50PLUS pleit voor een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen verschillende vormen van migratie, met als doel het beperken van de instroom en het voorkomen van overbelasting van systemen. Uitzonderingen worden gemaakt voor gerichte arbeidsmigratie in de zorg vanwege personeelstekorten. Werkgevers en onderwijsinstellingen krijgen meer verantwoordelijkheid voor arbeids- en studiemigranten, en er worden concrete maatregelen voorgesteld om de instroom te reguleren en rechten te beperken.
50PLUS wil een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen asiel, arbeids- en studiemigratie, waarbij de instroom wordt beperkt en verantwoordelijkheden bij werkgevers en onderwijsinstellingen worden gelegd. Het doel is om overbelasting van systemen te voorkomen en de instroom tot een maximum te beperken.
“50PLUS kiest voor een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen vormen van migratie en voorkomt dat systemen overbelast raken.”
“Bij arbeidsmigratie dient de verantwoordelijkheid mede bij de werkgevers gelegd te worden. Bij studiemigratie zijn de universiteiten en hogescholen medeverantwoordelijk. Dat zal leiden tot een gezonde beperking van het aantal arbeids- en studiemigranten.”
“Het beperken van de instroom tot een afgesproken maximum.”
Vanwege het groeiende personeelstekort in de zorg maakt 50PLUS een uitzondering op het strenge migratiebeleid en staat gerichte arbeidsmigratie toe om de zorg voor ouderen te waarborgen.
“Gerichte arbeidsmigratie voor de zorg. Het personeelstekort in de zorg groeit naar 240.000 mensen in 2030. Zonder actie krijgen ouderen straks geen zorg meer. 50PLUS erkent dat dit vraagt om een uitzondering op ons strenge migratiebeleid.”
Om administratieve lasten en langdurige uitkeringsverplichtingen te beperken, wil 50PLUS dat arbeidsmigranten en studenten hun opgebouwde AOW-rechten afkopen bij vertrek uit Nederland.
“Arbeidsmigranten en studenten die tijdelijk in Nederland wonen, bouwen tijdens hun verblijf hier AOW-rechten op. 50PLUS wil dat deze AOW-rechten worden afgekocht bij vertrek uit Nederland.”
50PLUS wil het recht op asiel beperken tot mensen die daadwerkelijk bescherming nodig hebben, en sluit economische vluchtelingen en mensen uit veilige landen uit.
“Geen recht op asiel voor economische vluchtelingen of personen uit veilige landen.”
Als voorwaarde voor naturalisatie stelt 50PLUS dat men de Nederlandse taal moet beheersen.
“Voorwaarde om Nederlander te worden is dat men de Nederlandse taal beheerst.”
50PLUS wil dat mensen zonder recht op asiel na een definitieve afwijzing geen recht meer hebben op opvang.
“Geen recht op opvang na definitieve afwijzing.”
Asielzoekers die overlast veroorzaken of crimineel gedrag vertonen, worden apart opgevangen en verliezen hun recht op asiel.
“Overlastgevende asielzoekers met criminele activiteiten gaan naar aparte opvanglocaties en verspelen hun recht op asiel.”
D66 ziet arbeidsmigratie (mrn) als noodzakelijk voor de Nederlandse economie, maar wil deze menselijk, gericht en streng gereguleerd houden. De partij kiest voor minder laagbetaalde arbeidsmigratie, meer focus op vakkrachten, betere registratie en bescherming tegen uitbuiting. Werkgevers krijgen strengere voorwaarden en de overheid neemt meer regie om misstanden te voorkomen.
D66 wil de instroom van laagbetaalde arbeidsmigranten beperken en zich richten op vakkrachten en kenniswerkers die bijdragen aan innovatie en een duurzame toekomst. Dit moet uitbuiting tegengaan en de druk op voorzieningen verminderen.
“De overheid krijgt de regie: minder kwetsbare, laagbetaalde arbeidsmigratie, meer gerichte arbeidsmigratie voor de sectoren waar we mensen écht nodig hebben. We stellen strenge voorwaarden aan werkgevers als die arbeidsmigranten inzetten. Als zij niet zorgen voor fatsoenlijke huisvesting en arbeidsvoorwaarden kunnen ze hun vergunning kwijtraken.”
“We kiezen voor vakkrachten en kenniswerkers die ons vooruit helpen naar een groene en leefbare toekomst, bij bedrijven en sectoren waar innovatie en eerlijk werkgeverschap vooropstaan.”
“Minder vraag naar laagbetaalde arbeid uit het buitenland. We verhogen bijvoorbeeld de lonen, zodat werk naar waarde gewaardeerd wordt en concurrentie met andere werknemers eerlijker is.”
D66 wil arbeidsmigranten beschermen tegen slechte arbeids- en woonomstandigheden. De partij baseert zich op de aanbevelingen van de commissie-Roemer en wil extra maatregelen nemen voor fatsoenlijke huisvesting, taalonderwijs en handhaving.
“Te vaak werken arbeidsmigranten in slechte omstandigheden en wonen ze onder mensonterende omstandigheden. Dit is Nederland onwaardig. D66 wil dat arbeidsmigranten hier veilig en eerlijk kunnen werken en wonen.”
“De aanbevelingen van de commissie-Roemer zijn de basis, maar ook daarbovenop zet D66 fors in op verbetering van de kwetsbare positie van arbeidsmigranten.”
“We zorgen dat bedrijven en uitzendbureaus hun verantwoordelijkheid nemen voor huisvesting en dat arbeidsmigranten kennis maken met de Nederlandse taal en maatschappij. We verbeteren handhaving met de Arbeidsinspectie en beperken het doorlenen van arbeidsmigranten.”
D66 vindt dat goed beleid begint met goede gegevens. De partij wil de registratie van arbeidsmigranten verbeteren om arbeidsmigratie gericht te kunnen sturen en misstanden beter te kunnen aanpakken.
“We kunnen arbeidsmigratie alleen gericht sturen als we er voldoende informatie over hebben. Daarom verbeteren we de registratie van arbeidsmigranten.”
FVD wil actief inzetten op remigratie van migranten die volgens hen niet integreren, met als doel een negatief migratiesaldo te bereiken. Ze stellen concrete maatregelen voor zoals remigratiebeurzen, begeleiding door coaches en biometrische registratie om terugkeer te stimuleren en herhaalde immigratie te voorkomen. De partij koppelt deze voorstellen aan het verminderen van de druk op sociale voorzieningen en het vergroten van de beheersbaarheid van Nederland.
FVD streeft ernaar dat er meer mensen terugkeren naar hun land van herkomst dan dat er migranten binnenkomen. Dit moet de druk op de samenleving en de kosten van migratie verlagen. De partij ziet remigratie als noodzakelijk, zelfs als de grenzen volledig gesloten zouden worden, omdat bestaande groepen volgens hen onvoldoende integreren en blijvende lasten veroorzaken.
“We streven naar meer mensen die terugkeren dan dat er binnenkomen, zodat Nederland weer beheersbaar wordt voor de komende generaties.”
“Zelfs als we de grenzen vandaag volledig zouden sluiten en geen enkele migrant meer toelaten, blijven de gevolgen van decennialang opengrenzenbeleid bestaan.”
Om remigratie te bevorderen, wil FVD migranten en hun (klein)kinderen financieel ondersteunen en begeleiden bij terugkeer. Daarnaast willen ze biometrische kenmerken van remigranten opslaan om herhaalde immigratie te voorkomen. Deze maatregelen zijn bedoeld om terugkeer haalbaar en aantrekkelijk te maken en recidive te voorkomen.
“We bieden migranten en hun kinderen en kleinkinderen remigratiebeurzen en begeleiding door coaches aan, zodat terugkeer naar hun landen van herkomst haalbaar en aantrekkelijk wordt.”
“We slaan biometrische kenmerken van remigranten op, zodat zij na terugkeer niet opnieuw naar Nederland kunnen komen.”
FVD onderbouwt hun remigratiebeleid met verwijzingen naar de hoge kosten van migratie voor de samenleving en het gebrek aan integratie. Ze stellen dat remigratie noodzakelijk is om de druk op voorzieningen te verlichten en de sociale samenhang te herstellen.
“Een Somalische migrant kost de Nederlandse samenleving gemiddeld €688.000 over zijn hele leven, een Syrische migrant gemiddeld €375.000.”
“Er zijn miljoenen mensen naar Nederland gekomen die vaak niet of nauwelijks integreren. Zij leven in eigen gemeenschappen, spreken de taal slecht en voelen zich weinig verbonden met onze samenleving.”
De ChristenUnie benadrukt het belang van normering als sturingsinstrument van de overheid, zowel op sociaal als economisch vlak. Ze pleiten voor duidelijke normen op het gebied van dienstplicht, topinkomens en duurzaamheid, waarbij de overheid doelen stelt in plaats van gedetailleerde regels. Concrete voorstellen zijn onder andere het normaliseren van maatschappelijke dienstplicht, het strenger handhaven en uitbreiden van de Wet normering topinkomens (Wnt), en het verminderen van onnodige regeldruk voor bedrijven.
De ChristenUnie wil dat het normaal wordt dat iedere Nederlander zich een periode inzet voor de gemeenschap, via een maatschappelijke of militaire dienstplicht. Dit moet bijdragen aan sociale samenhang en het verantwoordelijkheidsgevoel versterken.
“Het wordt normaal dat iedere Nederlander zich een periode inzet voor de gemeenschap. Jongeren vervullen een maatschappelijke of militaire dienstplicht en kiezen daarbij, vanuit hun motivatie, voor de krijgsmacht of voor een rol elders in de samenleving.”
De partij vindt het ongemakkelijk dat bestuurders in (semi)publieke sectoren hoge inkomens verdienen en wil de Wet normering topinkomens (Wnt) strakker handhaven en uitbreiden naar meer sectoren, waaronder de zorg.
De ChristenUnie pleit voor minder onnodige regeldruk en wil dat de overheid stuurt op doelen (normen) in plaats van gedetailleerde middelvoorschriften, zodat bedrijven en instellingen zich kunnen richten op hun kerntaken.
“Deze onnodige regeldruk moet minder, of het nu om mkb-bedrijven, financiële instellingen of beursgenoteerde ondernemingen gaat. Wat de ChristenUnie betreft stuurt de overheid op doelen in plaats van middelvoorschriften, waarbij...”
De partij wil dat duurzaamheid en repareerbaarheid de norm worden voor producten, om verspilling tegen te gaan en de levensduur van goederen te verlengen.
“Producten worden duurzaam en repareerbaar en dat wordt de norm.”
NSC wil het hoofdrailnet (mrn) tot 2033 in handen houden van de NS, maar onderzoekt vanaf 2029 of meer aanbieders kunnen worden toegelaten. Ze benadrukken het belang van betaalbaarheid, bereikbaarheid en het tegengaan van winsten die wegvloeien naar buitenlandse OV-bedrijven, met oog voor regionale zeggenschap.
NSC kiest ervoor het hoofdrailnet voorlopig exclusief door de NS te laten exploiteren, maar wil in 2029 onderzoeken of concurrentie mogelijk is. Dit moet de kwaliteit en betaalbaarheid van het spoor waarborgen, terwijl men kritisch blijft op de rol van buitenlandse OV-bedrijven.
“Het hoofdrailnet blijft in handen van de Nederlandse Spoorwegen (NS). De concessie loopt tot 2033, maar we willen bij de herbeoordeling in 2029 al onderzoeken of er meer aanbieders kunnen worden toegelaten.”
“Bij regionale trein- en busdiensten krijgen provincies de mogelijkheid om de exploitatie te gunnen aan een publiek OV-bedrijf; de winsten vloeien nu weg naar OV-bedrijven die in buitenlandse staatshanden zijn.”
NSC wil investeren in het spoor buiten de Randstad, betaalbare tickets, en hoogfrequent openbaar vervoer, zodat het spoor aantrekkelijk blijft voor reizigers en de regio’s goed bereikbaar zijn.
“Investeringen in wegen en spoorlijnen moeten in balans zijn tussen de Randstad en de regio.”
“Ticketprijzen in het regionale openbaar vervoer en bij de NS mogen niet harder stijgen dan de inflatie.”
“We willen investeren in hoogfrequent openbaar vervoer van en naar de grotere steden, waar mogelijk met snelheden van 160-200 km/uur zodat ten opzichte van de auto duidelijk sprake is van tijdwinst.”
De SGP pleit voor een herziening van de Europese Nitraatrichtlijn, met name het afschaffen van de uniforme 170 kilogram norm voor dierlijke mest. Zij willen meer ruimte voor derogatie, regionale maatwerkoplossingen en het vervangen van kunstmest door dierlijke mest waar mogelijk. De partij vindt dat het mestbeleid minder generiek en meer doelgericht moet zijn, met oog voor de praktijk en regionale verschillen.
De SGP vindt de huidige Europese norm voor dierlijke mest te rigide en pleit voor afschaffing ervan. Zij willen dat de Nitraatrichtlijn wordt herzien zodat boeren meer ruimte krijgen om dierlijke mest te gebruiken, mits dit verantwoord gebeurt. Dit moet bijdragen aan een realistischer en effectiever mestbeleid dat beter aansluit bij de Nederlandse landbouwpraktijk.
“De Nitraatrichtlijn moet daarom herzien worden, inclusief het afschaffen van de eendimensionale 170 kilogram norm voor dierlijke mest.”
De SGP wil dat Nederland zich sterk maakt voor derogatie (afwijking van de norm) voor blijvend grasland, onder voorwaarden als weidegang en grondgebondenheid. Zij pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak, waarbij in gebieden met weinig waterkwaliteitsproblemen meer ruimte is voor mestgebruik. Dit voorkomt volgens de SGP een ontsporende mestmarkt en doet recht aan regionale verschillen.
“Hoe lastig ook, de SGP blijft zich sterk maken voor een vorm van derogatie waar Brussel inhoudelijk niets tegenin kan brengen.”
“Gebieden waar de landbouw weinig problemen voor de waterkwaliteit veroorzaakt, worden niet aangewezen als kwetsbaar gebied voor de Nitraatrichtlijn.”
“Het volgende actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn bevat de volgende elementen: 1) meer doelsturing, bijvoorbeeld op basis van het stikstofbodemoverschot, in plaats van een stapeling van middelvoorschriften, 2) een gebiedsgerichte aanpak op basis van metingen, 3) meer ruimte voor het uitrijden van mest bij hoge gewasopbrengsten.”
De SGP wil waar mogelijk kunstmest vervangen door dierlijke mest. Dit sluit aan bij hun streven naar een duurzamere landbouw en een betere benutting van natuurlijke kringlopen.
“Waar mogelijk wordt kunstmest vervangen door dierlijke mest.”
GroenLinks-PvdA wil het hoofdrailnet (mrn) behouden als een nationale, publieke voorziening en pleit voor betere aansluiting tussen het hoofdrailnet en regionale netten. Ze willen het hoofdrailnet uitbreiden met nieuwe lijnen en stations, en streven naar elektrificatie van alle treinlijnen, inclusief toevoeging van regionale lijnen aan het hoofdrailnet.
GroenLinks-PvdA vindt dat het hoofdrailnet (mrn) een publieke kernvoorziening moet blijven en dat de aansluiting met regionale netten naadloos moet zijn. Ze willen provincies ondersteunen om meer regie te krijgen over regionaal ov, en pleiten voor het behoud van de hoofdrailconcessie bij de NS.
“We passen het aanbod van ov beter aan op wat nodig is om Nederland bereikbaar te houden. Dat doen we door de regie te versterken op ProRail en NS, de hoofdrailconcessie voor de NS in stand te houden, en door provincies te ondersteunen bij het weer in eigen hand nemen van het regionale ov. De aansluiting van het hoofdrailnet met regionale netten moet naadloos zijn, verschillende check-insystemen horen daar niet bij.”
De partij wil het hoofdrailnet uitbreiden door nieuwe spoorlijnen aan te leggen, bestaande lijnen te verdubbelen en regionale lijnen toe te voegen aan het hoofdrailnet. Ook wordt ingezet op volledige elektrificatie van het spoor.
“We breiden het aantal treinstations in Nederland fors uit door (her)opening van stations langs bestaande, nieuwe en gereactiveerde lijnen.”
“De Maaslijn wordt toegevoegd aan het hoofdrailnet, het spoor wordt hier verdubbeld en door de aanleg van bovenleidingen verdwijnt de dieseltrein.”
“We elektrificeren alle treinlijnen in Nederland.”
De VVD ziet een belangrijke rol voor kleine kerncentrales (Small Modular Reactors, SMR) in het toekomstige Nederlandse energiesysteem en wil vóór 2035 de eerste SMR realiseren. Ze willen vergunningverlening versnellen, private investeringen stimuleren en een sterke nucleaire sector opbouwen, met oog voor regionale samenwerking en impact.
De VVD wil dat Nederland snel inzet op de bouw van kleine kerncentrales (SMR) om het energiesysteem te versterken en te verduurzamen. Dit moet private investeringen stimuleren, innovatie bevorderen en de energievoorziening robuuster maken. De overheid moet vergunningen tijdig regelen en de bouw faciliteren.
“De VVD stelt daarom het streven dat vóór 2035 de eerste Small Modular Reactor (SMR) in Nederland is gebouwd.”
“De overheid moet ervoor zorgen dat de vergunningsverlening tijdig geregeld kan worden en dat er ondersteuning beschikbaar is om de bouw van een SMR te kunnen faciliteren.”
Naast de bouw van SMR’s wil de VVD dat Nederland een sterke nucleaire sector ontwikkelt, met kansen voor investeringen, export en innovatie. Dit moet Nederlandse bedrijven positioneren als koplopers in de groeiende internationale markt voor kernenergie.
“Nederland heeft met 22 landen afgesproken om in 2050 drie keer zoveel kernenergie op te wekken als nu. Dat biedt enorme investerings-, export- én innovatiekansen voor de Nederlandse industrie. Daarom wil de VVD dat we een sterke nucleaire sector opbouwen waarin Nederlandse bedrijven...”
De VVD wil dat bij de bouw van nieuwe kerncentrales afspraken worden gemaakt met de regio over het beperken van de impact en het benutten van kansen voor de omgeving. Dit gebeurt via een Rijk-Regio pakket.
“Met de regio waar nieuwe kerncentrales worden gebouwd, wordt een Rijk-Regio pakket gesloten. In het Rijk-Regio pakket worden afspraken gemaakt om de impact van de bouw op de omgeving zoveel mogelijk te beperken als ook afspraken over hoe zo goed mogelijk kan worden ingespeeld op de kansen voor de regio bij de bouw van een kerncentrale(s).”
Volt pleit voor de vervanging van kolen- en gascentrales door Small Modular Reactors (SMR's) van vergelijkbare capaciteit, waarbij bestaande infrastructuur wordt hergebruikt. Daarnaast wil Volt Europees samenwerken aan nucleaire technologie, het recyclen van splijtstof standaard maken en investeren in personeel voor de kernenergiesector. Hun visie is gericht op een veilige, efficiënte en Europese benadering van kernenergie als onderdeel van de energietransitie.
Volt wil bestaande kolen- en gascentrales snel sluiten en vervangen door Small Modular Reactors (SMR's) met vergelijkbare capaciteit. Dit moet zorgen voor een efficiënte energietransitie met optimaal gebruik van bestaande locaties en infrastructuur.
“Waar nu kolen- en gascentrales staan, dienen die waar mogelijk te worden vervangen door SMRs van vergelijkbare capaciteit. Dit vraagt hetzelfde grondoppervlak en de bestaande aansluiting op het hoogspanningsnet kan worden hergebruikt.”
Volt wil het recyclen van splijtstof tot Europese standaard maken om brandstof te besparen en afval te verminderen. Hiermee wordt kernenergie duurzamer en efficiënter ingezet.
“We maken het recyclen van splijtstof tot Europese standaard. Dit bespaart veel brandstof, omdat 95% van de gebruikte splijtstof uit een kerncentrale herbruikbaar is.”
Volt streeft naar Europese samenwerking voor de ontwikkeling, levering en personeelsvoorziening van nucleaire technologie. Dit moet de bouw van reactoren versnellen en de sector versterken.
“Volt wil dat Nederland het initiatief neemt voor een Europese alliantie van leveranciers van nucleaire technologie. Alleen als alle onderdelen goed beschikbaar zijn binnen de EU wordt het mogelijk reactoren sneller en goedkoper te bouwen.”
“We gaan Europees samenwerken voor het werven, opleiden en bijscholen van personeel in de kernenergiesector. We kijken hier specifiek naar de regio’s waar de kerncentrales staan, om deze...”
BIJ1 wil het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) omvormen tot een bereikbaarheidsfonds dat inzet op minder autobezit en betere bereikbaarheid via openbaar vervoer, fietsen en deelvervoer. Het programma wordt getoetst aan een bereikbaarheidsnorm die de maximale afstand tot openbaar vervoer bepaalt, en nieuwe wegen worden alleen aangelegd als ze aan deze norm voldoen en niet ten koste gaan van natuur. Snelwegverbredingen worden stopgezet.
BIJ1 wil het MIRT inzetten om autobezit te verminderen en bereikbaarheid te verbeteren door te investeren in openbaar vervoer, fietsen en deelvervoer. Het doel is om mobiliteit duurzamer te maken en de afhankelijkheid van auto’s te verkleinen, mede vanwege de schaarste aan grondstoffen en de impact op het klimaat.
“Daarom verminderen we met ons Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) het autobezit, door te investeren in openbaar vervoer en het stimuleren van flex- en thuiswerken. Het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) wordt een bereikbaarheidsfonds met als doel niet alleen het financieren van beter openbaar vervoer, maar ook (lokale) voorzieningen voor fietsen en deelvervoer.”
BIJ1 stelt een bereikbaarheidsnorm in die bepaalt hoe ver burgers maximaal van openbaar vervoer mogen wonen. Alle financieringsplannen voor infrastructuur worden hieraan getoetst, zodat investeringen gericht zijn op gelijke bereikbaarheid en niet op uitbreiding van autowegen.
“Er wordt een bereikbaarheidsnorm vastgesteld waaraan alle financieringsplannen worden getoetst. Deze norm bepaalt de maximale afstand tussen burgers en openbaar vervoer.”
Nieuwe snelwegen of verbredingen worden alleen nog toegestaan als ze de bereikbaarheidsnorm bevorderen en niet ten koste gaan van natuurgebieden. Dit is bedoeld om verdere aantasting van natuur en onnodige autogebonden infrastructuur te voorkomen.
“We voeren geen snelwegverbredingen meer uit. Nieuwe wegen leggen we alleen aan als deze de bereikbaarheidsnorm bevorderen en niet ten koste gaan van natuurgebieden. We staken de toevoeging van rijstroken aan de snelwegen”
DENK erkent het belang van mensenrechten, inclusief digitale mensenrechten, en wil deze versterken door wettelijke waarborgen en toezicht. De partij stelt voor om algoritmen te reguleren en het gebruik van afkomstgerelateerde kenmerken te verbieden, om zo discriminatie en schending van mensenrechten te voorkomen.
DENK wil digitale mensenrechten expliciet beschermen door strengere regelgeving en toezicht op het gebruik van algoritmen. Dit is bedoeld om burgers te beschermen tegen discriminatie en machtsmisbruik door technologie, met speciale aandacht voor het verbod op afkomstgerelateerde kenmerken in risicoprofielen.
“De toenemende toepassing van algoritmen en risicomodellen raakt aan fundamentele rechten. Daarom maken wij ons hard voor de bescherming van digitale mensenrechten: het recht op eerlijke behandeling, op privacy en op bescherming tegen machtsmisbruik door technologie”
“Er komt een algoritmewet. In deze wet worden waarborgen voor mensenrechten bij algoritmen verplicht. Het gebruik van afkomstgerelateerde kenmerken in algoritmen en risicoprofielen wordt verboden.”
“Ook worden strenge eisen ingevoerd die verplicht stellen dat algoritmes op non discriminatoire wijze worden ontworpen, getest én gecontroleerd.”
BVNL is kritisch op monitoring en controle door de overheid, vooral als het gaat om financiële transacties en privacy van burgers. De partij verzet zich tegen het monitoren van financiële transacties boven de honderd euro en tegen het volgen van automobilisten via kastjes in auto's. BVNL wil de vrijheid van burgers beschermen door dergelijke vormen van monitoring te weren.
BVNL ziet monitoring van financiële transacties als een inbreuk op de privacy en vrijheid van burgers. De partij wil voorkomen dat de overheid burgers volgt via hun financiële gedrag en pleit daarom expliciet tegen monitoring boven een relatief lage drempel.
“geen monitoring van financiële transacties boven de honderd euro”
BVNL is tegen het volgen van automobilisten door middel van technologie in auto's. De partij beschouwt dit als een ongewenste vorm van controle en privacy-inbreuk en wil daarom geen kastjes in auto's voor monitoring.
“er komen geen kastjes in auto’s om automobilisten te volgen.”
Het CDA benoemt in haar verkiezingsprogramma de ontwikkeling en stimulering van kleine, modulaire kernreactoren (SMR’s) als onderdeel van haar energiebeleid. Ze zien SMR’s als een innovatieve technologie die kan bijdragen aan leveringszekerheid en samenwerking binnen Europa, waarbij kostenbeheersing en internationale samenwerking centraal staan.
Het CDA wil de ontwikkeling van kleine, modulaire kernreactoren (SMR’s) onderzoeken en stimuleren als aanvulling op de bestaande en geplande kerncentrales. Dit wordt gezien als een innovatieve oplossing om de energievoorziening te verduurzamen en leveringszekerheid te waarborgen, waarbij samenwerking met andere Europese landen wordt gezocht om de kosten beheersbaar te houden.
“We onderzoeken en stimuleren de ontwikkeling van kleine, modulaire kernreactoren (SMR’s) en houden de kosten beheersbaar door in Europa de krachten te bundelen met andere geïnteresseerde landen.”
“Wij zien grote kansen op het gebied van onder andere technologieën als ... kleine modulaire kernreactoren.”
JA21 is kritisch op de huidige milieunormen (mrn) vanuit de Europese Unie, zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW), en pleit voor realistische, haalbare normen die beter aansluiten bij de Nederlandse situatie. De partij wil dat Nederland gebruikmaakt van juridische ruimte om onhaalbare doelen aan te passen of uit te stellen, en streeft naar een herijking van deze normen op EU-niveau.
JA21 vindt dat de huidige milieunormen, zoals de KRW-doelen, vaak niet realistisch zijn voor een dichtbevolkt en verstedelijkt land als Nederland. De partij wil daarom dat Nederland de juridische ruimte benut om deze doelen aan te passen of uit te stellen waar ze aantoonbaar onhaalbaar zijn, en pleit voor een herijking van de normen op EU-niveau.
“Dat Nederland gebruikmaakt van de juridische ruimte in de KRW om doelen aan te passen of uit te stellen waar deze aantoonbaar onhaalbaar zijn.”
“Een herijking van de KRW-normen op EU-niveau, zodat deze beter aansluiten bij de ruimtelijke realiteit van dichtbevolkte lidstaten als Nederland.”
De PVV wil de motorrijtuigenbelasting (mrn) hervormen door de provinciale opcenten om te zetten in een doelheffing die uitsluitend aan automobilisten ten goede komt. Hun kernvoorstel is dat het geld uit de mrn-opcenten niet langer aan andere zaken wordt besteed, maar direct wordt ingezet voor wegen, asfalt en verkeersveiligheid.
De PVV vindt dat de huidige besteding van de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting oneerlijk is, omdat het geld nu ook aan niet-verkeersgerelateerde zaken wordt uitgegeven. Zij willen dat deze opcenten een doelheffing worden, zodat het geld uitsluitend wordt besteed aan infrastructuur en verkeersveiligheid, waarmee de lasten van automobilisten direct ten goede komen aan hun eigen mobiliteit.
“Over de motorrijtuigenbelasting betalen automobilisten provinciale opcenten. Dit geld belandt in de provinciekas en wordt vervolgens aan van alles en nog wat besteed – ook aan dingen waar de automobilist niets aan heeft. Daarom wil de PVV dat de provinciale opcenten een doelheffing worden: dit geld moet worden uitgegeven aan meer asfalt, wegverbredingen, verkeersveiligheid etc.”
“Provinciale opcenten worden een doelheffing: dit geld moet worden uitgegeven aan meer asfalt, wegverbredingen, verkeersveiligheid etc.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) erkent het belang van het verminderen van het gebruik van mineralen en metalen (mrn) door minder afhankelijk te zijn van grondstoffen voor onder andere elektrische auto's. Hun beleid richt zich op het beperken van het autobezit, het stimuleren van deelmobiliteit en investeren in openbaar vervoer om zo de vraag naar schaarse grondstoffen te verminderen.
PvdD wil het een-op-een vervangen van alle personenauto’s door elektrische voertuigen voorkomen, omdat dit een te groot beslag legt op de wereldvoorraad van benodigde grondstoffen. In plaats daarvan zetten ze in op het verminderen van autobezit via investeringen in openbaar vervoer en deelmobiliteit.
“Het een-op-een vervangen van alle personenauto’s in Nederland door elektrische voertuigen legt een te groot beslag op de wereldvoorraad van benodigde grondstoffen. Daarom zetten we in op het verminderen van het autobezit door te investeren in openbaar vervoer en het fiscaal aantrekkelijk maken van deelmobiliteit.”
De SP wil investeren in betere treinverbindingen in Nederland, waaronder de Maaslijn, Lelylijn en Nedersaksenlijn, om alle regio’s goed bereikbaar te maken. Ze zien deze lijnen als essentieel voor betrouwbaar openbaar vervoer en regionale ontwikkeling, met nadruk op toegankelijkheid voor iedereen. Concrete voorstellen zijn het investeren in deze spoorlijnen en het verbeteren van bereikbaarheid in alle regio’s.
De SP beschouwt sterke binnenlandse treinverbindingen, waaronder de Maaslijn, als cruciaal voor de bereikbaarheid van alle regio’s en het tegengaan van de afbraak van het openbaar vervoer. Door te investeren in deze lijnen wil de partij zorgen dat iedereen toegang heeft tot betrouwbaar openbaar vervoer, ongeacht waar men woont.
“We investeren in sterke binnenlandse treinverbindingen, zoals de Lelylijn, Maaslijn en Nedersaksenlijn. Zo zorgen we dat alle regio’s goed bereikbaar zijn en iedereen kan rekenen op betrouwbaar openbaar vervoer.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma