FVD wil de invloed van Europese regelgeving zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW) op het Nederlandse landbouw- en waterbeleid volledig terugdringen. Zij pleiten voor het negeren of afschaffen van Brusselse kaders en het herstellen van nationale uitzonderingsposities, zodat Nederlandse boeren en waterbeheerders meer vrijheid krijgen en niet langer worden beperkt door Europese milieuregels.
FVD ziet Europese kaders zoals de Kaderrichtlijn Water als belemmerend voor de Nederlandse landbouw en waterbeheer. Zij willen deze regels negeren of afschaffen, omdat ze menen dat deze tot onnodige beperkingen en ongelijkheid leiden voor Nederlandse boeren en vissers. De partij stelt dat Nederland zelf moet bepalen hoe het zijn waterkwaliteit en landbouw reguleert, zonder Brusselse inmenging.
“We stoppen met EU-beperkingen zoals de Green Deal en het verbod op pulsvisserij, en zorgen voor een gelijk speelveld, zodat Nederlandse boeren met dezelfde gewasbeschermingsmiddelen kunnen werken als hun buitenlandse collega’s.”
“De Green Deal, de EU-Nitraatrichtlijn, vangstbeperkingen en verboden op innovatie zoals pulsvisserij hebben geleid tot een ongelijk speelveld.”
“We werken in Europees verband aan het afschaffen van de Green Deal die de boerenstand kortwiekt, zolang het bestaat wordt het in Nederland niet gehandhaaft - inclusief het CO2-handelssysteem (ETS).”
“We herstellen de Nederlandse derogatie, zodat boeren efficiënt kunnen blijven bemesten.”
FVD wil dat Nederlandse wetgeving altijd boven internationale en Europese verdragen staat, zodat Nederland niet langer verplicht is Europese richtlijnen zoals de Kaderrichtlijn Water uit te voeren. Dit moet voorkomen dat rechters of Brussel beleid afdwingen dat niet democratisch is gelegitimeerd in Nederland.
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van onze Grondwet zodat de Nederlandse wet altijd boven internationale verdragen en afspraken komt te staan.”
“We beëindigen de directe werking van internationaal recht in het Nederlandse stelsel, zodat verdragen niet langer automatisch boven nationale wetgeving gaan.”
De Partij voor de Dieren vindt dat Nederland ernstig tekortschiet in het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water en wil dat deze Europese eisen uiterlijk in 2026 worden gehaald. Ze pleiten voor strengere maatregelen tegen watervervuiling, een radicale vermindering van vervuilende landbouw en industrie, en het stellen van natuur en drinkwater boven economische belangen.
De PvdD stelt dat Nederland nu volledig faalt in het voldoen aan de Kaderrichtlijn Water en wil dat de Europese deadline niet wordt overschreden. Ze eisen extra en directe maatregelen, met een duidelijke prioriteit voor natuur en drinkwater boven landbouw en industrie.
“Op dit moment voldoet 0% van het oppervlaktewater aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. De afgelopen decennia heeft Nederland de noodzakelijke bescherming van ons water veel te lang voor zich uitgeschoven. Daarom stevenen we af op een watercrisis, met ongekende gevolgen voor ons land.”
“Er komen extra maatregelen om de Kaderrichtlijn Water nog in 2026 te halen. De overheid heeft de noodzakelijke bescherming van ons water tientallen jaren verzaakt en echte maatregelen voor zich uitgeschoven. De Europese deadline van 2027 mag niet overschreden worden.”
“Nederland houdt zich voortaan aan Europese natuurbeschermingswetten, zoals de Habitat-richtlijn, de Vogelrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de Natuurherstelwet. Waar nodig nemen we extra maatregelen om de natuur te beschermen.”
Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen, wil de PvdD een forse krimp van de veestapel, stoppen met landbouwgif, en strengere controle op industriële lozingen. Vervuilers moeten betalen en bestaande vergunningen worden opnieuw getoetst aan de Europese eisen.
“De intensieve bemesting van landbouwgrond wordt gestopt door een radicale krimp van het aantal dieren in stallen.”
“Alle bestaande lozingsvergunningen worden doorgelicht en getoetst of ze voldoen aan de actuele (Europese) regelgeving.”
“De land- en tuinbouw worden gifvrij. De controle op en handhaving van het gebruik van landbouwgif wordt geïntensiveerd.”
De PVV noemt de Kaderrichtlijn Water niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar uit haar algemene houding tegenover Europese milieuregels blijkt dat de partij kritisch is op Brusselse regelgeving die Nederlandse landbouw, bouw en visserij belemmert. De PVV wil Europese milieuregels versoepelen, minder Natura 2000-gebieden en minder strenge emissie-eisen, waarmee ze impliciet ook de Kaderrichtlijn Water wil afzwakken. Concrete voorstellen zijn het verminderen van Natura 2000-gebieden, het verhogen van emissiegrenzen en het schrappen van kritische depositiewaarden.
De PVV vindt dat Europese milieuregels, waaronder de Kaderrichtlijn Water, te streng zijn en Nederlandse economische ontwikkeling belemmeren. De partij wil in Brussel versoepeling van deze regels eisen en het aantal beschermde gebieden en emissie-eisen verminderen, zodat woningbouw, landbouw en visserij meer ruimte krijgen.
“Dus wat ons betreft slaan we in Brussel met de vuist op tafel en eisen we versoepeling van de regels – van de Vogel- en de Habitatrichtlijn tot en met de verplichte emissiereductie.”
“Ook willen we het aantal gebieden met een Natura 2000-status verminderen – of gebieden verkleinen.”
“Versoepeling van de Brusselse regels; verminderen van het aantal natuurgebieden met Natura 2000-status en/of verkleinen van gebieden”
“Rekenkundige ondergrens voor stikstof ophogen”
“Kritische depositiewaarden uit de wet”
BBB wil dat de Kaderrichtlijn Water (KRW) in Nederland op dezelfde manier wordt toegepast als in buurlanden, met uitvoerbare en haalbare normen. Ze pleiten voor een praktische benadering waarbij ecologische waarnemingen leidend zijn, en niet alleen modelmatige cijfers, en willen voorkomen dat gebieden onnodig als kwetsbaar worden aangemerkt als de waterkwaliteit op orde is.
BBB vindt dat de Kaderrichtlijn Water in Nederland niet strenger moet worden toegepast dan in omringende landen. Ze willen uitvoerbare en haalbare normen, zodat de landbouw en andere sectoren niet onnodig worden beperkt. Dit standpunt adresseert het probleem van vermeende overregulering en het risico dat Nederland zichzelf strengere eisen oplegt dan andere EU-landen, wat volgens BBB de concurrentiepositie en uitvoerbaarheid schaadt.
“De Kaderrichtlijn Water (KRW) moet in Nederland gelijk aan de buurlanden worden toegepast, met uitvoerbare en haalbare normen.”
BBB wil dat de beoordeling van waterkwaliteit onder de KRW vooral gebeurt op basis van daadwerkelijke ecologische waarnemingen, zoals plantengroei en visstand, in plaats van uitsluitend op modelmatige cijfers. Hiermee willen ze voorkomen dat theoretische modellen leidend zijn en pleiten ze voor een meer praktijkgerichte aanpak.
“Waterkwaliteit meten aan ecologie. Een goede waterkwaliteit meten wij af aan een goede plantengroei, goede visstand en dus een goede ecologie. Cijfers op papier ontleend aan de modellenwerkelijkheid zijn niet leidend.”
BBB wil dat gebieden waar de waterkwaliteit voldoet aan de KRW-normen niet langer als kwetsbaar gebied worden aangemerkt. Dit voorkomt volgens hen onnodige beperkingen voor bijvoorbeeld landbouw en economische activiteiten in die gebieden.
“Waar de waterkwaliteit op orde is, worden gebieden niet langer als kwetsbaar gebied aangemerkt.”
BBB uit kritiek op KRW-maatregelen die volgens hen leiden tot verzilting, bijvoorbeeld door vismigratie, met negatieve gevolgen voor landbouw en natuur. Ze willen dat bij de uitvoering van de KRW meer rekening wordt gehouden met de bescherming van zoetwaterbuffers.
“Aandacht is ook nodig voor verzilting door maatregelen in het kader van de KRW met betrekking tot vismigratie. Een voorbeeld hiervan is het Lauwersmeer, dat een zoetwaterbuffer kan zijn maar door natuurbeleid (vismigratie) wordt verzilt, met gevolgen voor de pootaardappelteelt en voor de natuur.”
D66 beschouwt het halen van de waterkwaliteitsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 als een harde, niet-onderhandelbare norm. Ze willen vervuiling bij de bron aanpakken, onder meer door strengere regels voor industrie, landbouw en waterzuivering, en koppelen deze doelen aan bredere natuur- en landbouwtransities.
D66 stelt dat de deadline van 2027 om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water absoluut gehaald moet worden. Dit is voor hen een niet-vrijblijvende, juridisch bindende doelstelling, waarmee ze duidelijkheid willen scheppen voor burgers, bedrijven en overheden. Het niet halen van deze doelen wordt niet geaccepteerd.
Om de KRW-doelen te halen, wil D66 vervuiling van het oppervlaktewater direct bij de bron tegengaan. Dit betekent minder lozingen door industrie, minder mest en minder schadelijke bestrijdingsmiddelen, en betere waterzuivering. De aanpak is gericht op structurele verbetering van de waterkwaliteit, niet op symptoombestrijding.
“We pakken de vervuiling aan bij de bron. Dat betekent: minder lozingen door de industrie, minder mest en minder schadelijke bestrijdingsmiddelen. Ook verbeteren we de waterzuivering, zodat minder medicijnresten in het watersysteem terechtkomen.”
D66 koppelt het halen van de KRW-doelen aan bredere gebiedsgerichte plannen voor natuurherstel, biodiversiteit en toekomstbestendige landbouw. De doelen voor waterkwaliteit worden per gebied uitgewerkt en zijn onderdeel van een integrale benadering van stikstof, natuur en landbouw.
“Deze verandering begint met duidelijkheid. Want dat geeft vertrouwen. We herstellen natuur, verbeteren biodiversiteit en halen de doelen voor stikstof en waterkwaliteit. Dat doen we op zo’n manier dat we tegelijkertijd de landbouw toekomst bieden. Deze doelen worden per gebied uitgewerkt.”
De ChristenUnie erkent dat Nederland momenteel niet voldoet aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en stelt dat het behalen van deze doelen urgent is voor zowel de waterkwaliteit als vergunningverlening. De partij wil de KRW-doelen expliciet en bindend opnemen in wet- en regelgeving en pleit voor een snelle, geïntegreerde aanpak die doorwerkt in beleid voor mest, gewasbescherming en geneesmiddelen.
De ChristenUnie vindt het noodzakelijk dat de doelen en normen van de Kaderrichtlijn Water expliciet en bindend worden opgenomen in alle relevante wet- en regelgeving. Dit moet zorgen voor duidelijkheid en afdwingbaarheid, zodat Nederland uiterlijk in 2027 aan de Europese eisen voldoet. De partij ziet dit als essentieel voor de bescherming van waterkwaliteit, natuur en vergunningverlening.
“De KRW-doelen en bijbehorende normen worden expliciet en bindend opgenomen in wet- en regelgeving en in besluitvorming op alle relevante beleidsterreinen.”
De partij pleit voor een snelle en geïntegreerde aanpak om de KRW-doelen te halen, waarbij maatregelen op het gebied van mest, gewasbescherming, geneesmiddelen en de inrichting van waterlopen samenhangend worden aangepakt. Dit is nodig omdat Nederland nu nog niet voldoet aan de KRW, wat gevolgen heeft voor zowel de ecologische als chemische waterkwaliteit en de vergunningverlening.
“Er komt een snelle en geïntegreerde aanpak om de KRW-doelen te halen. Dit werkt door in het beleid voor mest, gewasbescherming en geneesmiddelen en de inrichting van de waterlopen.”
“In 2027 moeten we voldoen aan de Europese kaderrichtlijn water (KRW). Op dit moment voldoet Nederland er nog niet aan. Dat heeft niet alleen consequenties voor de chemische en ecologische kwaliteit van het water en wat daarin leeft, maar ook voor de vergunningverlening.”
JA21 vindt de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vaak onrealistisch en niet passend bij de Nederlandse situatie. De partij wil daarom dat Nederland de juridische ruimte benut om KRW-doelen aan te passen of uit te stellen waar deze onhaalbaar zijn, en pleit voor een herijking van de KRW-normen op EU-niveau zodat ze beter aansluiten bij dichtbevolkte landen als Nederland.
JA21 stelt dat de huidige KRW-doelen gebaseerd zijn op theoretische situaties die in Nederland niet haalbaar zijn, mede door de bevolkingsdichtheid en landbouwintensiteit. De partij wil daarom dat Nederland gebruikmaakt van de juridische mogelijkheden binnen de KRW om doelen aan te passen of uit te stellen als deze aantoonbaar niet haalbaar zijn.
“Dat Nederland gebruikmaakt van de juridische ruimte in de KRW om doelen aan te passen of uit te stellen waar deze aantoonbaar onhaalbaar zijn.”
“Ondanks al deze maatregelen haalt Nederland, net als meer dan de helft van alle EU-waterlichamen, de KRW-doelen niet omdat veel doelen zijn gebaseerd op theoretische referentiesituaties die in een dichtbevolkt, verstedelijkt en landbouwintensief land als Nederland praktisch onhaalbaar zijn.”
JA21 vindt dat de KRW-normen op Europees niveau moeten worden herzien, zodat ze beter aansluiten bij de ruimtelijke en maatschappelijke realiteit van dichtbevolkte lidstaten zoals Nederland. Hiermee wil de partij voorkomen dat Nederland wordt afgerekend op doelen die volgens hen niet realistisch zijn.
“Een herijking van de KRW-normen op EU-niveau, zodat deze beter aansluiten bij de ruimtelijke realiteit van dichtbevolkte lidstaten als Nederland.”
De SP erkent dat de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater tot de slechtste van Europa behoort en pleit daarom voor strenge handhaving van bestaande normen, strengere regulering van afvalwaterlozingen en het invoeren van een toxiciteitsbelasting. De partij wil dat Nederland in Europees verband samenwerkt om watervervuiling bij de bron aan te pakken en drinkwaterbronnen beter te beschermen, zodat er voldoende schoon water blijft voor mens en natuur.
De SP vindt dat de huidige slechte waterkwaliteit in Nederland vraagt om strengere handhaving van bestaande normen en strengere regulering van afvalwaterlozingen. Dit sluit direct aan bij de doelen van de Kaderrichtlijn Water, die streeft naar een goede ecologische en chemische toestand van het water.
“De kwaliteit van Nederlandse oppervlaktewater behoort tot de slechtste van Europa. Daarom worden de bestaande normen streng gehandhaafd, het lozen van afvalwater wordt streng gereguleerd en er komt een toxiciteitsbelasting om vervuiling verder terug te dringen.”
De SP benadrukt het belang van internationale samenwerking, omdat veel watervervuiling grensoverschrijdend is. Dit is relevant voor de Kaderrichtlijn Water, die Europese samenwerking en grensoverschrijdende aanpak vereist.
“We werken samen in Europa om water, lucht en bodem schoon te houden, vervuiling bij de bron aan te pakken en onze leefomgeving te beschermen.”
De SP stelt dat water geen verdienmodel mag zijn en dat drinkwaterbronnen beter beschermd moeten worden tegen vervuiling en commerciële concurrentie, wat aansluit bij het beschermingsdoel van de Kaderrichtlijn Water.
“We beschermen drinkwaterbronnen tegen vervuiling en commerciële concurrentie. Geen lozingen van drugsafval, pesticiden of andere gifstoffen in bodem en water.”
De VVD onderschrijft het belang van schoon en voldoende water en zegt toe zich aan de Europese regels voor waterkwaliteit, zoals de Kaderrichtlijn Water, te houden. De partij kiest echter voor een "realistische aanpak" waarbij noodzakelijke maatregelen worden uitgevoerd, maar met oog voor maatschappelijk draagvlak en een gelijk speelveld met buurlanden. Concrete voorstellen zijn het versnellen van vergunningverlening voor drinkwater, het stimuleren van hergebruik en het tegengaan van vervuiling.
De VVD erkent de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water, maar wil deze op een pragmatische manier uitvoeren. De partij benadrukt dat maatregelen noodzakelijk zijn, maar dat deze niet verder moeten gaan dan wat maatschappelijk haalbaar is en dat Nederland niet strenger moet zijn dan buurlanden. Hiermee adresseert de VVD de zorgen over draagvlak en concurrentiepositie.
“We houden ons aan Europese regels op het gebied van waterkwaliteit. We kiezen hierbij voor een realistische aanpak door het uitvoeren van noodzakelijke maatregelen zonder daarbij het maatschappelijk draagvlak uit het oog te verliezen en houden een gelijk speelveld met onze buurlanden.”
De VVD wil de beschikbaarheid van schoon drinkwater waarborgen door het proces voor nieuwe drinkwatervoorzieningen te versnellen en vergunningverlening te vereenvoudigen. Dit is een praktische invulling van de eisen uit de Kaderrichtlijn Water, gericht op het voorkomen van toekomstige drinkwatercrises.
“We gaan het winnen van nieuwe drinkwatervoorzieningen versnellen door vergunningverlening te simplificeren.”
Naast het voldoen aan de Europese kaders, zet de VVD in op het stimuleren van hergebruik van water en het bestrijden van vervuiling. Dit sluit aan bij de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water om de waterkwaliteit te verbeteren.
“Daarnaast stimuleren we hergebruik van water, kijken we naar de inzet van regenwatersystemen en gaan we de strijd aan tegen vervuiling.”
BVNL wil dat Nederland stopt met het uitvoeren van Europese natuur- en milieuwetgeving zoals de Kaderrichtlijn Water en pleit voor een eigen koers op het gebied van landbouw, visserij en milieunormen. Zij verwerpen Brusselse regels die volgens hen te streng, bureaucratisch en niet-wetenschappelijk onderbouwd zijn, en willen nationale soevereiniteit herstellen, desnoods met een veto in de EU.
BVNL vindt dat Europese kaders zoals de Kaderrichtlijn Water Nederland onnodig beperken en pleit ervoor om deze regels naast zich neer te leggen. Zij willen dat Nederland zelf bepaalt welke milieunormen gelden, ook als dat betekent dat Europese verplichtingen niet worden nageleefd.
“Voor zover nodig zullen we de EU melden dat we voortaan weer onze eigen koers varen op het gebied van landbouw en visserij. Desnoods zetten we ons vetorecht in.”
BVNL beschouwt Europese natuur- en milieuwetgeving als bureaucratisch, ideologisch en niet gebaseerd op wetenschappelijke feiten. Zij willen deze wetgeving schrappen en vervangen door nationaal beleid dat volgens hen beter aansluit bij de Nederlandse situatie.
“Natuurbeleid en wetgeving, vaak uit Brussel, zijn door bureaucraten hét probleem van Nederland geworden. Gebaseerd op ideologieën, foute aannames en het ontbreken van wetenschappelijke feiten.”
Het CDA erkent de Kaderrichtlijn Water (KRW) als richtinggevend kader voor het verbeteren van de waterkwaliteit, maar wil de doelstellingen gebiedsgericht en uitvoerbaar invullen. Ze pleiten voor meer samenwerking tussen waterschappen en andere partijen, en voor een praktische, haalbare aanpak die rekening houdt met regionale verschillen.
Het CDA vindt dat de KRW belangrijk is voor het verbeteren van de waterkwaliteit, maar wil voorkomen dat de doelen te rigide worden toegepast. Ze pleiten voor een aanpak die rekening houdt met de uitvoerbaarheid en de specifieke situatie per gebied, zodat maatregelen haalbaar blijven voor betrokken partijen.
“We willen verbetering van de waterkwaliteit, waarin de Kaderrichtlijn Water richtinggevend is, maar de doelstellingen wel gebiedsgericht en uitvoerbaar worden ingevuld.”
Het CDA wil dat waterschappen nauwer samenwerken en gezamenlijke uitgangspunten hanteren bij de uitvoering van de KRW. Door kennisdeling en afstemming moet de slagkracht van de watersector worden vergroot, met behoud van regionale verantwoordelijkheid.
“Het CDA wil dat waterschappen nauwer samenwerken, kennis actief delen en gezamenlijke uitgangspunten hanteren bij grote vraagstukken zoals de Kaderrichtlijn Water, lozingen en klimaatadaptatie. Met respect voor de eigen verantwoordelijkheid”
GroenLinks-PvdA wil dat Nederland volledig voldoet aan de Europese Kaderrichtlijn Water door de waterkwaliteit te verbeteren en strengere regels te stellen aan vervuiling, vooral vanuit landbouw en industrie. Ze pleiten voor duurzame landbouw, het verplicht stellen van water- en bodemplannen, en het aanscherpen van lozingsregels voor giftige stoffen. Hun visie is dat water en bodem leidend moeten zijn in ruimtelijke inrichting, met duidelijke prioriteit voor het halen van Europese waternormen.
GroenLinks-PvdA erkent dat Nederland achterloopt op het gebied van waterkwaliteit en wil daarom de Europese normen uit de Kaderrichtlijn Water als harde ondergrens hanteren. Ze stellen voor om samen met waterschappen en agrarische- en natuurorganisaties te werken aan duurzame landbouw, verplichte water- en bodemplannen, en strengere lozingsregels voor bedrijven. Het doel is om de waterkwaliteit structureel te verbeteren en te voldoen aan de Europese eisen.
“Samen met de waterschappen en agrarische- en natuurorganisaties verbeteren we ons water zodat het voldoet aan Europese normen. Om dit te bereiken zetten we in op duurzame land- en tuinbouw en verplichten we het opstellen van een water- en bodemplan. Voor bedrijven scherpen we de regels voor de lozing van giftige stoffen aan en verbieden niet-toetsbare stoffen.”
De partij wil dat water en bodem sturend worden bij de inrichting van het landschap, zodat droogte, vervuiling en drinkwatertekorten structureel worden aangepakt. Dit betekent dat alle vormen van grondwateronttrekking vergunningsplichtig worden en dat er meer ruimte komt voor waterberging en drinkwatervoorzieningen, in lijn met de eisen van de Kaderrichtlijn Water.
“We maken daarom bodem en water sturend bij de inrichting van ons landschap en houden water langer vast. Alle vormen van onttrekking van grondwater door bedrijven, boeren en burgers worden vergunningsplichtig en we stoppen stapsgewijs met vergunningen voor onbepaalde tijd. Er komt meer ruimte voor waterberging, infiltratie en drinkwatervoorzieningen.”
Volt vindt dat Nederland zich zo snel mogelijk moet houden aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en andere milieunormen. Ze willen strengere doelen voor waterkwaliteit wettelijk vastleggen en pleiten voor een integrale aanpak waarbij volksgezondheid en natuur centraal staan, met concrete maatregelen voor schoner water en betere handhaving.
Volt stelt dat Nederland zich zo snel mogelijk moet houden aan de bestaande Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), naast andere relevante EU-richtlijnen. Dit is nodig om de waterkwaliteit te verbeteren en te voldoen aan internationale verplichtingen. De partij koppelt dit aan bredere doelen voor natuurherstel en het tegengaan van vervuiling.
“Nederland moet zich zo snel mogelijk gaat houden aan bestaande Europese richtlijnen wat betreft stikstof- en nitraatemissies, de Vogel- en de Habitatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Natuurherstelwet.”
Volt wil strengere doelstellingen voor oppervlaktewaterkwaliteit wettelijk verankeren en de inspraak van inwoners versterken. Hiermee willen ze de implementatie van de KRW versnellen en de kwaliteit van water structureel verbeteren.
“We verankeren de inspraak van inwoners en een strengere doelstelling voor de kwaliteit van oppervlaktewater in de toekomstige plannen voor het landelijk gebied.”
NSC erkent het belang van het verbeteren van de waterkwaliteit in Nederland en verwijst impliciet naar de doelen van de Kaderrichtlijn Water door te pleiten voor strengere aanpak van vervuiling en internationale samenwerking. De partij wil de uitstoot en lozingen van schadelijke stoffen in water verder terugdringen, met specifieke aandacht voor PFAS, scrubberwater, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, en wil strengere afspraken met buurlanden over de waterkwaliteit van grote rivieren.
NSC wil de waterkwaliteit verbeteren door strengere maatregelen tegen vervuiling vanuit industrie en landbouw, in lijn met de eisen van de Kaderrichtlijn Water. De partij benoemt expliciet het terugdringen van lozingen van PFAS, scrubberwater, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, en benadrukt het belang van internationale samenwerking voor de kwaliteit van grensoverschrijdende rivieren.
“Om de waterkwaliteit op orde te brengen moeten uitstoot en lozingen van industrieel en huishoudelijk afvalwater verder worden teruggedrongen. We zetten ons in om de lozingen van PFAS en scrubberwater te verbieden. Ook de uitspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlakte- en grondwater moet worden verminderd. We willen strengere afspraken maken met buurlanden over de waterkwaliteit van de Rijn, de Maas en de Schelde.”
De SGP wil de normen van de Kaderrichtlijn Water realistischer maken door meer rekening te houden met natuurlijke achtergrondbelasting en uitvoerbaarheid. Ze pleiten voor het loslaten van het strikte ‘one out, all out’-principe en willen dat normen tijdig worden aangepast om onhaalbare eisen te voorkomen.
De SGP vindt dat de huidige normen van de Kaderrichtlijn Water te streng en soms onhaalbaar zijn, mede door het ‘one out, all out’-principe waarbij één overschrijding betekent dat een heel waterlichaam niet voldoet. Ze willen dat normen beter aansluiten bij de natuurlijke situatie en de praktische haalbaarheid, zodat waterkwaliteit verbeterd kan worden zonder disproportionele lasten voor landbouw en andere sectoren.
“Normen voor de Kaderrichtlijn Water gaan beter rekening houden met (natuurlijke) achtergrondbelasting en haalbaarheid en worden tijdig hierop aangepast. Het ‘one out, all out’ principe voor het halen van tientallen normen voor een waterlichaam moet van tafel.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma