De PVV noemt "koeien" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar hun standpunten over boeren en veehouderij zijn duidelijk: de partij wil Nederlandse boeren maximale ruimte geven om te produceren, zonder gedwongen krimp of uitkoop, en verzet zich tegen strenge stikstofregels en Natura 2000-beperkingen. De PVV pleit voor het behoud van de nationale voedselvoorziening, het versoepelen van Brusselse regels, en het stoppen van gedwongen uitkoop of onteigening van boeren.
De PVV verzet zich fel tegen het gedwongen uitkopen of onteigenen van boeren, waaronder veehouders met koeien, en wil dat boeren de ruimte krijgen om te blijven produceren. Dit standpunt is een reactie op het stikstofbeleid en Natura 2000-regels die de veehouderij beperken. De partij ziet boeren als essentieel voor de voedselvoorziening en de Nederlandse economie.
De PVV wil de stikstofregels en Natura 2000-beperkingen versoepelen, zodat boeren – inclusief melkveehouders met koeien – niet langer worden beperkt in hun bedrijfsvoering. De partij beschouwt de huidige regelgeving als te streng en schadelijk voor de landbouwsector.
De PVV wil boerderijwinkels, zoals melktaps en kaasautomaten, vrijstellen van onnodige regels en promoten via een keurmerk. Dit ondersteunt direct de afzet van koeienproducten zoals melk en kaas.
“Boerderijwinkels – met melktap, kaasautomaat etc. – zijn goed voor de boer én stimuleren de consument om mooie, gezonde lokale producten te kopen.”
“Vrije verkoop voor boerderijwinkels – zonder onnodige regeldruk, registraties en btw-heffingen”
“Keurmerk Promotie van Vaderlands Voedsel (PVV) voor producten van eigen bodem”
De Partij voor de Dieren (PvdD) vindt het huidige gebruik van koeien in de veehouderij onethisch en wil het aantal koeien drastisch verminderen. Ze pleiten voor het beëindigen van pijnlijke ingrepen, het verbieden van doorfokken op productie, het recht op natuurlijk gedrag en vrije uitloop, en volledige transparantie over het leven van koeien in de melkveehouderij.
PvdD wil dat koeien niet langer worden blootgesteld aan pijnlijke ingrepen zoals onthoornen en dat ze niet opgesloten zitten in stallen zonder uitloop. Het welzijn en natuurlijk gedrag van koeien moet centraal staan.
“Er vinden geen pijnlijke ingrepen meer plaats als het ... onthoornen van koeien en geiten.”
“Dieren worden verlost van pijnlijke ingrepen, krappe kooien en dichte stallen zonder mogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen. ... koeien en geiten [horen] naar buiten te kunnen in plaats van opgesloten te zitten in stallen.”
Koeien moeten naar buiten kunnen en hun kalfjes mogen niet direct na de geboorte worden weggehaald. De partij wil dat koeien hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen en hun kalveren zelf kunnen zogen.
“Kalfjes en lammetjes worden niet langer meteen na de geboorte weggehaald. Ze mogen opgroeien bij hun moeder in de wei en de melk drinken die voor hen bedoeld is.”
“Alle dieren in de veehouderij krijgen vrije uitloop naar buiten met voldoende schuilmogelijkheden tegen hitte en regen.”
PvdD wil een verbod op het fokken van koeien op extreme melkproductie en op kunstmatige voortplantingsmethoden, omdat dit leidt tot gezondheidsproblemen en onnatuurlijk leven.
De partij wil volledige openheid over de realiteit van koeien in de melkveehouderij, inclusief het jaarlijks zwanger maken en het direct weghalen van kalfjes.
“De overheid moet zorg dragen voor volledige openheid en voorlichting over wat dieren in de vee-industrie ondergaan voordat hun ... melk in de supermarkt belanden.”
“Zo wordt een koe in de melkveehouderij ieder jaar zwanger gemaakt en worden haar kalfjes vrijwel direct na de bevalling bij haar weggehaald.”
PvdD streeft naar een forse krimp van het aantal dieren in de veehouderij, waaronder koeien, om dierenleed en milieuproblemen te verminderen.
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
De ChristenUnie wil de melkveehouderij (en daarmee de koeienhouderij) grondgebonden en in balans met de omgeving maken, zonder een directe krimp van de veestapel als doel te stellen. Ze pleiten voor minder import van veevoer, een betere kringloop van mest en voer, en sturen op emissiereductie via bedrijfsspecifieke doelen en innovaties, waarbij de boer centraal staat.
De ChristenUnie vindt dat melkveehouderij alleen toekomstbestendig is als deze grondgebonden is, zodat de hoeveelheid koeien past bij de beschikbare grond. Dit moet wettelijk worden vastgelegd om mestoverschotten en milieuproblemen te voorkomen. Het beleid richt zich op een betere balans tussen productie en grond, met behoud van grasland en samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers.
“De komende tien jaar werken we toe naar een melkveesector in balans met de omgeving. Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf.”
“Grondgebondenheid in de melkveehouderij is een randvoorwaarde en gaan we na decennia van discussie eindelijk wettelijk vastleggen.”
Om de afhankelijkheid van buitenlandse (met name Zuid-Amerikaanse) veevoerimport te verminderen en de kringloop te sluiten, wil de ChristenUnie dat de sector meer lokaal voer gebruikt en mestoverschotten beter verwerkt. Dit draagt bij aan duurzaamheid en vermindert de ecologische voetafdruk van de Nederlandse melkveehouderij.
De partij wil niet primair sturen op het verminderen van het aantal koeien, maar op het terugdringen van schadelijke emissies via bedrijfsspecifieke doelen, innovaties en managementmaatregelen. Krimp van de veestapel is geen doel op zich, maar de omvang moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur).”
“Met de boer aan het roer kunnen veel schadelijke emissies worden teruggedrongen.”
“Daarom stappen we zo veel mogelijk over van sturen op middelen naar sturen op doelen. Elk boerenbedrijf krijgt een bindend bedrijfsspecifiek doel dat is afgeleid van de landelijke opgave en sectorale emissieplafonds.”
“met managementmaatregelen, slimme innovaties en een gunstige extensiveringsregeling in kwetsbare gebieden, zodat een bedrijf met minder vee uit kan, is aanzienlijke ammoniakreductie mogelijk.”
D66 wil de melkveehouderij fundamenteel hervormen vanwege de negatieve impact op biodiversiteit, klimaat en dierenwelzijn. Ze pleiten voor een kleinere veestapel, betere leefomstandigheden voor koeien, en een transitie naar minder dierlijke eiwitten, met financiële steun voor boeren die verduurzamen.
D66 ziet de huidige melkveehouderij als schadelijk voor natuur, klimaat en dierenwelzijn, en wil het bedrijfsmodel ingrijpend veranderen. Krimp van de veestapel wordt als logisch en noodzakelijk gezien, met nadruk op natuurinclusieve landbouw en een eerlijke beloning voor duurzame boeren.
“De melkveehouderij levert te weinig op voor boeren en schaadt biodiversiteit, de bodem en water. Ook dierwelzijn staat onder druk. Bovendien draagt de landbouw – en vooral de veehouderij – flink bij aan de opwarming van de aarde, bijvoorbeeld door het sterke broeikasgas methaan. Toch is de sector ook de sleutel voor de oplossingen. De melkveehouderij heeft potentie, als het bedrijfsmodel fundamenteel verandert.”
“Krimp van de veestapel is een logisch gevolg van al deze opgaven.”
“We maken duidelijke keuzes en bieden financiële ondersteuning, gekoppeld aan doelen per gebied die samen met de omgeving worden bepaald. Zo maken we een duurzame toekomst mogelijk.”
D66 beschouwt dierenwelzijn als moreel kompas en wil betere stallen, leefomstandigheden en controle, met het afschaffen van dieronwaardige praktijken in de melkveehouderij.
“Dierenwelzijn is voor ons geen bijzaak, maar een moreel en maatschappelijk kompas. Daarom hebben we in 2024 de wet aangescherpt: dieren hebben recht op vrijheid van honger, dorst, pijn, angst en ongemak, én op natuurlijk gedrag, goede leefomstandigheden en een positieve emotionele toestand.”
“D66 is trots op dit resultaat en maakt zich sterk voor een zorgvuldige uitvoering: betere stallen en leefomstandigheden, duidelijke richtlijnen én goede controle.”
“De bio-industrie past niet in een voedselsysteem dat rekening houdt met dier, natuur en gezondheid. We schaffen dieronwaardige praktijken af...”
D66 wil de consumptie van dierlijke eiwitten, waaronder zuivel van koeien, verminderen en zet in op plantaardige alternatieven en voedselinnovatie.
“D66 zet daarom vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten, die de natuur én de economie vooruithelpt.”
“Nu gaat nog het meeste geld en aandacht uit naar dierlijke eiwitten. Maar plantaardige en innovatieve eiwitbronnen zoals kweekvlees en fermentatie zijn schoner, schaalbaar en toekomstgericht.”
BBB ziet koeien als een essentieel onderdeel van de Nederlandse landbouwtraditie en voedselzekerheid. De partij verzet zich tegen het halveren van de veestapel en pleit voor het behoud van boerenbedrijven, waarbij innovatie en dierenwelzijn centraal staan. BBB wil geen extra beperkingen op het aantal koeien per bedrijf en benadrukt het belang van boerenkennis en -vakmanschap voor een duurzame toekomst.
BBB is fel tegenstander van het halveren van de veestapel en het gedwongen uitkopen van boeren. Zij zien koeien als onmisbaar voor voedselproductie, landschap en samenleving, en willen boeren de ruimte geven hun vak uit te oefenen. Het beleid moet aansluiten bij de praktijk en niet gebaseerd zijn op abstracte modellen of overhaaste maatregelen.
“Veel politieke partijen willen de veestapel halveren en boeren gedwongen uitkopen. Hun boodschap aan boeren is: stop ermee, zoek ander werk. Maar je vraagt een boer niet om geen boer meer te zijn, net zomin als je een kip vraagt om geen ei meer te leggen.”
“Boeren moeten kunnen doen waar ze goed in zijn: zorgen voor voedsel, landschap en samenleving. Geef hen de ruimte om te doen waar zij al generaties lang goed in zijn.”
“BBB wil de nationale koppen op Europees beleid schrappen en meer ruimte bieden aan boeren om via innovatie, vakmanschap en grondgebonden werken bij te dragen aan natuurherstel én voedselzekerheid.”
BBB vindt aanvullende regels over dierwaardigheid niet nodig zolang het dierenwelzijn in Nederland al op hoog niveau is. Nieuwe regels mogen alleen als dieraantallen (zoals koeien) op individuele bedrijven minimaal gelijk blijven.
“Aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid zijn wat ons betreft niet nodig. Mocht dit politiek onvermijdelijk zijn, dan voeren we de regels alleen in als... gegarandeerd is dat dieraantallen op individuele bedrijven op minimaal hetzelfde niveau blijven.”
BBB wil dat boeren zelf aan het roer staan bij verduurzaming en innovatie, en dat hun vakkennis leidend is in beleid. Dit betekent ruimte voor bedrijven met koeien om te investeren in milieuvriendelijke methoden zonder opgelegde krimp.
“Boeren, tuinders, telers en vissers werken al eeuwen met de bodem, dieren, omgeving en natuur. Zij zijn de professionals. De vakkennis van boeren, tuinders, telers en vissers staat daarom centraal: we gaan van middel naar doelsturing. De boer staat hierbij aan het roer.”
“Boeren moeten handelingsperspectief krijgen bij de verduurzaming van hun bedrijfsvoering, zodat zij met vertrouwen kunnen investeren in milieuvriendelijke methoden. Bedrijven die emissies terugdringen moeten de ruimte krijgen om te groeien en te bloeien.”
JA21 pleit voor een voorspelbaar en langetermijn landbouwbeleid waarin boeren, inclusief melkveehouders (koeien), ruimte krijgen om te investeren in innovatie en dierenwelzijn. De partij ondersteunt een transitie naar een meer dierwaardige veehouderij, met aandacht voor brandveiligheid, transport en toezicht, maar verzet zich tegen snelle, ingrijpende veranderingen en gedwongen uitkoop. JA21 wil technologische innovatie stimuleren en financiële ondersteuning bieden voor een dierwaardige veehouderij.
JA21 vindt dat boeren, waaronder melkveehouders, de ruimte moeten krijgen om te investeren in gewasteelt en verbeteringen binnen de veehouderij. Het beleid moet voorspelbaar zijn en gericht op voedselzekerheid en innovatie, zonder snelle, schadelijke omwentelingen.
JA21 ondersteunt de transitie naar een dierwaardige veehouderij, met nadruk op dierenwelzijn, brandveiligheid en toezicht. De partij wil extra geld voor toezicht, meer maatregelen tegen stalbranden en financiële ondersteuning voor de versnelling van dierwaardige veehouderij.
“JA21 ondersteunt de transitie naar een meer dierwaardige veehouderij en staat achter het Convenant Dierwaardige Veehouderij.”
“Extra geld voor de NVWA voor het toezicht op onder andere veetransporten en slachthuizen.”
“Meer maatregelen vanuit de sector om stalbranden te voorkomen.”
“De versnelling van de dierwaardige veehouderij mogelijk maken door niet alleen ambitie te tonen, maar ook te zorgen voor extra financiële ondersteuning via de bijhorende maatregelpakketten.”
BIJ1 wil het aantal koeien en ander vee in Nederland drastisch verminderen als onderdeel van het afbouwen van de bio-industrie en het oplossen van de stikstofcrisis. Ze pleiten voor een verplichte weidegang voor koeien, een halvering van de veestapel in 2030 en een transitie naar meer plantaardige productie, ondersteund door overheidsmaatregelen en uitkoopregelingen voor boeren.
BIJ1 ziet de huidige omvang van de veestapel, inclusief koeien, als onhoudbaar voor natuur, klimaat en dierenwelzijn. Ze willen het aantal koeien en ander vee fors terugbrengen, met als doel in 2030 50% minder vee en in 2035 zelfs 75% minder. Dit moet bijdragen aan het oplossen van de stikstofcrisis en het beëindigen van de bio-industrie.
“De bio-industrie moet afgebouwd worden en uiteindelijk verdwijnen. De hoeveelheid vee gaat omlaag, de hoeveelheid boeren omhoog. In 2030 hebben we 50% minder vee, in 2035 is dit 75%.”
“Er is een drastische reductie van de veestapel nodig: deze moet met grote snelheid minstens gehalveerd.”
Om het dierenwelzijn te verbeteren, stelt BIJ1 voor dat koeien verplicht in de wei moeten kunnen lopen. Dit betekent een einde aan het permanent binnenhouden van koeien in stallen.
“Weidegang voor vee wordt verplicht, evenals uitloop voor varkens en pluimvee.”
BIJ1 wil dat de overheid actief de overgang naar plantaardige alternatieven voor dierlijke producten stimuleert, zodat de afhankelijkheid van koeien en andere dieren in de voedselproductie afneemt.
“Hiernaast wordt de transitie naar plantaardige producten als duurzaam alternatief voor dierlijke producten ondersteund door de overheid.”
Omdat veel boeren, waaronder melkveehouders, door beleid tot schaalvergroting zijn aangezet, wil BIJ1 een rechtvaardige uitkoopregeling bieden voor boeren die hun veestapel (waaronder koeien) moeten verminderen of stoppen.
“We pleiten voor het direct openstellen van een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en rechtvaardigheid voor getroffen boeren.”
Het CDA benoemt het belang van een toekomstbestendige landbouwsector waarin boeren, waaronder koeienhouders, een eerlijke prijs krijgen en ruimte om te ondernemen, met aandacht voor dierenwelzijn en milieudoelen. Ze willen langjarige, voorspelbare regelgeving, investeren in innovatie en samenwerking in de keten, en onderschrijven het Convenant Dierwaardige Veehouderij. De partij zet in op het versterken van dierenwelzijn, het verminderen van stikstofdepositie en het bieden van perspectief voor (jonge) boeren.
Het CDA vindt dat boeren, inclusief veehouders met koeien, een eerlijke prijs moeten krijgen voor hun producten en voldoende ruimte om te ondernemen. Dit is nodig om het toekomstperspectief van boeren te waarborgen en hen te ondersteunen bij de transitie naar duurzamere landbouw.
“Voor boeren en vissers een eerlijke prijs voor het voedsel dat ze produceren, ruimte om te kunnen ondernemen, grond die betaalbaar is. Voor toekomstperspectief voor jonge boeren, zodat ze de transitie kunnen meemaken.”
Het CDA onderschrijft het Convenant Dierwaardige Veehouderij en wil investeren in het verhogen van dierenwelzijn, waaronder dat van koeien. Ze pleiten voor langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing, en willen dat ketenpartijen boeren ondersteunen bij de transitie naar duurzame landbouw.
Het CDA erkent het belang van het verminderen van stikstofuitstoot, wat direct relevant is voor de veehouderij en koeien. Ze willen langjarige milieugebruiksruimte vaststellen en investeren in innovatie om de sector duurzamer te maken.
De SP vindt dat koeien recht hebben op weidegang en natuurlijk gedrag, en wil dit wettelijk verplichten. De partij pleit voor het afschaffen van de bio-industrie en het stellen van duidelijke grenzen aan het aantal dieren per hectare, zodat koeien niet langer in grootschalige, intensieve systemen worden gehouden. Het welzijn van koeien staat centraal, met nadruk op buitenlopen, schaduw en een dierwaardig bestaan.
De SP wil dat koeien en andere grazende dieren wettelijk recht krijgen op weidegang, zodat ze buiten kunnen lopen en natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Dit is bedoeld om dierenwelzijn te verbeteren en het houden van koeien in intensieve, opgesloten systemen te beëindigen.
De SP wil de bio-industrie afschaffen en het aantal dieren per hectare verlagen, zodat koeien niet langer in grootschalige, intensieve veehouderijsystemen worden gehouden. Dit moet leiden tot meer ruimte voor natuurlijk gedrag en een eerlijker inkomen voor boeren.
De SP wil dat koeien en andere grazers voldoende schaduwrijke plekken krijgen, vooral vanwege de hetere zomers, om hun welzijn te waarborgen.
“Alle dieren dienen in verband met de hetere zomers over voldoende schaduwrijke plekken te beschikken.”
FVD wil dat Nederlandse boeren vrij kunnen blijven boeren zonder extra beperkingen op de veestapel, zoals koeien, en verzet zich tegen gedwongen inkrimping of uitkoop. De partij pleit voor minder regelgeving, bescherming van grondgebonden veehouderij en het schrappen van het stikstofbeleid, zodat koeienboeren hun bedrijf kunnen voortzetten zonder extra lasten.
FVD verzet zich expliciet tegen het beperken van de veestapel en tegen het uitkopen of onteigenen van boeren, waardoor koeienboeren hun bedrijfsvoering kunnen voortzetten. Dit standpunt is een reactie op overheidsbeleid dat gericht is op het verminderen van het aantal koeien vanwege stikstofproblematiek.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
“We gaan nooit over tot gedwongen onteigening van boeren en ook niet tot ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld, zodat de agrarische sector in Nederland behouden blijft.”
FVD wil de regelgeving verminderen om grondgebonden veehouderij, waaronder koeienbedrijven, te versterken. Dit moet boeren meer ruimte geven om hun bedrijf op een duurzame manier te runnen.
“We verminderen regelgeving om grondgebonden veehouderij te versterken.”
FVD wil het gehele stikstofbeleid afschaffen, zodat boeren met koeien niet langer te maken krijgen met extra beperkingen of vergunningseisen die hun bedrijfsvoering belemmeren.
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
De SGP ziet koeien als waardevolle schepselen die zorg en bescherming verdienen, en pleit voor kringlooplandbouw met grazende koeien in de wei als ideaalbeeld. Hun belangrijkste voorstellen richten zich op het bevorderen van kringlooplandbouw, het verminderen van milieubelasting door koeien, en het bieden van keuzevrijheid aan boeren in mest- en emissiebeleid.
De SGP benadrukt het belang van kringlooplandbouw, waarbij koeien in de wei grazen en reststromen optimaal worden benut. Dit wordt gezien als een manier om zowel het dierenwelzijn als het milieu te dienen, zonder te vervallen in onrealistische idealen.
“Grazende koeien in de wei en varkens en kippen die restproducten van de levensmiddelenindustrie eten: kringlooplandbouw is niet nieuw. We gaan voor kringlopen als werkwoord.”
“Dat betekent werken aan minder grondstoffengebruik, minder verliezen naar het milieu en beter gebruik van reststromen, zonder onszelf te verliezen in niet reëel wensdenken.”
De SGP wil dat boeren kunnen kiezen tussen eenvoudige regels met minder ruimte of meer ruimte via doelsturing en certificering, zodat ook melkveehouders (koeienhouders) flexibel kunnen inspelen op milieueisen. Dit moet de druk op de mestmarkt verlagen en innovatie stimuleren.
“De SGP stelt in het mest- en emissiebeleid een twee sporen aanpak voor: een boer kan kiezen voor eenvoudige regels en minder ruimte, of voor doelvoorschriften in combinatie met de Kringloopwijzer, een afrekenbare stoffenbalans, gerichte metingen en certificering, en meer ruimte.”
De SGP verzet zich tegen strenge, opgelegde eisen voor grondgebondenheid in de melkveehouderij, omdat deze volgens hen weinig toevoegen en samenwerking tussen bedrijven belemmeren.
“De SGP is tegen eenzijdig opgelegde eisen voor grondgebondenheid in de melkveehouderij. Het doorkruist samenwerkingsverbanden met andere bedrijven en voegt weinig toe aan normen voor doelsturing.”
GroenLinks-PvdA wil het dierenwelzijn van koeien verbeteren door strengere eisen te stellen aan hun leefomstandigheden, zoals verplichte weidegang en het stimuleren van het ‘kalf bij de koe’-principe. Melkveehouderijen krijgen alleen een vergunning als koeien een deel van het jaar naar buiten mogen, en op termijn moeten alle dieren naar buiten kunnen. Het programma zet in op een stapsgewijze transitie naar diervriendelijkere en duurzamere melkveehouderij.
GroenLinks-PvdA wil het welzijn van koeien verbeteren door te eisen dat melkveehouderijen alleen een vergunning krijgen als koeien een deel van het jaar buiten lopen. Uiteindelijk moeten alle dieren naar buiten kunnen, en het ‘kalf bij de koe’-principe wordt gestimuleerd. Dit beleid adresseert het probleem van permanente opsluiting en onnatuurlijke leefomstandigheden voor koeien.
Om het dierenwelzijn van koeien te waarborgen, wil GroenLinks-PvdA voorkomen dat er nieuwe stallen worden gebouwd waarin dieren, waaronder koeien, permanent binnen staan. Dit moet bijdragen aan een meer natuurlijke leefomgeving voor koeien.
“Er worden geen nieuwe stallen gebouwd waarin dieren permanent binnen worden opgesloten.”
NSC wil het aantal koeien (melkvee) in Nederland iets verkleinen en de melkveehouderij meer grondgebonden en circulair maken, zodat deze beter past binnen de milieugebruiksruimte en beschikbare grond. Ze kiezen voor een toekomstbestendige landbouw met minder dieren, meer ruimte voor natuurherstel en een focus op jonge boeren die duurzaam willen ondernemen. De partij verzet zich tegen verdere schaalvergroting en megastallen, en wil vooral de intensieve veehouderij inperken.
NSC vindt dat de hoeveelheid melkvee (koeien) beter moet aansluiten bij de milieugebruiksruimte en beschikbare grond, met een lichte krimp van de melkveestapel als gevolg. Dit moet bijdragen aan een duurzamere landbouw, meer biodiversiteit en ruimte voor jonge boeren om duurzaam te ondernemen.
“De hoeveelheid vee moet beter afgestemd worden op de milieugebruiksruimte en de beschikbare grond in Nederland. We kiezen voor een meer grondgebonden melkveehouderij die op regionaal niveau zo veel mogelijk circulair is en de drager is van ons weidelandschap. De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen.”
“Verder willen we landbouwgrond bestemmen voor maatschappelijke landbouw, met minder dieren en meer ruimte voor natuurherstel. Boeren ontvangen hiervoor een vaste vergoeding.”
NSC wil de intensieve veehouderij (waaronder ook melkvee in megastallen) beperken vanwege de negatieve impact op milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid. Nieuwe megastallen worden niet toegestaan.
“Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn, vanwege de grootschalige import van veevoer en afvoer van mest. Ook deze sectoren zullen meer grondgebonden en circulair moeten worden, meer moeten bijdragen aan biodiversiteit, landschap en dierenwelzijn en aan vermindering van risico’s voor de volksgezondheid. In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
BVNL noemt "koeien" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar hun standpunten over dierlijke mest en mestnormen zijn direct relevant voor de veehouderij, waaronder koeien. De partij wil ruimere mestnormen en meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest, omdat zij vinden dat huidige regels te streng zijn en de kringlooplandbouw belemmeren. BVNL pleit voor het afschaffen van het huidige stikstofbeleid en het versoepelen van mestregels, zodat boeren – inclusief melkveehouders – hun bedrijf beter kunnen voeren.
BVNL vindt dat de huidige mestnormen te streng zijn en dat boeren meer ruimte moeten krijgen om dierlijke mest uit te rijden. Dit is volgens de partij essentieel voor de kringlooplandbouw en het behoud van de productiecapaciteit, en voorkomt dat boeren moeten uitwijken naar kunstmest.
“Er komt meer ruimte voor het uitrijden van dierlijke mest. Op dit moment worden agrarische ondernemers gedwongen hun gewassen te summier te bemesten of uit te wijken naar kunstmest dat bovendien slecht is voor het grondwater. De potentiële productiecapaciteit wordt op deze wijze niet benut en dat zorgt voor een kostprijsverhogend effect. Natuurlijke mest is nodig voor de groei van gewassen en in de agrarische sector cruciaal voor de kringloop.”
BVNL stelt dat de huidige mestnormen voor dieren niet kloppen en te hoog zijn, en wil deze naar beneden bijstellen. Dit raakt direct aan de regelgeving voor koeien, omdat melkveehouders onder deze normen vallen.
“De huidige mestnormen voor dieren kloppen niet en zijn te hoog. Deze dienen naar beneden bijgesteld te worden.”
De VVD wil de melkveehouderij grondgebonden maken, waarbij koeienbedrijven voldoende grasland moeten hebben en hun eigen ruwvoer telen en mest afzetten. De partij kiest voor een balans tussen innovatie, duurzaamheid en economische ruimte voor boeren, met duidelijke doelen en minder overheidsvoorschriften.
De VVD wil dat melkveebedrijven (koeienbedrijven) binnen een werkbare periode grondgebonden worden, wat betekent dat ze voldoende eigen grasland moeten hebben en hun ruwvoer en mest op eigen grond of via samenwerking met akkerbouwers moeten regelen. Dit moet zorgen voor meer duurzaamheid en minder milieudruk, terwijl boeren ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan de doelen.
“Grondgebonden melkveehouderij: We gaan binnen een werkbare periode toewerken naar een balans met voldoende grasland. Waarbij bedrijven op eigen grond of in samenwerkingsverband met akkerbouwers hun ruwvoer telen en mest afzetten, met ruimte voor kunstmestvervangers.”
De VVD wil dat de omvang van de melkveehouderij (koeienbedrijven) de maatstaf wordt voor de kalverhouderij, om zo de samenhang en duurzaamheid in de sector te versterken.
“De omvang van de melkveehouderij wordt de maatstaf voor de kalverhouderij.”
50PLUS benoemt "koeien" niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar spreekt in algemene termen haar trots uit over de Nederlandse boerenstand en de agrarische sector. De partij zet in op een toekomstperspectief voor jonge agrarische ondernemers, waarbij innovatie, voedselzekerheid en natuurherstel centraal staan. Concrete beleidsvoorstellen over koeien, veehouderij of melkveehouderij ontbreken volledig.
Het verkiezingsprogramma van 50PLUS bevat geen concrete of onderscheidende standpunten, beleidsmaatregelen of voorstellen die specifiek betrekking hebben op "koeien". De partij spreekt enkel in algemene termen over de agrarische sector en boeren, zonder in te gaan op kwesties als veestapel, melkveehouderij, dierenwelzijn of gerichte maatregelen voor koeien.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector. Onze agrariërs hebben de hele wereld laten zien hoe je maximale productie haalt uit een minimale hoeveelheid grond. Wij willen bijdragen aan een goed perspectief voor de jonge ondernemers in de agrarische sector in Nederland. We kiezen voor: • Boeren die vernieuwen en bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel.”
Volt wil het aantal wilde koeien op de BES-eilanden drastisch terugbrengen en het beheer hiervan gezamenlijk aanpakken met Europees Nederland. Voor de rest van Nederland richt het programma zich vooral op bredere veehouderijmaatregelen, zonder specifieke voorstellen die uitsluitend op koeien gericht zijn.
Volt ziet het grote aantal wilde koeien op de BES-eilanden als een probleem voor natuurbeheer en wil dit aantal fors verminderen. De verantwoordelijkheid voor het beheer van deze dieren wordt gedeeld tussen de BES-eilanden en Europees Nederland.
“Volt gaat het aantal wilde geiten en koeien op de BES-eilanden drastisch terugbrengen en maakt de beheersbaarheid van deze wilde dieren tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de BES-eilanden en Europees Nederland.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma