie en het stimuleren van artistiek ondernemerschap in het onderwijs.
“We beschermen ons erfgoed en stimuleren cultuureducatie op school. Daarmee bieden we kinderen de mogelijkheid om kennis te maken met de wereld van cultuur en kunst.”
“We stimuleren artistiek ondernemerschap via nieuwe verdienmodellen en samenwerking met marktpartijen. Het moet aantrekkelijker worden voor zelfstandige kunstenaars en docenten om in het onderwijs te werken via bijvoorbeeld tijdelijke opdrachten/projecten.”
Het CDA benoemt het belang van kunst en cultuur, waaronder muziek, als essentieel voor het versterken van gemeenschapszin, creativiteit en veerkracht. Hun belangrijkste voorstel is het verbeteren van de regionale spreiding van cultuurmiddelen en het hervormen van het rijksgesubsidieerde cultuurbestel, zodat ook lokale initiatieven en diverse kunstvormen, waaronder muziek, beter ondersteund worden. De partij ziet muziek als onderdeel van een bredere culturele infrastructuur die bijdraagt aan identiteit en verbinding.
Het CDA wil dat cultuur, waaronder muziek, breder toegankelijk wordt gemaakt door meer middelen naar de regio’s te sturen en het cultuurbestel te hervormen. Hiermee willen ze lokale muziekinitiatieven en andere kunstvormen versterken, zodat cultuur niet alleen in de grote steden maar in heel Nederland beleefd kan worden. Dit draagt volgens het CDA bij aan de identiteit en samenhang van gemeenschappen.
“We willen een brede regionale verdeling van aanbod en middelen, een brede toegang tot cultuur, en zowel lokale initiatieven als nationale iconen steunen. We willen dat er meer middelen van de beschikbare cultuurmiddelen naar de cultuurregio’s gaan.”
“Juist kunst en cultuur kunnen in een onzekere wereld helpen creatief, weerbaar en veerkrachtig te zijn. Regionale of stedelijke cultuur versterkt de identiteit van gemeenschappen.”
Het CDA stelt voor het rijksgesubsidieerde cultuurbestel te hervormen, zodat ook kleinere instellingen en diverse kunstuitingen, waaronder muziek, beter tot hun recht komen. Door de basisinfrastructuur en fondsen te bundelen en regionaal te organiseren, wil het CDA ruimte maken voor meer variatie en inclusiviteit in het culturele aanbod.
“Het Rijksgesubsidieerde bestel gaat op de schop. De kleine culturele basisinfrastructuur-instellingen (BIS) en de fondsen worden samengevoegd, met regionale afdelingen. De duur van het cultuurplan brengen we naar acht jaar. In het cultuurplan moet meer aandacht zijn voor kunstuitingen door mensen met een beperking.”
GroenLinks-PvdA ziet muziek als een essentieel onderdeel van kunst en cultuur, belangrijk voor verbinding, creativiteit en talentontwikkeling in de samenleving. De partij wil muziek toegankelijk maken voor iedereen door te investeren in muziekscholen, cultuuronderwijs en het ondersteunen van muziekverenigingen en symfonische orkesten. Concrete voorstellen zijn onder meer de heroprichting van gesubsidieerde muziekscholen, extra steun voor muziekverenigingen en het garanderen van het voortbestaan van symfonische orkesten.
GroenLinks-PvdA wil dat jongeren laagdrempelig kennis kunnen maken met muziek en hun talenten kunnen ontwikkelen. Door de heroprichting van publiek gesubsidieerde muziekscholen en centra voor kunstzinnige vorming wordt lokale cultuureducatie en -participatie bevorderd.
“Om te voorzien in lokale cultuureducatie en -participatie bevorderen we de heroprichting van publiek gesubsidieerde muziekscholen en centra voor kunstzinnige vorming.”
De partij erkent het belang van muziekverenigingen en amateurkunst voor cultuurparticipatie en regionale spreiding van cultuur. Daarom wordt er extra ondersteuning geboden aan deze organisaties, zodat muziek voor meer mensen bereikbaar blijft.
“Cultuurparticipatie, amateurkunst, muziekverenigingen en kleine productiehuizen ondersteunen we extra.”
GroenLinks-PvdA wil het culturele erfgoed behouden en garandeert het voortbestaan van Nederlandse topinstellingen in de culturele sector, waaronder de symfonische orkesten.
“Wij garanderen het voortbestaan van Nederlandse topinstellingen in de culturele sector, waaronder de symfonische orkesten.”
De SP vindt dat muziek een essentieel onderdeel is van cultuur en pleit voor toegankelijke, betaalbare en lokaal verankerde muziekvoorzieningen. Ze willen investeren in muziekverenigingen, poppodia en eerlijke betaling voor muzikanten, zodat muziek voor iedereen bereikbaar blijft en muzikanten bestaanszekerheid krijgen. De partij verzet zich tegen de commercialisering van cultuur en wil dat ook muzikanten van eigen bodem worden ondersteund.
De SP wil dat muziek niet alleen in grote steden te vinden is, maar overal toegankelijk blijft. Daarom investeren ze in lokale muziekverenigingen, poppodia en festivals, zodat cultuur – en dus ook muziek – dichtbij mensen blijft, ook in dorpen en wijken.
“We investeren in buurthuizen, wijkcentra, poppodia, muziekverenigingen en festivals. Zo blijft cultuur dichtbij en toegankelijk voor iedereen, ook in dorpen en wijken.”
De SP vindt dat muzikanten niet in armoede mogen leven en pleit voor eerlijke betaling, minimumtarieven en een speciaal fonds voor muzikanten van eigen bodem. Hiermee willen ze bestaanszekerheid bieden en voorkomen dat muzikanten afhankelijk worden van commerciële belangen.
BBB ziet muziek vooral als onderdeel van streekcultuur en immaterieel erfgoed, met nadruk op het behoud en de stimulering van lokale tradities zoals fanfares. Het belangrijkste voorstel is structurele steun voor streekcultuur, waarbij muziek in de vorm van fanfares expliciet wordt genoemd als beschermingswaardig cultureel erfgoed. Muziek wordt niet als opzichzelfstaand beleidsdomein behandeld, maar als onderdeel van bredere regionale cultuurbeleving.
BBB wil structurele steun bieden aan streekcultuur, waarbij muziekgezelschappen zoals fanfares expliciet worden genoemd als belangrijk cultureel erfgoed. Dit beleid is bedoeld om lokale tradities en gemeenschapszin te behouden, vooral buiten de Randstad, waar dergelijke muziekverenigingen een centrale rol spelen in het sociale leven.
“BBB is voor het verlenen van structurele steun aan streekcultuur zoals fanfares, bloemen en fruitcorso’s, varend erfgoed, trekkertrek en carnaval.”
BBB benadrukt het belang van streektalen en dialecten, die zij metaforisch als ‘muziek in de oren’ beschrijven. Dit standpunt onderstreept dat de partij muziek vooral waardeert als uitdrukking van regionale identiteit en cultuur, en pleit voor stimulering en bescherming van deze immateriële vormen van erfgoed.
“Fries, streektalen en dialecten klinken ons als muziek in de oren. Het gebruik hiervan dient te worden gestimuleerd.”
De ChristenUnie erkent het belang van muziekscholen als onderdeel van cultuur en kansengelijkheid, en pleit voor een eerlijkere spreiding van culturele instellingen, waaronder muziekscholen, over het land. Concrete beleidsvoorstellen richten zich op het versterken van de rol van muziekscholen in cultuuronderwijs en het vergroten van de toegankelijkheid tot cultuur voor jongeren.
De ChristenUnie wil dat muziekscholen een belangrijke rol blijven spelen in de overdracht van cultuur en het vergroten van kansengelijkheid. Ze zien muziekscholen als essentieel voor de leefbaarheid van gemeenschappen en willen dat deze instellingen eerlijker over het land worden verdeeld, zodat alle kinderen toegang hebben tot muziekonderwijs.
D66 vindt muziekonderwijs essentieel voor de ontwikkeling van kinderen en wil muziek weer een vaste plek geven in de samenleving. De partij pleit voor meer aandacht voor muziek op school, het terugbrengen van muziekscholen en het stimuleren van samenwerking tussen scholen en muziekverenigingen. Zo wil D66 muziek toegankelijk maken voor iedereen en bijdragen aan gelijke kansen.
D66 signaleert dat muziekscholen verdwijnen en ziet dit als een gemis voor de samenleving. Door muziekonderwijs op school te versterken en het aantal muziekscholen en creatieve centra te vergroten, wil de partij de culturele ontwikkeling van kinderen stimuleren en muziek voor iedereen bereikbaar maken.
“Er zijn steeds minder muziekscholen in Nederland. D66 wil muziekonderwijs terug in de samenleving. Met meer aandacht voor muziek op school, meer muziekscholen, kunsthuizen en creatieve centra.”
D66 wil dat scholen nauwer samenwerken met muziekverenigingen, zodat kinderen ook buiten schooltijd de kans krijgen zich muzikaal te ontwikkelen. Dit draagt bij aan brede talentontwikkeling en versterkt de rol van muziek in de buurt.
“We moedigen scholen aan om samen te werken met sportclubs, muziekverenigingen en andere organisaties in de buurt. Op zo’n brede buurtschool krijgen kinderen ook na schooltijd de kans om zich te ontwikkelen.”
Het NSC-verkiezingsprogramma bevat geen expliciet beleid of concrete voorstellen gericht op muziek als zelfstandig thema. Muziek wordt niet afzonderlijk benoemd of uitgewerkt; het komt slechts zijdelings voor binnen bredere passages over cultuur, evenementen en amateurkunst, zonder specifieke aandacht voor muziekonderwijs, muzieksector of muzikanten.
NSC wil de totstandkoming van nieuwe nationale en streekproducties in toneel, musical en film bevorderen via een stimuleringsfonds, maar noemt muziek niet expliciet. Muziek wordt niet als aparte discipline genoemd, waardoor het onduidelijk is of muziekproducties hiervan profiteren.
“Om de totstandkoming van nieuwe nationale en streekproducties in toneel, musical en film te bevorderen moet er een apart stimuleringsfonds komen.”
Het programma benoemt het belang van lokale cultuurinitiatieven en amateurkunst, maar noemt muziek niet expliciet als voorbeeld. De passage is algemeen en omvat mogelijk muziek, maar zonder concrete voorstellen of garanties voor de muzieksector.
“We gaan lokale cultuurinitiatieven, amateurkunst en bibliotheken versterken.”
JA21 noemt muziek expliciet slechts in de context van de publieke omroep (NPO) en ziet muziek als onderdeel van het publieke media-aanbod, naast nieuws, satire, sport en documentaires. Het programma bevat geen aparte visie of concrete voorstellen specifiek gericht op muziekbeleid, muziekonderwijs of de muzieksector; muziek wordt uitsluitend genoemd als een van de genres die op de publieke zenders thuishoren.
JA21 wil het aantal publieke zenders beperken tot twee, waarbij muziek een van de kernonderdelen van het aanbod blijft naast nieuws, satire, sport en andere genres. Dit standpunt is onderdeel van een bredere visie om de NPO te versoberen en te focussen op inhoudelijke, maatschappelijke programmering, waarbij louter entertainment aan commerciële omroepen wordt overgelaten.
“Wat betreft JA21 moet de rol van de NPO worden teruggebracht tot twee publieke zenders met nieuws, satire, muziek, sport, documentaires, geschiedenis, debat, achtergrond en duiding. Louter entertainment kan aan de commerciële omroepen worden overgelaten.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma