FVD verwerpt het gehele klimaatbeleid en pleit voor het volledig schrappen van heffingen, belastingen, normen en subsidies die gericht zijn op CO2-reductie en energietransitie. In plaats daarvan wil FVD fossiele energiebronnen behouden, alle klimaatgerelateerde lasten voor burgers en bedrijven afschaffen, en inzetten op adaptatie zoals dijkenbouw. Hun visie is radicaal anti-klimaatbeleid: geen normering, geen subsidiëring, geen extra belastingen, maar juist lastenverlichting en deregulering.
FVD wil alle klimaatmaatregelen, heffingen en belastingen gericht op CO2-reductie en energietransitie afschaffen. Ze zien deze als onnodig, duur en schadelijk voor burgers en bedrijven. Het doel is om energie betaalbaar te houden en concurrentiekracht te herstellen door geen extra lasten of normen op te leggen.
“De klimaatdiscussie heeft het energievraagstuk volledig uit balans gebracht. Onder het mom van CO2-reductie zijn belastingen en heffingen extreem gestegen, waardoor burgers en bedrijven met torenhoge kosten worden geconfronteerd.”
“We stoppen volledig met de energietransitie, zodat ons land niet langer wordt opgezadeld met onbetaalbaar en zinloos klimaatbeleid.”
“We laten CO2-reductie los als uitgangspunt, zodat beleid weer wordt gericht op betaalbaarheid en betrouwbaarheid van energie.”
“We stoppen alle klimaatplannen en de €1.000 miljard die we daarmee besparen (omgerekend €230.000 per huishouden) geven we terug aan de hardwerkende Nederlander in de vorm van lastenverlichting.”
“We verlagen energiebelastingen en draaien de ODE-verhoging terug, zodat de energierekening fors daalt.”
“We schaffen alle klimaatregels, zodat energie weer betaalbaar en betrouwbaar wordt.”
FVD wil alle subsidies voor duurzame energie (wind, zon, biomassa) en verplichtingen rondom verduurzaming schrappen. Ze zijn tegen normeren en subsidiëren van alternatieven voor fossiele energie en willen bestaande projecten zelfs ontmantelen.
“De miljarden aan subsidies voor windmolens, zonnepanelen en elektrische installaties hebben ons energienet instabiel gemaakt en afhankelijk van weersomstandigheden.”
“We plaatsen geen nieuwe windmolens op zee en ontmantelen bestaande windparken, zodat de natuur en de visserij niet verder worden geschaad.”
“Elke vorm van subsidie op de aanleg van zonnepanelen op daken wordt ingetrokken.”
“We sluiten biomassacentrales, zodat bossen niet langer worden opgeofferd voor schijnoplossingen.”
“We verbieden de aanleg van zonneparken op grond of water, zodat ruimte behouden blijft voor landbouw en natuur.”
FVD wil geen normen of verplichtingen opleggen aan bedrijven of burgers op het gebied van klimaat of energie. Ze zijn tegen rapportageverplichtingen, verplichte verduurzaming en CO2-doelstellingen.
FVD wil dat Nederland zich onttrekt aan Europese klimaatwetgeving, de Green Deal en het CO2-handelssysteem (ETS) negeert en afschaft.
“We werken in Europees verband aan het afschaffen van de Green Deal; en tot die tijd negeert Nederland de daarin vervatte regels en beperkingen - inclusief het CO2-handelssysteem (ETS).”
FVD wil de lasten voor bedrijven structureel verlagen door belastingverlaging, afschaffing van klimaatgerelateerde lasten en minder regels.
“We verlagen de lasten voor tuinders en de agrarische sector door terugbrengen van de energiebelastingkorting.”
“Forum voor Democratie vindt dat belastingen zo laag, eenvoudig en transparant mogelijk moeten zijn.”
“Ondernemen, investeren en sparen moeten worden gestimuleerd in plaats van ontmoedigd.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) kiest voor een radicaal en streng klimaat- en industriebeleid, waarbij de nadruk ligt op het zwaar belasten van vervuilers, het afschaffen van fossiele subsidies, het invoeren van bindende normen en het uitsluitend subsidiëren van écht duurzame initiatieven. Hun visie is dat de vervuiler betaalt, circulaire economie wordt gestimuleerd en bedrijven wettelijk worden verplicht hun uitstoot en grondstofgebruik drastisch te verminderen. Dit beleid verschilt fundamenteel van het meer gematigde en op innovatie gerichte beleid van D66 en het doorgaans industrie- en landbouwvriendelijke beleid van het CDA.
PvdD wil dat grote vervuilers en bedrijven veel meer gaan betalen via nationale CO₂-heffingen, progressieve winstbelasting op basis van uitstoot, en het afschaffen van uitzonderingen en fossiele subsidies. Dit is een veel strengere en directievere aanpak dan D66 of CDA.
“We voeren de nationale CO₂-heffing opnieuw in en verhogen deze sneller, laten de belasting op ongerecycled plastic betalen door plasticproducenten, introduceren een progressieve vliegtaks voor veelvliegers en privéjets en voeren een giftaks in op milieuschadelijke transacties.”
“De nationale CO₂-heffing wordt verhoogd en uitgebreid naar alle broeikasgassen en sectoren om ervoor te zorgen dat CO₂-uitstoot voldoende en snel genoeg daalt. Gratis ETS-rechten worden ingetrokken.”
“We voeren een progressieve winstbelasting in waarbij de tarieven afhankelijk zijn van de CO₂-uitstoot, in lijn met de Groene Belastinggids.”
“We schaffen fossiele subsidies af. Het geld dat we hiermee besparen, gebruiken we om circulaire ondernemers te ondersteunen. Zo beëindigen we uitzonderingsregimes voor grootverbruikers van gas en stroom en kortingen op accijnzen voor luchtvaart, scheepvaart, kunstmestproductie en zware industrie.”
PvdD wil vrijblijvende akkoorden vervangen door bindende regels, wettelijke zorg- en klimaatplichten voor bedrijven invoeren, en sectoren die nu zijn uitgezonderd van klimaatdoelen alsnog verplichten. Dit is veel dwingender dan het beleid van D66 en CDA.
“We voeren een wettelijke zorgplicht en klimaatplicht voor bedrijven in, ook voor internationale bedrijven die in Nederland actief zijn. Vrijblijvende akkoorden en convenanten worden vervangen door bindende regels en handhaving.”
“De sectoren die nu zijn uitgezonderd van de klimaatdoelen, zoals de luchtvaart, verliezen deze uitzonderingspositie.”
“De grote vervuilers en financiële instellingen krijgen een klimaatplicht. Dit betekent dat zij een overtuigend klimaatplan maken om hun uitstoot in de hele keten terug te dringen.”
PvdD koppelt subsidies aan strenge duurzaamheidseisen en sluit bedrijven uit die natuur of gezondheid schaden. Ook wordt het subsidiëren van schijnoplossingen als CCS en kernenergie afgewezen.
“We zetten in op klimaatsubsidies. Bedrijven ontwikkelen een onderbouwd en toetsbaar klimaatplan om hiervoor in aanmerking te komen. Bedrijven krijgen geen subsidies als zij met hun productie de natuur of de gezondheid van burgers aantasten.”
“We stoppen met het subsidiëren van CCS.”
“Nederland bouwt geen nieuwe kerncentrales en bestaande centrales worden zo snel mogelijk gesloten.”
PvdD wil de belastingdruk verschuiven van arbeid naar grondstoffenverbruik en vervuiling, zodat werken goedkoper wordt en vervuilen duurder. Dit is een fundamenteel andere prioriteit dan bij CDA (focus op lastenverlichting voor bedrijven/landbouw) en D66 (meer innovatiegericht).
“We verschuiven de belastingdruk: minder op arbeid, meer op grondstoffenverbruik en vervuiling. Zo wordt werken goedkoper en vervuilen duurder.”
PvdD wil alle fossiele subsidies en uitzonderingen voor grootverbruikers, luchtvaart, scheepvaart en zware industrie afschaffen, en accijns invoeren op niet-energetisch gebruik van aardolie.
“We schaffen fossiele subsidies af. Het geld dat we hiermee besparen, gebruiken we om circulaire ondernemers te ondersteunen. Zo beëindigen we uitzonderingsregimes voor grootverbruikers van gas en stroom en kortingen op accijnzen voor luchtvaart, scheepvaart, kunstmestproductie en zware industrie. We voeren accijns in op niet-energetisch gebruik van aardolie.”
PvdD wil een circulariteitsbijdrage op lineaire producten, een verplicht aandeel hergebruikt materiaal, een verbrandingsverbod op recyclebare materialen en een grondstoffenplafond in de Rijksbegroting.
“Er komt een circulariteitsbijdrage op alle lineaire producten (producten waar geen circulair systeem voor is).”
“Er komt een verplicht aandeel hergebruikt materiaal (recyclaat) in producten om een afzetmarkt te garanderen voor circulaire spelers, te beginnen bij textiel.”
“Er komt een verbrandingsverbod op recyclebare materialen.”
“In de Rijksbegroting komt naast de uitgavenplafonds ook een grondstoffenplafond. De overheid mag alleen beleid en plannen uitvoeren als dat binnen het grondstoffenplafond past.”
BIJ1 kiest voor een radicaal en rechtvaardig klimaat- en industriebeleid waarin grote vervuilers en fossiele bedrijven fors worden belast, genormeerd en onteigend, terwijl subsidies voor fossiele industrie en greenwashing multinationals direct worden afgeschaft. De partij wil de energietransitie volledig publiek maken, met bindende emissienormen, massale publieke investeringen en een verschuiving van de kosten van burgers naar bedrijven. BIJ1 onderscheidt zich door vergaande normering, onteigening en het expliciet afwijzen van marktmechanismen en technocratische oplossingen.
BIJ1 wil dat de kosten van klimaatbeleid niet langer bij burgers liggen, maar bij grote vervuilers. Ze pleiten voor bindende emissienormen, hogere belastingen op vervuiling en winsten, en het strafbaar stellen van ecocide. Dit is een fundamenteel andere benadering dan het zoeken naar marktprikkels of vrijwillige afspraken.
“De kosten van klimaatbeleid worden niet langer gedragen door gewone burgers maar door grote vervuilers. Klimaatbeleid gaat niet langer ten koste van bestaanszekerheid.”
“De Nederlandse uitstoot van broeikasgassen staat in 2030 op netto 0 (in scope 1, 2 én 3 emissies). Deze doelen worden wettelijk vastgelegd en zijn bindend.”
“De belasting op vermogen, winst en vervuiling gaat in internationaal verband omhoog, zodat we extreem ongelijke rechten en klimaatvervuiling aanpakken.”
“Onredelijke winsten van bedrijven gaan we zwaar belasten. Er komen wettelijke maximummarges op alle levensmiddelen voor bedrijven in de hele keten. Er wordt een substantiële windfall tax ingesteld, zodat bedrijven belasting betalen over stijgende inkomsten door iets waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn.”
“Bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het aanrichten van klimaatschade en humanitaire rampen, worden verantwoordelijk gehouden voor misdaden tegen mens en natuur. Ecocide wordt strafbaar...”
BIJ1 wil alle subsidies en financiële steun aan fossiele industrie en biomassacentrales per direct stoppen. Dit is een harde normering en verschilt van partijen die inzetten op geleidelijke afbouw of uitzonderingen.
“Subsidies op (de productie van) fossiele brandstoffen en financiële steun aan de fossiele industrie worden zo snel mogelijk beëindigd. Subsidies voor biomassacentrales worden per direct stopgezet.”
“Geen subsidies aan greenwashed multinationals, geen publiek-private schijnconstructies, maar volledige ontmarkting van de energievoorziening.”
BIJ1 wil dat energievoorziening en cruciale industrieën volledig in publieke handen komen, met onteigening van vervuilende bedrijven en inzet van hun kapitaal voor publieke doelen. Dit is een radicale breuk met marktwerking en privaat eigendom.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen. Opruimkosten, bodemsanering en herstel worden niet afgewenteld op de samenleving, maar betaald uit hun eigen activa — ook bij faillissement of uitkoop.”
“De energietransitie wordt een publieke taak, geen winstmachine. De overheid investeert massaal in klimaatneutrale, -positieve en circulaire infrastructuur, woningverduurzaming en publieke energieproductie — onder collectief eigendom en democratische controle.”
“Om de afbouw van fossiele brandstoffen en een rechtvaardige energietransitie vorm te geven worden de Nederlandse energievoorzieningen in publieke handen gebracht.”
BIJ1 wil internationale samenwerking voor hogere belastingen op vervuiling en vermogen, verbiedt lobbyen door multinationals en wil geen verdragen die bedrijven claimrechten geven. Ze pleiten voor een verbod op import van producten die leiden tot ontbossing.
“Nederland zet zich in voor een internationaal minimum deel belasting voor bedrijven. Landen voelen hierdoor niet langer de druk om belastingen voor bedrijven lager te maken om investeringen aan te trekken.”
“Lobbyen door multinationals en industrieën verbieden we. Nederland stemt ook niet in met verdragen die bedrijven een claimrecht geven en stuurt de EU erop aan deze in te trekken.”
“Er komt een algeheel verbod op de import, handel en doorvoer van producten die leiden tot ontbossing.”
JA21 verzet zich tegen nationale klimaatheffingen, extra belastingen en normeringen bovenop Europese regels, en wil juist lasten en subsidies drastisch verminderen voor burgers en bedrijven. Hun kernvisie is dat klimaat- en industriebeleid vooral betaalbaar, eenvoudig en concurrerend moet zijn, met focus op technologie, kernenergie en het schrappen van nationale belastingen en subsidies die de industrie belasten of sturen. JA21 kiest voor een faciliterende overheid die niet normerend of subsidiërend optreedt, maar inzet op een gelijk speelveld en het afschaffen van nationale drukmiddelen.
JA21 is fel tegenstander van nationale belastingen, heffingen of normeringen die verder gaan dan Europese afspraken. Zij willen bestaande nationale CO2-heffingen afschaffen en geen nieuwe invoeren, om zo de concurrentiepositie van Nederlandse industrie te beschermen en betaalbaarheid voor burgers te waarborgen.
“We introduceren geen nationale CO2-heffingen bovenop Europese regels en we schaffen bestaande nationale CO2-heffingen af.”
“Bovenop Europese regels introduceren we geen nationale klimaatheffingen of andere klimaatregelgeving.”
“Geen belastingen als pressiemiddel om Nederlanders een andere, ‘duurzamere’ levensstijl op te dringen.”
JA21 wil een einde maken aan subsidies die de markt verstoren en innovatie belemmeren. Zij zijn tegen het sturen van de economie via subsidies en willen alleen duurzaamheid ondersteunen als het economisch rendeert.
“Drastische afbouw van subsidies die markten verstoren en innovatie belemmeren. Er komt een einde aan het sturen van de economie vanuit de overheid.”
“Duurzaamheid alleen ondersteunen als het rendeert.”
“Duurzaamheid en circulaire economie alleen ondersteunen als het rendeert.”
JA21 pleit voor een eenvoudiger en lager belastingstelsel, met directe aftrekbaarheid van investeringen en het schrappen van complexe regelingen. Zij willen de lasten op arbeid en ondernemerschap structureel verlagen en fiscale soevereiniteit behouden.
“Werken en ondernemen laten lonen door de lasten op arbeid structureel te verlagen. We kiezen voor lagere belastingen in plaats van hogere toeslagen.”
“Bedrijven ruimte geven door de lasten te verminderen en investeringen onmiddellijk aftrekbaar te maken.”
“Een eenvoudige vennootschapsbelasting voor alle ondernemingen door het huidige tweeschijvenstelsel (19% en 25,8%) te vervangen door één helder tarief van 20% voor alle ondernemingen.”
“Fiscale soevereiniteit: geen nieuwe Europese belastingen, waar mogelijk draaien we Europese heffingen terug.”
JA21 wil geen strengere nationale normen of regelgeving dan Europees vereist, om zo een gelijk speelveld te behouden en de concurrentiepositie van de industrie te beschermen.
“We stoppen de uittocht van bedrijven en banen door regelgeving niet strenger te maken dan Europese afspraken en door de concurrentiepositie van de haven te beschermen.”
“Een gelijk speelveld voor onze industrie door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België.”
“Een gelijk speelveld voor onze energiesector door regelgeving gelijk te trekken met omringende landen zoals Duitsland en België. Bovenop Europese regels introduceren we geen nationale klimaatheffingen of andere klimaatregelgeving.”
Volt kiest voor een radicaal vergroend belastingstelsel waarin vervuiling en grondstoffengebruik zwaar worden belast, alle fossiele subsidies direct worden afgeschaft en normering centraal staat. De partij wil dat de vervuiler altijd betaalt, subsidies alleen nog naar écht duurzame projecten gaan, en dat Nederland vooroploopt in het stellen van harde normen en het uitfaseren van vervuilende industrie. Volt onderscheidt zich door een combinatie van strenge heffingen, het afschaffen van uitzonderingen, en het normeren van verduurzaming, met een sterke focus op Europese samenwerking en sociale rechtvaardigheid.
Volt wil per direct alle fossiele subsidies en belastingvoordelen voor vervuilers beëindigen, inclusief uitzonderingen voor grootverbruikers. Dit is strenger en sneller dan de meeste andere partijen, en bedoeld om een gelijk speelveld te creëren en de transitie te versnellen.
“We stoppen per direct met fossiele subsidies in Nederland én in de EU. Op dit moment besteedt Nederland miljarden aan fossiele vrijstellingen en subsidies aan vervuilers.”
“We faseren alle uitzonderingen op de energiebelasting uit - zoals de verlaging van de belasting op aardgas en elektriciteit voor grootverbruikers.”
Volt wil het belastingstelsel vergroenen door vervuiling, verspilling en grondstoffengebruik zwaar te belasten, inclusief een uniforme btw en het afschaffen van alle uitzonderingen. Dit raakt direct de industrie en is veelomvattender dan bij D66 of CDA.
“We belasten vervuiling, verspilling en overmatig gebruik van grondstoffen zwaarder. De vervuiler betaalt voor de schade die hij aanricht.”
“We belasten al het gebruik van hulpbronnen. Daarom komt er een uniform vast btw-tarief voor alle goederen en diensten. Alle uitzonderingen, inclusief het 0%-tarief en lage btw-tarief, schaffen we af.”
“Volt wil toe naar een belasting op bepaalde broeikasgassen (zoals onder meer CO₂ en methaan) en op het gebruik van (schadelijke) chemicaliën.”
Volt wil een harde, wettelijk vastgelegde minimale CO₂-prijs voor alle uitstoot, minimaal gelijk aan de ETS-prijs, en rekent ook geïmporteerde producten mee. Dit is een vergaande vorm van normeren en beprijzen.
“We dichten de gaten van CO₂-beprijzing door het belastingstelsel te hervormen, zodat voor alle Nederlandse broeikasgasuitstoot een minimale CO₂-prijs geldt. Deze prijs heeft in ieder geval de hoogte van de huidige Europese belasting voor de grootste vervuilers (ETS-prijs).”
“We rekenen de vervuiling van geïmporteerde producten mee in onze nationale klimaatdoelen, zoals Zweden ook al doet.”
Volt wil dat bedrijven aan strengere normen voldoen, met als uiterste consequentie het intrekken van vergunningen en sluiting van bedrijven als vergroening uitblijft. Tata Steel wordt expliciet genoemd als voorbeeld.
“We verplichten de meest vervuilende bedrijven uit de oude economie zich zo snel mogelijk aan te passen aan de nieuwe strengere vergunningen. Met als uiterste middel het intrekken van de vergunningen en vervolgens stopzetten van bedrijfsactiviteiten van de onderneming.”
“Tata Steel gaat zo snel mogelijk dicht. Op een gezonde en betaalbare manier groen staal produceren is daar niet op korte termijn haalbaar, maar in andere Europese landen kan dat wel. Ook andere vervuilende bedrijven die niet kunnen vergroenen, faseren we zorgvuldig uit.”
Volt wil subsidies uitsluitend inzetten voor projecten die duurzaam, maatschappelijk relevant en niet anderszins financierbaar zijn, met strenge voorwaarden en terugvordering bij niet-naleving.
“We willen bij subsidiëring meer focus op projecten die op de langere termijn maatschappelijk relevant, duurzaam en rendabel zijn, maar nu niet kunnen opstarten door tekort aan fondsen en ook niet op een andere wijze gefinancierd kunnen worden.”
“Wanneer het klimaatplan niet wordt nageleefd, moeten verstrekte subsidies worden terugbetaald.”
Volt koppelt de opbrengsten uit CO₂-heffingen en belastingen aan het ondersteunen van kwetsbare groepen bij de verduurzaming, om de lasten eerlijk te verdelen.
“We werken toe naar een stelsel waarbij een gedeelte van de inkomsten van CO₂-heffingen (o.a. belasting en ETS) beschikbaar gesteld wordt om de verduurzaming te financieren bij inwoners die dit zelf niet kunnen betalen.”
“Nieuw klimaatbeleid dat invloed heeft op de portemonnee moet getoetst worden op het eerlijk verdelen van de lasten.”
Het CDA kiest in klimaat- en industriebeleid voor een Europese aanpak en wil nationale koppen op regelgeving vermijden. Ze schrappen de nationale CO₂-heffing, geven de voorkeur aan maatwerkafspraken met grote vervuilers en zetten in op subsidiëren en investeren in innovatie, in plaats van extra nationale belastingen of strenge normen. Het CDA wil vooral het vestigingsklimaat beschermen en bedrijven niet wegjagen, en kiest voor een mix van normeren, subsidiëren en beprijzen, met oog voor betaalbaarheid en uitvoerbaarheid.
Het CDA wil de nationale CO₂-heffing afschaffen om het vestigingsklimaat te beschermen en bedrijven niet te ontmoedigen om in Nederland te blijven. Ze vinden dat klimaatbeleid vooral Europees moet worden vormgegeven, zodat er een gelijk speelveld is en Nederlandse bedrijven niet op extra kosten worden gejaagd.
Het CDA wil geen strengere nationale normen of extra regelgeving bovenop Europese afspraken. Ze zijn ambitieus in Europa, maar willen dat Nederland niet verder gaat dan wat Europees is afgesproken.
In plaats van generieke heffingen of belastingen, kiest het CDA voor bindende maatwerkafspraken met de grootste vervuilers, ondersteund door financiële prikkels en subsidies om verduurzaming mogelijk te maken.
“We maken bindende en wederkerige maatwerkafspraken met de grootste vervuilende bedrijven om de bestaande industrie te verduurzamen en te bouwen aan een duurzame economie van de toekomst.”
“We maken maatwerkafspraken met grote bedrijven uit de industrie om te verduurzamen mogelijk door een geïntegreerde aanpak met passende beleidsregels en adequate financiële ondersteuning.”
Het CDA kiest voor investeren in innovatie, infrastructuur en verduurzaming, en wil subsidies en investeringen inzetten om de transitie mogelijk te maken, in plaats van extra belastingen of heffingen.
“We ontwikkelen een langetermijnstrategie om groene industrie naar Nederland te halen en te behouden.”
“Er komt een gezamenlijke strategische investeringsagenda, waarin heel gericht en in samenhang met bedrijven en kennisclusters aan missies en sleuteltechnologieën voor klimaatverandering en transitie wordt gewerkt.”
“We beprijzen om transities mogelijk te maken. Daarin zoeken we het evenwicht tussen beprijzen, normeren en subsidiëren, met betaalbaarheid en perspectief voor huishoudens en bedrijven.”
Het CDA wil regeldruk verminderen en regelgeving versimpelen, zodat bedrijven makkelijker kunnen verduurzamen en investeren.
“We zetten met prioriteit in op deregulering: minder regels, betere regelgeving en efficiëntere rapportages.”
“Onze doelstelling is: minder regels (scherpe reductie van zeker 20 procent), betere regelgeving (duidelijker, eenduidiger en doelgerichter) en efficiëntere verantwoording en rapportages.”
De ChristenUnie kiest voor ambitieus klimaat- en industriebeleid met nadruk op Europese samenwerking, het principe 'de vervuiler betaalt', en het afschaffen van fossiele subsidies. Ze willen normeren waar nodig, gericht subsidiëren voor innovatie en verduurzaming, en nationale heffingen alleen inzetten als ze effectief zijn. De partij is kritisch op overregulering en pleit voor eenvoud, doelsturing en een eerlijk speelveld voor bedrijven.
De ChristenUnie vindt dat klimaat- en industriebeleid vooral op Europees niveau moet worden vormgegeven om weglek van vervuiling en oneerlijke concurrentie te voorkomen. Nationale heffingen bovenop Europese maatregelen zijn alleen wenselijk als ze daadwerkelijk effectief zijn.
“Daarom wordt bij klimaatbeleid zoveel mogelijk ingezet op een Europees gelijk speelveld, met zo min mogelijk weglek. We normeren verstandig, maken gerichte afspraken met (top)sectoren en subsidiëren innovatie, zoals via schoon- en emissieloos bouwen.”
“Nationale heffingen bovenop Europese maatregelen zijn niet altijd effectief, omdat vervuiling in sommige gevallen niet minder wordt, maar simpelweg verplaatst. Dergelijke effecten moeten worden meegewogen bij beleidsvorming.”
“We maken in Europees verband werk van het normeren van de vraag, zodat er ook Europese markten zijn voor de duurzaam (en circulair) geproduceerde producten.”
De partij wil dat de werkelijke kosten van vervuiling worden doorberekend in de prijs van producten en pleit voor het afschaffen van fiscale voordelen voor fossiele brandstoffen. Heffingen en belastingen worden ingezet om vervuiling te ontmoedigen en duurzame alternatieven te stimuleren.
“We werken toe naar een evenwichtigere belasting van uitstoot en vervuiling. Daarbij houden we rekening met al bestaande Europese beprijzingsmechanismen.”
“Andere fiscale voordelen die leiden tot extra broeikasgasemissies, ook wel fossiele subsidies genoemd, schaffen we af.”
“Duurzame producten die voldoen aan milieu- en productiestandaarden zijn doorgaans duurder dan vervuilende alternatieven... We willen dat die kosten worden meegerekend, zodat de werkelijke prijs (‘true price’) van producten wordt betaald.”
De ChristenUnie wil subsidies en maatwerkafspraken inzetten voor bedrijven die volledig willen verduurzamen. Opbrengsten uit heffingen worden teruggesluisd naar de industrie om de overstap naar duurzame productie te ondersteunen.
“Bedrijven die een plan hebben om volledig te verduurzamen, krijgen steun.”
“De nationale CO2-heffing blijft als instrument bestaan, maar zetten we voor bedrijven waar de overheid in gebreke blijft op nul. Het doel van de heffing is niet om geld op te halen. Mochten er opbrengsten zijn, dan komen die ten goede aan de industrie om de overstap van fossiele naar duurzame productiemethoden te realiseren.”
“Bestaande, soms prille hergebruikketens worden indien nodig financieel ondersteund.”
Normering wordt ingezet om achterblijvers te prikkelen, maar de ChristenUnie is kritisch op overregulering en wil doelsturing boven middelvoorschriften. Administratieve lasten voor bedrijven moeten beperkt blijven.
“Natuurlijk is normering vanuit de overheid hierbij nodig, bijvoorbeeld om achterblijvers te prikkelen om ook die goede keuzes te maken. Dit leidt soms echter tot overregulering, waarbij van bedrijven wordt gevraagd om kolossale administratiesystemen bij te houden die niet of zeer beperkt bijdragen aan een redelijk doel.”
“Wat de ChristenUnie betreft stuurt de overheid op doelen in plaats van middelvoorschriften, waarbij eigenaarschap het uitgangspunt is.”
Naast CO2-beprijzing wil de ChristenUnie extra heffingen op andere vormen van vervuiling, zoals NOx, verpakkingen en grondwater, om verduurzaming te versnellen.
“Milieuvervuiling gaat steviger belast worden, bijvoorbeeld met een NOx-heffing. We belonen duurzamere productie door het invoeren van een belasting op vervuilende verpakkingen. We gaan grond- en leidingwater beter belasten.”
De PVV verwerpt vrijwel alle klimaatmaatregelen en pleit voor het afschaffen van klimaatgerelateerde heffingen, belastingen, normen en subsidies. Hun kernvisie is dat klimaatbeleid onnodig, onbetaalbaar en ineffectief is, en dat de focus moet liggen op betaalbare energie en het schrappen van lasten voor burgers en bedrijven. De partij wil stoppen met alle vormen van normering, subsidiëring en belastingverhoging gericht op verduurzaming van industrie en energie.
De PVV wil alle klimaatgerelateerde heffingen en belastingen afschaffen, omdat ze deze als onnodig en schadelijk voor burgers en bedrijven beschouwen. Ze vinden dat deze lasten de energierekening verhogen en bedrijven wegjagen, zonder significant effect op het wereldwijde klimaat.
De PVV wil alle klimaatsubsidies en normerende maatregelen schrappen, omdat ze deze als geldverspilling en betutteling zien. Ze zijn tegen het verplicht stellen van verduurzaming, zoals warmtepompen, windturbines, zonneparken en elektrificatie van industrie en mobiliteit.
“SDE++ en andere klimaatsubsidies schrappen”
“Geen verplichte warmtepomp, niet verplicht van het gas af”
“Geen enkele nieuwe windturbine er meer bij; geen nieuwe zonneparken”
“Geen gedwongen elektrificatie in de scheepvaart”
“Geen export van ons gas; een strategische gasreserve dient alleen ónze leveringszekerheid”
De PVV wil zich terugtrekken uit internationale klimaatverdragen en nationale klimaatwetgeving intrekken, omdat ze deze als ineffectief en te kostbaar beschouwen.
De PVV verschuift de focus van verduurzaming naar betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie, door fossiele centrales open te houden en kernenergie uit te breiden.
BVNL verzet zich fel tegen klimaatbeleid dat gepaard gaat met extra belastingen, heffingen, normeringen en subsidies voor industrie en burgers. De partij wil juist lagere belastingen, het schrappen van subsidies en het beëindigen van normerende en dwingende klimaatmaatregelen, in tegenstelling tot partijen als D66 en CDA die juist meer regulering, normering en financiële prikkels voor verduurzaming voorstaan. BVNL kiest voor een vrije marktbenadering, met minimale overheidsbemoeienis en afschaffing van klimaatfondsen en -subsidies.
BVNL wil het vestigingsklimaat verbeteren door belastingen voor bedrijven en burgers te verlagen en is tegen extra klimaatgerelateerde heffingen. De partij ziet belastingen als een belemmering voor ondernemerschap en economische groei, en wijst expliciet klimaatgerelateerde belastingen en heffingen af.
“Het vestigingsklimaat moet worden verbeterd door lagere belastingen (vlaktaks van 25%) in te voeren, minder overheidsbemoeienis, lage energiekosten en versoepeling van het arbeidsrecht.”
“De accijnzen op benzine, gas en diesel moeten drastisch omlaag.”
“Er komt geen vliegtaks, vleestaks, suikertaks of andere belastingen waarmee de overheid gedragsveranderingen probeert af te dwingen.”
BVNL is tegen het subsidiëren van verduurzaming en klimaatmaatregelen en wil bestaande subsidies en fondsen zoveel mogelijk beëindigen. De partij vindt dat subsidies marktverstorend werken en dat klimaatbeleid niet via financiële prikkels moet worden afgedwongen.
BVNL verzet zich tegen het normeren en verplichten van verduurzamingsmaatregelen voor industrie en burgers. De partij vindt dat keuzes voor verduurzaming vrijwillig moeten zijn en niet door de overheid opgelegd.
BVNL wil uit internationale en nationale klimaatverplichtingen stappen en ziet klimaatbeleid als zinloos en schadelijk voor de economie. De partij wil geen nationale koppen op EU-wetgeving en stapt uit de Green Deal en het Klimaatakkoord.
BVNL is tegen het opleggen van CO2-normen of administratieve lasten aan bedrijven en industrie. De partij wil geen extra regels of verplichtingen voor het bedrijfsleven op het gebied van klimaat.
“Zinloze, overbodige regels of regels die niet worden gehandhaafd moeten worden geschrapt, waaronder begrepen het administreren van de CO2-uitstoot van werknemers voor het woon- werkverkeer.”
De SP kiest voor een radicaal sociaal en rechtvaardig klimaat- en industriebeleid, waarbij grote bedrijven en de allerrijksten fors meer gaan betalen via hogere belastingen, afschaffing van fossiele subsidies en strenge normen. De partij wil publieke regie, harde wettelijke grenzen en het beëindigen van geheime belastingvoordelen voor multinationals, met als doel de lasten eerlijker te verdelen en de industrie te vergroenen zonder tweedeling. Subsidies worden alleen verstrekt als daar publieke zeggenschap tegenover staat, en de vervuiler betaalt altijd.
De SP wil de lasten verschuiven van gewone mensen naar grote bedrijven en de allerrijksten, door hogere belastingen op kapitaal, winst en vervuiling. Dit moet klimaatrechtvaardigheid bevorderen en de industrie vergroenen.
“Wij stoppen die [fossiele] subsidies zo snel mogelijk en geven steun voor vergroening als daar publieke zeggenschap tegenover staat. Het overige geld dat we besparen zetten we in om de energierekening omlaag te krijgen, straten te vergroenen en Nederland leefbaarder te maken.”
“We verlagen de energiebelasting voor huishoudens en kleine bedrijven en verhogen deze voor grootverbruikers.”
“De CO₂heffing zorgt ervoor dat bedrijven investeren in schonere technieken, wat goed is voor het klimaat én onze economie. Afschaffen zou juist de bedrijven straffen die al verduurzamen, terwijl we innovatie moeten belonen.”
“We verhogen de belasting voor het inkomen uit kapitaal naar het niveau van de inkomstenbelasting, voeren we een miljonairsbelasting in voor vermogens boven 5 miljoen euro en stoppen we met subsidies voor miljardairs.”
“Geen geheime voordeeltjes voor multinationals. De allergrootste multinationals gaan, net zoals alle andere burgers en bedrijven, bijdragen aan onze samenleving en eerlijk belasting betalen. We schaffen geheime afspraken en belastingkortingen af.”
De SP wil niet vertrouwen op vrijwillige afspraken of technologische lapmiddelen, maar kiest voor harde wettelijke normen en duidelijke grenzen aan vervuiling en productie. De vervuiler betaalt, en bedrijven mogen alleen stoffen uitstoten als bewezen is dat ze veilig zijn.
“Bedrijven mogen pas stoffen uitstoten of produceren zodra zij kunnen aantonen dat deze veilig zijn. Afvaldumping en het lozen van vervuild afval worden keihard aangepakt. De vervuiler betaalt, niet de samenleving.”
“We kiezen voor duidelijke en eerlijke grenzen aan het aantal dieren per hectare. De maximumgrens gaat omlaag, van twee naar 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
“Alle datacentra moeten voldoen aan strenge regels, zodat ze zuinig omgaan met stroom, water en grondstoffen en zo min mogelijk schade aan het milieu veroorzaken.”
Subsidies voor vergroening worden alleen verstrekt als daar publieke zeggenschap tegenover staat. De SP wil geen gemeenschapsgeld verspillen aan tijdelijke lapmiddelen of uitstelgedrag van bedrijven.
“Wij stoppen die [fossiele] subsidies zo snel mogelijk en geven steun voor vergroening als daar publieke zeggenschap tegenover staat.”
“Geen geld naar uitstel. Het grootschalig opslaan van CO₂ onder de grond is geen structurele oplossing, maar een tijdelijke lapmiddel voor bedrijven die hun vervuiling willen uitstellen. Wij kiezen ervoor om gemeenschapsgeld niet langer te verspillen aan uitstelgedrag, maar te investeren in de echte, duurzame transitie.”
De SP wil dat klimaatbeleid niet leidt tot sociale tweedeling. Alle beleid wordt getoetst op klimaatrechtvaardigheid: de uitstoot moet omlaag, maar bestaanszekerheid moet omhoog.
“Tweedeling door klimaatbeleid staan wij niet toe. Daarvoor komt er een klimaatrechtvaardigheidstoets. Al het gevoerde beleid op klimaat moet zorgen dat we de uitstoot verminderen en de bestaanszekerheid vergroten.”
De VVD kiest voor een pragmatisch en realistisch klimaat- en industriebeleid, waarbij het behoud van het internationale concurrentievermogen en betaalbaarheid centraal staan. De partij wil nationale koppen op Europees beleid schrappen, de nationale CO2-heffing afschaffen, en zet in op lagere lasten en minder normering voor bedrijven. Subsidies en ondersteuning worden gericht ingezet om verduurzaming mogelijk te maken, maar altijd met oog voor het gelijke speelveld en economische groei.
De VVD wil de nationale CO2-heffing schrappen omdat deze het speelveld voor Nederlandse bedrijven ten opzichte van andere EU-landen verstoort. De partij pleit voor één Europees systeem en is tegen extra nationale lasten of strengere normen dan Europees vereist.
“We schrappen de CO2-heffing: Nederland kent als enige land binnen de EU een nationale CO2-heffing. Dit creëert een ongelijk speelveld voor bedrijven. ... Daarom schrappen we de heffing en gaan we met de sector op zoek naar een alternatief systeem, waarbij we ons inzetten voor één Europees systeem voor duurzame industrie en mijnbouw en waarmee we een gelijk speelveld waarborgen.”
“We schrappen regelgeving die in Nederland strenger is dan in de rest van Europa, zoals de nationale CO2-heffing.”
“We willen een gelijk speelveld voor onze industrie met de rest van Europa. Europees klimaatbeleid zorgt voor een gelijk speelveld tussen EU landen. We schrappen waar mogelijk nationale koppen op Europees beleid.”
De VVD wil de lasten voor bedrijven verlagen, met name op energie, en is tegen het verhogen van belastingen op ondernemen, arbeid en vermogen. Dit om het verdienvermogen van Nederland te beschermen en bedrijven te stimuleren te verduurzamen zonder extra financiële druk.
“We kiezen ervoor om pragmatische beleidskeuzes te maken als bijvoorbeeld slimmer inkopen, betere regels en lagere belastingen.”
“We verlagen de energierekening: Om ervoor te zorgen dat energie voor huishoudens betaalbaarder wordt, verlagen we de energiebelasting.”
“waarvoor gewerkt is, wil de VVD geen verhogingen van de belastingen op sparen, beleggingen en overige bezittingen (box 3), ondernemen (box 2) en geen hogere erf- en schenkbelasting.”
De VVD is tegen het opleggen van strengere normen of extra regelgeving bovenop Europese afspraken, om zo het concurrentievermogen van de Nederlandse industrie te beschermen.
De VVD ondersteunt bedrijven bij verduurzaming via maatwerkafspraken en gerichte subsidies, maar alleen als deze bijdragen aan het behoud van industrie en economische groei in Nederland.
“We helpen de industrie te verduurzamen: Dit is belangrijk om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit onvrije landen te verkleinen. ... Daarom onderzoeken we een investeringskorting voor bedrijven die willen verduurzamen en ondersteunen we bedrijven richting 2030 via maatwerkafspraken met een concreet en allesomvattend plan voor verduurzaming.”
“Ook na 2030 blijft de overheid bedrijven helpen met een gerichte individuele aanpak. Daarnaast worden alle maatregelen uit het groene groei pakket om de industrie hier te houden doorgezet en doen we er een schep bovenop.”
De VVD wil de Klimaatwet aanpassen zodat betaalbaarheid en energie-onafhankelijkheid even zwaar wegen als CO2-reductie. Als het klimaatbeleid leidt tot verlies van industrie of onbetaalbaarheid, grijpt de partij in.
“We bouwen aan een schone én weerbare economie. ... Daarom passen we de Klimaatwet aan naar Klimaat- en groeiwet en voegen we de pijlers energie-onafhankelijkheid en betaalbaarheid toe. ... Loopt het uit de pas, komt de betaalbaarheid in het gedrang en vertrekt de industrie daardoor naar het buitenland, dan grijpen we in.”
BBB verzet zich tegen nationale koppen op Europees klimaatbeleid en wil nationale CO₂-heffingen voor de industrie afschaffen, omdat deze volgens hen het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie van Nederland schaden. Ze pleiten voor minder normering en regelgeving, het stoppen van grote subsidies voor duurzame energie (zoals SDE++), en kiezen voor een industriebeleid dat innovatie ondersteunt zonder extra lasten. BBB stelt dat klimaatbeleid vooral haalbaar, betaalbaar en effectief moet zijn, met prioriteit voor economische belangen en behoud van werkgelegenheid.
BBB wil de extra nationale CO₂-heffing voor de industrie, die bovenop het Europese ETS-systeem komt, terugdraaien. Ze vinden dat deze heffing het vestigingsklimaat schaadt, bedrijven de grens over jaagt en geen aantoonbaar klimaateffect heeft. Dit onderscheidt BBB van partijen die juist extra nationale heffingen willen.
“Stoppen met extra CO₂-heffing voor industrie. De Nederlandse industrie staat onder grote druk door oplopende kosten, internationale concurrentie en een onzeker investeringsklimaat. BBB wil de extra nationale CO₂ heffing voor de industrie daarom terugdraaien. Deze heffing, boven op het Europese ETSsysteem, schaadt ons vestigingsklimaat en jaagt bedrijven de grens over zonder aantoonbaar klimaateffect.”
“Het afschaffen van nationale koppen op Europees klimaatbeleid (zoals extra CO₂heffing).”
“Geen nationale koppen op Europees beleid waarmee we ons zwaardere verplichtingen opleggen dan de EU voorschrijft.”
BBB wil vanaf 2026 stoppen met de SDE++-subsidies voor duurzame energie, omdat deze leiden tot dure megaprojecten en afhankelijkheid van een 'subsidieindustrie'. Ze kiezen voor een technologie-neutrale aanpak en willen innovatie en energiebesparing stimuleren zonder grootschalige subsidies.
“Stoppen met de SDE++-subsidies vanaf 2026. De subsidieregeling SDE++ kost miljarden per jaar en leidt tot dure megaprojecten op zee, op land en in landbouwgebied. BBB wil een technologie neutrale aanpak, waarbij bedrijven en huishoudens verduurzamen op hun eigen manier – zonder afhankelijkheid van de ‘subsidieindustrie’. Vanaf 2026 beëindigen we de SDE++ regeling.”
BBB wil drastisch minder nationale regelgeving en geen strengere normen dan Europees vereist. Ze vinden dat extra nationale regels en normen de concurrentiepositie van Nederland schaden en pleiten voor beleid dat uitvoerbaar, betaalbaar en effectief is.
“De regelgeving op nationaal niveau moet drastisch verminderen en worden getoetst op de impact op ons concurrentievermogen.”
“Geen nationale koppen. Nederland maakt keuzes die in het belang van Nederland zijn. Er mogen geen nationale koppen komen op Europees beleid waarmee we ons zwaardere verplichtingen opleggen dan de EU voorschrijft.”
“BBB is kritisch op de opstelling van Nederland als “klimaatkoploper” binnen Europa. Wij willen geen nationale kop bovenop Europese regelgeving, zoals aanvullende CO₂ heffingen of overhaaste sluiting van kolencentrales.”
BBB stelt dat klimaatbeleid altijd haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar moet zijn, met prioriteit voor economische belangen, werkgelegenheid en concurrentiekracht. Ze verwerpen ideologisch of symbolisch beleid en willen geen extra lasten voor burgers en mkb.
“Klimaatbeleid moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn. We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen.”
“Het klimaatbeleid wordt ingebed binnen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarbij economische belangen en brede welvaart leidend zijn.”
“Eerlijke kostenverdeling waarborgen: de rekening mag niet steeds bij burgers en het mkb terecht komen.”
D66 kiest voor een ambitieus en streng klimaat- en industriebeleid waarin vervuiling wordt belast, fossiele subsidies versneld worden afgebouwd, en duidelijke normen en einddata voor verduurzaming worden gesteld. De partij wil dat de industrie de 'echte prijs' voor vervuiling betaalt, sectorale einddata voor fossiele technieken invoeren, en investeert gericht in duurzame innovatie, met minder nadruk op generieke subsidies voor bestaande industrie. D66 legt de nadruk op normeren, beprijzen en het stimuleren van circulaire en schone industrie, met een voorspelbaar en streng handhavingsbeleid.
D66 wil dat vervuilende bedrijven de 'echte' prijs voor hun uitstoot betalen, zodat verduurzaming loont en vervuiling wordt ontmoedigd. Dit gebeurt via heffingen en het afbouwen van fossiele subsidies, waardoor bedrijven worden gestimuleerd te investeren in schone productie.
“Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“D66 beperkt fiscale subsidies voor zulke sectoren en wil de echte kosten doorberekenen (‘eerlijke prijzen’), zodat de maatschappij niet langer opdraait voor de kosten terwijl werkgevers de winsten in hun zak steken.”
D66 kiest voor normeren: per sector worden einddata gesteld voor het gebruik van fossiele technieken, zodat bedrijven en investeerders weten waar ze aan toe zijn en gericht kunnen investeren in duurzame alternatieven.
“We stellen per sector een duidelijke einddatum voor fossiele technieken en we maken duidelijke plannen voor de overstap naar duurzame alternatieven. Zo weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kunnen investeerders duurzame keuzes maken.”
D66 wil dat strengere wetgeving ook daadwerkelijk wordt gehandhaafd, met meer sancties voor bedrijven die milieunormen overtreden. Dit moet greenwashing tegengaan en zorgen voor een gelijk speelveld.
D66 kiest voor gerichte investeringen via een Nationale Investeringsbank en innovatiebeleid, in plaats van brede miljardensubsidies aan bestaande industrie. Import van duurzame producten kan soms effectiever zijn dan subsidiëren van binnenlandse productie.
“Import is soms verstandiger dan miljardensubsidies aan bedrijven verstrekken om hier duurzaam te produceren.”
“We willen een Nationale Investeringsbank voor grote transities. Deze publieke instelling krijgt meer middelen en een breed mandaat.”
“We stimuleren deze belangrijke technologieën met subsidies en inkoop van de overheid.”
D66 wil voorspelbare, duidelijke en stabiele regels voor ondernemers, zodat zij weten waar ze aan toe zijn op het gebied van milieu en verduurzaming. Dit geldt ook voor kleine en middelgrote bedrijven.
“Voor kleine en middelgrote ondernemers kan verduurzaming een uitdaging zijn. Dat is vooral zo voor ondernemers in sectoren die veel energie gebruiken. D66 helpt hen hierbij met duidelijke en voorspelbare regels. Zo weten ondernemers bijvoorbeeld al vóórdat ze beginnen wat er van hen wordt verwacht op het gebied van milieu en natuur.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een ambitieus en rechtvaardig klimaat- en industriebeleid waarin grote vervuilers meer gaan betalen via hogere belastingen, het afbouwen van fossiele subsidies en strenge normering. De partij wil bedrijven financieel ondersteunen bij verduurzaming, maar koppelt dit aan harde voorwaarden en deadlines, en legt de nadruk op het principe ‘de vervuiler betaalt’. Hiermee onderscheidt GroenLinks-PvdA zich door stevige heffingen, normering en het gericht inzetten van subsidies, vooral ten opzichte van partijen als D66 en CDA.
GroenLinks-PvdA wil dat grote vervuilers een veel grotere financiële bijdrage leveren aan de klimaattransitie, door het verhogen van belastingen op vervuilende uitstoot en het afbouwen van fiscale voordelen voor fossiele energie. Dit beleid is expliciet gericht op het verschuiven van de kosten van gewone mensen naar de industrie.
“Grote vervuilende bedrijven gaan eerlijk belasting betalen over vervuilende uitstoot. Fossiele subsidies bouwen we af.”
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
Naast financiële prikkels zet GroenLinks-PvdA stevig in op normering: bedrijven krijgen bindende besparingsdoelen en een deadline voor het opstellen van klimaatplannen. Niet meewerken leidt tot terugbetaling van subsidies.
“Naast financiële prikkels komt er ook stevige normering, bijvoorbeeld een uitbreiding van de energiebesparingsplicht en bindende besparingsdoelen per sector.”
“Er komt een deadline voor het opstellen van een klimaatplan en als bedrijven zich niet houden aan afspraken wordt terugbetaling geëist.”
Subsidies voor verduurzaming zijn mogelijk, maar alleen voor bedrijven die aantoonbaar bijdragen aan klimaatneutraliteit. Bedrijven die niet meewerken verliezen hun steun.
GroenLinks-PvdA wil belastingontwijking door multinationals aanpakken en speciale belastingkortingen voor bedrijven en aandeelhouders afschaffen, zodat de industrie eerlijk bijdraagt aan de samenleving.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
“Dat betekent een systeem zonder speciale kortingen en een eerlijke belasting op vermogen, winst en vervuiling.”
De SGP kiest in klimaat- en industriebeleid voor een terughoudende rol van de overheid in het opleggen van extra heffingen en belastingen bovenop Europese normen, met nadruk op een gelijk speelveld voor de Nederlandse industrie. Ze zijn kritisch op nationale koppen op Europese regelgeving, willen lasten voor bedrijven verlagen en zetten vooral in op stimulering en ondersteuning via subsidies en infrastructuur, niet op extra normering of nationale heffingen.
De SGP verzet zich tegen extra nationale belastingen of heffingen bovenop het Europese emissiehandelssysteem (ETS), omdat dit de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie schaadt. Ze willen dat Nederland zich beperkt tot Europese afspraken en geen strengere nationale normen of heffingen invoert.
“Nationale koppen op het Europese emissiehandelssysteem voor CO2 worden zoveel mogelijk voorkomen.”
“Zelfs de kostenverschillen met omliggende landen lopen op door stijgende nettarieven en een nationale CO2-heffing boven op het Europese emissiehandelssysteem. De nettarieven moeten omlaag, de CO2-heffing van tafel.”
De SGP wil de lasten voor bedrijven, met name in de industrie en het mkb, verlagen en investeringen stimuleren. Ze zijn tegen extra nationale belastingen en pleiten voor het verlagen van nettarieven en winstbelasting, en voor het behouden van fiscale voordelen voor familiebedrijven.
De SGP kiest voor het stimuleren van verduurzaming via subsidies, infrastructuur en innovatie, in plaats van strenge normering of verplichtingen. Ze willen investeren in waterstof- en elektriciteitsinfrastructuur en duurzame technieken, en bedrijven financieel stimuleren tot duurzame keuzes.
“Overheid en netbeheerders investeren tijdig in waterstof- en elektriciteitsinfrastructuur voor de industrie, ook buitenom de grote industrieclusters.”
“Bedrijven worden (financieel) gestimuleerd duurzame en eerlijke keuzes te maken en te investeren in de lange termijn, door middel van fiscale aanpassingen en verruiming van subsidies.”
Indien er toch heffingen worden ingevoerd (zoals op restwarmte of vrachtwagens), wil de SGP dat de opbrengsten direct terugvloeien naar de sector voor verduurzaming, in plaats van algemene belastinginkomsten.
“De overheid kijkt naar een heffing op het grootschalig lozen van restwarmte, tenminste bij datacenters, in combinatie met een terugsluis naar de sector voor verduurzaming van productieprocessen.”
“Er komt een vrachtwagenheffing. De inkomsten vloeien terug naar de sector voor ondersteuning bij de ontwikkeling van en overstap naar elektrisch transport en het rijden op alternatieve brandstoffen.”
DENK kiest voor een rechtvaardig klimaat- en industriebeleid waarbij grote vervuilers en bedrijven meer gaan betalen via hogere belastingen en heffingen, terwijl burgers worden ontzien. De partij wil normeren via strengere regels voor bedrijven, investeren in verduurzaming en energietransitie, en subsidiëren van verduurzaming voor huishoudens, maar is tegen extra belastingen op consumentenniveau zoals een vleestaks. De kern van hun visie is: de vervuiler betaalt, burgers worden beschermd tegen extra lasten, en investeringen moeten eerlijk en effectief zijn.
DENK wil dat grote vervuilende bedrijven en bedrijven met hoge winsten een eerlijker en zwaarder deel van de lasten dragen via hogere belastingen en specifieke heffingen. Dit moet de verduurzaming van de industrie stimuleren en de kosten eerlijker verdelen, in lijn met het principe 'de vervuiler betaalt'.
“Grote vervuilers gaan eerlijker bijdragen. Bedrijven in de commerciële sector die veel energie verbruiken, gaan relatief méér energiebelasting en opslag voor duurzame energie betalen. Met een CO2-heffing voor de grootste vervuilers geven we een extra stimulans om te verduurzamen.”
“De grote vervuilende bedrijven moeten ook hun eerlijke deel bijdragen, volgens het principe dat de vervuiler betaalt.”
“Wij verhogen daarom de winstbelasting voor grote bedrijven en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen die de ongelijkheid vergroten af.”
DENK is expliciet tegen extra heffingen of belastingen op consumentenniveau, zoals een vleestaks, suikertaks of toeslag op plastic verpakkingen. Dit om te voorkomen dat klimaatbeleid de ongelijkheid vergroot en burgers onnodig belast.
“Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
DENK wil actief investeren in verduurzaming via een Klimaatfonds en door subsidies beschikbaar te stellen voor huishoudens, met name voor isolatie en zonnepanelen. Dit moet de energietransitie versnellen en de lasten voor burgers verlichten.
“Een toereikend Klimaatfonds waaruit de noodzakelijke investeringen gedaan kunnen worden voor de verduurzaming van ons land.”
“De overheid ondersteunt dit actief, met name door méér subsidies beschikbaar te stellen voor het isoleren van huurwoningen en zonnepanelen voor particulieren.”
DENK wil bedrijven wettelijk verplichten tot een groeiend aandeel duurzame energie en strengere regels voor vergroening in de landbouw en industrie. Dit normerende beleid moet de transitie naar duurzaamheid afdwingen.
50PLUS pleit voor het beperken van nationaal klimaat- en industriebeleid en wil geen extra nationale heffingen, belastingen of normen bovenop Europese afspraken. Ze zijn tegen actieve industriepolitiek en willen dat CO2-beprijzing en andere klimaatmaatregelen uitsluitend op Europees niveau plaatsvinden, om de concurrentiepositie van Nederland te beschermen en symboolpolitiek te voorkomen.
50PLUS vindt dat klimaat- en industriebeleid alleen effectief is als het op Europees niveau wordt geregeld, en verzet zich tegen nationale CO2-heffingen, extra regels of strengere normen dan de Europese afspraken. Ze willen uitfasering van nationaal beleid zodra Europees beleid wordt opgeschaald, om te voorkomen dat Nederland zichzelf economisch benadeelt.
“Dezelfde regels voor iedereen binnen Europa. Dus geen nationale CO2-heffingen en geen extra regels bovenop de Europese afspraken.”
“Uitfasering van het nationale klimaatbeleid, nadat gezamenlijk is besloten om het Europese beprijzen van CO2 op te schalen.”
“Het optimaal beprijzen van CO2 op Europees niveau, zodat CO2-reductie wordt versneld zonder de concurrentiepositie van Nederland aan te tasten.”
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen.”
50PLUS is tegen actieve industriepolitiek en nationale subsidiëring van industrie of klimaatmaatregelen, behalve mogelijk voor kritieke militair-industriële doelen. Ze zien dergelijke nationale interventies als ineffectief en schadelijk voor de economie.
“Stoppen met actieve industriepolitiek op nationaal en op Europees niveau, omdat dit beleid altijd eindigt in tranen. Hierbij kunnen tijdelijk uitzonderingen gelden voor kritieke militair-industriële doelen.”
50PLUS beschouwt nationaal klimaatbeleid als duur en ineffectief, en wil bestaande maatregelen corrigeren of afbouwen. Ze zijn kritisch op nationale subsidies en lastenverzwaringen die verder gaan dan Europese afspraken.
“Klimaatbeleid is een peperduur speeltje voor politici die graag over het klimaat praten.”
“Slecht doordachte en slecht uitgevoerde plannen op het terrein van energie, klimaat, stikstof en natuurbeleid, hebben ervoor gezorgd dat Nederland zijn aansluiting bij de economische top van de wereld dreigt kwijt te raken.”
NSC kiest voor een industrie- en klimaatbeleid dat sterk leunt op Europese afspraken, het afbouwen van fossiele subsidies in Europees verband, en het beperken van nationale koppen op Europese regelgeving. Ze willen CO2-uitstoot vooral via het Europese emissiehandelssysteem (ETS) beprijzen, belastingkortingen op fossiele brandstoffen afbouwen, en subsidies gericht inzetten waar private investeringen niet van de grond komen. Hun kern is: uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en Europese afstemming, met terughoudendheid bij nationale normering en subsidiëring.
NSC wil voorkomen dat Nederland verder gaat dan Europese afspraken op het gebied van klimaat- en industriebeleid, om weglek van CO2-uitstoot en economische nadelen te vermijden. Ze zijn kritisch op nationale extra’s (“koppen”) qua reductiedoelen, tempo, subsidies en belastingen, en willen afbouw van fossiele subsidies in Europees verband.
“We beperken de nationale ‘koppen’ op de Europese aanpak als het gaat om reductiedoelen, tempo, subsidies en belastingen. We willen ervoor waken dat het effect van een maatregel is dat de CO2 emissies zich naar een ander land verplaatsen. De nationale ‘fossiele subsidies’ die grote bedrijven ontvangen in de vorm van vrijstellingen en degressieve tarieven in de energiebelasting willen we in Europees verband afbouwen.”
NSC ziet het Europese emissiehandelssysteem (ETS) als het belangrijkste instrument om CO2-uitstoot te beprijzen en wil belastingkortingen op fossiele brandstoffen deels afbouwen. De opbrengsten worden ingezet om private investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie te stimuleren.
“Voor de transitie van de industrie, de energiesector, de maritieme sector en de luchtvaart is het Europese emissiehandelssysteem (ETS) het beste systeem, waardoor de uitstoot van CO2 een oplopende prijs krijgt. Vanaf 2026 zullen veel vrije rechten vervallen en zal de uitstoot door de industrie snel duurder worden. Hiermee worden ook de belastingkortingen op fossiele brandstoffen deels afgebouwd. Met de opbrengsten kunnen private investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie in eigen land gestimuleerd worden.”
NSC wil subsidies en financiële steun alleen inzetten als private investeringen niet van de grond komen of een te lange terugverdientijd hebben, met name voor energie-intensieve industrie, mkb, huurwoningen en publieke gebouwen.
“Financiële steun kan nodig zijn als private investeringen een te lange terugverdientijd hebben of niet van de grond komen, zoals bij huurwoningen, publieke gebouwen, de energie-intensieve industrie en het mkb.”
NSC is expliciet tegen subsidies voor het verbranden van biomassa en BECCS (Bio-Energy with Carbon Capture and Storage), en wil biobased grondstoffen alleen voor hoogwaardige toepassingen stimuleren.
“We zijn tegen het verbranden van biomassa om energie op te wekken. We willen daarom geen subsidie voor BECCS of houtige biomassa.”
NSC pleit in Europees verband voor het beprijzen van primair grondstoffenverbruik door de industrie en het verplichten van gerecycled materiaal.
“In Europees verband pleiten we voor het beprijzen van primair grondstoffenverbruik door de industrie, naast het verplichten van de toepassing van gerecycled materiaal.”