De VVD wil de groei van nieuwe islamitische (en andere orthodoxe) scholen beperken en stelt strengere eisen aan bijzonder onderwijs om segregatie en uitsluiting tegen te gaan. Gemeenten krijgen meer zeggenschap over het oprichten van nieuwe islamitische scholen, en er komt een acceptatieplicht voor leerlingen. De partij wil ook strenger toezicht op financiering en lesinhoud om integratie en democratische waarden te waarborgen.
De VVD wil de oprichting van nieuwe islamitische scholen beperken door de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen te schrappen en gemeenten instemmingsrecht te geven. Dit moet segregatie en vervreemding tegengaan en lokale zorgen serieus nemen.
“We stoppen de wildgroei aan nieuwe orthodoxe scholen door de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen te schrappen.”
“Met de komst van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen is er in ons land een flink aantal bijzondere, en met name Islamitische scholen, bijgekomen. Dit gebeurt regelmatig in weerwil van de wens van een gemeenteraad of burgemeester. Zij maken zich vaak zorgen over segregatie en vervreemding tussen groepen inwoners met de komst van weer een islamitische school. ... Daarom schrappen we de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen en geven we de gemeenteraad instemmingsrecht bij het oprichten van nieuwe bekostigde scholen.”
De VVD wil dat islamitische (en andere bijzondere) scholen geen leerlingen mogen weigeren op basis van identiteit en dat identiteitsverklaringen verdwijnen. Dit moet uitsluiting voorkomen en het gelijkheidsbeginsel versterken.
De VVD wil voorkomen dat islamitische scholen en weekendscholen worden beïnvloed door buitenlandse financiering of ondemocratische ideeën verspreiden. Er komen strengere eisen aan transparantie, toezicht op lesmateriaal en beperking van buitenlandse geldstromen.
“Religieuze en maatschappelijke instellingen zoals moskeeën en weekendscholen moeten transparant zijn over hun financiering en deze moet worden stopgezet als blijkt dat daarmee onze rechtsstaat wordt ondermijnd.”
“Religieuze organisaties mogen in de toekomst niet voor meer dan 50% financieel afhankelijk zijn van buitenlandse overheden.”
“De Wet toezicht informeel onderwijs, waarmee er streng kan worden ingegrepen bij informele onderwijsinstellingen die kinderen ondemocratische of discriminerende ideeën leren, wordt zo snel mogelijk behandeld.”
“Er komt een verbod op lesmaterialen die leerlingen aanzetten tot haat, geweld of discriminatie. De inspectie krijgt de wettelijke verplichting om hierop te controleren.”
JA21 ziet islamitisch onderwijs als een risico voor segregatie en het ontstaan van parallelle samenlevingen. De partij wil verscherpt toezicht op islamitische scholen, een debat over de toekomst van artikel 23 van de Grondwet, en stelt voor dat islamitische scholen streng worden gecontroleerd op het onderwijzen van Nederlandse waarden en burgerschap. Op korte termijn moet de inspectie strenger toezien, terwijl op langere termijn een modernisering van de grondwet wordt overwogen.
JA21 vindt de groei van islamitische scholen onwenselijk vanwege het risico op segregatie en parallelle samenlevingen. Daarom pleit de partij voor verscherpt toezicht en strikte handhaving van burgerschapsonderwijs op islamitische scholen.
“Verscherpt toezicht op islamitisch onderwijs.”
“Op de korte termijn zal de inspectie streng erop moeten toezien dat Islamitische scholen een goede invulling geven aan de wet die het burgerschapsonderwijs verplicht stelt.”
“Streng toezicht op informele islamitische onderwijsinstellingen”
JA21 staat open voor een debat over de vraag of islamitisch onderwijs in de huidige vorm nog past binnen artikel 23 van de Grondwet. De partij wil modernisering van dit artikel om te waarborgen dat onderwijsinstellingen de waarden van de democratische rechtsstaat respecteren.
“JA21 staat open voor een debat of in het huidige tijdsgewricht artikel 23 van de Grondwet met betrekking tot islamitisch onderwijs nog gehandhaafd kan blijven.”
“JA21 pleit voor een modernisering van artikel 23 GW waarbij eerbiediging van de waarden van de democratische rechtstaat zoals gelijkwaardigheid, vrijheid van geloof en meningsuiting en afwijzing van discriminatie, antisemitisme en haat wordt gewaarborgd.”
“Een debat over de modernisering van artikel 23 van de Grondwet.”
JA21 wil de bron van radicalisering aanpakken door buitenlandse financiering van moskeeën te verbieden en instellingen, waaronder informele islamitische onderwijsinstellingen, te sluiten als daar wordt aangezet tot geweld.
“De bron van radicalisering wegnemen: verbieden van buitenlandse financiering van moskeeën, sluiten van instellingen waar wordt aangezet tot geweld waaronder bijvoorbeeld bepaalde moskeeën en informele islamitische onderwijsinstellingen.”
De PVV wil islamitisch onderwijs in Nederland volledig verbieden, omdat zij het zien als een bedreiging voor vrijheid, democratie en Nederlandse waarden. Volgens de partij staat in islamitisch onderwijs de sharia centraal, wat volgens hen onverenigbaar is met de Nederlandse rechtsstaat. De PVV stelt daarom voor om islamitisch onderwijs niet langer te beschermen onder de Grondwet en wettelijk te verbieden.
De PVV wil islamitisch onderwijs in Nederland verbieden, omdat zij menen dat het leidt tot verspreiding van sharia-ideeën die haaks staan op de Nederlandse democratische rechtsstaat. De partij stelt dat grondrechten niet bedoeld zijn om antidemocratische ideeën te beschermen en dat islamitisch onderwijs geen bescherming verdient onder de vrijheid van godsdienst of onderwijs.
De PVV beschouwt de groei van islamitisch onderwijs als een directe bedreiging voor vrijheid, democratie en de Nederlandse samenleving. Zij stellen dat in deze scholen de sharia centraal staat in plaats van Nederlandse wetten en waarden, en verwijzen naar uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om hun standpunt te onderbouwen.
“Deze groei betekent dat steeds méér kinderen onderwijs krijgen waarin de sharia centraal staat in plaats van Nederlandse wetten en waarden.”
“Niet alleen de PVV ziet de sharia als een grote bedreiging voor vrijheid en democratie. Ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelde in de zaak Refah Partisi e.a. vs. Turkije vast dat shariawetgeving volstrekt onverenigbaar is met de fundamentele waarden van een democratische rechtsstaat.”
“Als zelfs het Europees Hof oordeelt dat de sharia onverenigbaar is met de kernwaarden van een democratische rechtsstaat, is het onacceptabel om antidemocratische sharia-ideeën in de hoofden van kinderen te stoppen.”
DENK verdedigt expliciet het recht op islamitisch onderwijs en wil geen extra belemmeringen voor het stichten van islamitische scholen. De partij pleit voor het behoud van artikel 23 van de Grondwet, het intrekken van toezicht op informeel religieus onderwijs, en het waarborgen van autonomie voor islamitische onderwijsinstellingen. DENK verzet zich tegen overheidsbemoeienis en discriminatie richting islamitisch onderwijs en instellingen.
DENK ziet islamitisch onderwijs als een belangrijk onderdeel van religieuze vrijheid en diversiteit in Nederland. De partij wil het recht op islamitisch onderwijs beschermen door artikel 23 van de Grondwet onaangetast te laten en geen extra belemmeringen op te werpen voor het stichten van islamitische scholen. Hiermee adresseert DENK zorgen over toenemende restricties en discriminatie richting islamitische onderwijsinitiatieven.
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
DENK verzet zich tegen overheidscontrole op informeel religieus onderwijs, waaronder islamitisch onderwijs buiten het reguliere systeem. De partij ziet toezicht als een vorm van discriminatie en pleit voor het intrekken van de relevante wetgeving, zodat islamitische instellingen vrij kunnen opereren zonder extra wantrouwen of bemoeienis.
DENK wil dat islamitische onderwijsinstellingen en evenementen niet langer worden benadeeld of extra gecontroleerd door de overheid. De partij adresseert hiermee het probleem van discriminatie en stigmatisering van islamitische organisaties.
“Bevooroordeelde inperkingen van vrijheden bij islamitische evenementen of islamitische sprekers vinden niet meer plaats.”
BBB wil een stop op nieuwe islamitische scholen vanwege zorgen over integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit en radicalisering. De partij benadrukt het belang van het beschermen van de vrijheid van onderwijs, maar stelt grenzen waar scholen antidemocratische of haatdragende denkbeelden verspreiden. BBB koppelt islamitisch onderwijs expliciet aan risico’s op gebrekkige integratie en radicalisering en pleit voor strengere wetgeving en toezicht.
BBB wil geen nieuwe islamitische scholen toestaan, omdat zij deze associëren met integratieproblemen, buitenlandse beïnvloeding, ondermaatse onderwijskwaliteit en risico op radicalisering. De partij ziet islamitisch onderwijs als een potentiële bron van antiwesterse opvattingen en wil daarom een beleidsmatige rem op de groei van dit type scholen.
“Met het oog op de grote problemen bij islamitische scholen vanwege gebrekkige integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti westerse opvattingen moet er een stop komen op nieuwe islamitische scholen.”
BBB wil verregaande maatregelen tegen ongewenste buitenlandse inmenging via islamitische onderwijsinstellingen, zoals Koranscholen of moskeeën, en pleit voor wetgeving om radicalisering en haatprediking te voorkomen. Dit standpunt richt zich op het beperken van externe invloeden die volgens BBB bijdragen aan radicalisering binnen islamitisch onderwijs.
“Daarom willen we verregaande maatregelen tegen ongewenste buitenlandse beïnvloeding en inmenging, bijvoorbeeld via Koranscholen of moskeeën.”
“We willen versterkte gebedsoproepen en groepsbidden in de openbare ruimte verbieden. Haatpredikers uit het buitenland ontzeggen we de toegang tot ons land.”
BBB staat in principe voor de vrijheid van onderwijs, maar wil deze vrijheid beperken als scholen antidemocratische of haatdragende denkbeelden verspreiden. De partij is bereid artikel 23 van de Grondwet aan te passen als blijkt dat de huidige wetgeving onvoldoende bescherming biedt tegen radicalisering via onderwijs, waaronder islamitisch onderwijs.
“Scholen mogen niet de ruimte krijgen om antidemocratische of haatdragende denkbeelden te verspreiden. De overheid moet deze vrijheid beschermen en bewaken. De komende tijd wordt bezien of dit binnen de grenzen van artikel 23 kan. Indien dat niet zo blijkt te zijn, staat BBB open voor aanpassing om te voorkomen dat deze vrijheid onbedoeld bijdraagt aan radicalisering.”
De ChristenUnie benadrukt het grondwettelijke recht op onderwijsvrijheid, waardoor ouders vrij zijn om te kiezen voor onderwijs dat past bij hun levensovertuiging, inclusief islamitisch onderwijs. Tegelijkertijd wil de partij ongewenste buitenlandse beïnvloeding, met name uit bepaalde islamitische landen via geldstromen naar moskeeën en informeel islamonderwijs, tegengaan door deze geldstromen aan banden te leggen en organisaties die dergelijke invloed uitoefenen te verbieden.
De ChristenUnie verdedigt het recht van ouders om onderwijs te kiezen dat aansluit bij hun (geloofs)overtuiging, wat expliciet ruimte biedt aan islamitisch onderwijs. Dit recht is verankerd in artikel 23 van de Grondwet en wordt gezien als essentieel voor diversiteit en keuzevrijheid in het onderwijs.
“Ouders kunnen vrij kiezen voor onderwijs dat past bij hun levensovertuiging of onderwijskundige visie. De ChristenUnie staat daarom pal voor artikel 23 uit de Grondwet.”
“Ouders en andere opvoeders hebben ruimte en vrijheid nodig om hun kinderen op te voeden volgens hun eigen normen, waarden en (geloofs)overtuiging. Juist ook in de keuze voor onderwijs. Onderwijsvrijheid is een fundamenteel recht dat bescherming nodig heeft.”
“Het grondwettelijke recht op onderwijsvrijheid maakt het mogelijk dat verschillende levensbeschouwelijke en pedagogische visies naast elkaar bestaan en versterkt de diversiteit en keuzevrijheid in het onderwijs.”
De ChristenUnie maakt zich zorgen over ongewenste buitenlandse beïnvloeding via geldstromen uit bepaalde islamitische landen naar moskeeën en informeel islamonderwijs. De partij wil deze geldstromen beperken en organisaties die dergelijke invloed uitoefenen verbieden, om zo de onafhankelijkheid van islamitisch onderwijs te waarborgen.
“Uit het onderzoek blijkt dat bepaalde islamitische landen met geldstromen invloed uitoefenen in onder meer moskeeën en informeel islamonderwijs. Om dit tegen te gaan leggen we geldstromen uit onvrije landen aan banden. We streven er naar organisaties die dergelijke invloed uitoefenen te verbieden.”
De SP wil een einde maken aan het scheiden van kinderen op basis van godsdienst of levensbeschouwing, en kiest voor openbare en inclusieve scholen waar afkomst of geloof geen drempel vormen. Islamitisch onderwijs wordt niet expliciet genoemd, maar het beleid is gericht op het tegengaan van religieuze segregatie in het onderwijs en het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet om dit te realiseren. De partij pleit voor een algemene acceptatieplicht en het afschaffen van scholen die kinderen scheiden op basis van religie.
De SP vindt het scheiden van leerlingen op basis van godsdienst of levensbeschouwing achterhaald en ongewenst. Zij willen dat scholen plekken zijn waar kinderen samen opgroeien, ongeacht hun achtergrond of geloof, en pleiten daarom voor openbare en inclusieve scholen. Dit standpunt adresseert het probleem van segregatie, waaronder islamitisch onderwijs, door te streven naar verbinding en gelijkwaardigheid in het onderwijs.
“Leerlingen scheiden op basis van godsdienst of levensbeschouwing is daarom achterhaald en ongewenst. We willen geen gesloten bolwerken, maar scholen die midden in de samenleving staan. Wij kiezen dan ook voor openbare en inclusieve scholen, waar afkomst, geloof of levensovertuiging geen drempel vormen.”
“Geen scholen die kinderen scheiden. Scholen zijn dé plek waar kinderen samen opgroeien, van elkaar leren en een gezamenlijke toekomst opbouwen.”
Om segregatie tegen te gaan, wil de SP dat elke school verplicht wordt om ieder kind te accepteren, ongeacht geloof, afkomst of beperking. Dit voorstel is bedoeld om te voorkomen dat islamitische (en andere bijzondere) scholen leerlingen kunnen weigeren op basis van religie, en zo bij te dragen aan meer gemengde scholen.
“Scholen mogen geen kinderen weigeren. Elke school moet ieder kind accepteren, ongeacht geloof, afkomst, beperking of inkomen. We voeren daarom een algemene acceptatieplicht in.”
De SP wil artikel 23 van de Grondwet moderniseren om te zorgen voor voldoende openbaar onderwijs en om de basis te leggen voor hun visie op inclusieve scholen. Dit is een structurele maatregel die de juridische basis voor religieus gescheiden onderwijs (waaronder islamitisch onderwijs) wil aanpassen.
“We maken daarom een begin met de modernisering van artikel 23 van de grondwet. Overal in het land moet voldoende openbaar primair en voortgezet onderwijs zijn.”
Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs, inclusief islamitisch onderwijs, zolang de kwaliteit en voorbereiding op samenleven in een democratische rechtsstaat gewaarborgd zijn. Ouders moeten vrij zijn om een school te kiezen die past bij hun overtuiging, maar de eigenheid van leerlingen en de kwaliteit van het onderwijs mogen niet in het gedrang komen. Het CDA noemt islamitisch onderwijs niet expliciet, maar hun algemene standpunt over bijzonder onderwijs is direct van toepassing.
Het CDA verdedigt het grondwettelijk recht op vrijheid van onderwijs, waardoor ook islamitisch onderwijs mogelijk blijft. Tegelijkertijd stelt het CDA duidelijke voorwaarden: de kwaliteit van het onderwijs en de voorbereiding op samenleven in een democratische rechtsstaat mogen niet lijden onder deze vrijheid. Dit standpunt adresseert het spanningsveld tussen religieuze eigenheid en maatschappelijke integratie.
“Het CDA staat pal voor de vrijheid van onderwijs. Dankzij dit grondrecht hebben ouders de mogelijkheid een school te kiezen die past bij hun overtuiging en opvattingen mits dat niet ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs als voorbereiding op het samenleven in een democratische rechtsstaat.”
“Ouders zijn vrij in de schoolkeuze van hun kinderen. Het CDA staat pal voor artikel 23 van de Grondwet.”
“Brede scholen moeten ruimte bieden voor diversiteit in talenten, lesstof en persoonlijke ontwikkeling, zodat gezamenlijkheid niet leidt tot uniformiteit maar tot wederzijdse verrijking.”
BVNL is kritisch over islamitisch onderwijs en wil de invloed van buitenlandse financiering op islamitische scholen verbieden. De partij benadrukt dat het onderwijs vrij moet zijn van politieke en ideologische beïnvloeding, waarbij opvoeding primair bij de ouders ligt.
BVNL wil voorkomen dat islamitische scholen worden beïnvloed door buitenlandse geldstromen, omdat dit volgens de partij integratie en de Nederlandse kernwaarden kan ondermijnen. Dit standpunt is onderdeel van een bredere visie op integratie en het waarborgen van de Nederlandse identiteit binnen het onderwijs.
“Verbod op buitenlandse financiering van moskeeën en Islamitische scholen.”
BVNL stelt dat het onderwijs, inclusief islamitisch onderwijs, gevrijwaard moet blijven van politieke en ideologische vorming. De partij vindt dat de opvoeding van kinderen primair bij de ouders hoort en niet bij scholen of de overheid.
“Het hele onderwijs, van basisschool tot en met universiteit, wordt gevrijwaard van politiek-ideologische vorming van welke stroming of richting dan ook. De opvoeding van kinderen ligt primair bij de ouders, niet bij de school of de overheid.”
FVD spreekt zich in haar verkiezingsprogramma niet expliciet uit over islamitisch onderwijs. Het programma benadrukt vooral het belang van keuzevrijheid, het behoud van bijzonder onderwijs en artikel 23 van de Grondwet, waardoor scholen op religieuze grondslag – waaronder islamitische scholen – hun eigen identiteit mogen behouden. Concrete voorstellen of specifieke standpunten over islamitisch onderwijs ontbreken.
FVD wil de vrijheid van onderwijs waarborgen door artikel 23 van de Grondwet te behouden, zodat scholen met een eigen (religieuze) identiteit, waaronder islamitische scholen, kunnen blijven bestaan en hun eigen aannamebeleid mogen voeren. Dit standpunt is algemeen geformuleerd en noemt geen specifieke religie, maar impliceert ruimte voor islamitisch onderwijs binnen het bestaande stelsel.
GroenLinks-PvdA spreekt zich niet expliciet uit over "islamitisch onderwijs" als aparte categorie, maar stelt in algemene zin dat scholen geen leerlingen of leraren mogen weigeren op basis van geloof of achtergrond en dat weekendscholen die ingaan tegen Nederlandse waarden worden aangepakt. De partij wil artikel 23 moderniseren om gelijke toegang tot scholen te waarborgen en onderstreept het belang van toezicht op informele (waaronder mogelijk islamitische) weekendscholen.
GroenLinks-PvdA wil dat scholen geen leerlingen of leraren mogen weigeren vanwege hun geloof, waarmee ook islamitisch onderwijs onder gelijke toegang valt. Dit is onderdeel van het moderniseren van artikel 23 van de Grondwet.
“Het wordt voor scholen verboden om kinderen of leraren te weigeren op basis van hun geloof of achtergrond.”
De partij erkent dat informeel onderwijs, zoals weekendscholen (waaronder islamitische), waardevol kan zijn, maar wil optreden als deze scholen lesgeven op een manier die indruist tegen Nederlandse normen en waarden.
“Helaas zijn er te veel voorbeelden van weekendscholen waar les wordt gegeven op een manier die indruist tegen Nederlandse waarden en normen. Waar dit gebeurt pakken we dit aan. We bezien hoe we effectief ondermijning van onze normen en waarden tegen kunnen gaan.”
NSC erkent de vrijheid van ouders en scholen om een eigen levensbeschouwelijke grondslag te kiezen, waaronder islamitisch onderwijs, zolang aan het reguliere curriculum en de wet wordt voldaan. Tegelijkertijd stelt NSC duidelijke grenzen aan fundamentalistische stromingen en buitenlandse beïnvloeding, en eist transparantie in financiering van religieuze instellingen. De partij accepteert geen praktijken binnen het onderwijs die haaks staan op Nederlandse waarden en vrijheden.
NSC ondersteunt de vrijheid van onderwijs, inclusief islamitisch onderwijs, mits scholen voldoen aan het reguliere curriculum en de wet. De partij benadrukt het belang van toezicht door de Onderwijsinspectie en het voorkomen van misbruik van deze vrijheid.
“We erkennen de vrijheid van ouders en scholen om een eigen levensbeschouwelijke grondslag te kiezen als basis voor de opvoeding en vorming van kinderen. Hierbij moet worden voldaan aan het reguliere curriculum en aan de wet. De Onderwijsinspectie moet hierop kunnen toezien. We hechten aan artikel 23 van de Grondwet, maar de vrijheid van onderwijs mag niet worden misbruikt.”
NSC stelt expliciet dat fundamentalistische stromingen die vrijheden en mensenrechten aantasten, en buitenlandse beïnvloeding, niet worden geaccepteerd. Religieuze instellingen, waaronder islamitische scholen, moeten transparant zijn over hun financiering en praktijken die strijdig zijn met Nederlandse waarden worden niet getolereerd.
“We trekken een duidelijke grens ten aanzien van fundamentalistische stromingen die de vrijheden en mensenrechten aantasten. En aan beïnvloeding door buitenlandse regimes. [...] Religieuze instellingen worden verplicht om transparant te zijn over hoe ze worden gefinancierd. En we accepteren geen praktijken die haaks staan op onze waarden en vrijheden, zoals huwelijksdwang, genitale verminking, eerwraak, lijfstraffen binnen de opvoeding of polygamie.”
De Partij voor de Dieren benoemt islamitisch onderwijs niet expliciet in haar verkiezingsprogramma, maar stelt wel dat de vrijheid van onderwijs niet mag worden misbruikt voor discriminatie, en dat alle religieuze instellingen, waaronder islamitische, gelijke bescherming verdienen. De partij pleit voor aanpassing van artikel 23 van de Grondwet om discriminatie, bijvoorbeeld op basis van seksuele oriëntatie of genderdiversiteit, in het onderwijs tegen te gaan. Concrete voorstellen over islamitisch onderwijs als zodanig ontbreken.
De PvdD vindt dat de vrijheid van onderwijs niet gebruikt mag worden om te discrimineren, bijvoorbeeld tegen LHBTIQA+-personen. Dit raakt ook islamitisch onderwijs, voor zover daar sprake is van uitsluiting of afwijzing op basis van seksuele oriëntatie of genderdiversiteit. De partij wil artikel 23 van de Grondwet aanpassen om dit te voorkomen.
“De vrijheid van onderwijs mag niet misbruikt worden om te discrimineren. Intentieverklaringen die homoseksualiteit en genderdiversiteit afwijzen zijn onacceptabel. Artikel 23 van de Grondwet wordt daarom aangepast.”
De partij erkent de noodzaak van gelijke behandeling en bescherming van islamitische instellingen, waaronder mogelijk islamitische scholen, tegen discriminatie en geweld. Dit is vooral gericht op fysieke veiligheid en het tegengaan van moslimhaat.
“Moskeeën en islamitische ontmoetingscentra krijgen dezelfde beveiliging als andere religieuze instellingen, om de veiligheid van moslim-gemeenschappen te waarborgen.”
De SGP is kritisch over de groei van islamitisch onderwijs in Nederland en ziet hierin risico’s voor integratie en radicalisering. De partij wil dat de overheid alert blijft op deze risico’s en benadrukt dat het faciliteren van islamitische scholen niet ten koste mag gaan van de christelijke cultuur en traditie.
De SGP uit zorgen over de toename van islamitische scholen en de mogelijke gevolgen voor integratie en radicalisering. De partij vindt dat de overheid niet automatisch ruimte moet bieden aan islamitisch onderwijs op basis van het gelijkheidsbeginsel, maar alert moet zijn op maatschappelijke risico’s.
“Met een beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt de groei van het aantal islamitische scholen verder gefaciliteerd. De overheid mag de ogen echter niet sluiten voor de risico’s die kunnen ontstaan voor integratie en radicalisering.”
De SGP is tegen het gebruik van geluidsversterking voor islamitische gebedsoproepen in de publieke ruimte, omdat dit volgens hen niet past bij de Nederlandse cultuur en traditie.
“Islamitische gebedsoproepen met geluidsversterking horen niet in de publieke ruimte.”
Volt wil stoppen met de financiering van religieus onderwijs, waaronder islamitisch onderwijs, om segregatie tegen te gaan en kinderen van verschillende achtergronden samen te brengen. Hiervoor wil Volt artikel 23 van de Grondwet aanpassen zodat scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, niet langer bekostigd worden door de overheid. Het doel is een open samenleving waarin kinderen elkaar op school leren kennen, ongeacht hun religie.
Volt stelt voor om de overheidsfinanciering van religieus onderwijs, inclusief islamitisch onderwijs, volledig te beëindigen. De partij ziet religieuze scholen als een belemmering voor integratie en ontmoeting tussen kinderen van verschillende achtergronden. Door het bekostigen van deze scholen te stoppen, wil Volt segregatie tegengaan en de basis leggen voor een inclusieve samenleving. Dit vereist een grondwetswijziging.
“We houden op met het financieren van religieus onderwijs. Voor een open samenleving is het nodig dat kinderen uit alle geloofsovertuigingen elkaar al op school kunnen leren kennen. Door te stoppen met het bekostigen van scholen die één of meerdere geloofsovertuigingen uitdragen, zullen kinderen met verschillende wereldbeschouwingen elkaar eerder ontmoeten en van elkaar leren. Voor het realiseren van dit voorstel is aanpassing van artikel 23 van de Grondwet nodig.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma