De SGP erkent het belang van een sterke, concurrerende en duurzame industrie in Nederland, met nadruk op het behouden van een eerlijk speelveld ten opzichte van het buitenland. Ze pleiten voor lagere lasten, investeringen in infrastructuur, stimulering van innovatie en verduurzaming, en bescherming van de maak- en defensie-industrie. Tegelijkertijd willen ze voorkomen dat industrie naar landen met lagere milieustandaarden vertrekt.
De SGP maakt zich zorgen over de verslechterende concurrentiepositie van de Nederlandse industrie door hogere kosten en strengere regels dan in omliggende landen. Ze willen dat de lasten voor de industrie dalen en dat nationale koppen op Europese regels worden vermeden, om zo verplaatsing van productie naar het buitenland te voorkomen.
“De netkosten voor de industrie mogen niet doorstijgen. Omliggende landen geven hun industrie nog steeds korting op de nettarieven.”
“De concurrentiepositie van de Nederlandse industrie verslechtert zienderogen. Zelfs de kostenverschillen met omliggende landen lopen op door stijgende nettarieven en een nationale CO2-heffing boven op het Europese emissiehandelssysteem. De nettarieven moeten omlaag, de CO2-heffing van tafel. Beter groen hier, dan grijs elders.”
“Nationale koppen op het Europese emissiehandelssysteem voor CO2 worden zoveel mogelijk voorkomen.”
De SGP ziet tijdige investeringen in energie-infrastructuur als essentieel voor het functioneren en verduurzamen van de industrie, ook buiten de grote industrieclusters. Ze willen dat overheid en netbeheerders knelpunten zoals netcongestie actief aanpakken.
“Overheid en netbeheerders investeren tijdig in waterstof- en elektriciteitsinfrastructuur voor de industrie, ook buitenom de grote industrieclusters.”
“Bedrijven zitten klem doordat ze lang moeten wachten op de noodzakelijke aansluiting op het volle stroomnet. Voor aanpak van netcongestie moet alles uit de kast gehaald worden, zonder taboes.”
De SGP wil de maakindustrie versterken door innovatie te stimuleren, praktijkgericht onderzoek te ondersteunen en het aantrekkelijker maken van werken in de industrie. Ze pleiten voor meer publiek-private samenwerking en het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en industrie.
“De regionale economie wordt versterkt door extra te investeren in de regionale ontwikkelingsmaatschappijen.”
“Er komt meer geld voor praktijkgericht onderzoek door hogescholen in samenwerking met het regionale mkb.”
“Werken in de maakindustrie moet op alle mogelijke manieren aantrekkelijker worden gemaakt en gestimuleerd, ook door de overheid.”
“De start van bedrijfs(vak)scholen bij mkb-bedrijven wordt financieel gestimuleerd.”
De SGP steunt verduurzaming van de industrie, maar benadrukt dat dit niet mag leiden tot verlies van concurrentiekracht of verplaatsing van productie naar landen met lagere milieustandaarden. Ze willen doelstellingen voor groene waterstof afstemmen op het buitenland en stimuleren de vraag naar duurzaam geproduceerde industriële producten.
“We staan voor verduurzaming van de industrie, maar wel met oog voor een zo eerlijk mogelijk speelveld.”
“Doelstellingen en verplichtingen voor gebruik van groene waterstof in de industrie worden afgestemd op het beleid in omliggende landen.”
“De vraag naar groen staal en andere duurzaam geproduceerde industriële producten wordt gestimuleerd.”
De SGP wil de Nederlandse defensie- en maritieme industrie beschermen en versterken, onder meer door lange-termijncontracten, innovatie-investeringen en het betrekken van de Nederlandse maakindustrie bij defensie-aankopen.
“De defensie-industrie moet worden opgeschaald nu de vraag naar wapensystemen stijgt.”
“De SGP wil dat de Nederlandse maakindustrie maximaal betrokken is bij de aanschaf van nieuw materieel zoals onderzeeboten, schepen en tanks, en hier daadwerkelijk van profiteert.”
“Om Nederlandse scheepswerven te beschermen tegen buitenlandse werven met een voorsprong door staatssteun, keert de garantieregeling scheepsbouw terug.”
“De maritieme maakindustrie, zoals in de Drechtsteden, is van grote waarde voor Nederland waterland. Daarom versterken we de innovatiemotor voor deze sector, bijvoorbeeld door snel in te zetten op duurzame en schone aandrijvingen.”
De Partij voor de Dieren wil de industrie in Nederland drastisch hervormen door vervuilende en energie-intensieve sectoren af te bouwen en te vervangen door duurzame, hoogwaardige maakindustrie. Hun beleid richt zich op het stellen van strenge milieueisen, het beëindigen van subsidies voor vervuilers, het invoeren van bindende regels en het verleggen van de belastingdruk van arbeid naar grondstoffenverbruik en vervuiling.
PvdD pleit voor het afbouwen van zware, vervuilende industrieën zoals staalproductie, kunstmestindustrie en fossiele energieclusters, omdat deze niet passen binnen de draagkracht van Nederland en de planeet. Ze willen dat Nederland zich richt op duurzame, hoogwaardige industrieën en dat energie-intensieve sectoren verhuizen naar landen met meer ruimte en goedkope groene energie.
“Er zijn sectoren, zoals staalproductie en andere energie-intensieve basis-industrie, die beter passen in landen waar meer ruimte is en goedkope groene energie. Nederland kan zich richten op hoogwaardige maakindustrie, waarvoor hier de juiste kennis, kunde en ruimte is.”
“We nemen afscheid van sectoren die onverenigbaar zijn met een duurzame samenleving. De giftige sierteelt en de kunstmestindustrie worden afgebouwd.”
“Er komt een ambitieus afbouwplan voor fossiele brandstoffen, waarbij de industrie als eerste wordt aangepakt.”
“We stoppen met olie- en gaswinning op land en op zee, deze industrieën worden versneld afgebouwd.”
De partij stelt dat de gezondheid van mens, dier en natuur centraal moet staan, niet de belangen van de industrie. Ze willen strenge controle, handhaving en het intrekken van vergunningen voor vervuilende bedrijven, met een nadruk op het voorzorgsprincipe en het verbieden van schadelijke uitstoot en lozingen.
“Niet de belangen van de industrie, maar de gezondheid van alle levende wezens staat in het milieubeleid centraal. Het voorzorgsprincipe wordt leidend bij het opstellen van milieunormen, bij het uitgeven van vergunningen en in het omgevingsbeleid.”
“Bedrijven mogen niet langer milieuvreemde stoffen in het water lozen of in de lucht uitstoten. Er worden geen nieuwe lozingsvergunningen uitgegeven en bestaande lozingsvergunningen worden zo snel mogelijk ingetrokken.”
“Het storten of hergebruiken van vervuilde restproducten uit de industrie, zoals granuliet, giftig staalafval (staalslakken), vliegas en bouwpuin, wordt verboden.”
“Er wordt direct opgetreden en streng gehandhaafd tegen de ziekmakende vervuiling door bedrijven zoals Tata Steel en Chemours, om een nog grotere ramp voor de omwonenden, natuur en milieu te voorkomen.”
PvdD wil stoppen met het subsidiëren van de grootste vervuilers en het geven van financiële voordelen aan industrieën die schade toebrengen aan milieu en gezondheid. In plaats daarvan willen ze opbrengsten inzetten voor duurzame innovatie en het mkb.
“We stoppen met subsidies aan de grootste vervuilers en stimuleren kleinschalige duurzame initiatieven.”
“We stoppen met het subsidiëren van de grootste vervuilers. De vervuiler gaat betalen en de opbrengsten gebruiken we voor toekomstbestendige ondernemingen en groene innovatie.”
“De onderhandelingen over maatwerkafspraken met één van de grootste vervuilers van Nederland, het staalbedrijf Tata Steel, worden per direct gestopt. Dat betekent geen miljardensubsidie.”
De partij wil de industrie verplichten tot circulair werken, onder meer door het gebruik van materialenpaspoorten en strengere eisen aan productontwerp, om grondstoffengebruik en afval te minimaliseren.
PvdD wil het belastingstelsel hervormen zodat werken goedkoper wordt en vervuilen duurder, met een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op grondstoffenverbruik en vervuiling.
“We verschuiven de belastingdruk: minder op arbeid, meer op grondstoffenverbruik en vervuiling. Zo wordt werken goedkoper en vervuilen duurder.”
BBB ziet een sterke, concurrerende industrie als essentieel voor strategische autonomie, werkgelegenheid en economische weerbaarheid van Nederland. De partij wil industrie behouden en versterken door minder regeldruk, betaalbare energie, erkenning van strategische sectoren (zoals de maak- en maritieme industrie), en gerichte investeringen in innovatie en infrastructuur. BBB pleit voor maatwerkbeleid, bescherming van vitale ketens en het stimuleren van technologische vernieuwing, met bijzondere aandacht voor regionale kracht en onafhankelijkheid van het buitenland.
BBB vindt dat Nederland een sterke industriële basis nodig heeft voor strategische autonomie, werkgelegenheid en regionale economie. De partij wil industrieën als staal, maritiem en energie-intensieve sectoren expliciet erkennen en beschermen, met maatwerkbeleid en investeringen in innovatie en infrastructuur. Dit moet voorkomen dat essentiële bedrijven verdwijnen en Nederland te afhankelijk wordt van het buitenland.
“De Nederlandse industrie staat onder druk. Klimaatbeleid maakt productie duurder en complexer, terwijl internationale concurrenten met lagere standaarden wél ruimte krijgen. Hierdoor verdwijnen essentiële maakbedrijven naar lagelonenlanden of raken strategische ketens versnipperd. Dat maakt Nederland kwetsbaar.”
“Volledige erkenning en gelijke behandeling van energie-intensieve industrie als ‘zesde cluster’. Naast de vijf bekende industriële regioclusters kent Nederland een zesde cluster: energie-intensieve bedrijven verspreid over het land, zoals in de bouw, staal, kunstmest, papier en voedselindustrie. Deze basisindustrie is cruciaal voor onze economie, maar krijgt nu te weinig beleidsmatige aandacht.”
“Behoud Tata Steel als strategisch anker. BBB steunt de verduurzaming van Tata Steel en wil het bedrijf behouden als cruciale staalproducent binnen Europa. Zonder eigen staalproductie worden we als Europa te afhankelijk van buitenlandse bedrijven die minder duurzaam produceren.”
“Erkenning maritieme maakindustrie als strategisch. Scheepsbouw, offshore techniek, bagger, marinebouw en binnenvaart logistiek zijn van groot belang voor onze economie en veiligheid. BBB wil dat deze sector structureel wordt erkend als strategisch en dat beleid daarop wordt ingericht.”
“Tot slot wil BBB dat Nederland minder afhankelijk wordt van landen als China en Rusland. Daarom moet de maakindustrie zoals de productie van landbouwmachines, medische apparatuur, medicijnen en defensieonderdelen behouden en versterkt worden. Strategische autonomie begint met een sterke eigen industrie.”
BBB stelt dat betaalbare en betrouwbare energievoorziening cruciaal is voor het behoud van de industrie en de concurrentiepositie. De partij wil investeren in nieuwe energiebronnen (zoals SMR’s), infrastructuur en bescherming tegen oneerlijke concurrentie van buiten de EU.
“Betaalbare energie voor de industrie, onder andere door het gebruik van kleine modulaire reactoren (SMR’s) kan de productiecapaciteit ondersteunen en de concurrentiepositie verbeteren. Dit maakt energietransitie haalbaar zonder de economische slagkracht te verliezen. Zo kan de industrie duurzaam en kostenefficiënt opereren.”
“Industrie beschermen met CO₂-grensheffingen. We gebruiken de CO₂ grensheffingen (CBAM) om onze industrie te beschermen;”
“Ondergrondse infrastructuur buisleidingen. De vraag naar transport van CO₂, waterstof en ammoniak vereist een nieuwe visie op de investeringen in ondergrondse infrastructuur van buisleidingen.”
BBB wil dat Nederland inzet op innovatie en nieuwe industriële technieken om de industrie toekomstbestendig te maken. Dit omvat pilots en opschaling van technologieën zoals groene waterstof, circulaire kunstmest en CO₂-negatief staal, met nadruk op regionale kracht en praktische maakwaarde.
“Investeren in nieuwe industriële technieken. BBB steunt pilot en opschalingsprojecten voor bijvoorbeeld: – Elektrolyse fabrieken voor groene waterstof, – Circulaire kunstmest op basis van dierlijke mest, – Monovergisting en warmteterugwinning, – CO₂negatief staalproductie via innovatieve smeltprocessen. Deze technieken zijn kansrijk én passen bij de kracht van onze regio’s.”
“Startups en jonge bedrijven zijn onmisbaar voor de vernieuwingskracht van Nederland. Maar doorgroeien is vaak moeilijk. BBB wil ruimte voor praktische innovatie, met echte maakwaarde voor Nederland.”
BBB stelt dat overmatige regelgeving en nationale koppen op Europees beleid de industrie schaden. De partij wil drastisch minder regels, geen extra nationale verplichtingen bovenop EU-wetgeving, en beleid dat gericht is op versterking van vitale sectoren en concurrentievermogen.
“De concurrentiekracht van Nederland neemt af door extra regelgeving, hoge lasten en een gebrek aan economisch strategisch beleid. Europese regels worden vaak vergaand doorvertaald en nationaal verzwaard.”
“Minder regelgeving. De regelgeving op nationaal niveau moet drastisch verminderen en worden getoetst op de impact op ons concurrentievermogen.”
“Geen nationale koppen. Nederland maakt keuzes die in het belang van Nederland zijn. Er mogen geen nationale koppen komen op Europees beleid waarmee we ons zwaardere verplichtingen opleggen dan de EU voorschrijft.”
Het CDA wil de Nederlandse industrie behouden en verduurzamen door in te zetten op innovatie, een aantrekkelijk investeringsklimaat en een gelijk Europees speelveld. Ze pleiten voor het schrappen van de nationale CO₂-heffing, het ontwikkelen van een langetermijnstrategie voor groene industrie en het maken van bindende afspraken met de grootste vervuilers. De partij ziet een sterke rol voor samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen om de industrie toekomstbestendig te maken.
Het CDA wil de industrie verduurzamen en behouden voor Nederland door te investeren in schone technologieën, circulaire productie en innovatie. Ze willen een langetermijnstrategie ontwikkelen om groene industrie aan te trekken en te behouden, en de Clean Industrial Deal vertalen naar Nederland. De partij kiest voor een Europese aanpak en wil nationale koppen op regelgeving vermijden.
“We ontwikkelen een langetermijnstrategie om groene industrie naar Nederland te halen en te behouden.”
“We vertalen de Clean Industrial Deal naar Nederland voor het ontwikkelen van schone technologieën, circulaire productie en de vermindering van CO₂-uitstoot.”
“We kiezen voor Europees ambitieus klimaatbeleid en groene industriepolitiek en passen onze Klimaatwet daarop aan. De industrie en energiesector worden bekeken en beoordeeld vanuit een Europese aanpak.”
“Industrie die verduurzaamt willen we behouden voor Nederland.”
Het CDA wil de nationale CO₂-heffing afschaffen om het vestigingsklimaat voor industrie te verbeteren en bedrijven niet weg te jagen. Ze pleiten voor een gelijk speelveld binnen Europa en willen dat klimaatdoelen Europees worden vastgesteld voor de industrie.
“We schrappen de nationale CO2-heffing.”
“Een duurzame economie bereiken we alleen met een Europese aanpak en een gelijk speelveld in Europa. Daarom volgen we de Europese klimaatdoelen en passen we de Nederlandse klimaatwet daarop aan. De nationale CO₂-heffing schrappen we, want we willen bedrijven niet wegjagen.”
“Dat betekent dat we kiezen voor nationale doelen voor uitstoot van broeikasgassen in de niet-ETS-sectoren en een Europees doel voor uitstoot in alle ETS-sectoren.”
Het CDA wil met de grootste vervuilende bedrijven bindende en wederkerige afspraken maken om de bestaande industrie te verduurzamen. Ze zien maatwerk als essentieel om de transitie naar een duurzame economie te realiseren.
“We maken bindende en wederkerige maatwerkafspraken met de grootste vervuilende bedrijven om de bestaande industrie te verduurzamen en te bouwen aan een duurzame economie van de toekomst.”
“We maken bindende afspraken met de grootste vervuilers en kiezen voor een goede mix van duurzame energie en kernenergie, energiebesparing en CO2-opslag.”
Het CDA wil innovatie stimuleren door samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden, met speciale aandacht voor industriële ecosystemen en sleuteltechnologieën. Ze willen investeren in technologieën als groene chemie, waterstof en CCS, en aansluiten bij Europese technologieprogramma’s.
“We stimuleren regionale ecosystemen, samenwerkingen tussen onderwijsinstellingen, grote bedrijven, beginnende start-ups, lokale overheden en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen.”
“Wij zien grote kansen op het gebied van onder andere technologieën als groene chemie, waterstof, synthetische brandstoffen, groen gasproductie, efficiëntere CO₂-vrije opslag en flexibiliteit, negatieve emissies en kleine modulaire kernreactoren.”
“Tijdige realisatie van projecten op het gebied van Carbon Capture and Storage (CCS) is essentieel voor de verduurzaming van de industrie waarbij CO₂-uitstoot onvermijdelijk is.”
Het CDA wil strategische afhankelijkheden verminderen en de Europese industrie beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken, zoals dumping van goedkope producten.
“Waar mogelijk moeten we strategische afhankelijkheden afbouwen, cruciale sectoren beschermen tegen ongewenste overnames en optreden tegen oneerlijke handelspraktijken (waaronder dumping van goedkope producten) die Europese industrieën benadelen.”
FVD wil de Nederlandse industrie versterken door lasten en regelgeving te verlagen, energie betaalbaar te maken en industrieën te ontzien van Europese klimaat- en stikstofregels. Ze pleiten voor het schrappen van het stikstofbeleid, het herstellen van energiebelastingkortingen voor de (agrarische) industrie, en het vrijstellen van de Rotterdamse haven van het Europese emissiehandelssysteem. Hun visie is dat een sterke, concurrerende industrie essentieel is voor economische groei, werkgelegenheid en nationale autonomie.
FVD ziet Europese stikstof- en klimaatregels als een bedreiging voor de concurrentiekracht van de Nederlandse industrie. Ze willen deze regels volledig afschaffen om fabrieken en industrieën ruimte te geven om te groeien en concurreren.
“We beknellen onze boeren en fabrieken door absurde stikstofregels. Een doorgeslagen klimaatbeleid maakt energie onbetaalbaar en vervuilt de horizon met spuuglelijke en uiterst kostbare windturbines.”
“We schrappen het stikstofbeleid volledig, heffen de zogeheten landbouwkalender op en herstellen de energiebelastingkorting voor tuinders en (agrarische) industrie.”
“We stellen bedrijven in de haven vrij van het Europese CO2-emissiehandelssysteem (ETS) en stikstofregels, zodat de haven onbeperkt kan uitbreiden en floreren.”
FVD wil de energievoorziening voor de industrie veiligstellen en betaalbaar houden door gaswinning te stimuleren en energiebelastingen te verlagen. Dit moet de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven versterken.
“Indien we dat zouden doen, zou er - evident! - weer ruimschoots goedkoop en kwalitatief hoogwaardig aardgas beschikbaar komen voor huishoudens, industrie, agrariërs, enzovoorts: het zou vanzelfsprekend een gigantische bestedingsimpuls opleveren.”
“We verlagen energiebelastingen en draaien de ODE-verhoging terug, zodat de energierekening fors daalt.”
“We breiden de gaswinning in de Noordzee uit en beginnen met gaswinning op de Waddenzee.”
FVD wil de belastingdruk en administratieve lasten voor bedrijven, waaronder industriële ondernemingen, fors verminderen om innovatie en groei te stimuleren.
“We gaan voor een radicale verlaging van de belastingen. ... We schrappen de BTW op B2B-transacties om de cashflow van bedrijven te verbeteren.”
“We verhogen de hoge VPB-grens naar €1 miljoen, zodat bedrijven niet bestraft worden als ze winst maken.”
“We verlagen het hoge BTW-tarief naar 19% en het lage BTW-tarief naar 6%, zodat het leven weer goedkoper wordt en horeca, winkeliers en aanbieders van diensten een directe economische impuls ontvangen.”
FVD wil het beroepsonderwijs hervormen om meer vakmensen op te leiden voor de techniek en industrie, zodat Nederland minder afhankelijk wordt van arbeidsmigratie en de industrie toekomstbestendig blijft.
“We zetten vol in op praktijkopleidingen, zoals bouw en techniek. Door invoering van ambachtstitels geven we beroepsonderwijs extra aanzien.”
“We leggen in de praktische leerweg de nadruk op vakmanschap en ondernemerschap, zodat jongeren direct inzetbaar zijn in zorg, techniek en bouw.”
“We laten onderwijsprogramma’s mede invullen door ervaren vakmensen en regionale bedrijven, zodat opleidingen aansluiten op de arbeidsmarkt.”
De VVD wil de Nederlandse industrie behouden en versterken door een gelijk speelveld binnen Europa, het schrappen van nationale CO2-heffingen, en gerichte steun voor verduurzaming. Ze benadrukken het belang van strategische autonomie, innovatie en het voorkomen van vertrek van (basis)industrie naar het buitenland. Concrete maatregelen zijn onder meer maatwerkafspraken voor verduurzaming, investeringskortingen, en het oplossen van knelpunten zoals stikstof en netcongestie.
De VVD vindt het cruciaal dat de Nederlandse (basis)industrie behouden blijft om strategische autonomie te waarborgen en afhankelijkheid van het buitenland te voorkomen. Ze willen een gelijk speelveld binnen Europa, schrappen de nationale CO2-heffing en zetten in op het oplossen van concurrentienadelen zoals hoge energieprijzen en stikstofproblematiek.
“Een vertrek van de (basis)industrie maakt ons afhankelijker van andere landen. ... We spreken ons daarom uit voor het behoud van Tata Steel in Nederland, mits het bedrijf investeert in verduurzaming en zich vanzelfsprekend houdt aan wet- en regelgeving, omdat groen staal essentieel is voor onze strategische autonomie.”
“Onze (basis)industrie moet opboksen tegen oneerlijke concurrentie uit landen als China en kampt met hoge energieprijzen. Een onwerkbare situatie. Ook het probleem van een overvol stroomnet moet écht worden opgelost. Het gelijke speelveld voor de (basis)industrie moet worden hersteld zodat zij kan verduurzamen én concurrerend kan blijven.”
“We schrappen de CO2-heffing: Nederland kent als enige land binnen de EU een nationale CO2-heffing. Dit creëert een ongelijk speelveld voor bedrijven. ... Daarom schrappen we de heffing en gaan we met de sector op zoek naar een alternatief systeem, waarbij we ons inzetten voor één Europees systeem voor duurzame industrie en mijnbouw en waarmee we een gelijk speelveld waarborgen.”
“We reduceren CO2 niet op papier door industrie uit Nederland weg te jagen, maar reduceren CO2 in de praktijk met pragmatisch klimaatbeleid.”
“Een gelijk speelveld voor de industrie met de rest van Europa: We willen een gelijk speelveld voor onze industrie met de rest van Europa.”
De VVD erkent dat de industrie moeite heeft met verduurzaming en wil daarom bedrijven ondersteunen met maatwerkafspraken, investeringskortingen en een actieve rol van de overheid, ook na 2030. Ze willen dat verduurzaming realistisch en haalbaar is, zonder dat bedrijven vertrekken.
“We helpen de industrie te verduurzamen: Dit is belangrijk om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit onvrije landen te verkleinen. We zien echter dat de industrie het zwaar heeft en verduurzaming in de praktijk moeizaam verloopt. Daarom onderzoeken we een investeringskorting voor bedrijven die willen verduurzamen en ondersteunen we bedrijven richting 2030 via maatwerkafspraken met een concreet en allesomvattend plan voor verduurzaming. Ook na 2030 blijft de overheid bedrijven helpen met een gerichte individuele aanpak.”
“Daarnaast worden alle maatregelen uit het groene groei pakket om de industrie hier te houden doorgezet en doen we er een schep bovenop.”
“Voor de transitie naar een weerbare en schone industrie is opvang en hergebruik van CO2 cruciaal. Daarom moeten CO2-opslagprojecten tijdig worden gerealiseerd. De overheid neemt hierin een proactieve rol.”
De VVD ziet stikstof, netcongestie en trage vergunningverlening als grote belemmeringen voor de industrie. Ze willen deze knelpunten actief oplossen om economische groei en verduurzaming mogelijk te maken.
“De Nederlandse economie wordt momenteel enorm belemmerd door stikstof, netcongestie en stroperige vergunningverlening. Het zet onze economie op slot. Het zorgt ervoor dat onze bedrijven de verduurzamingsslag niet kunnen maken.”
“Nederland zit bovendien op een stikstofslot. Ondernemers snakken naar ruimte en duidelijkheid. ... We moeten daarom op korte termijn zorgen voor concrete en generieke stikstofreductie.”
De VVD wil de strategische en innovatieve industrieën, zoals defensie-industrie en hightech, actief versterken om de economische en geopolitieke positie van Nederland te waarborgen.
“Deze organisatie moet toptalent uit de wetenschap en industrie aantrekken en hen de vrijheid en middelen geven om autonoom te investeren in potentieel baanbrekende projecten.”
“Dit vereist dat we de Europese en Nederlandse maakindustrie actief versterken, bijvoorbeeld voor de productie van basiscomponenten en grondstoffen.”
De ChristenUnie wil de industrie in Nederland verduurzamen door strengere normering, het stimuleren van circulaire productie en het ondersteunen van innovatie. Grote industriële uitstoters krijgen bindende klimaat- en stikstofdoelen opgelegd, terwijl opbrengsten uit CO2-heffingen worden ingezet om de industrie te helpen omschakelen naar duurzame productiemethoden. De partij pleit voor een eerlijk Europees speelveld en wil dat de overheid actief optreedt tegen milieuvervuiling door bedrijven.
De ChristenUnie ziet de industrie als een belangrijke sector die snel moet verduurzamen om klimaat- en stikstofdoelen te halen. Grote uitstoters krijgen bindende doelen en maatwerkafspraken, en er wordt ingezet op elektrificatie en innovatie (zoals waterstof). Opbrengsten uit CO2-heffingen worden gebruikt om de industrie te ondersteunen bij de transitie.
“Om grote uitstoters te verduurzamen, steunen we het Europese plan om versneld de uitstootrechten voor broeikasgassen in het emissiehandelssysteem in 2040 naar nul af te bouwen. We blijven werk maken van maatwerkafspraken met grote, strategische bedrijven en sectoren.”
“De nationale CO2-heffing blijft als instrument bestaan, maar zetten we voor bedrijven waar de overheid in gebreke blijft op nul. Het doel van de heffing is niet om geld op te halen. Mochten er opbrengsten zijn, dan komen die ten goede aan de industrie om de overstap van fossiele naar duurzame productiemethoden te realiseren.”
“Industrieën met een hoge stikstofuitstoot krijgen, naast klimaatdoelen, bindende stikstofdoelen opgelegd. De regering maakt maatwerkafspraken met industriële piekbelasters.”
“Industriële processen worden waar mogelijk verder geëlektrificeerd.”
De partij wil de circulaire capaciteit van de industrie vergroten door Europese normering, ketenafspraken en producentenverantwoordelijkheid. Circulaire bedrijven worden ondersteund en bestaande hergebruikketens kunnen financieel gesteund worden.
“We stimuleren de circulaire capaciteit van de industrie, bijvoorbeeld met ketenafspraken.”
“Normering van de vraag op Europees niveau is noodzakelijk om het circulair maken van de economie te laten slagen.”
“Bestaande, soms prille hergebruikketens worden indien nodig financieel ondersteund.”
De ChristenUnie wil dat milieuvervuilende bedrijven actief worden aangesproken en verantwoordelijk gehouden voor de gevolgen van hun handelen. De overheid moet minder uitgaan van zelfregulering en meer handhavend optreden.
De partij vindt dat Nederlandse bedrijven niet mogen worden benadeeld door oneerlijke concurrentie uit het buitenland en pleit voor Europese ondergrenzen en gelijke regels voor geïmporteerde producten.
“Nederlandse bedrijven ervaren momenteel geen gelijk Europees speelveld, bijvoorbeeld als het gaat om staatssteun of Nederlandse nettarieven die hoger zijn dan in buurlanden. Ook vangen verschillende Europese landen elkaar vliegen af door belastingconcurrentie om grote bedrijven binnen te halen. Dat moet anders. Er komen Europese ondergrenzen en een vergelijkbaar én mondiaal aantrekkelijk Europees (fiscaal) speelveld met duidelijke en handhaafbare kaders voor nationale staatssteun.”
“Regels die voor Nederlandse bedrijven gelden, zijn ook van kracht op geïmporteerde goederen. Het kan en mag niet zo zijn dat Nederlandse productie die voldoet aan de hoogste standaarden wordt weggeconcurreerd doordat vergelijkbare producten met lagere standaarden wel geïmporteerd mogen worden, zoals gebeurt met dierlijke producten.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een duurzame, innovatieve industrie die bijdraagt aan een schone economie en fatsoenlijk werk biedt. Ze willen afscheid nemen van vervuilende en uitbuitende industrieën, investeren in elektrificatie en verduurzaming, en stellen strenge voorwaarden aan steun voor bedrijven. De partij zet in op een actieve industriepolitiek gericht op toekomstbestendige sectoren, met stevige normering en financiële prikkels.
GroenLinks-PvdA wil alleen ruimte bieden aan industrieën die bijdragen aan een duurzame economie en fatsoenlijk werk, en sluit bedrijven uit die afhankelijk zijn van uitbuiting of vervuiling. Dit is een fundamentele keuze om de economie te vergroenen en sociale rechtvaardigheid te bevorderen.
“Voor industrieën die alleen kunnen bestaan dankzij uitbuiting en vervuiling is geen ruimte.”
“Wij kiezen voor duurzame bedrijven met fatsoenlijk werk en toekomstperspectief.”
“Wij kiezen voor bedrijven die toekomst hebben in Nederland. Ruimte, personeel, energie, netcapaciteit en grondstoffen zijn namelijk schaars en de wereld verandert snel. Daarom helpen we bedrijven die passen in de schone en eerlijke economie van de toekomst, samen met Europese bondgenoten.”
De partij wil fors investeren in de verduurzaming van bestaande industrie en de opbouw van nieuwe, schone industrie. Elektrificatie via windenergie van de Noordzee en het versnellen van het elektriciteitsnet zijn daarbij speerpunten, met langjarige afspraken en risicodeling tussen overheid en industrie.
“Het geld dat daarmee wordt opgehaald investeren we in verduurzaming van de huidige industrie en de opbouw van nieuwe industrie.”
“De industrie kampt met hoge energiekosten. Gelukkig biedt de Noordzee unieke kansen voor betaalbare windenergie. Daarom versnellen we de aanleg van windmolenparken op zee om de industrie te laten elektrificeren.”
“Met snellere uitbreiding van het elektriciteitsnet kunnen bedrijven wel uit kunnen breiden of verduurzamen.”
Steun aan bedrijven wordt alleen gegeven onder strenge voorwaarden, zoals een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit. Er komen deadlines, terugvorderingen bij niet-naleving, en bindende besparingsdoelen per sector.
“We helpen bedrijven die willen verduurzamen financieel, maar onder strenge voorwaarden. Zoals een geloofwaardig pad naar klimaatneutraliteit. We blijven niet eindeloos in gesprek met partijen die niet in de meewerkstand staan. Er komt een deadline voor het opstellen van een klimaatplan en als bedrijven zich niet houden aan afspraken wordt terugbetaling geëist.”
“Naast financiële prikkels komt er ook stevige normering, bijvoorbeeld een uitbreiding van de energiebesparingsplicht en bindende besparingsdoelen per sector.”
De partij wil fossiele subsidies afbouwen en de CO₂-heffing behouden, zodat vervuilende industrieën de prijs betalen voor hun uitstoot en de overstap maken naar hernieuwbare bronnen.
“Fossiele vervuilers ontvangen nu tientallen miljarden aan subsidies voor hun vervuilende activiteiten. Deze fossiele subsidies zetten duurzame bedrijven op achterstand en houden de fossiele economie in stand. We bouwen fossiele subsidies af, zoveel mogelijk in Europees verband. We behouden de CO₂-heffing zodat bedrijven de prijs betalen voor hun uitstoot, en zij de overstap maken op hernieuwbare bronnen.”
GroenLinks-PvdA wil een actieve industriepolitiek voeren, met een Nationale Investeringsbank die investeert in duurzame industrie en innovatie, en het Nederlandse concurrentievermogen vergroot.
“Een Nationale Investeringsbank vergroot het Nederlandse concurrentievermogen en kan bedrijven toegang geven tot leningen die ze op de reguliere markt niet kunnen krijgen.”
“We bundelen de huidige instellingen van Invest-NL, Invest International, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen zodat de slagkracht van de bank groter wordt.”
D66 wil de Nederlandse industrie snel vergroenen door vervuiling te beprijzen, fossiele subsidies af te bouwen en te investeren in schone maakindustrieën zoals circulaire bouwmaterialen, groene chemie en waterstof. De partij stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie, ondersteunt innovatie en helpt werknemers uit oude sectoren overstappen naar duurzame banen. D66 kiest voor een realistische aanpak: niet elke industrie hoeft in Nederland te blijven, en import kan soms duurzamer zijn dan lokale productie.
D66 wil dat de industrie fors verduurzaamt door vervuiling te beprijzen en per sector een einddatum voor fossiele technieken te stellen. De overheid ondersteunt waar nodig, maar bedrijven moeten vergroenen als het economisch haalbaar is. Zo wil D66 een gezonde economie die vervuiling bestraft en vergroening beloont.
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“We stellen per sector een duidelijke einddatum voor fossiele technieken en we maken duidelijke plannen voor de overstap naar duurzame alternatieven. Zo weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kunnen investeerders duurzame keuzes maken.”
“De industrie veroorzaakt een groot deel van de uitstoot in Nederland. Dat moet omlaag. D66 kiest daarom scherp: wie kan vergroenen met een houdbaar verdienmodel, moet dat ook doen.”
D66 wil dat Nederland vooroploopt in schone maakindustrieën zoals circulaire bouwmaterialen, groene chemie, biobased plastics en groene waterstof. Innovatie, infrastructuur en een sterke afzetmarkt zijn hierbij essentieel. De overheid stimuleert deze sectoren met slimme prikkels en minder bureaucratie.
“D66 wil dat Nederland vooroploopt in de schone maakindustrie: van circulaire bouwmaterialen en groene chemie tot biobased plastics en groene waterstof. Dit zijn sectoren waar innovatie, infrastructuur en afzetmarkt samenkomen.”
“De overheid helpt waar dat nodig is, met slimme prikkels, infrastructuur en minder papierwerk.”
D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en ruimte geven aan duurzame innovatie. Niet elke industrie hoeft in Nederland te blijven; soms is import duurzamer en effectiever voor het klimaat.
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“Import is soms verstandiger dan miljardensubsidies aan bedrijven verstrekken om hier duurzaam te produceren. Juist in Zuid-Europa en het Mondiale Zuiden leveren investeringen in vergroening vaak méér klimaatwinst op, bijvoorbeeld omdat de kosten lager zijn.”
“En we zijn ook eerlijk en realistisch: niet elke industrie past op elke plek.”
D66 wil dat werknemers uit vervuilende sectoren niet achterblijven, maar begeleiding krijgen naar werk in de duurzame industrie van de toekomst.
Volt wil de Nederlandse industrie radicaal verduurzamen en verschuiven naar hoogwaardige, innovatieve maakindustrie, waarbij vervuilende bedrijven die niet kunnen vergroenen worden uitgefaseerd of gesloten. Ze pleiten voor een Europees industriebeleid, het afschaffen van uitzonderingen op CO₂-heffingen, en het stimuleren van duurzame innovatie via investeringen en ondersteuning van nieuwe technologieën. De partij kiest expliciet voor een strategische, duurzame industrie die bijdraagt aan klimaatdoelen en economische onafhankelijkheid van de EU.
Volt vindt dat zwaar vervuilende bedrijven die niet kunnen vergroenen, zoals Tata Steel, zo snel mogelijk moeten sluiten of verhuizen naar plekken waar verduurzaming wel mogelijk is. Dit moet ruimte scheppen voor duurzame industrie en de ecologische druk op Nederland verlichten.
“De huidige vervuilende fabriek moet zo snel mogelijk sluiten.”
“Tata Steel gaat zo snel mogelijk dicht. Op een gezonde en betaalbare manier groen staal produceren is daar niet op korte termijn haalbaar, maar in andere Europese landen kan dat wel. Ook andere vervuilende bedrijven die niet kunnen vergroenen, faseren we zorgvuldig uit.”
“We staken alle overheidssteun aan de oude industrie en besteden onze tijd, aandacht en ons geld nog uitsluitend aan sectoren met groeiperspectief. Dat betekent dat sommige grote bedrijven uit de oude industrie beter kunnen verhuizen naar andere delen van de EU waar ze van waarde zijn.”
Volt wil dat industrie een Europese competentie wordt, met een strategisch beleid gericht op productie op plekken met voldoende ruimte en groene energie. Nederland moet zich richten op hoogwaardige maakindustrie in plaats van energie-intensieve basisindustrie.
“Volt bepleit dat industrie een Europese competentie wordt. Nederland is namelijk een klein land en we zitten aan onze fysieke en ecologische grenzen.”
“We kiezen voor een Europees industriebeleid met een productie op plaatsen waar voldoende ruimte en betaalbare groene energie beschikbaar is en met een slimme spreiding. Nederland richt zich daarbij op een hoogwaardige maakindustrie in plaats van de huidige energie-intensieve basisindustrie.”
Volt wil alle uitzonderingen op de CO₂-heffing voor de industrie wegnemen en de meest vervuilende bedrijven verplichten zich snel aan te passen aan strengere vergunningen, met als uiterste middel het intrekken van vergunningen.
“We nemen alle uitzonderingen binnen de CO₂-heffing voor de industrie weg. Zo wordt alle industrie in gelijke mate gevraagd te verduurzamen. We pakken dit Europees aan.”
“We verplichten de meest vervuilende bedrijven uit de oude economie zich zo snel mogelijk aan te passen aan de nieuwe strengere vergunningen. Met als uiterste middel het intrekken van de vergunningen en vervolgens stopzetten van bedrijfsactiviteiten van de onderneming.”
Volt wil investeren in duurzame innovatie en ondersteunt de eerste grootschalige toepassing van veelbelovende technologieën in de industrie, zoals electrolysers en groene chemie, met garanties, cofinanciering en versnelde vergunningprocedures.
“Om nieuwe, duurzame industrie op te bouwen, ondersteunen we ‘First-of-a-Kind’-projecten: de eerste grootschalige toepassing van veelbelovende technologieën, zoals electrolysers, groene chemie, recyclinginstallaties of innovatieve natuurgebaseerde oplossingen. Hiervoor zetten we garanties, cofinanciering en versnelde vergunningprocedures in.”
“De EU moet actiever investeren in technologieën die bijdragen aan de groene transitie. Daarom pleit Volt voor de oprichting van een Europese...”
Volt wil een Europese minister van Industrie die de verdeling van industrie over de EU coördineert, zodat sectoren zich vestigen waar ze het meest duurzaam en efficiënt kunnen opereren.
“Die verdeling van industrie zal geregeld worden door een Europese minister van Industrie, die zo efficiënt en groen mogelijk in onze gezamenlijke industriebehoeften zal voorzien.”
JA21 ziet een sterke, concurrerende industrie als essentieel voor de Nederlandse welvaart en strategische autonomie. De partij wil de uittocht van bedrijven stoppen door regeldruk te verminderen, energie betaalbaar te houden en nationale koppen op EU-regels af te schaffen. JA21 pleit voor een gelijk speelveld met buurlanden, afschaffing van nationale CO2-heffingen en het versnellen van vergunningen voor strategische sectoren.
JA21 stelt dat overmatige regeldruk en strengere nationale regels bedrijven wegjagen en de concurrentiepositie van de industrie schaden. De partij wil regelgeving niet strenger maken dan Europese afspraken en pleit voor het schrappen van nationale koppen op EU-regels.
“We stoppen de uittocht van bedrijven en banen door regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken en door de concurrentiepositie van de haven te beschermen.”
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
“Rigoureuze deregulering van beperkende EU-wetgeving die onze ondernemers en industrie al te lang vastzet. Alleen zo herstellen we de concurrentiekracht van Nederland en geven we ondernemerschap weer de ruimte.”
JA21 wil dat de Nederlandse industrie niet zwaarder wordt belast dan die in buurlanden. Daarom pleit de partij voor het afschaffen van nationale CO2-heffingen bovenop Europese regels en het gelijk trekken van regelgeving met Duitsland en België.
“Een gelijk speelveld voor onze industrie door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België. We introduceren geen nationale CO2-heffingen bovenop Europese regels en we schaffen bestaande nationale CO2-heffingen af.”
De partij ziet hoge energiekosten en netcongestie als grote bedreigingen voor de industrie. JA21 wil inzetten op betaalbare en betrouwbare energie, netcongestie oplossen en de fossiele sector behouden zolang alternatieven ontbreken.
“Onze industrie beschermen door in te zetten op betaalbare en betrouwbare energie. We lossen netcongestie op en voorkomen dat bedrijven stilstaan omdat aansluiting op het stroomnet onmogelijk is.”
“We moeten de Nederlandse industrie koesteren. Onze hoogwaardige maakindustrie – van chemie tot voedingsmiddelen, van high-tech tot metaal – vormt de ruggengraat van onze welvaart. Toch zien we bedrijven sluiten of vertrekken naar landen met lagere energiekosten en minder regeldruk.”
“We hebben in Nederland een hoogwaardige energiesector, maar toch zien we bedrijven sluiten of vertrekken naar landen met lagere energiekosten en minder regeldruk.”
JA21 wil vergunningsprocedures versnellen, met prioriteit voor strategische sectoren zoals industrie, om innovatie en groei te faciliteren en de industrie toekomstbestendig te maken.
“Vergunningsprocedures versnellen voor onder andere stikstof en aansluitingen op het energienet. Door hierbij voorrang te geven aan strategische sectoren zoals defensie maken we onze industrie toekomstbestendig.”
De partij benadrukt het belang van ruimte voor innovatie en groei, met name in de (petrochemische) industrie rond de Rotterdamse haven, als cruciaal voor de Nederlandse economie.
“De (petrochemische)industrie in en rond de haven moet de ruimte krijgen om te innoveren, te groeien en zo haar cruciale rol in de Nederlandse economie te blijven vervullen.”
BIJ1 wil de industrie radicaal hervormen door democratisering, vergroening en het beëindigen van aandeelhouderskapitalisme. Ze pleiten voor nationalisatie van vervuilende industrieën, het stimuleren van werknemerscoöperaties, en het zwaar belasten of sluiten van bedrijven die niet vergroenen. De partij ziet industrie als een sector die in dienst moet staan van mens, milieu en samenleving, niet van winstmaximalisatie.
BIJ1 wil dat vervuilende industriële bedrijven zoals Tata en Chemours worden genationaliseerd en vergroend, of anders gesloten. Werknemers krijgen bij sluiting compensatie en rechtvaardige transitieregelingen. Dit beleid is gericht op het aanpakken van milieuvervuiling en het beschermen van werknemers.
“Ziekmakende installaties, zoals Tata en Chemours, worden waar mogelijk genationaliseerd en vergroend, en anders gesloten. Waar sluiting of verkleining onvermijdelijk is, zullen werknemers worden gecompenseerd met ruimhartige transitie- of vroegpensioenregelingen.”
De partij wil dat industriële bedrijven niet langer worden bestuurd door aandeelhouders, maar door de werknemers zelf. Nieuwe bedrijven moeten als werknemerscoöperatie worden opgericht, en bestaande grote bedrijven krijgen een transitieplicht naar werknemersaandeelhouderschap.
“In elke sector maken de werkende mensen keuzes over de productie, verkoop, lonen en prijzen. Niet de aandeelhouders en managers, maar de werkende mensen aan de knoppen. Coöperatieve ondernemingen krijgen subsidie.”
“Nieuwe bedrijven worden standaard opgericht als werknemerscoöperaties.”
“Bestaande beursgenoteerde bedrijven met meer dan 100 werknemers krijgen een transitieplicht: binnen 10 jaar moet het merendeel van de aandelen in handen zijn van de werknemers.”
BIJ1 wil de bestaande wapenindustrie zwaar belasten en de technische kennis uit deze sector inzetten voor civiele industrieën. Ontwikkeling en gebruik van AI voor militaire doeleinden wordt direct gestopt.
“En heffen hoge belastingen voor de bestaande wapenindustrie, zolang deze nog niet radicaal verandert. We moedigen de inzet aan van ontwikkelde technische kennis in de wapenindustrie voor de civiele industrie.”
“Daarbij komt er direct een stop op het ontwikkelen en gebruiken van AI-systemen voor militaire doeleinden.”
De partij wil grootschalig onderzoek naar de wereldwijde schade door Nederlandse import- en exportproducten uit alle sectoren, en stimuleert lokale productie om negatieve impact van industrie te beperken.
“Er komt op grote schaal onderzoek naar de schade aan mensen, dieren en de natuur in de hele wereld door import- en exportproducten. Uit alle sectoren.”
“Lokale productie en distributie stimuleren we zo veel mogelijk. In het bijzonder voor (soorten) producten die lokaal of in Europa beschikbaar zijn, ontmoedigen we import uit verre landen met heffingen.”
BVNL wil het vestigingsklimaat voor industrie en grote bedrijven in Nederland verbeteren door lagere belastingen, minder overheidsbemoeienis en het terugdringen van bureaucratie. Ze zijn tegen extra nationale regels bovenop EU-wetgeving en willen multinationals behouden door fiscale voordelen te bieden, maar eisen wel dat deze bedrijven hun "fair share" aan belasting betalen. BVNL is kritisch op machtsconcentraties in sectoren als Big Tech en Big Pharma en pleit voor het opsplitsen van bedrijven bij te grote macht.
BVNL ziet een aantrekkelijk vestigingsklimaat als essentieel om industrie en grote bedrijven in Nederland te houden. Ze willen dit bereiken door een vlaktaks, het afschaffen van de dividendbelasting, het verlagen van de vennootschapsbelasting en het verminderen van regels en bureaucratie. Dit moet voorkomen dat bedrijven Nederland verlaten en de concurrentiepositie ten opzichte van andere landen verbeteren.
“Het vestigingsklimaat moet worden verbeterd door lagere belastingen (vlaktaks van 25%) in te voeren, minder overheidsbemoeienis, lage energiekosten en versoepeling van het arbeidsrecht.”
“BVNL wil de belastingen en werkgeverslasten voor ondernemers omlaag brengen, de bureaucratie verminderen en het gelijke speelveld weer terugbrengen in de markt door in elk geval geen regels te maken die strenger zijn dan het EU-gemiddelde. Geen koppen op EU-wetgeving.”
“Mede daarom pleit BNVL voor de afschaffing van de dividendbelasting en een forse verlaging van de vennootschapsbelasting.”
BVNL wil grote industriële bedrijven en multinationals zoals Shell, Unilever, Heineken, Philips en ASML in Nederland houden vanwege hun belang voor werkgelegenheid. Tegelijkertijd zijn ze kritisch op te grote machtsconcentraties, vooral in sectoren als Big Tech en Big Pharma, en pleiten ze voor het opsplitsen van bedrijven als die te machtig worden.
“BVNL wil Nederlandse multinationals zoals Shell, Unilever, Heineken, Philips en ASML in Nederland houden, mede omdat deze bedrijven voor heel veel banen zorgen.”
“Big Tech en Big Pharma moeten apart bekeken worden omdat het gevaar bestaat dat er te grote machtsconcentraties ontstaan. Bij te grote machtsconcentraties dienen bedrijven te worden opgesplitst.”
“Daar staat tegenover dat ook multinationals een 'fair share' aan belastingen moeten betalen en niet via belastingconstructies belasting kunnen ontduiken.”
BVNL is tegen gedwongen verhuizing van grote industriële bedrijven zoals Tata Steel en wil belemmeringen voor groei van belangrijke industriële infrastructuur, zoals de Rotterdamse haven, wegnemen.
De PVV noemt "industrie" nauwelijks expliciet in haar verkiezingsprogramma en heeft geen uitgewerkte visie of concrete voorstellen specifiek gericht op de industrie als sector. Waar de industrie indirect wordt geraakt, is dat vooral via algemene energie-, klimaat- en infrastructuurmaatregelen die bedoeld zijn om bedrijven in Nederland te behouden en te ontzien van extra lasten. De partij wil vooral af van klimaatmaatregelen en lastenverzwaringen die volgens haar de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, waaronder de industrie, schaden.
De PVV wil alle klimaatmaatregelen en subsidies die de industrie raken schrappen, omdat deze volgens de partij de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ondermijnen en bedrijven uit Nederland wegjagen. De partij kiest voor leveringszekerheid en lage energielasten boven verduurzaming, en wil geen extra verplichtingen of kosten voor de industrie.
“We stoppen met de energietransitie en gaan netcongestie oplossen: geen windturbines, geen zonneparken of andere weersafhankelijke wiebelstroom. We gaan niet verplicht van het gas af, houden onze kolen- en gascentrales open en bouwen meer kerncentrales – stabiel en betrouwbaar.”
“SDE++ en andere klimaatsubsidies schrappen”
“CO2-heffing afschaffen”
“Geen ondergrondse CO2-opslag”
“Van net zo groot belang zijn onze binnenvaart en havens – maar ook havenbedrijven gaan gebukt onder verregaande klimaatmaatregelen en de onbetaalbare energielasten. We moeten bedrijven koesteren in plaats van wegpesten.”
De PVV wil de energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar houden, mede om te voorkomen dat bedrijven (waaronder de industrie) worden beperkt in hun groei of productie door netcongestie of hoge kosten. De partij verzet zich tegen prioritering van verduurzaming boven leveringszekerheid.
“Niet alleen bedrijven, maar ook huishoudens staan op de wachtlijst voor een elektriciteitsaansluiting. Er zijn zelfs 'klimaatneutrale' nieuwbouwwijken die van ellende op dieselaggregaten draaien.”
“Het ministerie van Klimaat en Groene Groei veranderen we in het ministerie van Betaalbare Energie: geen CO2-flauwekul, maar leveringszekerheid en lagere energielasten.”
De PVV wil Europese en nationale milieuregels versoepelen, omdat deze volgens de partij de bouw, landbouw en industrie onnodig belemmeren. De partij ziet deze regels als een rem op economische groei en innovatie.
“Wij zijn er helemaal klaar mee. Nederland behoort tot de grootste nettobetalers van de EU! Dus wat ons betreft slaan we in Brussel met de vuist op tafel en eisen we versoepeling van de regels – van de Vogel- en de Habitatrichtlijn tot en met de verplichte emissiereductie.”
NSC ziet een sterke, innovatieve en duurzame industrie als essentieel voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid, met bijzondere aandacht voor de maakindustrie, strategische sectoren en verduurzaming. Ze willen investeren in technische opleidingen, circulaire economie, en een transitie naar duurzame industrie, met duidelijke keuzes en minder regeldruk. Concrete voorstellen zijn onder meer een industrieakkoord, prioriteit voor strategische industrieën bij netcapaciteit, en het stimuleren van circulaire en biobased productie.
NSC wil de industrie versterken door te investeren in strategische sectoren, innovatie en samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid. Dit moet de economische kracht buiten de Randstad vergroten en Nederland minder afhankelijk maken van buitenlandse concurrentie.
“De maakindustrie in de regio is van vitaal belang voor werkgelegenheid en economische kracht buiten de Randstad. We investeren in netaansluitingen en zorgen dat technische opleidingen beter aansluiten op de vraag van bedrijven.”
“We sluiten een meerjarig industrieakkoord met de topsectoren, regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en regio’s. Per sector leggen we gezamenlijke doelen vast voor investeringen, opleidingscapaciteit, verduurzaming en het verminderen van regeldruk.”
“We geven strategische industrieën en groeibedrijven prioriteit bij het toewijzen van netcapaciteit.”
NSC zet in op een circulaire economie en wil de chemische industrie verduurzamen, met minder gebruik van nieuwe grondstoffen en meer inzet op biobased en gerecyclede materialen. Ze pleiten voor Europese initiatieven en strengere normen voor grondstoffenverbruik en afval.
“We maken de transformatie van een fossiele chemische industrie naar een op duurzame koolstof gebaseerde chemische industrie mogelijk. We zetten in op Europese initiatieven die biobased en circulaire producten (plastics) stimuleren.”
“In Europees verband pleiten we voor het beprijzen van primair grondstoffenverbruik door de industrie, naast het verplichten van de toepassing van gerecycled materiaal.”
NSC wil de volksgezondheid beschermen door strengere normen en handhaving op industriële uitstoot en afvalstromen, met nadruk op het toepassen van de best beschikbare technologie en actuele inzichten over gezondheidsrisico’s.
“We kunnen de ogen niet sluiten voor de schadelijke effecten van de uitstoot en afvalstromen door de industrie van onder meer NOx, benzeen, PFAS, PAK’s en fijnstof. We pleiten voor het aanscherpen en handhaven van uitstootnormen en maatregelen om afvaldumping te stoppen.”
NSC wil voorkomen dat Nederlandse industrie verdwijnt door oneerlijke concurrentie binnen de EU, en pleit voor striktere controle op EU-subsidies en het beschermen van Nederlandse belangen.
“De EU moet daarom veel strikter toezien op het gebruik van EU-subsidies. Nederlands belastinggeld mag niet gebruikt worden door andere Europese landen om bedrijven uit Nederland weg te halen.”
50PLUS is kritisch over actieve industriepolitiek en pleit voor een gelijk speelveld binnen Europa zonder extra nationale regels of CO2-heffingen. Ze willen stoppen met nationale en Europese industriepolitiek, met uitzondering van kritieke militair-industriële doelen, en zetten in op een circulaire economie en betrouwbare energievoorziening om de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie te beschermen.
50PLUS verzet zich tegen nationale industriepolitiek en extra regelgeving bovenop Europese afspraken, omdat dit volgens hen de concurrentiepositie van Nederland schaadt en zelden effectief is. Ze willen dat industriebeleid en klimaatmaatregelen op Europees niveau worden afgestemd en dat nationale uitzonderingen alleen gelden voor militair-industriële doelen.
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen. Hierbij kunnen tijdelijk uitzonderingen gelden voor kritieke militair-industriële doelen.”
“Dezelfde regels voor iedereen binnen Europa. Dus geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
50PLUS wil een circulaire economie waarin het recyclen van grondstoffen minstens zo aantrekkelijk is als het gebruik van nieuwe basisgrondstoffen. Dit moet de industrie stimuleren om duurzamer te produceren zonder de internationale concurrentiepositie te verliezen.
“Een circulaire economie waarbij het recyclen van grondstoffen concurrerend is met het gebruik van basisgrondstoffen.”
Om de industrie en hightechsector te behouden en aan te trekken, zet 50PLUS in op uitbreiding van kernenergie en het oplossen van knelpunten in het elektriciteitsnet. Dit moet zorgen voor voldoende, betaalbare en betrouwbare energie voor bedrijven.
“Meer elektriciteit opwekken is nodig als Nederland wil meedoen met de revolutie van high-tech en artificiële intelligentie. Door het oplossen van knelpunten kunnen we grote bedrijven behouden en aantrekken.”
“Snelle voortgang met de bouw van 4 nieuwe kerncentrales.”
“Versnelde introductie van kleine kerncentrales (SMR’s).”
DENK richt zich in haar verkiezingsprogramma vooral op het eerlijk laten bijdragen van grote, vervuilende bedrijven aan de energietransitie en het klimaatbeleid. De partij wil dat deze bedrijven meer belasting betalen en gestimuleerd worden te verduurzamen via een CO2-heffing. Concrete voorstellen voor industriële innovatie, industriepolitiek of versterking van de maakindustrie ontbreken; de focus ligt primair op het belasten en vergroenen van de bestaande industrie.
DENK wil dat grote, energie-intensieve bedrijven en vervuilers een groter aandeel leveren in de kosten van de energietransitie en het klimaatbeleid. Dit moet gebeuren via hogere energiebelastingen, een CO2-heffing en het afschaffen van belastingvoordelen. Het doel is om deze bedrijven te stimuleren tot verduurzaming en een eerlijkere bijdrage aan de samenleving.
“Grote vervuilers gaan eerlijker bijdragen. Bedrijven in de commerciële sector die veel energie verbruiken, gaan relatief méér energiebelasting en opslag voor duurzame energie betalen. Met een CO2-heffing voor de grootste vervuilers geven we een extra stimulans om te verduurzamen.”
“De grote vervuilende bedrijven moeten ook hun eerlijke deel bijdragen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.”
“We verhogen de belasting op banken en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen af, zoals de expat regeling. We pakken belastingontwijking steviger aan, zodat iedereen eerlijk bijdraagt.”
“Wij verhogen daarom de winstbelasting voor grote bedrijven en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen die de ongelijkheid vergroten af.”
De SP wil dat de industrie in Nederland blijft, onder publieke regie komt en verduurzaamt, met behoud van werkgelegenheid en zeggenschap voor de samenleving. Ze pleiten voor strategische autonomie, investeren in schone en innovatieve industrieën, en stellen harde eisen aan duurzaamheid, arbeidsvoorwaarden en publieke invloed. Cruciale sectoren als staal, chemie en energieproductie moeten in eigen land blijven, waarbij steun altijd gepaard gaat met maatschappelijke zeggenschap.
De SP vindt dat de industrie essentieel is voor de Nederlandse economie en strategische autonomie. Cruciale industriële sectoren moeten in Nederland blijven en onder publieke regie komen, zodat investeringen bijdragen aan innovatie, duurzaamheid en werkgelegenheid. De overheid moet duidelijke regels stellen en waar nodig zeggenschap terugpakken.
“Schone industrie in eigen hand en eigen land. Industrie moet blijven in Nederland. Voor investeringen zijn cruciale sectoren nodig. Denk hierbij aan de productie van staal, chemie, de winning van schaarse grondstoffen en de opwekking van energie.”
“We accepteren daarom geen privatiseringen. Die maken op de lange termijn de veiligheid en leveringszekerheid van cruciale producten en diensten onzeker, waardoor de schokbestendigheid van onze economie onder druk komt te staan. Waar nodig pakken we zeggenschap weer terug.”
De SP wil minder afhankelijk zijn van buitenlandse regimes en handelsoorlogen door een onafhankelijke industrie voor essentiële producten. Overheidssteun aan industrieën gaat altijd gepaard met publieke zeggenschap, zodat prijzen, arbeidsvoorwaarden en verduurzaming kunnen worden afgedwongen.
“Om vrij te zijn van dictatoriale regimes en minder vatbaar te zijn voor handelsoorlogen moeten we onafhankelijke industrie hebben voor producten en diensten waar we als land niet zonder kunnen. Onze industrie en medicijn en voedselproductie zijn onmisbaar. In ruil voor het steunen van cruciale sectoren krijgen wij zeggenschap.”
De SP streeft naar een duurzame, toekomstbestendige industrie die bijdraagt aan klimaatdoelen en goede banen. Bij noodzakelijke sluitingen van bedrijven wordt gezorgd voor omscholing en financiële overbrugging voor werknemers, zodat niemand buiten de boot valt.
“Wij zetten ons in voor een duurzame en toekomstbestendige industrie die bijdraagt aan klimaatdoelen en goede banen. Voor bedrijven die moeten sluiten richten we een werknemersfonds op dat zorgt voor omscholing en financiële overbrugging, zodat niemand aan de kant komt te staan.”