BVNL noemt "Maastricht" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en verwijst niet direct naar het Verdrag van Maastricht of de Maastrichtse afspraken. Wel pleit de partij voor het terugdraaien van Europese integratie en het herstellen van nationale soevereiniteit, met voorstellen als een bindend referendum over het EU-lidmaatschap en het terugbrengen van de EU naar een economische samenwerking zoals vóór Maastricht. De kern van hun visie is dat Nederland weer zelfbeschikking moet krijgen en dat verdere overdracht van bevoegdheden naar de EU moet stoppen.
BVNL wil de Europese Unie hervormen tot een samenwerkingsverband dat zich beperkt tot economische samenwerking, vergelijkbaar met de situatie vóór het Verdrag van Maastricht. De partij verzet zich tegen verdere overdracht van nationale soevereiniteit aan de EU en wil opt-ins en opt-outs mogelijk maken, zodat Nederland zelf kan bepalen aan welke EU-regelingen het deelneemt. Dit standpunt adresseert de zorgen over verlies van nationale zeggenschap sinds Maastricht.
“Economische samenwerking binnen een Europese Economische Gemeenschap (EEG) is prima en vrijhandel is een groot goed. Maar de overdracht van soevereiniteit naar de EU moet stoppen en we moeten de mogelijkheid krijgen tot opt-ins en opt-outs.”
“De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was. Binnen de EU moet worden gewerkt met opt-ins en opt-outs, zodat landen zelf kunnen bepalen of ze meedoen aan een bepaalde regeling of niet.”
BVNL wil dat de Nederlandse bevolking zich via een bindend referendum kan uitspreken over het EU-lidmaatschap. Dit voorstel is bedoeld om de democratische legitimiteit van de Europese samenwerking te vergroten en Nederland de mogelijkheid te geven om, indien gewenst, uit de EU te stappen of het lidmaatschap te herzien.
“Een bindend referendum over het EU-lidmaatschap.”
De partij stelt dat Nederland geen extra bevoegdheden meer aan de EU mag overdragen en dat het land zijn eigen koers moet kunnen varen, vooral op gevoelige terreinen als asiel- en stikstofbeleid. Indien Nederland niet meer zeggenschap krijgt, moet het EU-lidmaatschap kunnen worden ingeruild voor een losser samenwerkingsverband.
“De overdracht van soevereiniteit naar de EU moet stoppen en we moeten de mogelijkheid krijgen tot opt-ins en opt-outs.”
“Indien Nederland niet meer zeggenschap krijgt over het asielbeleid en het stikstofbeleid dan kunnen we het EU-lidmaatschap verruilen voor een associatieverdrag.”
De SGP noemt "Maastricht" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma en verwijst ook niet direct naar het Verdrag van Maastricht of Maastricht-gerelateerde EU-integratie. Wel pleit de partij voor het terugdraaien van Europese integratie, het beperken van EU-bevoegdheden en het schrappen van de term "steeds hechter wordende Unie", wat indirect raakt aan de erfenis van Maastricht. De SGP wil dat Nederland meer nationale soevereiniteit behoudt en pleit voor strengere eisen bij verdragswijzigingen.
De SGP verzet zich tegen verdere Europese integratie en wil dat de EU terugkeert naar haar kerntaken, waarbij nationale soevereiniteit wordt versterkt. Dit standpunt adresseert de zorgen over de machtsoverdracht die met het Verdrag van Maastricht is ingezet, zonder het verdrag zelf te noemen. De partij wil dat verdragswijzigingen aan strengere eisen worden onderworpen en dat de term "steeds hechter wordende Unie" wordt geschrapt.
De SGP wil dat de EU zich beperkt tot bestaande bevoegdheden en dat Nederland zich niet aansluit bij nieuwe verdragen die de nationale handelingsruimte beperken. Dit is een duidelijke afwijzing van verdere stappen richting een federale EU, zoals die met Maastricht zijn ingezet.
“Nederland streeft ernaar het aantal verdragen te verminderen en sluit zich in beginsel niet aan bij nieuwe verdragen die de vrije handelingsruimte van de wetgever beperken.”
“Lidstaten krijgen meer vrijheid om via zogenaamde ‘opt-outs’ niet langer mee te doen aan samenwerking op bepaalde beleidsterreinen, zoals gezondheidszorg en gezinsbeleid.”
GroenLinks-PvdA noemt Maastricht niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar benoemt wel concrete plannen voor Limburg als regio. Het belangrijkste voorstel is het verbeteren van spoorverbindingen, waaronder de Maaslijn, waarmee de bereikbaarheid van Maastricht en de regio wordt versterkt. De partij legt verder nadruk op grensoverschrijdende samenwerking en investeringen in de Limburgse taal en veiligheid.
GroenLinks-PvdA wil de bereikbaarheid van Limburg, en daarmee ook Maastricht, vergroten door te investeren in internationale spoorverbindingen en het moderniseren van de Maaslijn. Dit moet de regio economisch versterken en de verbinding met Duitsland verbeteren.
“Limburg krijgt spoorverbindingen naar Düsseldorf, Aachen en Hamont. De Maaslijn wordt toegevoegd aan het hoofdrailnet, het spoor wordt hier verdubbeld en door de aanleg van bovenleidingen verdwijnt de dieseltrein.”
Naast infrastructuur zet GroenLinks-PvdA in op het behoud van de Limburgse cultuur en het bestrijden van georganiseerde, grensoverschrijdende criminaliteit, wat relevant is voor een grensstad als Maastricht.
“Verder wordt er meer geïnvesteerd in de Limburgse taal en komt er specifiek aandacht voor de aanpak van georganiseerde, grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit.”
NSC gebruikt "Maastricht" uitsluitend als metafoor voor bevolkingsgroei door migratie, niet als beleidslocatie of in relatie tot het Verdrag van Maastricht. Het programma stelt dat de jaarlijkse bevolkingsgroei door migratie gelijk is aan de omvang van Maastricht en ziet dit als een probleem voor woningmarkt, zorg, onderwijs en sociale samenhang. NSC pleit daarom voor een streng en realistisch migratiebeleid dat alle vormen van migratie aanpakt.
NSC benoemt de jaarlijkse bevolkingsgroei door buitenlandse migratie als een urgent probleem, vergelijkbaar met het toevoegen van een stad als Maastricht per jaar. Dit wordt gebruikt om de noodzaak van streng migratiebeleid te onderbouwen, gericht op het beperken van arbeids-, kennis-, studie- en asielmigratie. De verwijzing naar Maastricht dient om de omvang en impact van migratie concreet te maken voor de kiezer.
“Elk jaar neemt onze bevolking toe met de omvang van een stad als Maastricht. Dit verergert de problemen op de woningmarkt, vergroot de druk op zorg en onderwijs en leidt tot culturele en religieuze spanningen.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) noemt Maastricht uitsluitend in de context van de regionale luchthaven Maastricht Aachen Airport. Hun standpunt is dat deze luchthaven niet open mag blijven voor commerciële vluchten, als onderdeel van een bredere visie op het drastisch beperken van de luchtvaartsector om klimaat, leefomgeving en veiligheid te beschermen.
De PvdD wil de luchtvaartsector fors inkrimpen en noemt expliciet dat Maastricht Aachen Airport, samen met andere regionale luchthavens, niet open mag blijven voor commerciële vluchten. Dit beleid is bedoeld om de klimaatdoelen te halen en de negatieve impact van luchtvaart op mens en milieu te beperken.
“Schiphol halveert. Lelystad Airport en vliegveld Twente gaan niet open voor commerciële vluchten. Eindhoven Airport, Maastricht Aachen Airport, Rotterdam The Hague Airport en Groningen Airport Eelde blijven niet open voor commerciële vluchten.”
De SP is kritisch over de rol van regionale vliegvelden zoals Maastricht Aachen Airport en pleit voor een kritische beoordeling van hun noodzaak, met het oog op het verminderen van geluidsoverlast en andere hinder. De partij stelt voor om indien nodig een plan van aanpak op te stellen, waarbij ook het behoud van werkgelegenheid wordt meegewogen.
De SP vindt dat de noodzaak van regionale vliegvelden, waaronder Maastricht Aachen Airport, kritisch moet worden bekeken vanwege de overlast voor omwonenden. Indien nodig wil de partij een plan van aanpak opstellen om geluidsoverlast en andere hinder te verminderen, met aandacht voor het behoud van banen.
“We kijken kritisch naar de noodzaak van regionale vliegvelden zoals Maastricht Aachen Airport en Eindhoven Airport en stellen zo nodig een plan van aanpak op om geluidsoverlast en andere hinder te verminderen, met aandacht voor behoud van werkge”
De VVD noemt Maastricht slechts in de context van wetenschappelijk onderzoek en innovatie, specifiek als locatie voor de Einstein Telescoop in Zuid-Limburg. Er zijn geen bredere beleidsvoorstellen of standpunten over Maastricht als stad of regio; de verwijzing is uitsluitend functioneel en gericht op het versterken van Nederland als aantrekkelijke vestigingsplaats voor innovatieve bedrijven.
De VVD ziet kansen voor Nederland op het gebied van baanbrekend wetenschappelijk onderzoek, waarbij Maastricht (Zuid-Limburg) wordt genoemd als potentiële locatie voor de Einstein Telescoop. Dit past in hun bredere visie om Nederland aantrekkelijk te houden voor innovatieve bedrijven en kennisontwikkeling.
“We zorgen ervoor dat Nederland aantrekkelijk blijft voor innovatieve bedrijven die snel internet nodig hebben en een cruciale rol kan spelen in baanbrekend onderzoek naar zwaartekrachtgolven dankzij de Einstein Telescoop in Zuid-Limburg.”
Volt noemt Maastricht expliciet als voorbeeld van een universiteit die sterk afhankelijk is van internationale studenten en pleit daarom voor meer lokaal maatwerk in het wervingsbeleid. Hun belangrijkste concrete voorstel is om de financieringsstructuur van universiteiten aan te passen aan de mate van afhankelijkheid van internationale studenten, met Maastricht als specifiek voorbeeld. Volt benadrukt hiermee het belang van differentiatie tussen universiteiten in Nederland, afhankelijk van hun internationale karakter.
Volt erkent dat universiteiten verschillen in hun afhankelijkheid van internationale studenten en noemt Maastricht als voorbeeld van een universiteit die veel meer dan andere afhankelijk is van deze instroom. Om die reden pleit Volt voor lokaal maatwerk in het wervingsbeleid en een aangepaste financieringsstructuur, zodat universiteiten als Maastricht niet benadeeld worden door generiek beleid gericht op het beperken van internationale studenten.
“Een universiteit als in Maastricht is in veel grotere mate afhankelijk van de toestroom van internationale studenten dan bijvoorbeeld universiteiten in Amsterdam of Leiden. De financieringsstructuur van universiteiten passen we hierop aan.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma