De VVD wil de groei van nieuwe islamitische scholen beperken en geeft gemeenten meer zeggenschap over hun oprichting. De partij stelt voor om de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen te schrappen en een acceptatieplicht in te voeren voor bijzonder onderwijs, zodat uitsluiting wordt tegengegaan en segregatie wordt beperkt.
De VVD maakt zich zorgen over de toename van islamitische scholen, vooral als deze tegen de wens van lokale overheden worden opgericht en bijdragen aan segregatie. Daarom wil de partij de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen schrappen en gemeenten instemmingsrecht geven bij het oprichten van nieuwe bekostigde scholen.
Om uitsluiting te voorkomen en gelijke toegang te waarborgen, wil de VVD een acceptatieplicht invoeren voor leerlingen op bijzondere (waaronder islamitische) scholen en identiteitsverklaringen afschaffen.
De VVD wil voorkomen dat islamitische scholen worden beïnvloed door buitenlandse financiering of antidemocratische ideeën verspreiden. Daarom pleit de partij voor transparantie in financiering, beperking van buitenlandse geldstromen en strenger toezicht op lesmateriaal en weekendscholen.
“Religieuze en maatschappelijke instellingen zoals moskeeën en weekendscholen moeten transparant zijn over hun financiering en deze moet worden stopgezet als blijkt dat daarmee onze rechtsstaat wordt ondermijnd.”
“Religieuze organisaties mogen in de toekomst niet voor meer dan 50% financieel afhankelijk zijn van buitenlandse overheden.”
“De Wet toezicht informeel onderwijs, waarmee er streng kan worden ingegrepen bij informele onderwijsinstellingen die kinderen ondemocratische of discriminerende ideeën leren, wordt zo snel mogelijk behandeld.”
“Er komt een verbod op lesmaterialen die leerlingen aanzetten tot haat, geweld of discriminatie. De inspectie krijgt de wettelijke verplichting om hierop te controleren.”
JA21 ziet islamitische scholen als een risico voor segregatie en het ontstaan van parallelle samenlevingen, en wil daarom streng toezicht op deze scholen en een debat over het grondwettelijk recht op bijzonder (religieus) onderwijs. De partij pleit voor modernisering van artikel 23 van de Grondwet en benadrukt dat islamitische scholen Nederlandse waarden moeten onderwijzen en naleven, met sancties bij overtreding.
JA21 vindt de groei van islamitische scholen onwenselijk vanwege het risico op segregatie en parallelle samenlevingen. De partij wil verscherpt toezicht op deze scholen en benadrukt dat zij moeten voldoen aan de wettelijke eisen voor burgerschapsonderwijs en het onderwijzen van Nederlandse waarden.
“JA21 vindt de sterke groei van het aantal islamitische basis- en middelbare scholen een onwenselijke ontwikkeling, want dat draagt bij aan segregatie en aan het ontstaan van parallelle samenlevingen.”
“Op de korte termijn zal de inspectie streng erop moeten toezien dat Islamitische scholen een goede invulling geven aan de wet die het burgerschapsonderwijs verplicht stelt.”
“Verscherpt toezicht op islamitisch onderwijs.”
JA21 staat open voor een debat over het voortbestaan van het grondwettelijk recht op bijzonder (religieus) onderwijs, specifiek met betrekking tot islamitische scholen. De partij wil artikel 23 moderniseren zodat onderwijsinstellingen verplicht worden Nederlandse democratische waarden te respecteren.
“JA21 staat open voor een debat of in het huidige tijdsgewricht artikel 23 van de Grondwet met betrekking tot islamitisch onderwijs nog gehandhaafd kan blijven.”
“JA21 pleit voor een modernisering van artikel 23 GW waarbij eerbiediging van de waarden van de democratische rechtstaat zoals gelijkwaardigheid, vrijheid van geloof en meningsuiting en afwijzing van discriminatie, antisemitisme en haat wordt gewaarborgd.”
“Een debat over de modernisering van artikel 23 van de Grondwet.”
JA21 wil dat islamitische scholen expliciet Nederlandse waarden zoals gelijkwaardigheid, vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen man en vrouw onderwijzen. Ongeoorloofde afwezigheid bij lessen hierover moet worden gesanctioneerd.
“Aandacht in het onderwijs voor essentiële Nederlandse waarden en vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Ongeoorloofde afwezigheid tijdens lessen die hierop betrekking hebben wordt gesanctioneerd.”
De ChristenUnie spreekt zich in haar verkiezingsprogramma niet expliciet uit over islamitische scholen, maar benadrukt het belang van onderwijsvrijheid voor alle levensbeschouwelijke richtingen, inclusief islamitisch onderwijs. De partij staat pal voor het grondwettelijke recht van ouders om onderwijs te kiezen dat past bij hun levensovertuiging en wil geen extra wettelijke beperkingen opleggen aan deze vrijheid. Wel wil de ChristenUnie buitenlandse beïnvloeding vanuit onvrije (islamitische) landen in onder meer informeel islamonderwijs tegengaan.
De ChristenUnie verdedigt het recht van ouders om te kiezen voor onderwijs dat aansluit bij hun geloof, waaronder ook islamitische scholen vallen. De partij wil geen extra wettelijke eisen stellen aan de inrichting, financiering of identiteit van scholen, zolang deze binnen de kaders van de rechtsstaat opereren.
“Ouders kunnen vrij kiezen voor onderwijs dat past bij hun levensovertuiging of onderwijskundige visie. De ChristenUnie staat daarom pal voor artikel 23 uit de Grondwet.”
“Het grondwettelijke recht op onderwijsvrijheid maakt het mogelijk dat verschillende levensbeschouwelijke en pedagogische visies naast elkaar bestaan en versterkt de diversiteit en keuzevrijheid in het onderwijs.”
“Ouders en andere opvoeders hebben ruimte en vrijheid nodig om hun kinderen op te voeden volgens hun eigen normen, waarden en (geloofs)overtuiging. Juist ook in de keuze voor onderwijs. Onderwijsvrijheid is een fundamenteel recht dat bescherming nodig heeft.”
De ChristenUnie maakt zich zorgen over ongewenste buitenlandse beïnvloeding, met name vanuit onvrije islamitische landen, in moskeeën en informeel islamonderwijs. De partij wil geldstromen uit deze landen aan banden leggen en organisaties die dergelijke invloed uitoefenen verbieden.
“Uit het onderzoek blijkt dat bepaalde islamitische landen met geldstromen invloed uitoefenen in onder meer moskeeën en informeel islamonderwijs. Om dit tegen te gaan leggen we geldstromen uit onvrije landen aan banden.”
“We streven er naar organisaties die dergelijke invloed uitoefenen te verbieden.”
DENK staat volledig achter het bestaansrecht en de versterking van islamitische scholen, als onderdeel van bijzonder en religieus onderwijs. Zij willen geen extra belemmeringen voor het oprichten van deze scholen, verdedigen artikel 23 van de Grondwet, en pleiten voor het intrekken van toezichtswetten die religieus onderwijs beperken. DENK verzet zich expliciet tegen overheidscontrole op islamitische scholen en wil hun vrijheid waarborgen.
DENK verdedigt het recht op islamitisch onderwijs door het behoud van artikel 23 van de Grondwet en het tegengaan van extra belemmeringen voor het stichten van nieuwe scholen. Zij zien islamitische scholen als een legitiem onderdeel van het bijzonder onderwijs en willen hun bestaansrecht en vrijheid beschermen tegen overheidsinmenging.
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
DENK is tegen extra controle en toezicht op islamitisch onderwijs en wil bestaande wetten die dit mogelijk maken zo snel mogelijk intrekken. Zij zien dergelijke wetten als discriminerend en belemmerend voor de vrijheid van islamitische scholen.
De PVV wil islamitische scholen in Nederland volledig verbieden. Zij stellen dat islamitisch onderwijs de sharia centraal stelt in plaats van Nederlandse waarden en daarom niet beschermd mag worden door de grondwettelijke vrijheid van onderwijs of godsdienst. Het verbod op islamitisch onderwijs is een van hun meest concrete en uitgesproken onderwijsvoorstellen.
De PVV wil islamitisch onderwijs in Nederland verbieden, omdat zij stellen dat deze scholen de sharia boven Nederlandse wetten en waarden plaatsen en daarmee een bedreiging vormen voor de democratische rechtsstaat. Volgens de PVV verdienen islamitische scholen geen bescherming onder de vrijheid van onderwijs of godsdienst, omdat zij antidemocratische ideeën zouden verspreiden.
De PVV koppelt de groei van islamitische scholen direct aan het verspreiden van de sharia, wat zij als onverenigbaar met Nederlandse waarden en wetten beschouwen. Zij presenteren deze groei als een bedreiging voor vrijheid en democratie.
“Deze groei betekent dat steeds méér kinderen onderwijs krijgen waarin de sharia centraal staat in plaats van Nederlandse wetten en waarden.”
“70% van de moslims in Nederland vindt de eigen religieuze regels, de sharia, belangrijker dan onze seculiere wetgeving. De sharia leidt tot onderdrukking, discriminatie en het verdwijnen van vrijheden.”
De SP wil een einde maken aan het scheiden van kinderen op basis van godsdienst of levensbeschouwing, waaronder ook islamitische scholen vallen. Zij pleiten voor openbare en inclusieve scholen met een algemene acceptatieplicht, en willen artikel 23 van de Grondwet moderniseren om dit mogelijk te maken. Het doel is om segregatie tegen te gaan en kinderen samen te laten opgroeien, ongeacht hun achtergrond of geloof.
De SP vindt het achterhaald en ongewenst dat kinderen op basis van godsdienst, zoals op islamitische scholen, van elkaar worden gescheiden. Zij willen dat scholen plekken zijn waar kinderen samen opgroeien en kiezen daarom voor openbare en inclusieve scholen. Dit wordt onderbouwd door het voorstel tot een algemene acceptatieplicht en het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet.
“Geen scholen die kinderen scheiden. Scholen zijn dé plek waar kinderen samen opgroeien, van elkaar leren en een gezamenlijke toekomst opbouwen. De samenleving is niet meer verzuild. Leerlingen scheiden op basis van godsdienst of levensbeschouwing is daarom achterhaald en ongewenst.”
“Wij kiezen dan ook voor openbare en inclusieve scholen, waar afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel vormen.”
“We voeren daarom een algemene acceptatieplicht in.”
“We maken daarom een begin met de modernisering van artikel 23 van de grondwet.”
Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs en daarmee het recht van ouders om een school te kiezen die past bij hun overtuiging, waaronder islamitische scholen, zolang de kwaliteit en voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat gewaarborgd zijn. Er worden geen specifieke maatregelen of beperkingen genoemd die zich expliciet richten op islamitische scholen; het beleid is algemeen gericht op alle bijzondere scholen. De kern van hun visie is het beschermen van artikel 23 van de Grondwet, met aandacht voor kwaliteit, burgerschap en wederzijdse verrijking.
Het CDA verdedigt het grondwettelijke recht op vrijheid van onderwijs, wat betekent dat ouders – ook die van islamitische overtuiging – vrij zijn om een school te kiezen die bij hun opvattingen past. Dit recht geldt zolang de kwaliteit van het onderwijs en de voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat niet in het geding komen. Het CDA noemt geen aparte regels of beperkingen voor islamitische scholen, maar benadrukt het algemene belang van diversiteit en eigenheid binnen het onderwijs.
“Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs. Dankzij dit grondrecht hebben ouders de mogelijkheid een school te kiezen die past bij hun overtuiging en opvattingen mits dat niet ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs als voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat.”
“Ouders zijn vrij in de schoolkeuze van hun kinderen. Het CDA staat pal voor artikel 23 van de Grondwet.”
“Brede scholen moeten ruimte bieden voor diversiteit in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, zodat gezamenlijkheid niet leidt tot uniformiteit maar tot wederzijdse verrijking.”
De Partij voor de Dieren benoemt islamitische scholen niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar stelt dat de vrijheid van onderwijs niet mag worden misbruikt om te discrimineren, met bijzondere aandacht voor LHBTIQA+-acceptatie en gelijke behandeling. De partij wil dat alle scholen, inclusief islamitische, voldoen aan strenge antidiscriminatie-eisen en dat de Onderwijsinspectie optreedt bij tekortkomingen. Concrete voorstellen zijn het aanpassen van artikel 23 van de Grondwet en het optreden tegen discriminatie binnen het onderwijs.
De PvdD vindt dat de vrijheid van onderwijs niet gebruikt mag worden om te discrimineren, bijvoorbeeld op basis van seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Dit geldt voor alle scholen, dus ook islamitische scholen. De partij wil dat intentieverklaringen die homoseksualiteit en genderdiversiteit afwijzen onacceptabel zijn en dat artikel 23 van de Grondwet wordt aangepast. De Onderwijsinspectie moet optreden als scholen tekortschieten.
“De vrijheid van onderwijs mag niet misbruikt worden om te discrimineren. Intentieverklaringen die homoseksualiteit en genderdiversiteit afwijzen zijn onacceptabel. Artikel 23 van de Grondwet wordt daarom aangepast.”
“Als scholen hierin tekortschieten, treedt de Onderwijsinspectie op.”
De partij benadrukt dat onderwijsdiscriminatie, bijvoorbeeld op basis van huidskleur of inkomen, actief bestreden moet worden. Dit standpunt geldt voor alle scholen, inclusief islamitische scholen, en is gericht op het bevorderen van gelijke kansen en inclusiviteit.
“Onderwijsdiscriminatie, waarbij leerlingen ongelijk worden behandeld op basis van bijvoorbeeld hun huidskleur of het inkomen van hun ouders, en stagediscriminatie worden tegengegaan en actief bestreden.”
BBB wil een stop op nieuwe islamitische scholen vanwege zorgen over integratie, buitenlandse beïnvloeding, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti-westerse opvattingen. De partij koppelt deze maatregel expliciet aan problemen die zij signaleert bij bestaande islamitische scholen en ziet hierin een risico voor de samenleving. BBB benadrukt daarnaast het belang van het bewaken van de vrijheid van onderwijs, maar stelt grenzen waar deze vrijheid kan bijdragen aan radicalisering of het verspreiden van haatdragende denkbeelden.
BBB pleit voor een volledige stop op de oprichting van nieuwe islamitische scholen. De partij motiveert dit met zorgen over gebrekkige integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti-westerse opvattingen bij bestaande islamitische scholen. Dit wordt gezien als een concrete maatregel om maatschappelijke problemen en ongewenste buitenlandse beïnvloeding te voorkomen.
“Met het oog op de grote problemen bij islamitische scholen vanwege gebrekkige integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti westerse opvattingen moet er een stop komen op nieuwe islamitische scholen.”
Hoewel BBB de vrijheid van onderwijs (artikel 23 Grondwet) belangrijk vindt, wil de partij deze vrijheid beperken als scholen antidemocratische of haatdragende denkbeelden verspreiden. Dit standpunt is breder dan alleen islamitische scholen, maar wordt in het programma expliciet gekoppeld aan het voorkomen van radicalisering, waaronder islamitische radicalisering.
“Scholen mogen niet de ruimte krijgen om antidemocratische of haatdragende denkbeelden te verspreiden. De overheid moet deze vrijheid beschermen en bewaken. De komende tijd wordt bezien of dit binnen de grenzen van artikel 23 kan. Indien dat niet zo blijkt te zijn, staat BBB open voor aanpassing om te voorkomen dat deze vrijheid onbedoeld bijdraagt aan radicalisering.”
BVNL wil buitenlandse financiering van islamitische scholen verbieden en benadrukt dat de staat seculier moet zijn, waarbij religie geen invloed mag hebben op het overheidsbeleid. De partij koppelt dit aan bredere zorgen over integratie, neutraliteit van de overheid en het tegengaan van ongewenste buitenlandse invloeden.
BVNL stelt dat buitenlandse financiering van islamitische scholen verboden moet worden om ongewenste buitenlandse invloed en mogelijke radicalisering te voorkomen. Dit past in hun bredere visie op integratie en het beschermen van de Nederlandse samenleving tegen externe inmenging.
“Verbod op buitenlandse financiering van moskeeën en Islamitische scholen.”
BVNL vindt dat de staat strikt seculier moet zijn, wat betekent dat religieuze instellingen, waaronder islamitische scholen, geen invloed mogen uitoefenen op het overheidsbeleid. Dit standpunt is onderdeel van hun streven naar neutraliteit van de overheid en het voorkomen van religieuze inmenging in publieke zaken.
“BVNL wil dat de staat seculier is. Overheid en religie blijven strikt gescheiden, de overheid bemoeit zich niet met religieuze aangelegenheden en religieuze instellingen hebben geen invloed op het overheidsbeleid.”
FVD spreekt zich in het verkiezingsprogramma niet expliciet uit over islamitische scholen, maar benadrukt het belang van keuzevrijheid in het onderwijs en het behoud van artikel 23 van de Grondwet. Dit impliceert dat FVD bijzonder onderwijs, waaronder islamitische scholen, wil behouden zolang deze hun eigen identiteit en aannamebeleid kunnen voeren. Concrete voorstellen richten zich op het beschermen van deze vrijheid voor alle bijzondere scholen, zonder specifieke uitsluiting of beperking van islamitische scholen.
FVD wil de vrijheid van onderwijs waarborgen door artikel 23 van de Grondwet te behouden, zodat scholen met een eigen religieuze of levensbeschouwelijke grondslag – waaronder islamitische scholen – hun identiteit en aannamebeleid kunnen behouden. Dit standpunt is gericht op het beschermen van diversiteit in het onderwijs en het recht van ouders om te kiezen voor onderwijs dat aansluit bij hun overtuigingen.
“Daarnaast staat keuzevrijheid centraal. Artikel 23 van de Grondwet moet behouden blijven, zodat bijzonder onderwijs de eigen identiteit kan bewaken en eigen aannamebeleid mag voeren.”
“We behouden artikel 23 Grondwet, zodat scholen in het bijzonder onderwijs hun eigen identiteit en aannamebeleid kunnen behouden.”
GroenLinks-PvdA spreekt zich in het verkiezingsprogramma niet expliciet uit over islamitische scholen, maar adresseert via algemene voorstellen voor bijzonder onderwijs en artikel 23 van de Grondwet indirect ook islamitische scholen. De partij wil dat scholen niemand mogen weigeren op basis van geloof of achtergrond en stelt strengere eisen aan informele (weekend)scholen die mogelijk indruisen tegen Nederlandse waarden. Concrete beleidsmaatregelen zijn gericht op inclusiviteit en het tegengaan van segregatie, zonder islamitische scholen expliciet te noemen.
GroenLinks-PvdA wil artikel 23 van de Grondwet moderniseren zodat scholen, waaronder islamitische scholen, geen leerlingen of leraren mogen weigeren op basis van geloof of achtergrond. Dit is bedoeld om discriminatie en segregatie tegen te gaan en gelijke kansen voor alle kinderen te bevorderen.
“Het wordt voor scholen verboden om kinderen of leraren te weigeren op basis van hun geloof of achtergrond.”
De partij erkent dat informeel onderwijs, zoals weekendscholen (waaronder sommige islamitische weekendscholen kunnen vallen), waardevol kan zijn, maar wil optreden tegen scholen die lesgeven op een manier die indruist tegen Nederlandse normen en waarden. Dit standpunt richt zich op het voorkomen van ondermijning van deze waarden, zonder specifiek islamitische scholen te noemen.
“Helaas zijn er te veel voorbeelden van weekendscholen waar les wordt gegeven op een manier die indruist tegen Nederlandse waarden en normen. Waar dit gebeurt pakken we dit aan.”
NSC erkent de vrijheid van ouders en scholen om een eigen levensbeschouwelijke grondslag te kiezen, waaronder islamitische scholen, zolang deze voldoen aan het reguliere curriculum en de wet. Tegelijkertijd stelt NSC duidelijke grenzen aan fundamentalistische stromingen en buitenlandse beïnvloeding, en benadrukt zij dat de vrijheid van onderwijs niet mag worden misbruikt. Transparantie over financiering en naleving van Nederlandse waarden en mensenrechten zijn daarbij essentieel.
NSC ondersteunt de vrijheid van onderwijs, inclusief islamitische scholen, mits deze voldoen aan het reguliere curriculum en de wet. De partij wil misbruik van deze vrijheid voorkomen en benadrukt toezicht door de Onderwijsinspectie. Dit standpunt adresseert zorgen over ondermijning van Nederlandse waarden en het risico op radicalisering of buitenlandse beïnvloeding.
“We erkennen de vrijheid van ouders en scholen om een eigen levensbeschouwelijke grondslag te kiezen als basis voor de opvoeding en vorming van kinderen. Hierbij moet worden voldaan aan het reguliere curriculum en aan de wet. De Onderwijsinspectie moet hierop kunnen toezien. We hechten aan artikel 23 van de Grondwet, maar de vrijheid van onderwijs mag niet worden misbruikt.”
NSC stelt expliciet dat fundamentalistische stromingen die vrijheden en mensenrechten aantasten, en buitenlandse beïnvloeding, niet worden geaccepteerd. Religieuze instellingen, waaronder islamitische scholen, moeten transparant zijn over hun financiering en praktijken die in strijd zijn met Nederlandse waarden worden niet getolereerd.
“We trekken een duidelijke grens ten aanzien van fundamentalistische stromingen die de vrijheden en mensenrechten aantasten. En aan beïnvloeding door buitenlandse regimes. Nederlanders met een migratieachtergrond moeten worden beschermd tegen ongewenste bemoeienis door de regering van hun land van herkomst. Religieuze instellingen worden verplicht om transparant te zijn over hoe ze worden gefinancierd. En we accepteren geen praktijken die haaks staan op onze waarden en vrijheden,”
De SGP erkent het grondwettelijke recht op het stichten van islamitische scholen, maar uit zorgen over de groei ervan vanwege mogelijke risico’s voor integratie en radicalisering. De partij wil dat de overheid alert is op deze risico’s en niet automatisch de groei van islamitische scholen faciliteert op basis van het gelijkheidsbeginsel.
De SGP vindt dat de overheid niet automatisch de groei van islamitische scholen moet stimuleren, ondanks het gelijkheidsbeginsel. Zij waarschuwt voor mogelijke negatieve gevolgen voor integratie en radicalisering en pleit voor waakzaamheid en kritisch beleid ten aanzien van deze scholen.
“Met een beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt de groei van het aantal islamitische scholen verder gefaciliteerd. De overheid mag de ogen echter niet sluiten voor de risico’s die kunnen ontstaan voor integratie en radicalisering.”
De SGP benadrukt dat de overheid alert moet zijn op radicalisering binnen islamitische bewegingen, waaronder scholen, en niet alleen op seculier-liberale stromingen. Dit standpunt onderstreept het belang van toezicht en preventie specifiek gericht op islamitische scholen.
“De overheid moet alert zijn op radicalisering in zowel de seculier-liberale als de islamitische beweging.”
Volt wil stoppen met de financiering van religieus onderwijs, waaronder islamitische scholen, om kinderen van verschillende achtergronden samen te brengen en segregatie tegen te gaan. Hiervoor wil Volt artikel 23 van de Grondwet aanpassen zodat scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, niet langer bekostigd worden door de overheid. Het doel is een open samenleving waarin kinderen elkaar op school leren kennen, ongeacht religie.
Volt stelt voor om te stoppen met het bekostigen van scholen die een religieuze identiteit uitdragen, waaronder islamitische scholen. De partij ziet dit als noodzakelijk voor een open samenleving waarin kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar ontmoeten en van elkaar leren. Hiervoor is een grondwetswijziging nodig (artikel 23). Het voorstel is expliciet gericht op het beëindigen van overheidsfinanciering voor alle religieuze scholen, niet alleen islamitische scholen, maar het raakt deze groep direct.
“We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen. Door te stoppen met het bekostigen van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, zullen kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar eerder ontmoeten en van elkaar leren. Voor het realiseren van dit voorstel is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet nodig.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma