D66 ziet investeren in onderwijs als essentieel voor gelijke kansen, talentontwikkeling en een sterke samenleving. Ze willen fors investeren in schoolgebouwen, leraren, basisvaardigheden, studentenwelzijn en levenslang leren. Concrete voorstellen zijn onder andere het renoveren van schoolgebouwen, het verhogen van de basisbeurs, investeren in studentpsychologen, en het herstellen van het budget voor onderwijsachterstanden.
D66 wil fors investeren in het verbeteren en verduurzamen van schoolgebouwen, met speciale aandacht voor toegankelijkheid en het aanpakken van achterstallig onderhoud. Dit moet zorgen voor een betere leeromgeving en gelijke kansen voor alle leerlingen.
“We investeren in goede schoolgebouwen die ook duurzaam en toegankelijk zijn”
“D66 wil een groot, landelijk plan om schoolgebouwen te renoveren of nieuw te bouwen. We beginnen met zo’n 5000 schoolgebouwen die zijn gebouwd tussen 1970 en 1990.”
“Alle onderwijsinstellingen worden verplicht hun gebouwen toegankelijk voor iedereen te maken.”
D66 wil investeren in het aantrekken, opleiden en ondersteunen van leraren, onder meer door bijscholing, een nationale academie en een vergoeding voor leraren in opleiding. Dit moet het lerarentekort terugdringen en de kwaliteit van het onderwijs verhogen.
“D66 introduceert een vergoeding voor leraren in opleiding, zodat het aantrekkelijker wordt om voor het vak van leraar te kiezen.”
“Er komt één nationale academie voor iedereen in het onderwijs, van leraren, onderwijsassistenten tot schoolleiders.”
“We investeren in scholen waar veel kinderen met een achterstand zitten. Juist daar is het tekort aan leraren het grootst.”
D66 wil investeren in het verkleinen van onderwijsachterstanden door het herstellen van het budget hiervoor en het versterken van basisvaardigheden. Dit moet zorgen dat alle kinderen, ongeacht achtergrond, gelijke kansen krijgen.
“We investeren in gelijke kansen op school. Daarom herstellen we het budget om onderwijsachterstanden aan te pakken.”
“We investeren vanaf het allereerste begin: in je ontwikkeling, in kennis en basisvaardigheden, in onderwijs op maat dat bij je past én in de mensen die het onderwijs dragen.”
D66 investeert in het welzijn van studenten door meer studentpsychologen, een hogere basisbeurs en gelijke aanvullende beurs voor mbo’ers. Dit moet de mentale druk verlagen en studeren toegankelijker maken.
D66 wil structureel investeren in het mbo, hbo en wo om de kwaliteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen en Nederland toekomstbestendig te maken.
D66 wil investeren in mogelijkheden voor iedereen om zich een leven lang te blijven ontwikkelen, ook na de schooltijd, zodat mensen zich kunnen aanpassen aan een veranderende arbeidsmarkt.
“En dat stopt niet na school: we maken het mogelijk dat iedereen, ook later in je loopbaan, kan blijven leren.”
DENK vindt investeren in onderwijs essentieel voor kansengelijkheid, sociale mobiliteit en het waarborgen van een sterke kenniseconomie. De partij wil bezuinigingen terugdraaien, extra investeren in scholen in kwetsbare wijken, lerarensalarissen verhogen, en het hoger onderwijs toegankelijker en betaalbaarder maken. DENK benadrukt structurele investeringen in alle onderwijsniveaus, met bijzondere aandacht voor gelijke kansen en het bestrijden van achterstanden.
DENK wil eerdere bezuinigingen op het onderwijs ongedaan maken en structureel meer investeren, vooral om kansengelijkheid te bevorderen en de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Dit betreft zowel het basis- als voortgezet onderwijs, met extra aandacht voor scholen in kwetsbare wijken.
“Het terugdraaien van de bezuinigingen. Hiermee komt er ruimte om weer in het onderwijs te investeren.”
“Investeren in het onderwijsachterstandenbeleid met prioriteit voor scholen in kwetsbare wijken.”
“DENK kiest daarom voor een koerswijziging. Wij draaien de bezuinigingen op het onderwijs terug, herstellen de investeringen in kansengelijkheid, breiden de brede brugklas uit en maken werk van eerlijke schooladviezen en selectieprocedures.”
DENK wil investeren in het lerarentekort, hogere salarissen voor leraren in kwetsbare wijken en betere arbeidsvoorwaarden, om zo de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen te verbeteren.
“Hogere salarissen voor leraren in de kwetsbare wijken.”
“Het terugdringen van het lerarentekort door voorrang op woningen, goedkopere lerarenopleiding, omscholing en het activeren van de reserve aan leraren.”
“Leraren krijgen meer zeggenschap, betere arbeidsvoorwaarden en structurele ondersteuning.”
DENK wil investeren in maatregelen die gelijke kansen bevorderen, zoals gratis onderwijsmateriaal, gratis ontbijt en lunch op scholen in kwetsbare wijken, en het beperken van selectiemomenten in het onderwijssysteem.
DENK pleit voor extra investeringen in het hoger onderwijs en het speciaal onderwijs, om de kwaliteit te verhogen en toegankelijkheid te waarborgen voor alle studenten, inclusief die met extra ondersteuningsbehoefte.
“Extra investeringen in het hoger onderwijs, zodat wij studenten het beste onderwijs bieden en Nederland een sterke kenniseconomie blijft.”
“Investeringen in het speciaal onderwijs. Wij willen dat jongeren die bijzondere aandacht verdienen, begeleiding van de beste kwaliteit krijgen.”
DENK wil structureel meer geld uittrekken voor onderwijs in de rijksbegroting, en stelt dat uitgaven aan onderwijs altijd op peil moeten blijven, ook bij begrotingstekorten.
GroenLinks-PvdA ziet investeren in onderwijs als essentieel voor kansengelijkheid, economische groei en een sterke samenleving. Ze willen structureel meer geld uittrekken voor onderwijspersoneel, kleinere klassen, onderzoek en innovatie, en richten zich op het tegengaan van bezuinigingen en commercialisering. De partij kiest voor gerichte investeringen in kwetsbare wijken, betere arbeidsvoorwaarden voor leraren, en stabiele, publieke financiering van het hele onderwijsstelsel.
GroenLinks-PvdA wil structureel investeren in het aantrekken, behouden en professionaliseren van leraren, met speciale aandacht voor scholen in kwetsbare wijken. Dit moet het lerarentekort tegengaan, de werkdruk verlagen en de onderwijskwaliteit verhogen.
“We investeren ongelijk voor gelijke kansen & helpen leraren die lesgeven in de meest kwetsbare wijken.”
“We oormerken geld dat is bedoeld voor onderwijzend personeel, het wegwerken van onderwijsachterstanden en zorgleerlingen.”
“In achterstandswijken waar de grootste uitdagingen liggen krijgen leraren meer salaris.”
“We zorgen dat docenten standaard meer tijd krijgen om zich te professionaliseren.”
De partij wil investeren in kleinere klassen, vooral op scholen met veel achterstanden, zodat leraren meer aandacht kunnen geven aan leerlingen en achterstanden kunnen verkleinen.
“We werken toe naar kleine klassen, te beginnen bij scholen waar veel leerlingen een leerachterstand hebben, en voor beginnende docenten.”
GroenLinks-PvdA wil de bezuinigingen op onderzoek en wetenschap terugdraaien en fors investeren in onderzoek en innovatie, met als doel het behalen van de Lissabon-doelstelling (3% van het nationaal inkomen).
“We draaien de onderwijsbezuinigingen van dit kabinet terug en investeren fors in onderzoek, wetenschap en innovatie.”
“We werken toe naar de Lissabon-doelstelling om 3 procent van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden.”
De partij wil dat onderwijsgeld daadwerkelijk in het onderwijs blijft, met stabiele publieke financiering en minder afhankelijkheid van commerciële partijen of marktprikkels. Dit moet zorgen voor rust, minder concurrentie en meer samenwerking.
“Publiek geld moet naar het onderwijs gaan, en niet naar winsten. We stoppen de steeds groter wordende schil van commerciële onderwijsadviesbureaus waardoor veel onderwijsgeld verloren gaat.”
“Scholen moeten zich bezighouden met goed onderwijs, en niet met het bij elkaar sprokkelen van subsidies voor voldoende financiering.”
“De financiering van het onderwijs op universiteiten en hogescholen wordt minder afhankelijk van het aantal uitgereikte diploma’s. Er komt meer zekerheid en stabiliteit in financiering.”
GroenLinks-PvdA beschouwt investeringen in onderwijs als essentieel voor de toekomst van de samenleving en economie, en wil deze uitgaven beschermen tegen bezuinigingen.
“Investeringen in onderwijs maken ons op de lange termijn sterker.”
“We investeren in de toekomst van onze kinderen en daarmee in de toekomst van onze maatschappij.”
BBB wil investeren in onderwijs door structurele financiering te richten op kerntaken, met prioriteit voor basisvaardigheden en vakmanschap, en door onnodige administratieve lasten en externe kosten te schrappen. De partij pleit voor meer middelen in de klas, versterking van praktijk- en beroepsonderwijs, en regionale spreiding van onderwijsvoorzieningen. Investeringen moeten vooral ten goede komen aan onderwijskwaliteit en praktische opleidingen, niet aan bureaucratie of externe adviseurs.
BBB vindt dat investeringen in onderwijs vooral moeten landen in de klas en gericht moeten zijn op wat kinderen echt nodig hebben, met minder geld naar administratie en externe adviseurs. De partij wil structurele financiering voor essentiële onderwijstaken en pleit voor het schrappen van onnodige uitgaven.
“Onderwijsinstellingen hebben, naast verlagen van de regeldruk, een duidelijke structurele financiering nodig voor taken die ertoe doen. Het moet afgelopen zijn met de financiering van onnodige administratieve bezigheden.”
“Geld moet zoveel mogelijk landen in de klas. Onderwijs moet weer gaan over wat kinderen echt nodig hebben in hun hoofd, met hun handen en in hun hart.”
“De inhuur van allerlei externen zonder directe toegevoegde waarde voor onderwijs of onderzoek moet stoppen.”
BBB wil extra investeren in praktijkonderwijs, vakopleidingen en een verticale leerlijn van praktijkonderwijs tot HBO. De partij ziet versterking van beroepsonderwijs als essentieel voor de economie en wil meer gelijkwaardigheid en waardering voor praktisch opgeleiden.
“Naast een goed primair en voortgezet onderwijs speelt het beroepsonderwijs een belangrijke rol in de regio. Een verticale leerlijn van praktijkonderwijs via VMBO, MBO tot en met HBO, zorgt voor een goed vestigingsklimaat en veel werkgelegenheid.”
“Te lang zijn leerlingen richting het hoogste theoretische niveau gestuurd, terwijl de samenleving juist zit te springen om vakmensen. Tijd voor erkenning en gerichte steun.”
“Praktijkonderwijs, VMBO en MBO verdienen meer gelijkwaardigheid en waardering met een sterke regionale spreiding.”
BBB wil investeren in het behoud van scholen en opleidingen in kleine kernen en regio’s, zodat onderwijs voor iedereen dichtbij blijft. De partij ziet regionale spreiding als cruciaal en wil beleid toetsen op regionale impact.
“BBB wil onderwijs dichtbij huis houden, juist ook in kleine kernen. Regionale spreiding is cruciaal: elke Nederlander heeft recht op goed onderwijs. Dat vraagt om behoud van scholen, beroepsopleidingen en onderwijsstructuren in de regio en buurten én ruimte voor eigen invulling van de gebouwen vanuit de gemeenschap.”
“Onder aanvoering van BBB is de zogeheten krimpcheck ingevoerd, zodat nieuw onderwijsbeleid voortaan ook wordt getoetst op regionale impact.”
BBB wil publieke middelen doelmatiger inzetten door het verhogen van het collegegeld voor langstudeerders, zodat er meer ruimte ontstaat voor investeringen in onderwijskwaliteit en de kosten voor de belastingbetaler dalen.
“BBB vindt het belangrijk dat publieke middelen in het hoger onderwijs doelmatig worden ingezet. Daarom willen we een hogere eigen bijdrage gaan vragen van studenten die fors uitlopen in hun studie. Door het collegegeld voor langstudeerders te verhogen, stimuleren we tijdige afronding van opleidingen, maken we ruimte voor investeringen in onderwijskwaliteit en verlagen we de kosten voor de belastingbetaler.”
BBB stelt dat kosten voor HBO’s en universiteiten niet ongelimiteerd mogen toenemen en dat alle verbeteringen in principe uit bezuinigingen moeten worden bekostigd, niet uit extra investeringen.
“De kosten voor HBO’s en universiteiten mogen niet meer ongelimiteerd toenemen. Alle verbeteringen dienen in principe te worden bekostigd uit bezuinigingen.”
De SP ziet investeren in onderwijs als een essentiële publieke taak en pleit voor forse, structurele investeringen in toegankelijk, gratis en kwalitatief hoogstaand onderwijs van basisschool tot universiteit. De partij wil het onderwijs gratis maken, investeren in meer docenten, kleinere klassen, vakopleidingen en onafhankelijk onderzoek, en het onderwijsgeld direct naar de klas laten gaan in plaats van naar management en bureaucratie.
De SP wil alle vormen van onderwijs – van mbo tot universiteit – gratis maken en studeren toegankelijker maken door het leenstelsel af te schaffen en de basisbeurs te verhogen. Hiermee wil de partij kansenongelijkheid tegengaan en studeren mogelijk maken voor iedereen, ongeacht achtergrond.
De SP wil het onderwijsgeld direct inzetten voor meer personeel, kleinere klassen en betere ondersteuning, en de lumpsumfinanciering afschaffen zodat het geld bij de klas terechtkomt in plaats van bij managementlagen.
“Wij schaffen de lumpsumfinanciering af en zorgen ervoor dat onderwijsgeld weer daar terechtkomt waar het hoort: in de klas.”
“Door klassen te verkleinen maken we het vak aantrekkelijker en keren we het tij. We investeren niet in bureaucratie of externe bureaus, maar in wat écht werkt: tijd, aandacht en vertrouwen in de klas.”
De SP wil vakmanschap beschermen door te investeren in vakopleidingen en het makkelijker maken voor iedereen om zich bij- of om te scholen gedurende het hele leven.
De partij pleit voor structurele publieke investeringen in onafhankelijk en fundamenteel onderzoek, vrij van commerciële druk, om innovatie en maatschappelijke vooruitgang te stimuleren.
De SP verwerpt marktwerking en commerciële prikkels in het onderwijs en wil instellingen niet langer afhankelijk laten zijn van internationale studentenwerving of commerciële belangen.
FVD wil investeren in onderwijs door kleinere klassen, hogere lerarensalarissen en meer autonomie voor scholen en docenten, met als doel de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het onderwijs te verhogen. Ze pleiten voor meer nadruk op kennisoverdracht, vakmanschap en het herstel van het Nederlands als voertaal, en willen bureaucratie en ideologische invloeden terugdringen. Investeringen richten zich op praktische verbeteringen en het versterken van de positie van leraren en vakonderwijs.
FVD ziet het verkleinen van klassen en het verhogen van lerarensalarissen als essentiële investeringen om de werkdruk te verlagen en het beroep aantrekkelijker te maken. Hiermee willen ze het lerarentekort aanpakken en de onderwijskwaliteit verbeteren.
FVD wil investeren in de professionele ruimte van docenten en de autonomie van scholen, door bureaucratie te schrappen en beslissingen dichter bij de praktijk te leggen. Dit moet leiden tot meer kwaliteit en motivatie in het onderwijs.
“We geven leerkrachten meer autonomie en vertrouwen in de inrichting van hun lessen, zodat zij hun vak met passie en kwaliteit kunnen uitoefenen.”
“We decentraliseren het onderwijs en geven individuele scholen meer autonomie, zodat beslissingen dichter bij docenten, ouders en leerlingen komen te liggen.”
FVD wil het beroepsonderwijs versterken door te investeren in praktische leerwegen, samenwerking met bedrijven en het terugbrengen van ambachtstitels. Dit moet jongeren beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en tekorten aan vakmensen oplossen.
“We brengen ambachtstitels terug, zodat vak-opleidingen meer aanzien krijgen en vakmanschap weer wordt gewaardeerd.”
“We richten het (V)MBO in met specifieke vakgerichte leerwegen, zodat praktisch ingestelde leerlingen écht een vak leren en het aantal schooluitvallers daalt.”
“We leggen in de praktische leerweg de nadruk op vakmanschap en ondernemerschap, zodat jongeren direct inzetbaar zijn in zorg, techniek en bouw.”
FVD investeert in het herstel van het Nederlands als hoofdtaal in het onderwijs en wil de nadruk leggen op kennisoverdracht in plaats van sociale projecten of internationalisering. Dit moet de kwaliteit en eigenheid van het Nederlandse onderwijs waarborgen.
“We herstellen het Nederlands als hoofdtaal in het wetenschappelijk onderwijs, zodat studenten zich allereerst in hun eigen taal op hoog niveau leren uitdrukken.”
“Kinderen moeten de fundamenten van taal, rekenen en beschaafde omgang meekrijgen, maar de nadruk is de laatste decennia te veel verschoven naar sociale projecten en te weinig naar kennisoverdracht. Forum voor Democratie wil die balans herstellen.”
NSC pleit voor structurele, gerichte investeringen in het onderwijs, met nadruk op het verhogen van basisvaardigheden, het versterken van het beroepsonderwijs, en het waarborgen van stabiele financiering. Ze willen af van tijdelijke potjes en kiezen voor structurele bekostiging, investeren in lerarenopleidingen en ontwikkelbudgetten voor werkenden, en richten zich op strategische sectoren en fundamenteel onderzoek. Hun visie is dat investeren in onderwijs essentieel is voor gelijke kansen, economische kracht en het behoud van Nederland als kennisland.
NSC wil af van tijdelijke, versnipperde financiering en kiest voor structurele bekostiging, zodat scholen en instellingen kunnen investeren in kwaliteit en lange termijn. Transparantie over besteding van middelen is hierbij essentieel.
“We zetten niet in op nieuwe ‘potjes’ (extra tijdelijke middelen), maar op structurele bekostiging waarmee scholen vooruit kunnen. Tegelijkertijd moet transparanter worden hoe schoolbesturen hun middelen besteden, zodat zij daarover duidelijk verantwoording kunnen afleggen.”
Het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs begint volgens NSC bij de leraar. Ze investeren in lerarenopleidingen, professionele ontwikkeling en willen meer middelen naar het primaire proces.
“We investeren in de kwaliteit van zowel de voltijdopleidingen als in deeltijd- en zijinstroomopleidingen.”
“We stellen een norm voor de hoeveelheid onderwijsgeld die aan het primaire proces moet worden besteed, maximeren de kosten voor overhead en willen dat leraren actief geraadpleegd worden bij de besteding van de middelen.”
NSC onderstreept het belang van een substantieel budget voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en samenwerking met het bedrijfsleven, om de toppositie van Nederland als kennisland te behouden.
“Om de positie van Nederland als kennisland te behouden is een substantieel budget voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en kennisvalorisatie van belang.”
“Samen met de inzet van het bedrijfsleven op het gebied van R&D versterken we onze toppositie in Europa op kennisgebieden als fotonica, quantumtechnologie, kunstmatige intelligentie, klimaat- en medische technologie.”
NSC wil investeren in een leercultuur door alle werkenden een persoonlijk ontwikkelbudget te geven, waarmee zij zich kunnen blijven ontwikkelen en omscholen. Dit moet bijdragen aan duurzame inzetbaarheid en aansluiting op de arbeidsmarkt.
“Alle werkenden krijgen daarom een persoonlijk ontwikkelbudget, dat hen in staat stelt om zich persoonlijk te blijven ontwikkelen.”
“Transitievergoedingen worden gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn, te weten de transitie van werk naar werk. Daarom moeten ze worden gestort in het persoonlijk ontwikkelbudget van werkenden.”
NSC wil het beroepsonderwijs versterken en investeren in opleidingen die aansluiten bij de behoeften van de arbeidsmarkt, met speciale aandacht voor techniek en strategische sectoren.
“We moeten méér investeren in vakmanschap bij de Nederlandse bevolking. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verdient daarom meer erkenning.”
“We investeren in technisch talent. Daarbij zetten we extra in op de instroom in mbo-, hbo- en wo-opleidingen voor strategische sectoren die echt om mensen staan te springen zoals de halfgeleiderindustrie, AI en energietechnologie.”
De SGP pleit voor gerichte investeringen in het onderwijs, met nadruk op stabiele bekostiging, betere onderwijshuisvesting, versterking van praktijkgericht onderzoek en extra ondersteuning voor kleine scholen en het beroepsonderwijs. De partij wil dat investeringen leiden tot meer zekerheid voor scholen, betere aansluiting op de arbeidsmarkt en het verminderen van regeldruk, zonder dat de overheid zich teveel met de inhoud bemoeit. Kern van hun visie is: investeren in randvoorwaarden en infrastructuur, met respect voor de vrijheid van onderwijs en de professionaliteit van het onderwijsveld.
De SGP vindt dat scholen maximale zekerheid moeten krijgen voor hun personeelsbeleid door structurele bekostiging, en wil aanvullende financiering voor specifieke functies zoals conciërges. Dit moet bijdragen aan rust, stabiliteit en het verminderen van administratieve lasten, zodat scholen zich kunnen richten op hun kerntaken.
“Voor de reguliere taken van scholen wordt alleen nog structurele bekostiging verstrekt via de lumpsum zodat scholen maximale zekerheid krijgen voor het voeren van stabiel personeelsbeleid.”
“In het basisonderwijs kunnen scholen langjarige aanvullende bekostiging krijgen voor het benoemen van conciërges.”
De partij onderstreept het belang van investeren in schoolgebouwen, zowel voor passend onderwijs als om te voldoen aan bouwtechnische eisen. Dit wordt gezien als noodzakelijke randvoorwaarde voor goed onderwijs.
“Een stevige financiële impuls in onderwijshuisvesting is nodig. Onder andere om passend onderwijs goed uit te kunnen voeren en om voldoende rekening te houden met bouwtechnische ontwikkelingen.”
SGP wil dat kleine scholen, vooral in dunbevolkte gebieden, extra financiële steun krijgen, zonder dat dit ten koste gaat van kleine scholen in grotere gemeenten. Dit moet bijdragen aan het behoud van onderwijsvoorzieningen in krimpregio’s.
“De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.”
De SGP pleit voor meer investeringen in praktijkgericht onderzoek en het versterken van de eerste geldstroom van onderwijsinstellingen, zodat deze instellingen meer autonomie en middelen krijgen voor hun kerntaken.
De partij wil investeren in beurzen voor studenten, om deelname aan het hoger onderwijs en studentenleven te bevorderen.
“Er komt een investering in starters- en stimuleringsbeurzen.”
SGP wil extra investeren in praktijkgericht onderzoek door hogescholen samen met het regionale mkb, om innovatie en aansluiting op de arbeidsmarkt te stimuleren.
“Er komt meer geld voor praktijkgericht onderzoek door hogescholen in samenwerking met het regionale mkb.”
De partij stimuleert de start van bedrijfs(vak)scholen bij mkb-bedrijven financieel, om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.
“De start van bedrijfs(vak)scholen bij mkb-bedrijven wordt financieel gestimuleerd.”
BIJ1 ziet investeren in onderwijs als een essentiële voorwaarde voor gelijke uitkomsten en een inclusieve samenleving. Ze willen fors investeren door bezuinigingen terug te draaien, onderwijs gratis te maken, en extra middelen beschikbaar te stellen voor toegankelijkheid, ondersteuning en het bestrijden van ongelijkheid. Hun beleid richt zich op structurele financiële injecties, het afschaffen van collegegeld, het verhogen van de basisbeurs, en het toegankelijk maken van onderwijs voor iedereen, ongeacht achtergrond of beperking.
BIJ1 stelt dat investeren in onderwijs noodzakelijk is voor gelijke kansen en een rechtvaardige toekomst. Ze keren zich expliciet tegen bezuinigingen en willen structureel meer geld uittrekken voor het onderwijs, met als doel ongelijkheid te bestrijden en inclusiviteit te bevorderen.
Om financiële drempels weg te nemen, wil BIJ1 het collegegeld afschaffen, het beroepsonderwijs en universiteit gratis maken, de basisbeurs fors verhogen, en studieschulden van de ‘pechgeneratie’ kwijtschelden. Dit moet de toegankelijkheid vergroten en sociale ongelijkheid verminderen.
“Het collegegeld schaffen we af: beroepsonderwijs en de universiteit worden gratis. De basisbeurs maken we fors hoger naar een leefbaar niveau, voor inwonende en uitwonende studenten. Studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we kwijt.”
BIJ1 wil extra investeren in toegankelijkheid, ondersteuning voor leerlingen met een handicap, en het terugdringen van laaggeletterdheid. Ook wordt geïnvesteerd in gratis schoolmaaltijden en toegankelijke bibliotheken.
“Scholen moeten volledig toegankelijk worden voor leerlingen met een handicap en we maken extra budget vrij voor de ondersteuning van deze leerlingen.”
“Er komen meer toegankelijke mogelijkheden om mensen die laaggeletterd zijn (moeite hebben met taal) bij te staan en ondersteunen waar nodig.”
“In het basisonderwijs bieden we gratis, gezonde en klimaatvriendelijke schoolmaaltijden aan.”
BIJ1 investeert gericht in het bestrijden van kansenongelijkheid, stagediscriminatie en onderadvisering. Ze willen extra geld voor professionele bijles en strengere aanpak van discriminatie bij stages.
JA21 wil investeren in onderwijs door meer geld te besteden aan het primaire proces en de kwaliteit van leraren, en door bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs terug te draaien. Ze pleiten voor minder geld naar management en subsidies, en willen investeringen richten op opleidingen die de onderwijskwaliteit verhogen, met bijzondere aandacht voor basisvaardigheden en het herstel van het gezag van de leraar.
JA21 ziet het verbeteren van de kwaliteit van leraren als essentieel voor beter onderwijs en wil daarom extra investeren in lerarenopleidingen. Ze willen dat investeringen direct ten goede komen aan het primaire proces, met minder geld naar management, overhead en tijdelijke projecten. De partij benadrukt het belang van basisvaardigheden zoals lezen, taal en rekenen.
“Extra investeringen in opleidingen die de kwaliteit van de leraren verbeteren.”
“Het budget dat voor het basis- en voortgezet onderwijs beschikbaar is, moet daarvoor wat JA21 betreft een andere prioriteit krijgen. Meer geld naar het primaire proces en minder geld naar management, overhead en tijdelijke projecten.”
“Daar waar extra investeringen in de opleidingen nodig zijn om de kwaliteit te verbeteren, krijgen deze de steun van JA21.”
“Extra aandacht geven aan basisvaardigheden.”
JA21 wil de recente bezuiniging op het wetenschappelijk onderwijs van €500 miljoen terugdraaien. Ze vinden het cruciaal om de internationale toppositie van het Nederlandse hoger onderwijs te behouden en zien deze investering als noodzakelijk voor de kenniseconomie.
JA21 wil het grote aantal subsidieregelingen in het onderwijs tot een minimum beperken en vindt dat veel geld nu onbenut blijft of verkeerd wordt besteed. Ze pleiten voor een efficiëntere inzet van middelen, gericht op structurele verbetering van de onderwijskwaliteit.
De Partij voor de Dieren pleit voor structurele, langetermijninvesteringen in het onderwijs, gericht op kwaliteit, inclusiviteit en duurzaamheid. Ze willen af van tijdelijke subsidies, investeren in meer personeel, kleinere klassen, betere beloning van leraren en duurzame huisvesting. Ook wordt extra geïnvesteerd in praktijkgericht beroepsonderwijs en het toegankelijk maken van onderwijs voor alle leerlingen.
De PvdD wil af van incidentele subsidies en pleit voor structurele investeringen, zodat scholen langetermijnbeleid kunnen voeren en de kwaliteit van het onderwijs verbetert. Dit moet kansenongelijkheid tegengaan en zorgen voor betere faciliteiten en huisvesting.
“Investeringen in het onderwijs worden structureel, in plaats van tijdelijke en steeds wisselende subsidies. Hierdoor kunnen scholen zelf lange-termijnbeleid ontwikkelen dat kwalitatief en inclusief onderwijs ten goede komt.”
“De Partij voor de Dieren wil structureel in het onderwijs investeren en leraren beter belonen.”
“De Partij voor de Dieren kiest voor de toekomst en investeert in kwalitatief onderwijs voor de lange termijn en in duurzame onderwijs-huisvesting.”
Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en leerlingen beter te ondersteunen, wil de PvdD investeren in meer handen in de klas, kleinere klassen en meer expertise op scholen.
“We investeren in meer handen in de klas, kleinere klassen, meer expertise op scholen en meer aandacht voor de leerling als individu.”
De partij benadrukt het belang van praktijkgericht middelbaar beroepsonderwijs en het opleiden van vakmensen voor een duurzame arbeidsmarkt. Dit voorkomt het verdwijnen van essentiële ambachten en bereidt jongeren voor op de toekomst.
“We investeren in praktijkgericht middelbaar beroepsonderwijs waardoor er ook in de toekomst voldoende vakmensen zijn.”
“Het opleiden (en omscholen) van vakmensen in onder andere duurzame energie, duurzaam bouwen en duurzaam voedsel, is van cruciaal belang.”
De PvdD wil extra investeren in het toegankelijk maken van onderwijsfaciliteiten voor iedereen, inclusief mensen met een beperking, en het bieden van maatwerk voor leerlingen met speciale behoeften.
“Er wordt geld en expertise vrijgemaakt om onderwijsfaciliteiten écht toegankelijk en inclusief te maken.”
“Het Rijk investeert extra in toegankelijkheid van alle scholen voor mensen met een beperking.”
De VVD ziet investeren in onderwijs vooral als een middel om economische groei, innovatie en aansluiting op de arbeidsmarkt te bevorderen. De partij wil doelgericht investeren in kennisinstellingen, techniek- en tekortsectoren, en het onderwijsaanbod beter laten aansluiten op arbeidsmarktperspectief. Concrete voorstellen zijn onder meer het verlagen van collegegeld voor tekortstudies, het koppelen van bekostiging aan arbeidsmarktrelevantie, en het stimuleren van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven.
De VVD wil investeren in kennisinstellingen om economische groei te stimuleren en internationale topuniversiteiten te creëren. De nadruk ligt op het versterken van de kennisinfrastructuur en het behalen van topposities in mondiale ranglijsten.
“We zorgen voor voldoende middelen en ruimte in regelgeving en stellen het tot doel dat in de toekomst tenminste één Nederlandse universiteit behoort bij de mondiale top-25 en tenminste drie andere bij de top-100.”
“De versterking van onze kennisinfrastructuur wordt vanzelfsprekend ook na 2030 doorgezet richting 2050.”
De VVD wil investeringen in onderwijs vooral richten op studies en sectoren met goede arbeidsmarktperspectieven. Dit betekent meer geld naar techniek, zorg, onderwijs en andere tekortsectoren, en minder naar opleidingen zonder duidelijk arbeidsmarktperspectief.
“We maken studies in tekortsectoren zoals onder andere tech, zorg, onderwijs, veiligheid en klimaat aantrekkelijker door het collegegeld te verlagen. We beperken de studieplaatsen van studies waar evident geen (goed) arbeidsmarktperspectief is.”
“We stimuleren hogescholen en universiteiten om op te leiden voor de arbeidsmarktbehoefte en laten een deel van de bekostiging afhangen van het baanperspectief van afgestudeerde studenten.”
“We geven voorrang aan praktijkleren voor sectoren met structurele personeelstekorten: waar mogelijk volgen studenten de beroepsbegeleidende leerweg (BBL), zodat ze meteen in de praktijk ervaring opdoen.”
De VVD is kritisch op de effectiviteit van eerdere investeringen en wil het onderwijsgeld doelmatiger inzetten. Dit betekent minder versnippering via subsidies en meer oormerken van middelen voor bewezen effectieve maatregelen.
“De afgelopen jaren is de kwaliteit van ons onderwijs, ondanks extra geld, niet beter geworden. We moeten ons onderwijsgeld doelmatiger uitgeven. We bouwen het aantal subsidies af en gaan oormerken in de lumpsum. Regelingen die niet zichtbaar bijdragen aan kwalitatief beter onderwijs, schaffen we af.”
De VVD wil investeren in samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven, met het oog op innovatie en aansluiting bij economische behoeften.
Volt pleit voor structurele en substantiële investeringen in het onderwijs, gericht op het verkleinen van kansenongelijkheid, het terugdringen van het lerarentekort en het toekomstbestendig maken van het onderwijs. De partij wil het onderwijsbudget verhogen, investeren in kleinere klassen, gratis kinderopvang, en het afschaffen van bezuinigingen. Volt legt nadruk op toegankelijkheid, kwaliteit en het versterken van de kenniseconomie.
Volt wil het totale budget voor onderwijs, onderzoek en wetenschap verhogen en eerdere bezuinigingen direct terugdraaien. Hiermee wil de partij investeren in de basis van de kenniseconomie en het menselijk kapitaal van Nederland.
“We draaien per direct de bezuinigingen op het onderwijs terug en verhogen het totale budget voor onderwijs, onderzoek en wetenschap. We investeren dit geld in de basis van onze kenniseconomie, het menselijk kapitaal van ons land.”
Volt kiest voor structurele investeringen in kleinere klassen en extra onderwijsondersteuners, met prioriteit voor kansarme wijken. Dit moet de kwaliteit van het primair en middelbaar onderwijs verhogen en de werkdruk verlagen.
“We verhogen de kwaliteit van het primair en middelbaar onderwijs door structureel te investeren in kleinere klassen en meer onderwijsondersteuners. We beginnen op scholen in kansarme wijken waar de onderwijsdruk het hoogst is.”
Volt wil structureel investeren in onderwijsregio’s om het onderwijs beschikbaar te houden en het lerarentekort terug te dringen. Regionale samenwerking moet het werven, opleiden en professionaliseren van personeel verbeteren.
“We willen een structurele investering in onderwijsregio’s om zo het onderwijs beschikbaar te houden en het lerarentekort terug te dringen.”
Volt investeert in gratis kinderopvang voor alle kinderen (drie dagen per week), ongeacht de werksituatie van de ouders, om gelijke ontwikkelkansen te bevorderen.
“We willen dat het mogelijk wordt dat de kinderopvang voor alle kinderen, ongeacht de werksituatie van de ouders, gratis wordt voor drie dagen per week.”
Volt investeert in duurzame en gezonde schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs, als onderdeel van een toekomstbestendig onderwijssysteem.
“Volt investeert in gezonde en klimaatneutrale onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs.”
Volt wil het collegegeld afschaffen voor opleidingen die opleiden tot cruciale/vitale beroepen (zoals ICT, techniek, bouw, onderwijs en zorg) om deze sectoren aantrekkelijker te maken.
“We beginnen met het afschaffen van het collegegeld voor opleidingen en studies die opleiden tot cruciale/vitale beroepen en sectoren, zoals ICT, techniek, bouw, onderwijs en zorg.”
Volt investeert in samenwerking binnen de EU op het gebied van onderwijs en wetenschap, en streeft naar het realiseren van de Lissabon-doelstellingen (3% van het bbp naar onderzoek en ontwikkeling).
“We versterken in de Europese Unie (EU) de samenwerking in het onderwijs en de wetenschap, zodat werken, innoveren en studeren over de grens makkelijker wordt.”
“We realiseren de zogenoemde Lissabon-doelstellingen om 3% van het bruto binnenlandse product (bbp) (publiek en privaat) te besteden aan onderzoek en ontwikkeling. Hierbij komt ongeveer een derde uit publieke investeringen en twee derde uit private investeringen.”
De ChristenUnie pleit voor gerichte en blijvende investeringen in het onderwijs, met bijzondere aandacht voor gelijke kansen, versterking van het beroeps- en hoger onderwijs, en het aanpakken van onderwijsachterstanden. Ze willen extra middelen inzetten voor scholen met veel uitdagingen, investeren in praktijkgericht onderzoek en samenwerking in het hoger onderwijs, en het beroepsonderwijs versterken om toekomstige vakmensen op te leiden. Hun visie is dat investeren in onderwijs essentieel is voor een rechtvaardige samenleving en een sterke economie.
De ChristenUnie wil ongelijkheid tegengaan door gericht te investeren in scholen waar veel uitdagingen en achterstanden zijn. Dit moet gelijke kansen bevorderen en voorkomen dat verschillen tussen scholen onacceptabel groot worden.
De partij ziet blijvende investeringen in praktijkgericht onderzoek op hogescholen en samenwerking binnen het hoger onderwijs als noodzakelijk voor innovatie en economische ontwikkeling.
“We investeren blijvend in praktijkgericht onderzoek op hogescholen en bevorderen de samenwerking binnen het hoger onderwijs door geschikte fondsen en subsidies.”
“Investeringen in wetenschap en onderzoek zijn nodig als we ons als land willen blijven ontwikkelen, in lijn met de Lissabondoelstelling van 3%.”
De ChristenUnie wil fors investeren in het beroepsonderwijs, onder meer door in elke provincie een techniekhavo en technasia te realiseren, en door bedrijven actief te betrekken bij het onderwijs.
De partij benadrukt het belang van investeren in de vroege fase van onderwijs, met speciale aandacht voor nieuwkomers en jonge kinderen.
“We blijven investeren in voor- en vroegschoolse educatie en nieuwkomersonderwijs.”
BVNL vindt dat investeringen in het onderwijs vooral ten goede moeten komen aan leerlingen, leerkrachten en de kwaliteit van het onderwijs zelf, met nadruk op basisvaardigheden en minder bureaucratie. Ze pleiten voor kleinere klassen, meer onderwijsondersteuning, en het terugdringen van administratieve lasten, zonder het onderwijsbudget te laten wegvloeien naar andere doelen. Politiek-ideologische beïnvloeding in het onderwijs wordt afgewezen; de focus moet liggen op kennisoverdracht en kritisch denken.
BVNL wil dat investeringen in het onderwijs daadwerkelijk bij de kern – leerlingen, leerkrachten en het onderwijsproces – terechtkomen, en niet verloren gaan aan bureaucratie of andere doeleinden. Dit moet de kwaliteit verhogen en verspilling tegengaan.
“Onderwijsgeld moet gaan naar onderwijs, leerlingen en leerkrachten en deugdelijk verantwoord worden.”
Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, wil BVNL investeren in kleinere klassen en extra ondersteuning. Dit moet leiden tot betere leerprestaties en meer individuele aandacht voor leerlingen.
“Kleinere klassen en meer onderwijsondersteuning.”
BVNL vindt dat investeringen gericht moeten zijn op het versterken van basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven, en niet op ideologisch gedreven curricula. Dit moet de kern van het onderwijs versterken en de prestaties verbeteren.
“Het curriculum van het basisonderwijs richt zich grotendeels op belangrijke basisvaardigheden zoals rekenen, schrijven en lezen en de kwaliteit hiervan wordt verbeterd.”
“Meer aandacht voor basisvaardigheden zoals rekenen, lezen en schrijven, vermindering van de taalachterstand, meer aandacht voor vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, en biologie en minder tijd voor ideologisch gedreven curriculum.”
BVNL wil investeren in het verminderen van de administratieve druk op leerkrachten, zodat zij meer tijd en energie kunnen besteden aan het lesgeven zelf.
“We schrappen de administratielast voor leerkrachten drastisch en verbeteren de opleiding voor basisschoolleerkrachten.”
BVNL erkent de negatieve gevolgen van de coronacrisis op jongeren en wil investeren in het herstel van leerachterstanden en mentale problemen, zodat de jeugd weer perspectief krijgt.
“Daarom moeten we juist nu weer investeren in onze jeugd en onze toekomst. BVNL vindt dat we weer oog moeten hebben voor jonge Nederlanders. Hiervoor moeten eerst de gemaakte fouten hersteld worden.”
50PLUS ziet investeren in onderwijs vooral als het versterken van basisvaardigheden en het bevorderen van een leven lang leren, met bijzondere aandacht voor ouderen. De partij pleit voor betere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, het tegengaan van monopolies bij schoolbesturen, en het opzetten van laagdrempelige scholingsmogelijkheden voor ouderen. Concrete investeringen richten zich vooral op het toegankelijk maken van onderwijs en digitale vaardigheden voor alle leeftijden, met nadruk op de derde levensfase.
50PLUS vindt dat investeren in onderwijs vooral moet gaan naar het verbeteren van basisvaardigheden (taal en rekenen) en het stimuleren van samenwerking tussen beroepsonderwijs, bedrijven en overheden. Dit moet de aansluiting op de arbeidsmarkt verbeteren en de kwaliteit van het onderwijs verhogen.
De partij wil investeren in een Nationaal Programma Leven Lang Leren, met betaalbare en laagdrempelige scholing, digitale vaardigheidstraining en culturele vorming voor ouderen. Lokale leerpunten in bibliotheken, buurthuizen en seniorenverenigingen moeten ouderen ondersteunen bij het ontwikkelen van (digitale) vaardigheden.
“Een Nationaal Programma Leven Lang Leren, met betaalbare en laagdrempelige scholing, digitale vaardigheidstraining en culturele vorming voor ouderen.”
“Lokale leerpunten in bibliotheken, buurthuizen en seniorenverenigingen waar ouderen terecht kunnen om te oefenen met taal, rekenen en digitale toepassingen.”
50PLUS wil investeren in een divers onderwijsaanbod door het voorkomen van monopolyposities van schoolbesturen in bepaalde regio’s. Dit moet de keuzevrijheid en kwaliteit van het onderwijs ten goede komen.
“Het voorkomen van de monopolypositie voor schoolbesturen in bepaalde regio’s.”
Het CDA ziet investeren in onderwijs als essentieel voor het versterken van het toekomstig verdienvermogen van Nederland en het vergroten van kansen voor iedereen. De partij wil structureel investeren in gezonde en duurzame schoolgebouwen, het mbo, onderzoek en innovatie, en een leven lang ontwikkelen. Concrete voorstellen zijn onder meer het verbeteren van de bekostiging van het mbo, investeren in onderzoek en innovatie (waaronder de Lissabon-doelstelling), en het investeren in schoolgebouwen.
Het CDA erkent het belang van een goede leeromgeving en wil daarom investeren in de fysieke infrastructuur van scholen. Dit moet bijdragen aan betere onderwijskwaliteit en het welzijn van leerlingen.
“Daarnaast investeren we in gezonde en duurzame schoolgebouwen.”
Het CDA wil het mbo structureel versterken door de bekostiging te verbeteren, meer samenwerking met het bedrijfsleven te stimuleren en een grotere rol te geven aan leven lang ontwikkelen. Dit is bedoeld om het tekort aan vakmensen aan te pakken en de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren.
“We zetten in op een nieuw mbo-pact voor langjarige zekerheid met een verbeterde bekostiging, meer samenwerking met het bedrijfsleven en werkgevers en een grotere rol op het gebied van leven lang ontwikkelen. Bekostiging van het mbo wordt meer langjarig, minder gestuurd op studentenaantallen en meer gebaseerd op samenwerking...”
Het CDA wil dat Nederland voldoet aan de Lissabon-doelstelling om 3% van het bbp te investeren in onderzoek en innovatie, waarvan 1% door de overheid. Dit moet de kenniseconomie versterken en innovatie aanjagen.
“Nederland moet voldoen aan de Lissabon-doelstelling om 3 procent van het bbp te investeren in onderzoek en innovatie (R&D), waarvan 1 procent door de overheid en 2 procent privaat. Daarvoor investeren we in wetenschappelijk en toegepast onderzoek...”
Het CDA ziet investeren in permanente educatie als noodzakelijk om mensen weerbaar te maken voor veranderingen op de arbeidsmarkt en de samenleving te versterken.
“We investeren in mensen: door leven lang ontwikkelen kunnen mensen veranderingen aan en versterken we de samenleving.”
De PVV wil geen extra investeringen in onderwijsvernieuwingen, maar richt zich op het herverdelen van bestaande middelen: minimaal 80% van het onderwijsbudget moet direct naar de klas gaan, met een maximum van 20% voor overhead. De partij pleit voor een terugkeer naar basisvaardigheden, meer structuur en discipline, en het verbieden van islamitisch onderwijs, zonder concrete toezeggingen voor extra financiële investeringen in het onderwijs.
De PVV wil dat het overgrote deel van het onderwijsbudget direct ten goede komt aan het onderwijs in de klas, en niet aan management of overhead. Hiermee beoogt de partij de effectiviteit van bestaande middelen te vergroten, in plaats van extra te investeren.
“Maximaal 20% van de onderwijsbegroting naar overhead, minimaal 80% naar de klas”
De partij verzet zich tegen nieuwe onderwijsvernieuwingen en wil terug naar traditioneel, gestructureerd onderwijs met nadruk op basisvaardigheden als rekenen, taal en geschiedenis. Investeringen moeten niet naar nieuwe thema’s of vernieuwingen gaan, maar naar het versterken van de kernvakken.
“Wij willen geen onderwijsvernieuwingen meer. Wij willen terug naar het gestructureerde onderwijs van weleer – met leraren die duidelijk uitleggen, begeleiden en controleren. Geen onderwijs over gender, klimaat of andere linkse indoctrinatie, maar terug naar de basisvaardigheden: rekenen, taal, geschiedenis.”
De PVV wil islamitisch onderwijs verbieden en stelt dat hier geen publieke middelen naartoe mogen gaan. Dit standpunt is onderdeel van hun bredere visie op onderwijsinvesteringen: geld moet niet naar scholen met een islamitische grondslag.