FVD verwerpt internationale regelgeving en verdragen die de Nederlandse beleidsvrijheid beperken, waaronder regels rond maatschappelijk verantwoord ondernemen zoals CSDDD en FLR. De partij wil dat Nederland zelf bepaalt welke normen gelden voor bedrijven, zonder inmenging van de EU of internationale agenda’s, en pleit voor het opzeggen van relevante verdragen en het schrappen van internationale verplichtingen uit de Grondwet.
FVD wil af van internationale en Europese regelgeving die bedrijven verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, omdat dit volgens de partij de nationale soevereiniteit en economische belangen schaadt. Ze zien internationale agenda’s als een bedreiging voor democratische keuzes en willen dat Nederland zelf bepaalt welke regels gelden voor ondernemingen.
“We zeggen internationale verdragen op die onze beleidsvrijheid inperken, zoals het VN-vluchtelingenverdrag dat ons dwingt tot het opnemen van migranten.”
“We schrappen de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, en zetten daarmee het monistisch stelsel om in een dualistisch stelsel, zoals in Duitsland en de Verenigde Staten. Internationale verdragen worden hierdoor pas geldig nadat ze door het Nederlandse parlement zijn omgezet in een nationale wet.”
“Geen SDG’s als leidraad voor beleid. We maken de Sustainable Development Goals (SDG’s) niet langer leidend voor het beleid van Rijksoverheid en lagere overheden, zodat ons beleid weer wordt gebaseerd op nationale belangen en democratische keuzes in plaats van op internationale agenda’s.”
“We werken in Europees verband aan het afschaffen van de Green Deal die de boerenstand kortwiekt, zolang het bestaat wordt het in Nederland niet gehandhaaft - inclusief het CO2-handelssysteem (ETS).”
“We stellen bedrijven in de haven vrij van het Europese CO2-emissiehandelssysteem (ETS) en stikstofregels, zodat de haven onbeperkt kan uitbreiden en floreren.”
FVD wil dat Nederland alleen nog bilaterale handelsverdragen sluit en zich terugtrekt uit multilaterale EU-akkoorden, zodat Nederlandse bedrijven niet langer gebonden zijn aan internationale verplichtingen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De partij verwerpt internationale duurzaamheidsdoelen en verplichtingen (zoals SDG’s, Green Deal, Parijsakkoord) als leidraad voor beleid, omdat deze volgens FVD de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ondermijnen en niet democratisch gelegitimeerd zijn.
“We zeggen het Klimaatakkoord van Parijs op en trekken de klimaatwet in, zodat we weer ongeremd fossiele brandstoffen kunnen gebruiken en geen windturbines en zonneakkers hoeven aanleggen.”
BBB is kritisch over internationale regelgeving en verplichtingen rond maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals CSDDD en FLR. De partij wil nationale belangen en economische haalbaarheid vooropstellen, is tegen verdragen of regels die Nederlandse bedrijven benadelen, en pleit voor een pragmatische, niet-ideologische benadering van internationale samenwerking en mensenrechten. BBB benadrukt dat internationale afspraken niet mogen leiden tot extra lasten, bureaucratie of oneerlijke concurrentie voor Nederlandse ondernemers.
BBB verzet zich tegen internationale verdragen en regelgeving die de nationale belangen of het verdienvermogen van Nederlandse bedrijven schaden, en is sceptisch over de effectiviteit en onafhankelijkheid van internationale instituties. De partij wil alleen instemmen met afspraken die gelijkwaardigheid en wederkerigheid waarborgen, en is tegen het opleggen van extra regels bovenop Europees beleid.
“BBB is tegen verdragen die onze nationale belangen onvoldoende beschermen of zelfs tekort doen, zoals Mercosur. Want dit werkt oneerlijke concurrentie in de hand. We gaan geen voedsel voor menselijke consumptie importeren dat we zelf niet mogen produceren. Dat is de omgekeerde wereld.”
“Gezonde scepsis bij internationale instituties. BBB hecht belang aan de internationale rechtsorde maar ziet grote haken en ogen aan het huidige gebrekkige functioneren ervan. We benaderen verschillende instituties zoals WHO, VN, VN-Mensenrechtenraad en IMF kritisch, met oog voor hun onafhankelijk opereren, logge structuren en corruptie.”
“Geen nationale koppen op Europees beleid.”
BBB vindt dat mensenrechten altijd in het oog moeten worden gehouden bij internationale samenwerking, maar wil dit pragmatisch en niet ideologisch invullen. De partij ziet mensenrechten als een randvoorwaarde, maar niet als een reden om Nederlandse belangen structureel ondergeschikt te maken.
“Altijd oog houden voor mensenrechten. BBB wil dat er altijd oog blijft voor het beschermen van mensenrechten, ongeacht waar of met wie Nederland samenwerkt.”
BBB wil ontwikkelingssamenwerking en internationale economische relaties richten op lokale, kleinschalige projecten en wederzijds voordeel, in plaats van grootschalige internationale verplichtingen of top-down regelgeving.
“BBB wil dat Nederland zich vooral gaat richten op het bevorderen en ondersteunen van lokale en particuliere initiatieven. Kleinschalige projecten waar de menselijke maat voorop staat, hebben de grootste kans van slagen.”
BBB is tegen extra lasten, bureaucratie of onrealistische ambities die voortkomen uit internationale afspraken of ideologisch beleid, en wil regels schrappen die niet werken of bedrijven uit Nederland wegjagen.
“We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen. Geen nationale koppen op Europees beleid.”
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid. Grote bedrijven vertrekken uit Nederland door hoge lasten en ondoordachte maatregelen, met banenverlies als gevolg.”
D66 wil dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) de norm wordt, met duidelijke wettelijke verplichtingen voor bedrijven om mensenrechten, milieu en eerlijke handel te respecteren. Ze pleiten voor een sterke overheid die spelregels bepaalt, een wettelijke zorgplicht voor grote bedrijven, en Europese gelijkwaardige regels zodat verduurzaming loont. D66 ondersteunt internationale initiatieven zoals CSDDD en FLR impliciet door te kiezen voor bindende regels, transparantie in productieketens en het aanpakken van greenwashing.
D66 vindt dat bedrijven wettelijk verplicht moeten worden om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, met bijzondere aandacht voor bestuurders van grote ondernemingen. Dit moet zorgen voor een gelijk speelveld en voorkomen dat bedrijven mensenrechten of milieunormen schenden in internationale ketens.
“We voeren een wettelijke maatschappelijke zorgplicht in voor (bestuurders van) grote bedrijven.”
“Voor bedrijven die maatschappelijk ondernemen, is een gelijk speelveld belangrijk. Daarom is een sterke overheid nodig die de spelregels bepaalt waarbinnen bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen.”
D66 wil dat verduurzaming loont en bedrijven in Nederland niet worden benadeeld ten opzichte van andere EU-landen. Ze pleiten voor gelijke regels in Europa, het koppelen van handelsafspraken aan CO2-reductie, en het stellen van eisen aan reparatie, afvalbeheer en transparantie in productieketens.
“Daarbij zetten we tegelijkertijd in op gelijke regels in Europa, zodat bedrijven in Nederland niet worden benadeeld ten opzichte van bedrijven in andere EU-landen. Zo zorgen we dat verduurzaming loont en voorkomen we dat landen elkaar naar steeds lagere milieustandaarden duwen om goedkoper te zijn.”
“Producenten blijven verantwoordelijk voor hun producten, van introductie en verkoop tot hergebruik of recycling aan het einde van de levensduur.”
“We zorgen dat producenten verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer van de producten die ze in Nederland verkopen. Ook stellen we eisen aan hoe goed producten te repareren zijn.”
“Elk product krijgt een digitaal paspoort met informatie over de herkomst en samenstelling van het product, en hoe het te recyclen is.”
D66 wil bedrijven die zich groener voordoen dan ze zijn streng aanpakken, met minder maar strengere keurmerken en harde boetes bij misleiding. Transparantie en controle op claims zijn essentieel om IMVO geloofwaardig te maken.
“We treden op tegen bedrijven die zich groener voordoen dan ze zijn (greenwashing). We verminderen het aantal groene keurmerken. De keurmerken die overblijven krijgen strengere standaarden en worden beter gecontroleerd. Bedrijven die mensen misleiden met valse claims worden hard aangepakt met boetes.”
De Partij voor de Dieren wil dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) niet langer vrijblijvend is, maar wettelijk verplicht wordt, zowel nationaal als Europees. Ze pleiten voor strenge, bindende regels voor bedrijven om mensenrechten, dierenwelzijn en het milieu te beschermen in de hele keten, zonder uitzonderingen voor sectoren zoals de financiële sector. Nederland moet zich inzetten voor het aanscherpen van Europese wetgeving (zoals CSDDD) en internationale bindende afspraken, met volledige transparantie en herstelverplichtingen voor bedrijven.
PvdD vindt dat vrijwillige IMVO-maatregelen hebben gefaald en wil bindende wetgeving die bedrijven verplicht mensenrechten, milieu en dierenwelzijn in hun keten te respecteren. Dit geldt voor alle sectoren, inclusief de financiële sector, en bedrijven moeten ook bijdragen aan herstel van schade.
“Het tijdperk van vrijblijvendheid van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) loopt ten einde. Het heeft niet gewerkt. Het is tijd voor echte maatregelen.”
“Er komt bindende Nederlandse IMVO-wetgeving, in lijn met internationale richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten van de OESO en de Verenigde Naties. De wetgeving verplicht bedrijven om schending van mensenrechten (inclusief kinderrechten), milieuvervuiling, aantasting van dierenwelzijn en biodiversiteitsverlies in hun productieketens te identificeren, te voorkomen en aan te pakken. Er komen geen uitzonderingen voor bepaalde sectoren, zoals de financiële sector. Ook moeten bedrijven bijdragen aan herstel van schade.”
PvdD wil dat bestaande en nieuwe Europese regels zoals de CSDDD en anti-ontbossingswet niet worden afgezwakt, maar juist worden aangescherpt. Nederland moet daarnaast inzetten op internationaal bindende afspraken, zoals een VN-verdrag over mensenrechten en bedrijfsleven.
“Belangrijke EU-regels, zoals de anti-wegkijkwet en anti-ontbossingswet, worden niet verzwakt maar juist aangescherpt. Parallel aan de invoering van nationale en Europese IMVO-wetgeving zet Nederland in op internationaal bindende afspraken voor multinationale ondernemingen in het kader van de onderhandelingen voor een VN-verdrag ‘mensenrechten en bedrijfsleven’.”
PvdD wil dat grote bedrijven verplicht inzicht geven in de herkomst van materialen en de omstandigheden in de keten, en jaarlijks rapporteren over hun impact op mens, dier, natuur, milieu en klimaat.
“Grote bedrijven geven verplicht inzicht in de herkomst van de materialen die zij gebruiken en de omstandigheden in de productieketen. Ze publiceren jaarlijks een winst- en verliesrekening voor mensen, dieren, natuur, milieu en klimaat die inzicht geeft in de impact van het bedrijf op de welvaart en welzijn in brede zin.”
De partij benadrukt dat lokale gemeenschappen een centrale rol moeten krijgen bij besluitvorming over grondstoffenwinning en moeten meedelen in de baten. Bedrijven moeten bijdragen aan herstel van schade die zij veroorzaken.
“Lokale gemeenschappen krijgen een centrale rol in de besluitvorming en profiteren mee in de baten van de projecten.”
“Ook moeten bedrijven bijdragen aan herstel van schade.”
PvdD wil strenge eisen aan de import van grondstoffen die schade toebrengen aan mens, dier, milieu of natuur, en plaatst onder andere soja, palmolie, koper, kolen en zoet water op de lijst van conflictmaterialen.
“De Partij voor de Dieren wil dat Nederland en de rest van Europa strenge eisen stellen aan de import van grondstoffen waarvan de winning of productieschade kan toebrengen aan mensen, dieren, milieu of de natuur. Grondstoffen zoals soja, palmolie, koper en kolen komen op de lijst van conflictmaterialen. Hiervoor komen strenge criteria in het internationale handelsverkeer. Ook zoet water komt op deze lijst.”
Volt wil dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) de norm wordt voor alle bedrijven die in de EU actief zijn, met strenge handhaving op mensenrechten, milieu en eerlijke handel. Ze pleiten voor duidelijke Europese regels, sancties bij overtredingen, en stimuleren samenwerking tussen Europese en lokale bedrijven zolang mensenrechten en brede welvaart worden ondersteund. Volt zet in op transparantie, het tegengaan van greenwashing en het belasten van producten met negatieve sociale of milieueffecten.
Volt vindt dat bedrijven, ook buiten de EU, zich aan strenge sociale en milieunormen moeten houden als ze in de EU willen handelen. Ze willen duidelijke richtlijnen, wettelijke normen voor nieuwe technieken, en sancties bij overtredingen. Dit sluit aan bij de CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) en bredere IMVO-discussie.
“Ook buiten de EU moeten bedrijven zich hieraan houden als ze in de EU willen handelen.”
“We pleiten voor duidelijke richtlijnen omtrent uitbuiting van mensen, ontbossing en milieubescherming. Niet alleen in de EU, maar vooral ook daarbuiten.”
“Bedrijven die aan greenwashing doen worden beboet door de Autoriteit Consument & Markt. Daarnaast intensiveren we de controles op het respecteren van de mensenrechten bij de productie van goederen en beboeten we bedrijven die hierbij tekortschieten.”
“Volt streeft ernaar dat EU-regels en waarden ook echt worden gehandhaafd - wetten zonder handhaving zijn zinloos.”
Volt stimuleert internationale samenwerking tussen Europese en lokale bedrijven, maar alleen als deze samenwerking mensenrechten en brede welvaart ondersteunt. Dit is een duidelijke randvoorwaarde voor internationaal ondernemen.
“Volt stimuleert samenwerking tussen Europese en lokale bedrijven, zolang die samenwerking mensenrechten en brede welvaart ondersteunt.”
Volt wil dat de sociale en milieukosten van producten worden meegenomen in de prijs, zodat bedrijven worden gestimuleerd tot duurzamer en eerlijker ondernemen. Dit sluit aan bij het idee van 'fair value' en het beprijzen van negatieve externaliteiten.
“We rekenen de milieu- en sociale impact van producten strenger mee in de prijzen van producten. Zo verleiden we consumenten duurzame producten te kopen en stimuleren we bedrijven om hun producten duurzamer te maken.”
Volt wil dat Europese bedrijven die frauderen met handelscijfers worden opgespoord en bestraft, en dat banken illegale geldstromen uit ontwikkelingslanden actief opsporen. Dit raakt aan de integriteit van internationale handel en IMVO.
“Europese bedrijven die opzettelijk verkeerde handelscijfers doorgeven, worden opgespoord en bestraft. Banken krijgen de taak om illegale geldstromen uit ontwikkelingslanden actief op te sporen onder de anti-witwasregels.”
De ChristenUnie ziet internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) als een morele en economische noodzaak en steunt stevige Europese en nationale wetgeving, zoals de CSDDD en de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen. Ze willen dat bedrijven mensenrechten, milieu en eerlijke handel respecteren, maar waarschuwen voor overmatige regeldruk en pleiten voor doelgerichte, proportionele regelgeving die daadwerkelijk bijdraagt aan duurzaamheid en rechtvaardigheid.
De ChristenUnie wil dat internationale handel en bedrijfsvoering voldoen aan strenge normen voor mensenrechten, milieu en eerlijke handel. Ze steunen nationale en Europese wetgeving (zoals de CSDDD) en willen dat bedrijven die overheidssteun ontvangen de OESO-normen onderschrijven en naleven. Producten die in strijd zijn met internationale afspraken over mensenrechten, kinderarbeid of milieu worden geweerd.
“Alle internationale handel moet voldoen aan (internationale) gedragsregels, zoals de Wvedio (Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen). Voor deze wet blijven we strijden omdat we willen dat iedereen beter wordt van internationale handel.”
“Het uitgangspunt wordt dat bedrijven die van overheidssteun gebruikmaken, de OESO-normen rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen onderschrijven en naleven.”
“Producten waarvan de productie in strijd is met internationale afspraken op het gebied van mensenrechten, kinderarbeid of milieu, worden geweerd, óók als dat de exit van platforms als Temu en AliExpress uit Nederland betekent.”
Hoewel de ChristenUnie IMVO-regelgeving steunt, waarschuwen ze voor onnodige administratieve lasten, vooral voor het mkb. Ze pleiten voor regelgeving die stuurt op doelen in plaats van middelvoorschriften, zodat de regeldruk proportioneel blijft en daadwerkelijk bijdraagt aan duurzaamheid.
“Deze onnodige regeldruk moet minder, of het nu om mkb-bedrijven, financiële instellingen of beursgenoteerde ondernemingen gaat. Wat de ChristenUnie betreft stuurt de overheid op doelen in plaats van middelvoorschriften, waarbij...”
De ChristenUnie ziet aanvullende Europese regelgeving voor verduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemen niet als bedreiging, maar als een kans. Ze benadrukken het belang van proactieve en verstandige implementatie om onnodige regeldruk en weglekeffecten te voorkomen.
“We zien aanvullende Europese regelgeving voor verduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemen niet als bedreiging, maar als een kans. Het is zaak om dergelijke regelingen pro-actief en verstandig te implementeren, om niet de boot te missen, en te voorkomen dat het bedrijfsleven wordt overladen met onnodige regeldruk en onduidelijkheid.”
De ChristenUnie wil keihard optreden tegen onrechtvaardige productieketens en uitbuiting, met een nadruk op het weren van producten die niet aan internationale normen voldoen en het uitvoeren van de Wet Zorgplicht Kinderarbeid.
“Er is in onze economie geen enkele plaats voor kinderarbeid en uitbuiting. De Wet Zorgplicht Kinderarbeid, die al door beide Kamers is aangenomen, wordt met spoed uitgevoerd.”
JA21 is kritisch op Europese regelgeving rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de CSDDD en CSRD, en verzet zich tegen extra rapportageverplichtingen en verstikkende regels voor bedrijven. De partij wil geen nationale koppen op EU-regels en pleit voor een gelijk speelveld met andere landen, waarbij vrije concurrentie en economische groei centraal staan. JA21 ziet dergelijke regelgeving als belemmerend voor ondernemerschap en innovatie.
JA21 vindt dat nieuwe Europese regels zoals de CSRD en CSDDD leiden tot onnodige regeldruk en verstikkende bureaucratie voor bedrijven, wat innovatie en investeringen belemmert. De partij wil dat Nederland zich verzet tegen verdere uitbreiding van deze verplichtingen en pleit voor minder nationale en Europese regelgeving, zodat bedrijven kunnen concurreren op een gelijk speelveld.
“Tegelijkertijd krijgen bedrijven wel te maken met verstikkende regelgeving, zoals nieuwe groene rapportageverplichtingen onder de CSRD.”
“JA21 vindt dat Nederland hier uiterst kritisch tegenover moet staan en samen met andere landen moet sturen op EU-beleid dat juist gericht is op vrije concurrentie en liberale economische groei.”
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
“Mkb maximaal faciliteren door het eenvoudiger te maken om te investeren in het mkb, en regeldruk en rapportageverplichtingen te verminderen.”
JA21 wil voorkomen dat Nederland strengere eisen stelt dan andere EU-landen op het gebied van verantwoord ondernemen, omdat dit de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven schaadt. De partij pleit voor het gelijk trekken van regelgeving met buurlanden en het afschaffen van nationale extra’s.
“We stoppen de uittocht van bedrijven en banen door regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken en door de concurrentiepositie van de haven te beschermen.”
“Een gelijk speelveld voor onze industrie door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België. We introduceren geen nationale CO2-heffingen bovenop Europese regels en we schaffen bestaande nationale CO2-heffingen af.”
BIJ1 pleit voor een radicaal rechtvaardige en bindende aanpak van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij bedrijven wettelijk verantwoordelijk worden gehouden voor mensenrechten- en milieuschendingen wereldwijd. Ze willen ecocide strafbaar stellen, een verbod op producten die leiden tot ontbossing, en bindende protocollen voor eerlijke handel en natuurrechten, met consequenties bij niet-naleving. De kern van hun visie is dat bedrijven niet langer mogen profiteren van uitbuiting of milieuschade, en dat Nederland internationaal het voortouw neemt voor klimaatrechtvaardigheid en mensenrechten.
BIJ1 wil dat bedrijven die wereldwijd schade veroorzaken aan mens en natuur, strafrechtelijk en civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Dit sluit aan bij de kern van CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) en FLR (Forest and Land Rights), door bindende verantwoordelijkheid en sancties centraal te stellen.
“Bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het aanrichten van klimaatschade en humanitaire rampen, worden verantwoordelijk gehouden voor misdaden tegen mens en natuur. Ecocide wordt strafbaar...”
“Nederland stelt protocollen op voor bedrijven voor eerlijke handel, mensenrechten en natuurrechten... We verbinden consequenties aan het niet naleven van deze richtlijnen.”
Om mondiale ontbossing en landroof tegen te gaan, stelt BIJ1 een totaalverbod voor op de import, handel en doorvoer van producten die bijdragen aan ontbossing. Dit raakt direct aan FLR en de Europese anti-ontbossingswetgeving.
“Er komt een algeheel verbod op de import, handel en doorvoer van producten die leiden tot ontbossing. Hierbij wordt kritisch gekeken naar het aanplanten van compensatiebossen als schijnoplossing.”
BIJ1 wil dat Nederland geen diplomatieke of financiële steun meer verleent aan fossiele projecten of bedrijven die bijdragen aan ontbossing, en dat deze bedrijven worden uitgesloten van handelsmissies. Dit versterkt de inzet op internationaal verantwoord ondernemen door publieke en private sectoren te binden aan strenge normen.
“Diplomatieke steun aan projecten die te maken hebben met (het produceren van) fossiele brandstoffen wordt beëindigd. Bedrijven die grotendeels investeren in fossiele brandstoffen worden uitgesloten van handelsmissies. De financiering van ontbossing, landroof en productie van fossiele brandstoffen wordt voor private en publieke financiële instellingen onmogelijk.”
BIJ1 benadrukt dat de overstap naar schone energie niet mag leiden tot mensenrechtenschendingen in landen waar grondstoffen worden gewonnen, vooral in conflictgebieden. Dit is een expliciete eis voor verantwoord internationaal ondernemen in de energieketen.
“Nederland draagt er internationaal zorg voor dat de overstap naar schone en hernieuwbare energie geen negatieve gevolgen heeft voor de mensenrechten in landen waar de benodigde grondstoffen worden gewonnen, vooral als dit conflictgebieden zijn.”
BVNL is kritisch op internationale regelgeving en verplichtingen rond maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals CSDDD en FLR. De partij wil geen strengere regels dan het EU-gemiddelde, geen extra nationale koppen, en pleit voor soevereiniteit en een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven. BVNL verzet zich tegen internationale bemoeienis en verplichtingen die de concurrentiepositie van Nederlandse ondernemers kunnen schaden.
BVNL vindt dat Nederlandse bedrijven niet zwaarder belast moeten worden dan bedrijven in andere EU-landen en verzet zich tegen extra nationale regelgeving bovenop EU-wetgeving. Dit standpunt is direct relevant voor internationale MVO-verplichtingen zoals CSDDD en FLR, die vaak leiden tot extra administratieve lasten en rapportageverplichtingen.
“BVNL wil de belastingen en werkgeverslasten voor ondernemers omlaag brengen, de bureaucratie verminderen en het gelijke speelveld weer terugbrengen in de markt door in elk geval geen regels te maken die strenger zijn dan het EU-gemiddelde. Geen koppen op EU-wetgeving.”
BVNL wil alleen handelsakkoorden steunen als deze zorgen voor eerlijke concurrentie en gelijke standaarden. Producten die in Nederland niet mogen worden geproduceerd, mogen volgens BVNL ook niet worden geïmporteerd. Dit raakt direct aan internationale MVO-standaarden en due diligence-verplichtingen.
“Handelsakkoorden moeten fair zijn qua standaarden: 'wat hier niet geproduceerd mag worden, mag hier ook niet worden geconsumeerd'. BVNL is voor vrijhandel binnen een gelijk speelveld, dus geen oneerlijke import meer.”
BVNL is tegen internationale verplichtingen die de nationale soevereiniteit beperken, waaronder beleid van de EU en VN. Dit geldt ook voor internationale MVO-verplichtingen zoals CSDDD en FLR, die vaak via EU-wetgeving worden opgelegd.
“Voor zover nodig zullen we de EU melden dat we voortaan weer onze eigen koers varen op het gebied van landbouw en visserij. Desnoods zetten we ons vetorecht in.”
“Geen internationaal gezondheidsbeleid met mandaat voor ondemocratische organisaties zoals de WHO en verplichtingen voor lidstaten en nationale overheden.”
BVNL wil de regeldruk en bureaucratie voor ondernemers fors verminderen, wat impliceert dat zij tegen extra rapportage- en zorgplichtverplichtingen zijn zoals die in CSDDD en FLR worden voorgesteld.
“Minder regels voor ondernemers en bedrijven. Bureaucratie en regeldruk moeten worden teruggedrongen.”
De SGP erkent het belang van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar benadrukt dat wetgeving zoals CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) en vergelijkbare regels effectief en werkbaar moeten zijn, vooral voor grotere bedrijven. De partij is kritisch op te veel regeldruk vanuit de EU en pleit voor een balans tussen sociale/maatschappelijke doelen en het behouden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven.
De SGP vindt dat Nederland in de EU aandacht moet blijven vragen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar waarschuwt voor te veel en te strenge regelgeving die bedrijven kan wegjagen. Ze willen dat wetgeving effectief en werkbaar is, en dat vooral grotere bedrijven extra zorgvuldigheid wordt gevraagd in hun productieketens.
“Nederland blijft in de EU aandacht vragen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wetgeving moet wel effectief en werkbaar zijn. Van grotere bedrijven mag men meer zorgvuldigheid verwachten voor hun productieketens.”
“Nederland investeert in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Daarom wordt bezien welke vergunningen, exportbeperkingen en regels internationale handel onnodig belemmeren. Het kan niet zo zijn dat in Nederland gewortelde bedrijven vanwege regeldruk de toevlucht zoeken in het buitenland. Er blijft uiteraard wel aandacht voor de sociale en maatschappelijke doelen waar handel mee verbonden is.”
De SGP is uitgesproken kritisch over de hoeveelheid en complexiteit van Europese regelgeving, waaronder de Green Deal en aanverwante duurzaamheidswetgeving. Ze willen een forse reductie van regels en eisen dat Nederland zich in Brussel inzet tegen onwerkbare regels.
“Het leeuwendeel van de regeldruk komt uit de Brusselse beleidstorens. Bij de EU wordt aangedrongen op het aanpakken van onwerkbare regels en ambities, bijvoorbeeld ten aanzien van de Green Deal en Europese Natuurherstelverordening.”
“Er komt een uitgebreide regelschrap-operatie waarbij zeker een kwart van de regels verdwijnt.”
De SGP ondersteunt het aanscherpen van Europese producteisen gericht op duurzaamheid, zoals het recht op reparatie en het gebruik van gerecyclede materialen, mits deze eisen ook gelden voor geïmporteerde producten. Dit moet bijdragen aan een eerlijk speelveld en het stimuleren van circulaire economie.
“De SGP wil Europese producteisen zo aanscherpen dat producten en apparaten langer meegaan, eenvoudig gerepareerd of gedemonteerd kunnen worden en dat een serieus aandeel recyclaat in plaats van ruwe grondstoffen gebruikt wordt. Geïmporteerde producten gaan natuurlijk ook aan deze eisen voldoen.”
Het CDA vindt maatschappelijk verantwoord ondernemen internationaal de norm en wil dat bedrijven die op de Europese en Nederlandse markt actief zijn aan dezelfde standaarden voldoen. Concrete voorstellen zijn het gelijkstellen van productie- en verkoopnormen, het stimuleren van samenwerking met bedrijven voor de Sustainable Development Goals, en het tegengaan van oneerlijke handelspraktijken. Specifieke verwijzingen naar CSDDD of FLR ontbreken, maar het CDA benadrukt het belang van eerlijke handel en verantwoord ondernemen binnen internationale ketens.
Het CDA wil dat bedrijven die op de Europese en Nederlandse markt actief zijn, aan dezelfde normen voor productie en verkoop voldoen, zodat maatschappelijk verantwoord ondernemen de norm wordt. Hiermee wil de partij voorkomen dat bedrijven via import of productie in het buitenland zwakkere standaarden omzeilen, en zo een gelijk speelveld creëren.
Het CDA ziet het behalen van de Sustainable Development Goals als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, ook internationaal. Door nauwe samenwerking wil het CDA bijdragen aan armoedebestrijding, leefbaar loon en duurzame ontwikkeling wereldwijd.
“We zetten ons onvermoeibaar in voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals. Dat is niet alleen een overheidszaak, maar eist nauwe samenwerking – hier en op het zuidelijk halfrond – met ontwikkelingsorganisaties, het bedrijfsleven, de wetenschap en de financiële sector.”
Het CDA wil strategische afhankelijkheden verminderen en optreden tegen oneerlijke handelspraktijken, zoals dumping, die Europese industrieën benadelen. Dit draagt bij aan een eerlijker internationaal speelveld en beschermt duurzame productie in Europa.
“Waar mogelijk moeten we strategische afhankelijkheden afbouwen, cruciale sectoren beschermen tegen ongewenste overnames en optreden tegen oneerlijke handelspraktijken (waaronder dumping van goedkope producten) die Europese industrieën benadelen.”
GroenLinks-PvdA wil internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen wettelijk verplichten, zodat Nederlandse bedrijven wereldwijd bijdragen aan mens, milieu en klimaat. Ze pleiten voor handelsverdragen en grondstoffenwinning die sociale en duurzame ontwikkeling in partnerlanden bevorderen, en willen exportsteun alleen geven aan projecten met een positieve impact. Kinderarbeid, landroof en schade aan ecosystemen moeten zo worden voorkomen.
GroenLinks-PvdA wil dat bedrijven wettelijk worden verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, om misstanden zoals kinderarbeid, landroof en milieuschade te voorkomen. Dit sluit aan bij Europese initiatieven als de CSDDD en is bedoeld om negatieve impact van Nederlandse bedrijven wereldwijd te minimaliseren.
De partij stelt dat handelsverdragen en de winning van grondstoffen voor de klimaattransitie niet mogen leiden tot conflicten, uitbuiting of milieuschade elders. Ze willen dat Europa alleen verdragen sluit die sociale en duurzame ontwikkeling in partnerlanden ondersteunen.
“We staan voor handelsverdragen waarin Europa niet alleen haalt, maar ook brengt. Verdragen moeten sociale en duurzame ontwikkeling in het partnerland steunen.”
“De winning van grondstoffen voor onze klimaattransitie mag niet bijdragen aan conflicten, milieuschade en uitbuiting elders.”
De VVD is kritisch over Europese regelgeving rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de CSDDD, en pleit voor minder complexe en flexibelere regels die innovatie en concurrentievermogen van Nederlandse bedrijven niet belemmeren. Ze willen nationale koppen op EU-wetgeving schrappen, regelgeving versimpelen en inzetten op sectorale certificering als alternatief voor juridische kaders. De VVD benadrukt het belang van een gelijk speelveld en sluit aan bij internationale standaarden, maar wil geen extra nationale eisen bovenop Europese verplichtingen.
De VVD vindt dat Europese regels zoals de CSDDD en CSRD vaak te streng en complex zijn, waardoor innovatie en het internationale concurrentievermogen van Nederlandse bedrijven worden geremd. Ze willen deze regelgeving versoepelen en waar mogelijk vervangen door sectorale certificering, zodat bedrijven niet onnodig worden belast ten opzichte van concurrenten buiten de EU.
“We maken ons daarom in de EU hard voor onder andere het versoepelen van de Artificiële Intelligentie-verordening (AI-act), General Data Protection Regulation (GDPR), Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), Corporate Sustainability Due Dilligence Directive en de Regulation on Deforestation-free products (EUDR). We kijken waar meer flexibele en minder complexe sectorale certificering de rol van juridische kaders kan vervangen.”
De VVD wil voorkomen dat Nederland strengere eisen stelt dan andere EU-landen (“koppen op regelgeving”), om zo het speelveld gelijk te houden en de lasten voor bedrijven te beperken. Ze pleiten ervoor dat Nederland niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is volgens Europese verplichtingen.
“We beperken koppen op EU-wetgeving, en interpreteren regels niet onnodig strenger dan in andere EU-lidstaten. We doen dus niet meer dan dat de EU-van ons vraagt.”
“We schrappen koppen op Europese regelgeving, vragen van alle overheidsorganisaties om regels niet strenger te interpreteren dan strikt noodzakelijk...”
Voor exportkredietverzekeringen wil de VVD dat de sociale, governance-, klimaat- en milieueisen die Nederland stelt, aansluiten op internationale standaarden, en niet verder gaan dan wat internationaal gebruikelijk is.
“We laten de sociale-, governance-, klimaat- en milieueisen die Nederland voor deze zogenaamde exportkredietverzekeringen stelt, aansluiten op internationale standaarden.”
De PVV noemt internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive), en FLR (Forest and Land Restoration) niet expliciet in haar verkiezingsprogramma. De partij profileert zich juist als fel tegenstander van Europese en internationale regelgeving die Nederlandse bedrijven verplicht tot duurzaam of verantwoord ondernemen, en wil nationale soevereiniteit en economische belangen vooropstellen. Concrete voorstellen zijn gericht op het schrappen of versoepelen van Brusselse regels en het afwijzen van klimaat- en duurzaamheidsverplichtingen.
De PVV verzet zich tegen Europese regelgeving die bedrijven verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen of duurzaamheid, en wil nationale regels versoepelen om economische groei en nationale belangen te beschermen. Dit standpunt adresseert direct de kern van CSDDD en aanverwante internationale duurzaamheidsverplichtingen, door te pleiten voor minder inmenging vanuit Brussel en meer ruimte voor Nederlandse bedrijven.
“Wij zijn er helemaal klaar mee. Nederland behoort tot de grootste nettobetalers van de EU! Dus wat ons betreft slaan we in Brussel met de vuist op tafel en eisen we versoepeling van de regels – van de Vogel- en de Habitatrichtlijn tot en met de verplichte emissiereductie.”
“Versoepeling van de Brusselse regels; verminderen van het aantal natuurgebieden met Natura 2000-status en/of verkleinen van gebieden”
De PVV wil stoppen met ontwikkelingshulp en minder bijdragen aan internationale organisaties, waarmee ze zich afzet tegen internationale afspraken over verantwoord ondernemen en mondiale duurzaamheid. Dit raakt aan de bredere context van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, waar ontwikkelingshulp en internationale samenwerking vaak een rol spelen.
“De PVV stopt ook met ontwikkelingshulp. Elk jaar maken we vele miljarden over naar Afrika. Ook willen we miljarden minder afdragen aan de Europese Unie.”
De SP wil bedrijven wettelijk verantwoordelijk maken voor misstanden in hun internationale ketens en vindt de huidige Europese CSDDD-wetgeving onvoldoende streng. Totdat Europa striktere regels invoert, pleit de SP voor nationale IMVO-wetgeving die bedrijven verplicht mensenrechten, arbeidsrechten en het milieu te respecteren. De partij zet zich expliciet af tegen wegkijken bij misstanden en wil dat uitbuiting en milieuvervuiling in internationale handelsketens worden uitgebannen.
De SP vindt dat grote bedrijven wettelijk verantwoordelijk moeten worden gehouden voor ernstige misstanden in hun internationale toeleveringsketens, zoals schendingen van mensenrechten, arbeidsrechten en milieuschade. De partij acht de huidige Europese CSDDD-wetgeving onvoldoende en wil deze aanscherpen; tot die tijd moet er nationale IMVO-wetgeving komen. Dit standpunt adresseert het probleem van uitbuiting en vervuiling door multinationals in internationale handelsketens.
“Er moet wetgeving komen die grote bedrijven verantwoordelijk maakt voor ernstige misstanden in hun toeleveringsketen. Schendingen van mensen en arbeidsrechten en milieuverontreiniging mogen niet getolereerd worden. Uitbuiting van kinderen en kinderarbeid moeten worden uitgebannen. De huidige Europese wetgeving (CSDDD) voldoet niet en moet worden aangescherpt. Tot die tijd moet er nationale antiwegkijk wetgeving (IMVO) komen.”
De SP wil dat internationale handel en investeringen niet langer ten koste gaan van mensenrechten, het milieu en het Mondiale Zuiden. Multinationals moeten worden beperkt in hun macht, en internationale economische instituties moeten hervormd worden zodat ze ontwikkeling en gelijkwaardigheid bevorderen in plaats van uitbuiting.
“Leg het internationale kapitaal aan banden. De economische wereldorde is gebaseerd op neokoloniale en neoliberale principes. Dit geeft multinationals ruim baan, ten koste van veel landen en mensen met name in het Mondiale Zuiden. Dit moet anders.”
“Mondiale vrijhandel is gericht op winstmaximalisatie van multinationals en het achtergesteld houden van het Mondiale Zuiden. Dit gaat ten koste van de rechten van mensen, werknemers, dieren en het milieu.”
50PLUS is kritisch over het opleggen van extra nationale regels bovenop Europese afspraken rond internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en pleit voor een gelijk speelveld binnen Europa. De partij wil geen nationale koppen op Europese regelgeving zoals CSDDD en FLR, en verzet zich tegen extra verplichtingen voor bedrijven die verder gaan dan wat op EU-niveau is afgesproken.
50PLUS vindt dat Nederland geen strengere eisen moet stellen aan bedrijven dan wat Europees is afgesproken, om zo de concurrentiepositie te beschermen en onnodige lasten te voorkomen. Dit betekent dat zij tegenstander zijn van nationale aanvullingen op Europese kaders voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) en FLR (Forest and Land-use Regulation).
DENK pleit voor internationale handel en ondernemerschap die fairtrade, mensenrechten en natuurbescherming centraal stellen, en verwerpt handelsverdragen die deze waarden onvoldoende borgen. De partij wil dat Nederland zich actief inzet voor rechtvaardige internationale economische relaties, waarbij oneerlijke consequenties voor zowel mensen als natuur en ondernemers worden voorkomen.
DENK vindt dat internationale handel en ondernemerschap alleen verantwoord zijn als ze mensenrechten, eerlijke handel en natuurbescherming garanderen. De partij wijst expliciet handelsverdragen af die deze normen niet waarborgen, en wil dat Nederland zich hieraan onttrekt. Dit standpunt adresseert het risico dat internationale economische activiteiten leiden tot uitbuiting, milieuschade of oneerlijke concurrentie, en sluit aan bij de kern van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en de principes achter CSDDD en FLR.
NSC benoemt internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen slechts zijdelings en zonder expliciete verwijzing naar CSDDD of FLR. Hun focus ligt vooral op het koppelen van ontwikkelingssamenwerking aan internationale handel en het meewegen van mensenrechten bij handelsrelaties, maar concrete beleidsmaatregelen of duidelijke verplichtingen voor bedrijven ontbreken.
NSC wil ontwikkelingssamenwerking verbinden aan internationale handel en benadrukt het belang van mensenrechten en internationaal recht bij handelsrelaties. Dit raakt aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar blijft vaag over concrete verplichtingen voor bedrijven of implementatie van Europese regelgeving zoals CSDDD of FLR.