Het CDA kiest voor een industriebeleid dat innovatie en verduurzaming stimuleert via gerichte investeringen, fiscale regelingen en het schrappen van extra nationale lasten. Ze willen industrie subsidies vooral inzetten voor groene technologie, innovatie en het aantrekken van bedrijven, maar zijn kritisch op versnipperde of inefficiënte regelingen. De nadruk ligt op een gelijk speelveld in Europa, het behouden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat en het koppelen van subsidies aan duidelijke doelen zoals verduurzaming en innovatie.
Het CDA wil industrie subsidies en investeringen inzetten om innovatie, verduurzaming en de ontwikkeling van groene technologieën te stimuleren. Ze pleiten voor het samenvoegen en effectiever inzetten van bestaande regelingen, het oprichten van een nationale investeringsbank en het schrappen van de nationale CO2-heffing om bedrijven te behouden. Subsidies moeten bijdragen aan het aantrekken en behouden van groene industrie en het realiseren van een duurzame economie.
“We ontwikkelen een langetermijnstrategie om groene industrie naar Nederland te halen en te behouden.”
“We vertalen de Clean Industrial Deal naar Nederland voor het ontwikkelen van schone technologieën, circulaire productie en de vermindering van CO₂-uitstoot.”
“We voeren actief economisch en fiscaal beleid om bedrijven en investeringen aan te trekken en te behouden.”
“We vereenvoudigen en vervangen de versnipperde fiscale regelingen en herinvesteren dit in effectieve ondernemersregelingen gericht op investeren, innoveren en werkgeverschap.”
“We geven het Groeifonds een nieuwe impuls en investeren daarmee in nieuwe technologieën die nodig zijn voor de toekomst.”
“We ontwikkelen Invest NL, Invest International en onderdelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) door tot een Nationale Investeringsbank: één sterke overheidsinvesteringspartner, een brede nationale financierings- en ontwikkelingsinstelling met slagkracht en kapitaal.”
“We schrappen de nationale CO2-heffing.”
Het CDA is kritisch op het huidige subsidiebeleid en wil dat subsidies en bijbehorende regelgeving in balans zijn met het doel en de omvang van de middelen. Ze pleiten voor het afschaffen of versoberen van uitzonderingsregelingen en het inzetten van subsidies alleen waar deze aantoonbaar effect hebben.
“Subsidies en de regelgeving die daarmee samenhangt moeten in balans zijn met het beoogde doel en de omvang van de middelen van een regeling.”
“Ons belastingstelsel zit vol met allerlei fiscale uitzonderingsregelingen die het stelsel complexer en minder robuust maken. Deze moeten stapsgewijs worden aangepakt, met als uitgangspunt afschaffing of versobering. We zetten de opbrengst in voor fiscale maatregelen of subsidies die effect hebben.”
Het CDA benadrukt dat industrie subsidies en steunmaatregelen moeten bijdragen aan een gelijk speelveld binnen Europa. Ze willen geen extra nationale lasten bovenop Europese regels en pleiten voor Europese normering en samenwerking.
“Een duurzame economie bereiken we alleen met een Europese aanpak en een gelijk speelveld in Europa. Daarom volgen we de Europese klimaatdoelen en passen we de Nederlandse klimaatwet daarop aan. De nationale CO₂-heffing schrappen we, want we willen bedrijven niet wegjagen.”
“Maar dan zetten we in principe geen Nederlandse kop op Europese regels.”
Volt wil industrie subsidies uitsluitend inzetten voor duurzame, innovatieve en circulaire industrieën met toekomstperspectief, en stopt alle steun aan vervuilende of verouderde industrieën. Ze pleiten voor gerichte subsidies voor ‘First-of-a-Kind’-projecten, circulaire koplopers en verduurzaming van het mkb, met strenge voorwaarden en meer focus op maatschappelijke relevantie en lange termijn. Subsidies worden transparanter, selectiever en gekoppeld aan duidelijke maatschappelijke doelen zoals klimaat, circulariteit en innovatie.
Volt wil industrie subsidies uitsluitend inzetten voor sectoren en projecten die bijdragen aan duurzaamheid, innovatie en maatschappelijke relevantie. Oude, vervuilende industrieën worden uitgesloten van steun, terwijl nieuwe technologieën en circulaire initiatieven juist gericht worden ondersteund. Dit moet leiden tot een toekomstbestendige economie en een eerlijker speelveld.
“We staken alle overheidssteun aan de oude industrie en besteden onze tijd, aandacht en ons geld nog uitsluitend aan sectoren met groeiperspectief.”
“Om nieuwe, duurzame industrie op te bouwen, ondersteunen we ‘First-of-a-Kind’-projecten: de eerste grootschalige toepassing van veelbelovende technologieën, zoals electrolysers, groene chemie, recyclinginstallaties of innovatieve natuurgebaseerde oplossingen. Hiervoor zetten we garanties, cofinanciering en versnelde vergunningprocedures in.”
“We creëren gelijke kansen voor circulaire koplopers met een subsidie van Stimulering Circulaire Economie (SCE) voor de onrendabele top van duurzame productieprocessen, naar voorbeeld van de SDE(++).”
“Middelgrote en kleine bedrijven geven we extra steun bij het verduurzamen.”
Volt wil subsidies alleen verstrekken aan projecten die aantoonbaar maatschappelijk relevant, duurzaam en rendabel zijn op de lange termijn. Er komen duidelijke voorwaarden, terugbetalingsverplichtingen bij niet-naleving, en projecten met een korte terugverdientijd worden uitgesloten. Het subsidielandschap wordt transparanter en meer toegespitst op sectorale uitdagingen.
“Wanneer het klimaatplan niet wordt nageleefd, moeten verstrekte subsidies worden terugbetaald.”
“We willen bij subsidiëring meer focus op projecten die op de langere termijn maatschappelijk relevant, duurzaam en rendabel zijn, maar nu niet kunnen opstarten door tekort aan fondsen en ook niet op een andere wijze gefinancierd kunnen worden. Projecten met een terugverdientijd van minder dan zeven jaar komen niet meer in aanmerking voor overheidssubsidie.”
“We verbinden voorwaarden aan subsidies voor grote maatschappelijke uitdagingen, zoals verduurzaming, veiligheid, gezondheid en innovatie.”
Volt wil het subsidielandschap overzichtelijker en toegankelijker maken, met sectorale indeling en een centraal loket voor innovatieve ondernemers. Dit moet de bureaucratie verminderen en zorgen dat de juiste bedrijven de juiste steun ontvangen.
“We maken het subsidielandschap overzichtelijker door het op te delen in sectoren. Iedere sector heeft met eigen problemen en uitdagingen te maken, terwijl het huidige subsidielandschap daar niet op ingericht is. Op deze manier bieden we elke onderneming toegang tot de juiste financiering.”
“Er komt één centraal loket (een one stop-shop) voor innovatieve en sociaal maatschappelijke ondernemers waar zij terecht kunnen met hun vragen over bijvoorbeeld subsidieaanvragen.”
GroenLinks-PvdA wil industrie subsidies inzetten om de verduurzaming van de industrie te versnellen, maar koppelt deze aan strenge voorwaarden en een duidelijke afbouw van fossiele subsidies. Subsidies en financiële steun zijn alleen beschikbaar voor bedrijven die aantoonbaar bijdragen aan klimaatneutraliteit; bedrijven die niet meewerken, raken hun steun kwijt. De partij investeert opbrengsten uit CO₂-heffingen en afbouw van fossiele subsidies direct in duurzame industrie en innovatie.
GroenLinks-PvdA vindt dat subsidies voor de industrie uitsluitend moeten worden ingezet om verduurzaming te stimuleren, en alleen onder strikte voorwaarden. Bedrijven moeten een geloofwaardig klimaatplan hebben en zich aan afspraken houden, anders volgt terugbetaling. Zo wil de partij voorkomen dat subsidies vervuilende of niet-meewerkende bedrijven in stand houden.
“We helpen bedrijven die willen verduurzamen financieel, maar onder strenge voorwaarden. Zoals een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit. ... Er komt een deadline voor het opstellen van een klimaatplan en als bedrijven zich niet houden aan afspraken wordt terugbetaling geëist.”
“Fossiele vervuilers ontvangen nu tientallen miljarden aan subsidies voor hun vervuilende activiteiten. Deze fossiele subsidies zetten duurzame bedrijven op achterstand en houden de fossiele economie in stand. We bouwen fossiele subsidies af, zoveel mogelijk in Europees verband.”
“Het geld dat daarmee wordt opgehaald investeren we in verduurzaming van de huidige industrie en de opbouw van nieuwe industrie.”
De partij wil met grote investeringsfondsen en een nationale investeringsbank gericht investeren in duurzame en innovatieve industrie. Dit moet de transitie naar een groene economie versnellen en het Nederlandse concurrentievermogen vergroten, met speciale aandacht voor bedrijven die moeilijk toegang hebben tot kapitaal.
“Om de noodzakelijke investeringen in onze economie mogelijk te maken richten we een Toekomstfonds op van 25 miljard euro. Hiermee verhogen we onze productiviteit door investeringen in moderne spoorwegen, wetenschappelijk onderzoek en innovatie, de verduurzaming van onze industrie en de ontwikkeling van hoogwaardige bedrijvigheid.”
“Een Nationale Investeringsbank vergroot het Nederlandse concurrentievermogen en kan bedrijven toegang geven tot leningen die ze op de reguliere markt niet kunnen krijgen.”
GroenLinks-PvdA wil bestaande subsidies en fiscale voordelen voor fossiele industrieën afbouwen en het principe 'de vervuiler betaalt' centraal stellen. Zo worden subsidies verschoven van vervuilende naar duurzame industrieën, en dragen grote vervuilers meer bij aan de kosten van de transitie.
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
NSC is zeer terughoudend met het verstrekken van subsidies aan de industrie en geeft de voorkeur aan belastingvoordelen, investeringsbanken en Europese samenwerking om innovatie en verduurzaming te stimuleren. Ze willen vooral voorkomen dat subsidies leiden tot oneerlijke concurrentie of het wegtrekken van bedrijven uit Nederland. Concrete voorstellen zijn het handhaven van bestaande fiscale regelingen voor innovatie, het beperken van nationale subsidies, en het strikter toezien op het gebruik van EU-subsidies.
NSC vindt dat subsidies voor de industrie alleen ingezet moeten worden als het echt niet anders kan, en geeft de voorkeur aan belastingvoordelen en investeringsfondsen. Ze zijn kritisch op het risico van subsidieafhankelijkheid en willen vooral inzetten op innovatie via bestaande fiscale instrumenten en investeringsbanken.
“We handhaven de belastingvoordelen voor innovatie en de aftrek voor milieu-investeringen en zijn terughoudend met subsidies.”
“De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de Innovatiebox zijn instrumenten die het voor grotere bedrijven aantrekkelijk maken om hun innovaties en R&D in Nederland te concentreren. We handhaven deze belastingvoordelen en zien ze als essentieel voor het innovatieve mkb en grote bedrijven.”
“Voor langjarige innovatie en doorgroei richten we een Nationale Investeringsbank op.”
NSC wil voorkomen dat Nederlands belastinggeld via EU-subsidies wordt gebruikt om bedrijven uit Nederland weg te lokken. Ze pleiten voor strikter toezicht op het gebruik van Europese subsidies om oneerlijke concurrentie tussen lidstaten te voorkomen.
“De EU moet daarom veel strikter toezien op het gebruik van EU-subsidies. Nederlands belastinggeld mag niet gebruikt worden door andere Europese landen om bedrijven uit Nederland weg te halen.”
NSC wil nationale subsidies en belastingkortingen voor fossiele industrieën in Europees verband afbouwen en pleit voor een gelijk speelveld binnen de EU. Ze zijn kritisch op nationale koppen bovenop Europese afspraken en willen subsidies alleen inzetten als private investeringen niet van de grond komen.
“We beperken de nationale ‘koppen’ op de Europese aanpak als het gaat om reductiedoelen, tempo, subsidies en belastingen.”
“De nationale ‘fossiele subsidies’ die grote bedrijven ontvangen in de vorm van vrijstellingen en degressieve tarieven in de energiebelasting willen we in Europees verband afbouwen.”
“Financiële steun kan nodig zijn als private investeringen een te lange terugverdientijd hebben of niet van de grond komen, zoals bij huurwoningen, publieke gebouwen, de energie-intensieve industrie en het mkb.”
De Partij voor de Dieren is fel tegen het subsidiëren van vervuilende industrieën en wil alle fossiele en schadelijke industriële subsidies per direct beëindigen. In plaats daarvan wil de partij opbrengsten uit belastingen op vervuilers inzetten voor groene innovatie en circulaire ondernemers. De kern van hun visie is dat de vervuiler betaalt en dat publiek geld niet langer naar grote vervuilers of fossiele industrieën gaat.
PvdD wil alle subsidies aan vervuilende industrieën, zoals fossiele brandstoffen en zware industrie, direct stopzetten. Ze vinden dat publiek geld niet naar bedrijven mag gaan die schade toebrengen aan milieu en gezondheid, en willen dat de industrie zelf de kosten van vervuiling draagt.
“De fossiele subsidies, in totaal 40 miljard publiek geld per jaar, worden per direct beëindigd.”
“We stoppen met het subsidiëren van de grootste vervuilers. De vervuiler gaat betalen en de opbrengsten gebruiken we voor toekomstbestendige ondernemingen en groene innovatie.”
“De onderhandelingen over maatwerkafspraken met één van de grootste vervuilers van Nederland, het staalbedrijf Tata Steel, worden per direct gestopt. Dat betekent geen miljardensubsidie.”
“We schaffen fossiele subsidies af. Het geld dat we hiermee besparen, gebruiken we om circulaire ondernemers te ondersteunen. Zo beëindigen we uitzonderingsregimes voor grootverbruikers van gas en stroom en kortingen op accijnzen voor luchtvaart, scheepvaart, kunstmestproductie en zware industrie.”
De partij wil ook voorkomen dat industrie indirect via andere kanalen (zoals cultuur, ontwikkelingssamenwerking of exportpromotie) subsidie ontvangt, zeker als dit ten koste gaat van mens, dier of milieu.
“Culturele instellingen die zich laten sponsoren door bedrijven uit de fossiele industrie krijgen geen subsidie meer van de overheid.”
“Nederland stopt daarom met het subsidiëren van het Nederlandse bedrijfsleven uit het ontwikkelingsbudget wanneer de belangen van mens, dier en milieu in het desbetreffende land niet onbetwistbaar leidend zijn.”
“Alle bestaande budgetten voor exportpromotie worden geschrapt. Het landbouwattachénetwerk gericht op de belangen van de agro-industrie wordt opgeheven.”
De SGP wil de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie beschermen door lasten te verlagen en subsidies gericht in te zetten op verduurzaming en innovatie. Ze pleiten voor lagere nettarieven, het schrappen van extra nationale CO2-heffingen, en het stimuleren van duurzame productie via fiscale voordelen en subsidies. De partij benadrukt dat industriebeleid eerlijk moet zijn ten opzichte van het buitenland en gericht op het voorkomen van verplaatsing van productie naar landen met lagere milieustandaarden.
De SGP vindt dat de Nederlandse industrie niet zwaarder belast moet worden dan die in omliggende landen, om concurrentievervalsing en verplaatsing van productie te voorkomen. Ze willen daarom lagere nettarieven en het afschaffen van nationale koppen op Europese milieubelastingen.
“De nettarieven moeten omlaag, de CO2-heffing van tafel. Beter groen hier, dan grijs elders.”
“Nationale koppen op het Europese emissiehandelssysteem voor CO2 worden zoveel mogelijk voorkomen. De netkosten voor de industrie mogen niet doorstijgen. Omliggende landen geven hun industrie nog steeds korting op de nettarieven.”
De SGP ondersteunt het gebruik van subsidies en fiscale maatregelen om duurzame investeringen in de industrie te stimuleren, maar wil deze gericht inzetten om oversubsidiëring te voorkomen en innovatie te bevorderen.
“Bedrijven worden (financieel) gestimuleerd duurzame en eerlijke keuzes te maken en te investeren in de lange termijn, door middel van fiscale aanpassingen en verruiming van subsidies.”
“De productie van duurzame energie blijft gestimuleerd worden. De ontwikkelingsfases van verschillende technieken lopen echter zo uiteen dat een one size fits all benadering in bijvoorbeeld de Subsidieregeling Duurzame Energieproductie (SDE++) snel kan leiden tot oversubsidiëring of het missen van kansen. Regelingen worden hierop aangepast, bijvoorbeeld door te werken met zogenaamde contracts for difference.”
De SGP wil dat de overheid en netbeheerders investeren in de benodigde infrastructuur voor de industrie, zoals waterstof- en elektriciteitsnetwerken, om verduurzaming mogelijk te maken en de concurrentiepositie te behouden.
“Overheid en netbeheerders investeren tijdig in waterstof- en elektriciteitsinfrastructuur voor de industrie, ook buitenom de grote industrieclusters.”
De SGP pleit voor gerichte steun aan innovatieve sectoren en het beschermen van strategische industrieën tegen buitenlandse concurrentie met staatssteun, bijvoorbeeld via garantieregelingen.
“Om Nederlandse scheepswerven te beschermen tegen buitenlandse werven met een voorsprong door staatssteun, keert de garantieregeling scheepsbouw terug.”
“De maritieme maakindustrie, zoals in de Drechtsteden, is van grote waarde voor Nederland waterland. Daarom versterken we de innovatiemotor voor deze sector, bijvoorbeeld door snel in te zetten op duurzame en schone aandrijvingen.”
De SP is kritisch op het huidige subsidiebeleid voor de industrie en wil stoppen met subsidies aan grote, vervuilende bedrijven en fossiele industrieën. Subsidies en steun aan de industrie zijn volgens de SP alleen acceptabel als daar publieke zeggenschap, verduurzaming en maatschappelijke voorwaarden tegenover staan. De partij pleit voor gerichte investeringen in schone, strategische industrieën, maar verwerpt ongerichte of geheime voordelen voor multinationals.
De SP wil een einde maken aan subsidies voor grote, vervuilende bedrijven en de fossiele industrie, omdat deze bijdragen aan ongelijkheid en klimaatvervuiling. Alleen vergroening wordt nog gesteund, mits daar publieke zeggenschap tegenover staat.
“Twintig multinationals zijn verantwoordelijk voor een derde van de wereldwijde uitstoot, terwijl zij miljarden aan fossiele subsidies ontvangen. Wij stoppen die subsidies zo snel mogelijk en geven steun voor vergroening als daar publieke zeggenschap tegenover staat.”
“Er worden tientallen miljarden belastinggeld uitgegeven aan subsidies en belastingvoordelen die gaan naar grote en vervuilende bedrijven en miljonairs en miljardairs. Dat vergroot de ongelijkheid en doet uitgaven aan klimaatverbetering weer teniet.”
De SP vindt dat steun of subsidie aan de industrie alleen mag als de overheid zeggenschap krijgt en strikte voorwaarden stelt aan verduurzaming, prijzen en arbeidsomstandigheden. Zo wil de partij voorkomen dat publiek geld zonder maatschappelijke tegenprestatie naar bedrijven vloeit.
“In ruil voor het steunen van cruciale sectoren krijgen wij zeggenschap. Hierdoor hebben we directe invloed op de prijzen en stellen we voorwaarden aan arbeidsomstandigheden en verduurzaming.”
“We stoppen die subsidies zo snel mogelijk en geven steun voor vergroening als daar publieke zeggenschap tegenover staat.”
De SP wil af van geheime afspraken, belastingkortingen en voordeeltjes voor grote bedrijven, zodat subsidies en steun eerlijker en transparanter worden ingezet.
“We schaffen geheime afspraken en belastingkortingen af. De bestuurders van bedrijven die belasting ontduiken worden strafrechtelijk vervolgd.”
De SP is voorstander van gerichte investeringen in schone, innovatieve en strategisch belangrijke industrieën, maar niet via ongerichte subsidies. De overheid moet investeren met duidelijke maatschappelijke doelen en voorwaarden.
“We investeren in een sterke, innovatieve en schonere economie. Dit doen we onder andere bij Tata Steel in IJmuiden, bedrijven op Chemelot in Limburg of in de Rotterdamse Haven.”
“Door te investeren in mensen, middelen en innovatie zorgen we voor de groei en ontwikkeling van de Nederlandse economie.”
De ChristenUnie is voorstander van gerichte subsidies en financiële steun aan de industrie, mits deze bijdragen aan verduurzaming, innovatie en een sterke, schone industriële sector. Ze willen subsidies inzetten voor innovatie, circulaire economie en verduurzaming van grote uitstoters, maar zijn kritisch op fossiele subsidies en pleiten voor het afschaffen daarvan. De partij benadrukt het belang van een Europees gelijk speelveld en het koppelen van subsidies aan duidelijke duurzaamheidsdoelen.
De ChristenUnie wil subsidies en financiële steun inzetten om de industrie te helpen verduurzamen, innoveren en concurrerend te blijven, met name via maatwerkafspraken en investeringen in energie-infrastructuur. Subsidies zijn bedoeld voor bedrijven die plannen hebben om volledig te verduurzamen en voor innovatieve projecten zoals schoon en emissieloos bouwen.
“Bedrijven die een plan hebben om volledig te verduurzamen, krijgen steun.”
“We normeren verstandig, maken gerichte afspraken met (top)sectoren en subsidiëren innovatie, zoals via schoon- en emissieloos bouwen.”
“In het Klimaatfonds trekken we extra geld uit voor energie-infrastructuur, zoals elektriciteits- en wartmenetten, isolatie van huizen en verduurzaming van de industrie, zodat Nederland een sterke en schone industriële sector behoudt.”
De partij is kritisch op bestaande subsidies en fiscale voordelen die vervuiling stimuleren, en wil deze afschaffen om zo duurzame productie te bevorderen.
“Andere fiscale voordelen die leiden tot extra broeikasgasemissies, ook wel fossiele subsidies genoemd, schaffen we af.”
De ChristenUnie wil bestaande en prille circulaire ketens financieel ondersteunen waar nodig, om de circulaire economie te stimuleren en de industrie te helpen bij de transitie.
“Bestaande, soms prille hergebruikketens worden indien nodig financieel ondersteund.”
De partij pleit voor duidelijke, handhaafbare Europese kaders voor nationale staatssteun en subsidies, zodat er een eerlijk speelveld ontstaat en landen elkaar niet beconcurreren met subsidies.
“Er komen Europese ondergrenzen en een vergelijkbaar én mondiaal aantrekkelijk Europees (fiscaal) speelveld met duidelijke en handhaafbare kaders voor nationale staatssteun.”
D66 wil industrie subsidies vooral inzetten voor duurzame innovatie en het versnellen van de vergroening, maar is kritisch op het verstrekken van subsidies aan vervuilende of niet-duurzame industrieën. Ze pleiten voor het versneld afbouwen van fossiele subsidies, het stimuleren van innovatie via gerichte investeringen en het bieden van toegankelijke subsidies voor verduurzaming van het mkb, terwijl ze import soms verkiezen boven het subsidiëren van onrendabele duurzame productie in Nederland.
D66 vindt dat subsidies voor fossiele industrieën snel moeten worden afgeschaft om een gelijk speelveld te creëren voor duurzame bedrijven en om klimaatdoelen te halen. Ze willen een vlaktaks invoeren om het huidige systeem van energiebelasting te vervangen en zo de afbouw van fossiele subsidies te versnellen.
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd. Dit ter vervanging van het degressieve stelsel van energiebelasting.”
D66 wil subsidies en investeringen richten op technologische innovatie, verduurzaming en het mkb. Ze pleiten voor toegankelijke subsidies voor kleine en middelgrote bedrijven die willen vergroenen, en investeren via een Nationale Investeringsbank in sectoren als groene waterstof en circulaire productie.
“We zorgen voor toegankelijke subsidies, zekerheid voor investeringen en snellere procedures voor beroep en bezwaar. Zo kunnen ondernemers sneller door en kan ook het mkb de stap zetten naar een groen bedrijfsmodel.”
“De bank investeert in wat Nederland vooruithelpt: van verzwaring van het elektriciteitsnet tot warmtenetten in dorpen en steden, van circulaire productie tot herstel van bodem en water. Ook ondersteunt de bank de opschaling van bijvoorbeeld groene waterstof, digitale autonomie, duurzame defensiecapaciteit en technologische innovatie.”
“We stimuleren deze belangrijke technologieën met subsidies en inkoop van de overheid.”
D66 is kritisch op het verstrekken van miljarden aan subsidies voor duurzame productie in Nederland als import elders effectiever is. Ze stellen dat investeringen in vergroening soms meer klimaatwinst opleveren buiten Nederland, en dat subsidies niet automatisch de voorkeur hebben boven import.
“Import is soms verstandiger dan miljardensubsidies aan bedrijven verstrekken om hier duurzaam te produceren. Juist in Zuid-Europa en het Mondiale Zuiden leveren investeringen in vergroening vaak méér klimaatwinst op, bijvoorbeeld omdat de kosten lager zijn.”
BIJ1 is kritisch op het subsidiëren van traditionele, winstgedreven industrieën en wil subsidies vooral inzetten voor coöperatieve, democratische en duurzame initiatieven. Ze pleiten voor het afbouwen van subsidies aan vervuilende of grootschalige industrieën en het actief ondersteunen van alternatieven zoals werknemerscoöperaties, cultuur, en duurzame landbouw. Subsidies moeten volgens BIJ1 bijdragen aan sociale rechtvaardigheid, duurzaamheid en democratisering van eigendom.
BIJ1 wil subsidies inzetten om coöperatieve ondernemingen en werknemerscoöperaties te stimuleren als alternatief voor aandeelhoudersbedrijven. Dit moet leiden tot meer zeggenschap voor werkenden en een eerlijkere economie.
“Coöperatieve ondernemingen krijgen subsidie. En krijgen zo een concurrerend, waardig alternatief voor de aandeelhouderscorporatie, die op termijn uitsterft.”
BIJ1 is tegen het subsidiëren van vervuilende industrieën en wil subsidies voor de rijken afschaffen. Ze willen publieke middelen inzetten voor sociale en duurzame alternatieven, niet voor winstgedreven bedrijven.
“Onze staat geeft geen subsidies aan de rijken, maar geeft de mensen een thuis.”
BIJ1 wil dat subsidies en investeringen verschuiven van de industriële landbouw naar duurzame, diervriendelijke en regeneratieve landbouw. Ze pleiten voor het ondersteunen van nieuwe initiatieven die bijdragen aan een ecologische transitie.
“Daarnaast moet de overheid sterk investeren in diervriendelijkere landbouw en nieuwe initiatieven daartoe ondersteunen.”
Subsidies in de culturele sector moeten toegankelijker worden en gericht zijn op diversiteit, inclusie en het ondersteunen van ondervertegenwoordigde makers.
BVNL is uitgesproken tegen het verstrekken van subsidies aan industrie en bedrijven. Zij willen subsidies zoveel mogelijk afschaffen, omdat zij geloven dat een vrije markt zonder overheidsbemoeienis innovatie en ondernemerschap beter stimuleert dan subsidiebeleid.
BVNL vindt dat subsidies marktverstorend werken en innovatie en ondernemerschap juist belemmeren. Zij willen dat bedrijven kunnen concurreren op basis van hun eigen kracht, zonder overheidssteun, en pleiten daarom voor het volledig of zoveel mogelijk afschaffen van subsidies, ook specifiek voor industrie en energietransitie.
“Subsidies worden afgeschaft.”
“Subsidies worden zoveel mogelijk gestopt.”
“De overheid zal deze keuze niet door middel van belastingen of subsidies beïnvloeden.”
“Uiteraard zonder subsidie van de overheid.”
“Geen subsidies voor falend beleid en als compensatie voor inactiviteit...”
FVD is kritisch op subsidies voor industrie en pleit voor het afschaffen van subsidies op duurzame energie en zonnepanelen, terwijl ze wél subsidies willen inzetten voor innovatie in de agrarische sector, zoals precisielandbouw. Hun visie is dat industrie en landbouw vooral moeten kunnen concurreren door lagere lasten en minder regels, niet door structurele subsidies, behalve waar innovatie en concurrentiekracht direct worden versterkt.
FVD wil geen subsidies meer voor de aanleg van zonnepanelen en andere duurzame energieprojecten, omdat ze deze als marktverstorend en inefficiënt beschouwen. Ze vinden dat de industrie en huishoudens moeten kunnen profiteren van goedkope energie, zonder afhankelijk te zijn van overheidssteun voor groene technologie.
“Elke vorm van subsidie op de aanleg van zonnepanelen op daken wordt ingetrokken.”
FVD maakt een uitzondering voor innovatie in de landbouw en agrarische industrie, waar ze subsidies willen inzetten om modernisering en duurzaamheid te stimuleren, specifiek via precisielandbouw. Dit moet de sector concurrerender en efficiënter maken zonder extra bureaucratie.
FVD kiest ervoor om de industrie te ondersteunen via lastenverlichting, zoals het herstellen van energiebelastingkortingen, in plaats van via directe subsidies. Ze zien lastenverlaging als een effectievere manier om de concurrentiepositie van de industrie te versterken.
De VVD is terughoudend met het direct subsidiëren van de industrie, maar wil wel gerichte ondersteuning bieden voor verduurzaming en concurrentiekracht, vooral als dit bijdraagt aan het behoud van strategische industrie in Nederland. Ze kiezen voor investeringskortingen, maatwerkafspraken en het schrappen van de nationale CO2-heffing, in plaats van brede subsidies, en willen vooral een gelijk speelveld met andere Europese landen waarborgen.
De VVD wil de industrie helpen verduurzamen via investeringskortingen en maatwerkafspraken, maar vermijdt brede subsidies. De nadruk ligt op het behouden van industrie in Nederland, het stimuleren van innovatie en het verminderen van afhankelijkheid van het buitenland. De overheid blijft bedrijven individueel ondersteunen, vooral als het gaat om groene groei en circulaire economie.
“Daarom onderzoeken we een investeringskorting voor bedrijven die willen verduurzamen en ondersteunen we bedrijven richting 2030 via maatwerkafspraken met een concreet en allesomvattend plan voor verduurzaming. Ook na 2030 blijft de overheid bedrijven helpen met een gerichte individuele aanpak.”
“Daarnaast worden alle maatregelen uit het groene groei pakket om de industrie hier te houden doorgezet en doen we er een schep bovenop.”
“We blijven investeringen in circulaire technologie en innovatie stimuleren, en samen met ondernemers nemen we praktische knelpunten weg.”
De VVD wil de nationale CO2-heffing afschaffen om het concurrentienadeel voor Nederlandse industrie te verminderen en zoekt naar een Europees alternatief. Dit is expliciet géén subsidie, maar een lastenverlichting om het gelijke speelveld te herstellen.
“We schrappen de CO2-heffing: Nederland kent als enige land binnen de EU een nationale CO2-heffing. Dit creëert een ongelijk speelveld voor bedrijven. ... Daarom schrappen we de heffing en gaan we met de sector op zoek naar een alternatief systeem, waarbij we ons inzetten voor één Europees systeem voor duurzame industrie en mijnbouw en waarmee we een gelijk speelveld waarborgen.”
De VVD wil de bestaande compensatieregeling voor hoge elektriciteitskosten (IKC) verlengen om de concurrentiepositie van energie-intensieve industrie te beschermen, in plaats van brede subsidies.
“Ook, verlengen we de IKC, een compensatieregeling voor sectoren met hoge elektriciteitskosten. Dit is noodzakelijk om het gelijke speelveld met andere Europese lidstaten te waarborgen.”
BBB is kritisch over generieke industrie subsidies en wil stoppen met grote, verlieslatende subsidieregelingen zoals de SDE++. In plaats daarvan pleit de partij voor gerichte investeringen in innovatie, strategische sectoren en regionale industrie, met nadruk op maatwerk en het versterken van de Nederlandse maakindustrie zonder afhankelijkheid van een 'subsidieindustrie'.
BBB wil af van grootschalige, technologie-specifieke subsidies voor de industrie, omdat deze volgens de partij leiden tot dure en inefficiënte projecten. In plaats daarvan kiest BBB voor een technologie-neutrale aanpak en het stimuleren van innovatie en kleinschalige initiatieven, zodat bedrijven zelf kunnen verduurzamen zonder afhankelijkheid van subsidies.
“Stoppen met de SDE++-subsidies vanaf 2026. De subsidieregeling SDE++ kost miljarden per jaar en leidt tot dure megaprojecten op zee, op land en in landbouwgebied. BBB wil een technologie neutrale aanpak, waarbij bedrijven en huishoudens verduurzamen op hun eigen manier – zonder afhankelijkheid van de ‘subsidieindustrie’. Vanaf 2026 beëindigen we de SDE++ regeling. Subsidies op verlieslatende technieken worden afgebouwd.”
BBB wil wel investeren in innovatie en strategische sectoren, maar dan via pilots, opschaling van kansrijke technieken en het versterken van de regionale industrie. De partij ziet een rol voor overheid, pensioenfondsen en ontwikkelmaatschappijen om gezamenlijk te investeren, maar niet via generieke subsidies.
“Investeren in nieuwe industriële technieken. BBB steunt pilot en opschalingsprojecten voor bijvoorbeeld: – Elektrolyse fabrieken voor groene waterstof, – Circulaire kunstmest op basis van dierlijke mest, – Monovergisting en warmteterugwinning, – CO₂negatief staalproductie via innovatieve smeltprocessen.”
“Meer durfkapitaal uit eigen land. BBB wil dat pensioenfondsen, regionale ontwikkelmaatschappijen en de overheid gezamenlijk investeren in Nederlandse groeibedrijven.”
BBB wil bedrijven in strategische sectoren ondersteunen bij het verkrijgen van subsidies en aanbestedingen, met speciale aandacht voor de defensie-industrie. Dit gebeurt via een centraal loket dat bedrijven begeleidt bij subsidietrajecten en partnerschappen.
“Om bedrijven hierbij te ondersteunen komt er een ‘onestopshop’ loket voor defensieindustrie. Dit loket begeleidt ondernemingen bij aanbestedingen, subsidietrajecten en partnerschappen en fungeert als centraal aanspreekpunt voor alle praktische, financiële en juridische vragen.”
DENK pleit niet voor generieke subsidies aan de industrie, maar wil juist dat grote bedrijven en vervuilende sectoren meer bijdragen via hogere belastingen en het afschaffen van ondoelmatige belastingvoordelen. Subsidies worden vooral gericht op verduurzaming voor huishoudens en particulieren, niet op de industrie. De partij kiest voor een verschuiving van financiële steun van grote bedrijven naar burgers en verduurzaming van woningen.
DENK wil dat grote bedrijven en vervuilers juist méér gaan betalen in plaats van profiteren van subsidies. Het doel is om de industrie te stimuleren tot verduurzaming via hogere belastingen en het afschaffen van belastingvoordelen, niet door het verstrekken van subsidies aan de sector zelf.
“Grote bedrijven die flinke winsten maken, gaan een eerlijker deel bijdragen. We verhogen de belasting op banken en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen af, zoals de expat regeling. We pakken belastingontwijking steviger aan, zodat iedereen eerlijk bijdraagt.”
“Bedrijven in de commerciële sector die veel energie verbruiken, gaan relatief méér energiebelasting en opslag voor duurzame energie betalen. Met een CO2-heffing voor de grootste vervuilers geven we een extra stimulans om te verduurzamen.”
“De grote vervuilende bedrijven moeten ook hun eerlijke deel bijdragen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.”
DENK kiest ervoor om subsidies vooral beschikbaar te stellen aan huishoudens en particulieren voor verduurzaming, zoals isolatie en zonnepanelen, en niet aan de industrie. Hiermee wil de partij de energielasten voor burgers verlagen en de energietransitie versnellen zonder de industrie direct te subsidiëren.
“De overheid ondersteunt dit actief, met name door méér subsidies beschikbaar te stellen voor het isoleren van huurwoningen en zonnepanelen voor particulieren.”
JA21 is kritisch over industrie- en innovatiesubsidies en pleit voor een drastische afbouw van subsidies die volgens hen markten verstoren en innovatie belemmeren. In plaats daarvan wil de partij de industrie ondersteunen door lastenverlichting, minder regeldruk en het creëren van een aantrekkelijk investeringsklimaat, waarbij alleen rendabele duurzaamheid en circulaire economie worden ondersteund.
JA21 ziet subsidies als marktverstorend en belemmerend voor innovatie. De partij wil een einde maken aan het sturen van de economie via subsidies en pleit voor meer marktwerking en minder overheidsinmenging. Dit standpunt is expliciet en onderscheidt zich van algemene uitspraken over lastenverlichting of regeldruk.
“Drastische afbouw van subsidies die markten verstoren en innovatie belemmeren. Er komt een einde aan het sturen van de economie vanuit de overheid.”
JA21 ondersteunt duurzaamheid en circulaire economie uitsluitend als deze economisch rendabel zijn. Dit betekent dat de partij geen subsidies of ondersteuning wil geven aan niet-rendabele projecten in deze sectoren.
“Duurzaamheid en circulaire economie alleen ondersteunen als het rendeert.”
JA21 wil het aantal subsidieregelingen fors terugbrengen, omdat het huidige systeem volgens hen te complex is en niet effectief bijdraagt aan economische groei of innovatie.
“Het grote aantal subsidieregelingen tot een minimum beperken.”
De PVV is uitgesproken tegen industrie- en klimaatsubsidies voor het bedrijfsleven, en wil deze grotendeels schrappen. Zij zien dergelijke subsidies als ondoelmatig en verspilling van belastinggeld, en willen het geld liever besteden aan Nederlandse burgers. De partij pleit voor het afschaffen van klimaatsubsidies zoals SDE++ en het fors inperken van fiscale voordelen voor bedrijven.
De PVV vindt klimaatsubsidies voor de industrie, zoals SDE++, ondoelmatig en ziet ze als verspilling van belastinggeld. Volgens de partij dragen deze subsidies niet bij aan het welzijn van Nederlanders en moeten ze daarom volledig worden afgeschaft.
De PVV wil fors bezuinigen op fiscale subsidies voor het bedrijfsleven, omdat zij deze als ondoelmatig beschouwen. Het doel is om belastinggeld efficiënter te besteden en niet langer te laten wegvloeien naar subsidies die volgens de partij weinig opleveren voor de samenleving.
“Ook snijden we fors in de vele ondoelmatige fiscale subsidies voor het bedrijfsleven.”
50PLUS is uitgesproken tegen het verstrekken van industrie subsidies en het voeren van actieve industriepolitiek, zowel nationaal als op Europees niveau. Zij stellen dat dergelijke subsidies en industriepolitiek vaak ineffectief zijn en pleiten voor het beëindigen ervan, met uitzondering van tijdelijke steun voor kritieke militair-industriële doelen.
50PLUS vindt dat actieve industriepolitiek en het subsidiëren van industrieën op nationaal en Europees niveau niet effectief zijn en uiteindelijk tot problemen leiden. Zij willen daarom stoppen met deze subsidies, behalve in uitzonderlijke gevallen voor militaire doeleinden. Dit standpunt is ingegeven door de overtuiging dat marktverstorende subsidies en nationale uitzonderingen de concurrentiepositie schaden en zelden het beoogde effect hebben.
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen. Hierbij kunnen tijdelijk uitzonderingen gelden voor kritieke militair-industriële doelen.”
“Dus geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”