D66 zet in op vijf grote doorbraken: meer woningen via tien nieuwe steden, onderwijs op maat, betaalbare groene energie, een innovatieve economie en preventieve gezondheidszorg. De partij wil gelijke kansen voor iedereen, een eerlijke economie, en een sterke, democratische en duurzame samenleving in een verenigd Europa. D66 kiest voor concrete hervormingen op het gebied van wonen, onderwijs, energie, economie en gezondheid, met oog voor sociale rechtvaardigheid en individuele vrijheid.
D66 wil het woningtekort structureel aanpakken door grootschalig te investeren in nieuwe steden, zodat iedereen een betaalbaar thuis kan vinden. Dit is een van de vijf centrale doorbraken waarmee de partij vooruitgang wil realiseren.
“Tien nieuwe steden – een eigen thuis voor iedereen.”
D66 streeft naar gelijke kansen door onderwijs op maat voor elke Nederlander en investeert in permanente ontwikkeling, met extra steun voor mensen met minder vooropleiding.
De partij wil de energietransitie versnellen met betaalbare, groene energie van eigen bodem, waarbij de lasten eerlijk worden verdeeld en kwetsbare groepen worden ondersteund.
D66 kiest voor een innovatieve economie met ruimte voor ondernemers, hogere lonen, lagere belastingen en een eerlijk speelveld. De partij wil marktmacht beperken, vaste contracten stimuleren en investeren in onderzoek en innovatie.
“Een nieuwe, slimme economie – volop ruimte voor ondernemers en innoveren met lef.”
“D66 zorgt daarom voor hogere lonen en lagere belastingen.”
“D66 staat voor een eerlijke economie. Te veel macht bij één bedrijf zorgt voor hoge prijzen, lage kwaliteit en remt innovatie af.”
“D66 wil dat Nederland weer koploper wordt in onderzoek en innovatie. Daarom draaien we eerdere bezuinigingen terug én investeren we extra in de wetenschap.”
D66 wil de gezondste generatie ooit realiseren door te investeren in preventie, mentale gezondheid en toegankelijke zorg, met minder regels en meer vertrouwen in zorgprofessionals.
De partij maakt gelijke kansen, toegankelijkheid en vrijheid om jezelf te zijn tot kern van haar beleid, en wil alle vormen van uitsluiting en discriminatie doorbreken.
“D66 wil alle vormen van uitsluiting, racisme en discriminatie doorbreken: of het nu gaat om afkomst of geloof ... seksuele oriëntatie of genderidentiteit (queerhaat) of omdat iemand een vrouw is.”
D66 kiest voor een krachtig, democratisch Europa dat zichzelf kan verdedigen, mensenrechten beschermt en verder integreert, met Nederland als voortrekker.
JA21 positioneert zich scherp tegenover de hoofdlijnen van D66, met een uitgesproken voorkeur voor minder Europese integratie, meer nationale soevereiniteit, beperking van migratie en een kleinere, efficiëntere overheid. De partij wijst expliciet D66-standpunten als meer EU, centralisatie en progressief migratie- en klimaatbeleid af, en stelt daar concrete voorstellen tegenover zoals referenda, deregulering, beperking van migratie en het afschaffen van nationale koppen op EU-regels.
JA21 verzet zich tegen verdere Europese integratie, een kernpunt van D66, en pleit voor het terughalen van zeggenschap naar Nederland. Dit betreft zowel wetgeving, economie als identiteit, en is een directe reactie op de pro-EU koers van D66.
“JA21 wil dus meer referenda, minder EU, meer economische vrijheid en meer invloed op ons grensbeleid.”
“Geen invoering van een digitale euro en geen digitale Europese identiteit.”
“Rigoureuze deregulering van beperkende EU-wetgeving die onze ondernemers en industrie al te lang vastzet.”
“Eén vaste vergaderlocatie voor het Europees Parlement.”
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
“Energiesoevereiniteit; nationale zeggenschap over de energiemix. Niet Brussel, maar Nederland bepaalt zelf hoe we energie opwekken.”
Waar D66 inzet op een open en inclusieve samenleving, kiest JA21 voor strikte migratiebeperking en het afdwingen van integratie. Dit is een fundamenteel verschil in visie op bevolkingsgroei, identiteit en sociale cohesie.
“Grenzen stellen aan migratie en behoud van onze nationale identiteit. JA21 kiest voor een Nederland dat leefbaar is. De bevolkingsomvang van Nederland neemt door migratie te snel toe en migratie legt een veel te grote druk op onze verzorgingsstaat, nationale identiteit en publieke voorzieningen. Migratie moet sterk beperkt worden, en migranten die Nederland wel opneemt moeten integreren.”
“Een beleid ontwikkelen om de bevolkingsgroei van Nederland te beperken. Dat betekent onder meer het juridisch verankeren van migratie plafonds en scherpe selectie van arbeidsmigratanten en gezinshereniging.”
In tegenstelling tot D66’s voorkeur voor centralisatie en institutionele versterking, wil JA21 een kleinere overheid, decentralisatie en directe burgerinvloed via referenda en gekozen bestuurders.
“Meer zeggenschap van burgers over hun eigen leefomgeving door te focussen op decentralisatie en referenda over onder meer het migratiebeleid, de bevolkingsgroei en de natuur in Nederland te organiseren.”
“Een Minister voor Overheidsefficiëntie en Autonomie die de inspraak van Nederlanders bewaakt en de overheid afslankt.”
“Lagere lasten en een kleine overheid. We willen de hoge collectieve lastendruk verlagen en het aantal ambtenaren structureel terugbrengen.”
JA21 wijst het D66-beleid van extra nationale klimaatmaatregelen bovenop EU-regels af en kiest voor betaalbaarheid, kernenergie en behoud van fossiele infrastructuur zolang alternatieven ontbreken.
DENK onderscheidt zich op de hoofdlijnen van D66 door een uitgesproken focus op sociale gelijkheid, bestaanszekerheid, en het bestrijden van armoede, met stevige herverdeling van welvaart en een sterke publieke sector. Waar D66 vaak inzet op individuele ontplooiing, Europese integratie en gematigde hervormingen, kiest DENK voor radicalere inkomensherverdeling, volledige afschaffing van het eigen risico in de zorg, en behoud van religieus/bijzonder onderwijs. DENK legt de nadruk op structurele investeringen in onderwijs, zorg, wonen en armoedebestrijding, gefinancierd door hogere belastingen voor grote bedrijven en vermogenden.
DENK kiest voor een forse verhoging van het minimumloon en een rechtvaardigere inkomensverdeling, in tegenstelling tot het gematigder beleid van D66. Dit moet de kloof tussen arm en rijk verkleinen en bestaanszekerheid vergroten.
“Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
“Wij kiezen voor een rechtvaardigere inkomensverdeling en vragen aan hen die dat kunnen om bij te dragen aan ons sociale stelsel.”
“We verlagen de belasting voor lage- en middeninkomens. Mensen met een heel hoog inkomen of vermogen kunnen een extra bijdrage leveren.”
Waar D66 doorgaans kiest voor het beperken van het eigen risico, wil DENK het volledig afschaffen en het basispakket uitbreiden met mondzorg en fysiotherapie. Dit maakt zorg toegankelijker voor iedereen, ongeacht inkomen.
DENK stelt armoedebestrijding centraal met concrete maatregelen zoals een fulltime minister, maandelijkse kinderbijslag, en prijsmaatregelen voor boodschappen. Dit gaat verder dan de meer stapsgewijze aanpak van D66.
“Wij staan voor extra investeringen in armoedebestrijding en in toegankelijkere armoederegelingen. Er komt een fulltime Minister voor Armoedebestrijding.”
“Wij willen gezinnen ondersteunen met een hogere kinderbijslag en een hoger kindgebonden budget. En in plaats van één keer per drie maanden, wordt de kinderbijslag elke maand uitbetaald.”
“Wij willen dat de prijzen van boodschappen omlaag gaan. Dit doen wij door het nemen van prijsmaatregelen en het verlagen van de BTW.”
In tegenstelling tot D66, dat kritisch is op artikel 23, verdedigt DENK het recht op religieus en bijzonder onderwijs zonder extra belemmeringen.
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
Waar D66 uitgesproken pro-Europees is, is DENK pragmatisch en hecht sterk aan nationale soevereiniteit en parlementaire controle.
“Wij zijn pragmatische voorstanders van de EU: als wij uitdagingen beter in Europees verband kunnen aanpakken, dan zijn wij daar een voorstander van. Wij hechten aan het borgen van inspraak van ons nationale parlement bij EU regelgeving en hechten aan het behouden van onze soevereine zeggenschap over hoe ons land wordt bestuurd.”
DENK wil haar plannen financieren door hogere belastingen voor grote bedrijven en superrijken, in tegenstelling tot het gematigdere fiscale beleid van D66.
“Wij verhogen daarom de winstbelasting voor grote bedrijven en schaffen ondoelmatige belastingvoordelen die de ongelijkheid vergroten af. Binnen de inkomstenbelasting zorgen wij voor een rechtvaardigere verdeling door van superrijken een eerlijke bijdrage te vragen.”
De PVV zet zich fel af tegen de hoofdlijnen van D66, die zij associëren met pro-EU, klimaatbeleid, multiculturalisme en bestuurlijke elite. De PVV pleit voor nationale soevereiniteit, het terugdraaien van Europese integratie, het stoppen van klimaatmaatregelen en het beschermen van Nederlandse cultuur en tradities, in directe tegenstelling tot wat zij zien als de kernpunten van D66.
De PVV verzet zich tegen verdere Europese integratie en het overhevelen van bevoegdheden naar Brussel, wat zij als een speerpunt van D66 zien. Ze willen nationale vetorechten behouden en inzetten, en minder geld naar de EU sturen.
“Wij willen sterke bilaterale en economische banden met andere landen; samenwerken is prima. Waar wij fel tegen zijn, is een geopolitieke Europese Unie, een Europese superstaat.”
“Dat betekent: niet nóg meer bevoegdheden en miljarden overhevelen naar Brussel, maar juist terughalen. Onze vetorechten behouden we, herstellen we in ere én zetten we in: Nederland moet al het mogelijke vetoën...”
“Ook willen we miljarden minder afdragen aan de Europese Unie. We zijn al jaren de grootste nettobetaler aan Brussel. En ze willen bij elke begroting meer en meer. Het is genoeg!”
De PVV keert zich tegen klimaatmaatregelen en energietransitie, die zij als D66-beleid zien. Ze willen geen nieuwe windturbines, geen verplichte verduurzaming en het ministerie van Klimaat omvormen.
De PVV positioneert zich expliciet tegen wat zij zien als het D66-gedreven multiculturalisme en het afbreken van nationale tradities. Ze willen geen excuses voor het verleden en stoppen met financiering van de NPO.
De PVV hekelt de invloed van de bestuurlijke elite, die zij met D66 associëren, en wil benoemingen op inhoudelijke kwaliteiten baseren.
“Aan deze politieke vriendjespolitiek en hoge salarissen wil de PVV een eind maken: benoemingen in de (semi-)publieke sector vinden alleen nog plaats op grond van inhoudelijke kwaliteiten, en er komen veel strakkere beloningsnormen.”
“De Algemene Bestuursdienst schaffen we af. De Raad van State wordt ontdaan van politieke benoemingen.”
BIJ1 zet zich radicaal af tegen de sociaalliberale hoofdlijnen van D66 en kiest voor een uitgesproken antikapitalistische, antiracistische en anti-imperialistische koers. De partij pleit voor volledige publieke controle over essentiële sectoren, radicale democratisering, en een fundamentele breuk met marktwerking, militarisering en neoliberale EU-politiek. BIJ1 wil structurele ongelijkheid aanpakken door onder meer gratis onderwijs, afschaffing van het eigen risico, en het beëindigen van winstoogmerk in zorg en huisvesting.
BIJ1 verwerpt marktwerking en privatisering in de zorg en andere basisvoorzieningen, in tegenstelling tot het sociaalliberale model van D66. De partij wil essentiële sectoren volledig in publieke handen brengen om winstbejag en bureaucratie uit te bannen en toegankelijkheid te garanderen.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“Alles kan gewoon goedkoper door bedrijven aan te pakken die cashen op jouw eerste levensbehoeften... Daar maken we een einde aan met maximumprijzen en maximale winstmarges.”
BIJ1 wil werknemers en burgers directe zeggenschap geven over bedrijven en wetgeving, als alternatief voor het representatieve en technocratische model van D66. Dit betekent bindende invloed van werknemersraden en burgerfora op grote beslissingen.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 verwerpt de liberale, marktgerichte en militaristische koers van de EU en NAVO, waar D66 juist voorstander van is. De partij wil een radicaal andere EU, gericht op solidariteit en vrede, en streeft naar Nederlandse uittreding uit de NAVO.
“Het liberale, imperialistische en racistische verlengstuk van de CEO’s en multinationals van deze wereld maken we tot een nieuwe unie die werkt voor mensen, dieren en de planeet.”
“Nederland start direct het traject om uit de NAVO te treden en voltooit dit binnen 4 jaar. Tot dat moment verhogen we op geen enkel moment het budget van defensie.”
BIJ1 wil gratis onderwijs op alle niveaus en volledige kwijtschelding van studieschulden, in tegenstelling tot het leenstelsel en de beperkte tegemoetkomingen van D66.
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
BIJ1 kiest voor een fundamentele breuk met de woningmarktlogica, door sociale woningbouw, maximumhuren en onteigening van leegstand centraal te stellen, waar D66 inzet op gereguleerde marktwerking.
“We zorgen dat huisjesmelkers niet méér huur aan jou kunnen rekenen dan eerlijk is, met bindende maximumprijzen voor elke woning. Te hoge huren maken we lager. Ook in de vrije sector, met terugwerkende kracht.”
“Een Nationaal Bouwbedrijf bouwt woningen voor mensen, niet voor winst.”
“Wie een woning onnodig leeg laat staan, betaalt een boete van 2,8% van de WOZ-waarde per maand (100% van de waarde in 3 jaar). Na 3 jaar onteigenen (terugpakken) we de woning en wijzen die toe aan mensen om te wonen.”
FVD positioneert zich radicaal tegenover de hoofdlijnen van D66, die zij associëren met massale immigratie, klimaat- en stikstofbeleid, Europese integratie en een grote, regulerende overheid. FVD pleit juist voor het stoppen van immigratie, het beëindigen van klimaat- en stikstofmaatregelen, herstel van nationale soevereiniteit en een drastische verkleining van de overheid. Hun concrete voorstellen zijn gericht op het terugdraaien van beleid dat zij als typisch D66 zien, met nadruk op nationale autonomie, individuele vrijheid en economische deregulering.
FVD verzet zich fel tegen het door hen als D66-beleid getypeerde immigratiebeleid en wil immigratie volledig stoppen en remigratie bevorderen. Zij zien massale immigratie als een bedreiging voor de Nederlandse identiteit en toekomst.
“We willen stoppen met de massale immigratie en remigratie tot stand brengen zodat ons volk ook in de komende tientallen, honderden jaren als zodanig kan blijven bestaan.”
“We stoppen volledig met asielopvang in Nederland, investeren in opvang in de regio en stellen illegaal verblijf in Nederland strafbaar.”
FVD keert zich expliciet tegen het klimaat- en stikstofbeleid, dat zij als kern van het D66-programma zien. Zij willen alle klimaatmaatregelen schrappen, gaswinning hervatten en inzetten op kernenergie, met als doel betaalbare energie en het behoud van de agrarische sector.
“We willen stoppen met het klimaat- en stikstofbeleid, de boeren en de industrie weer de ruimte geven, en via hervatte gasboringen in Groningen weer betaalbare energie terugbrengen voor iedereen.”
“We trekken de klimaatwet in, zeggen het klimaatverdrag van Parijs op en stoppen zodoende volledig met alle vormen van ‘duurzaamheidsbeleid’.”
FVD verzet zich tegen Europese integratie en internationale verdragen, die zij als kenmerkend voor D66 beschouwen. Ze willen de Nederlandse wet altijd boven internationale afspraken stellen en de invloed van de EU fors beperken.
FVD ziet de groei van het overheidsapparaat en de toename van regels als een direct gevolg van D66-hoofdlijnen. Zij willen de overheid structureel verkleinen, het belastingstelsel vereenvoudigen en de regeldruk fors verminderen.
FVD positioneert zich tegen wat zij zien als technocratische en elitaire bestuurscultuur, die zij met D66 associëren. Ze willen bindende referenda, direct gekozen bestuurders en het afschaffen van invloedrijke adviesorganen.
50PLUS onderscheidt zich van D66 door een sterke focus op ouderenbelangen, behoud van de AOW, en een kritische houding tegenover recente onderwijshervormingen en migratie. Waar D66 inzet op progressieve hervormingen en internationalisering, kiest 50PLUS voor behoud, bescherming en directe rechten voor ouderen, met concrete voorstellen zoals een Ouderenzorgwet, een dertiende maand voor AOW’ers, en strengere migratieregels. De partij wijst expliciet recente hervormingen en symboolpolitiek af, en pleit voor meer directe democratie en minder bureaucratie.
50PLUS verzet zich tegen het wijzigen of hervormen van de AOW en pensioenen, in tegenstelling tot D66 dat openstaat voor modernisering van het stelsel. De partij ziet de AOW als onaantastbaar en wil deze koppelen aan het minimumloon, met extra voordelen voor ouderen.
“De AOW is het onaantastbare fundament van onze welvaartsstaat en blijft, wat 50PLUS betreft, staan als een huis.”
“De AOW-uitkering is er voor iedereen en blijft gekoppeld aan het wettelijk minimumloon.”
“Er wordt een dertiende maand ingevoerd voor AOW’ers, ter compensatie van het afschaffen van de Inkomensondersteuning-AOW (IO-AOW).”
50PLUS uit expliciet kritiek op de grote onderwijshervormingen van de afgelopen decennia, waar D66 juist vaak voorstander van is. De partij pleit voor meer inspraak van burgers en directe democratie, in plaats van centralisatie en schaalvergroting.
In tegenstelling tot D66, dat migratie en internationalisering vaak als verrijking ziet, kiest 50PLUS voor een streng migratiebeleid met duidelijke beperkingen voor arbeids- en studiemigratie, en wil het AOW-rechten voor tijdelijke migranten afkopen bij vertrek.
“50PLUS kiest voor een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen vormen van migratie en voorkomt dat systemen overbelast raken.”
“Arbeidsmigranten en studenten die tijdelijk in Nederland wonen, bouwen tijdens hun verblijf hier AOW-rechten op. 50PLUS wil dat deze AOW-rechten worden afgekocht bij vertrek uit Nederland.”
Waar D66 vaak voorop wil lopen in klimaat- en milieubeleid, verzet 50PLUS zich tegen nationale koppen op Europese regelgeving en symboolpolitiek, en pleit voor een gelijk speelveld binnen Europa.
BBB zet zich af tegen de centrale, stedelijke en progressieve koers van D66 en kiest voor een beleid dat uitgaat van regionale verschillen, nuchterheid en nationale soevereiniteit. De partij benadrukt maatwerk per regio, een terughoudende overheid en het belang van Nederlandse waarden, in tegenstelling tot de meer kosmopolitische en Europese oriëntatie van D66. BBB pleit voor minder Brusselse invloed, meer regionale zeggenschap en een overheid die dienstbaar is aan de samenleving in plaats van andersom.
BBB verwerpt het idee van één centraal beleid voor het hele land, zoals D66 vaak voorstaat, en pleit voor maatwerk dat aansluit bij de behoeften van verschillende regio’s. Dit standpunt is een reactie op de stedelijke en uniforme benadering die zij D66 toedichten.
“Geen aanpak van bovenaf die alles gelijk wil maken, maar maatwerk dat past bij elke regio. Want wat in Friesland werkt, werkt niet altijd in Brabant en andersom.”
“Beleid moet de praktijk kennen... BBB kiest voor beleid dat aansluit bij het dagelijks leven of je nu werkt op het land, in de fabriek, in de klas of in een familiebedrijf.”
“Iedere regio telt. Of je nu in een dorp of een stad woont, iedereen verdient toegang tot onderwijs, zorg, openbaar vervoer en veiligheid. BBB kiest voor maatwerk waarbij elke streek telt en elke stem gehoord wordt.”
Waar D66 vaak pleit voor meer Europese samenwerking en integratie, stelt BBB de nationale soevereiniteit centraal en wil zij minder Brusselse invloed op Nederlands beleid.
In tegenstelling tot de meer actieve, sturende overheid die D66 voorstaat, pleit BBB voor een terughoudende overheid die vooral faciliteert en ruimte laat aan gemeenschappen en burgers.
BBB benadrukt het belang van Nederlandse tradities, cultuur en waarden, en zet zich daarmee af tegen het meer kosmopolitische en multiculturele perspectief van D66.
De SGP staat op fundamenteel andere hoofdlijnen dan D66, met nadruk op christelijke waarden, behoud van het klassieke gezin, beperking van migratie, en een kritische houding tegenover Europese integratie en progressieve sociale thema’s. De partij verwerpt expliciet liberale en seculiere uitgangspunten zoals die bij D66 centraal staan, en kiest voor een koersvast, conservatief beleid op ethiek, gezin, onderwijs en nationale soevereiniteit. Concrete voorstellen zijn onder meer het beschermen van het ongeboren leven, het beperken van migratie, en het afwijzen van verdere Europese eenwording.
De SGP positioneert zich diametraal tegenover de seculiere, progressieve hoofdlijnen van D66 door expliciet te kiezen voor christelijke normen en waarden als fundament van beleid en samenleving.
Waar D66 pleit voor zelfbeschikking en liberalisering van abortuswetgeving, kiest de SGP voor maximale bescherming van ongeboren leven en het terugdraaien van versoepelingen.
De SGP verzet zich tegen de individualistische en progressieve gezinsopvattingen van D66 en stelt het klassieke gezin centraal als hoeksteen van de samenleving.
“Een samenleving begint bij een stabiel gezin en een veilige thuissituatie. We maken ons hard voor het klassieke huwelijk, gezinswaarden en een financieel gezond bestaan voor elk huishouden.”
In tegenstelling tot de open en inclusieve migratievisie van D66, pleit de SGP voor strikte grenzen aan migratie en stevige integratie-eisen.
“Grenzen aan migratie, eisen voor integratie”
De SGP is uitgesproken kritisch over verdere Europese integratie, waar D66 juist voorstander is van verdieping van de EU-samenwerking.
De SGP verdedigt het recht op bijzonder onderwijs en verzet zich tegen overheidsbemoeienis, waar D66 juist inzet op meer gelijkheid en sturing.
“Hechte gezinnen, vrij onderwijs”
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich op hoofdlijnen duidelijk van D66 door te kiezen voor een radicaal andere koers: welzijn en rechtvaardigheid staan centraal, niet economische groei of marktwerking. PvdD pleit voor een fundamentele systeemverandering richting een eerlijke economie binnen de grenzen van de planeet, met sterke publieke voorzieningen, sociale zekerheid zonder toeslagen, en een democratische rechtsstaat die niet ondergeschikt is aan economische belangen. Concrete voorstellen zijn onder meer het afschaffen van toeslagen, het verhogen van het minimumloon, en het beëindigen van marktwerking in de zorg.
PvdD verwerpt het groeimodel en de marktlogica die D66 op hoofdlijnen wél omarmt, en kiest voor een economie gericht op welzijn, brede welvaart en ecologische grenzen. Dit betekent een fundamenteel andere visie op de rol van de overheid, economie en publieke sector.
“Ons huidige economische model is onhoudbaar. We hebben een systeem dat uitgaat van een sprookje: dat economische groei vanzelf leidt tot welvaart voor iedereen. Maar dat is niet zo.”
“Daarom kiest de Partij voor de Dieren voor een radicale omslag. Met welzijn als doel, in plaats van oneindige groei.”
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
PvdD wil af van het huidige toeslagenstelsel en pleit voor een simpel, rechtvaardig en menselijk systeem met een hoog minimumloon en uitkeringen die meestijgen. Dit contrasteert met het D66-standpunt dat inzet op hervorming, maar niet op volledige afschaffing van toeslagen.
“We maken uiteindelijk alle toeslagen overbodig. Ieder mens moet een voldoende hoog inkomen hebben om in de basisbehoeften te voorzien.”
“Het minimumloon gaat omhoog naar 18 euro per uur. Het beweegt voortaan automatisch mee met de mediane lonen, met als ondergrens 60% van het mediane inkomen. Uitkeringen zoals de AOW, WIA, Wajong en bijstand stijgen mee.”
PvdD wil de zorg volledig uit de markt halen en ziet zorg als een basisvoorziening, waar D66 marktwerking en keuzevrijheid als uitgangspunt blijft hanteren.
PvdD benadrukt een rechtsstaat die burgers, natuur en dieren beschermt tegen economische belangen en politieke willekeur, waar D66 vaker economische groei en innovatie als leidraad neemt.
“De Partij voor de Dieren staat voor een sterke en weerbare rechtsstaat. Een samenleving waarin je mag zijn wie je bent. Waarin ruimte is voor kritiek en tegenmacht. En waarin burgers, natuur en dieren worden beschermd tegen economische belangen en politieke willekeur.”
De VVD zet zich scherp af tegen de herverdelingspolitiek en nivellering die zij D66 toeschrijft, en kiest expliciet voor lagere lasten, minder herverdeling en meer waardering voor werkenden en de middenklasse. De partij wil de "Haagse herverdelingsmachine" afbouwen, lasten voor middeninkomens verlagen, en werken meer laten lonen, in tegenstelling tot het beleid dat zij bij D66 zien. De kern van hun visie is dat de werkende Nederlander centraal moet staan, met minder regels, meer koopkracht en een kleinere, efficiëntere overheid.
De VVD positioneert zich expliciet tegen het beleid van D66, dat zij zien als gericht op herverdeling en nivellering. Zij willen deze trend keren door lastenverlichting voor de middenklasse en het centraal stellen van werkenden. Dit wordt gepresenteerd als een fundamenteel verschil met D66, die volgens de VVD juist de lasten voor werkenden verhoogt en herverdeling stimuleert.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat. De afgelopen tijd is de VVD begonnen met het afbouwen van de Haagse herverdelingsmachine.”
De VVD benadrukt dat werken altijd meer moet lonen dan niet-werken, en dat werkenden structureel meer koopkracht moeten krijgen dan niet-werkenden. Dit wordt als een principieel verschil met D66 gepresenteerd, die volgens de VVD nivellering en toeslagen inzet waardoor werken minder loont.
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden. Het wordt verplicht dat het kabinet regelt dat werkenden op één staan en dat werken in dit land beloond wordt.”
“Om werken meer te laten lonen willen we af van de doorgeslagen nivellering via toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen.”
De VVD wil de regeldruk en bureaucratie verminderen, in tegenstelling tot wat zij zien als het beleid van D66, dat volgens hen leidt tot meer regels en lasten voor de middenklasse. Dit moet leiden tot meer economische groei en een beter functionerende woningmarkt.
De VVD kiest voor centrale regie en minder lokale bureaucratie om de woningmarkt los te trekken, met als doel dat werkenden en de middenklasse weer een huis kunnen kopen. Dit wordt gepresenteerd als alternatief voor het beleid van D66, dat volgens de VVD de woningmarkt "vastzet".
“De rem op bouwen, transformeren en herbestemmen moet eraf. Dat vraagt om centrale regie. Ook willen we meer innovatieve samenwerking met de markt. Ruimtelijke ordening kan niet langer alleen bij gemeenten liggen, want er zijn meer locaties nodig dan nu beschikbaar komen.”
“We gaan weer koopwoningen bouwen, zodat die eigen plek onder de zon voor iedereen te bereiken is.”
BVNL zet zich scherp af tegen de hoofdlijnen van D66, die zij associëren met een grote, bemoeizuchtige overheid, centralisatie van macht, en progressief beleid op thema’s als klimaat, EU-integratie en sociale regelgeving. In plaats daarvan kiest BVNL voor een kleine overheid, maximale individuele vrijheid, nationale soevereiniteit, deregulering en het terugdraaien van centralistische en collectivistische tendensen die zij aan D66 toeschrijven.
BVNL verwerpt de centralistische en bureaucratische koers die zij bij D66 zien, en wil juist een forse inkrimping van de overheid, minder ambtenaren en minder regels. Dit staat haaks op het beeld van D66 als voorstander van een actieve, sturende overheid.
“BVNL wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie. De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe. BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
Waar D66 bekend staat als uitgesproken pro-EU en voorstander van verdere Europese integratie, pleit BVNL juist voor het terughalen van nationale zeggenschap en het beperken van de macht van supranationale organisaties.
“BVNL wil dat Nederland weer soeverein wordt. We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO. De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
In tegenstelling tot D66, dat klimaatbeleid als speerpunt heeft, wil BVNL alle klimaatbeleid en subsidies schrappen. Zij zien dit als overbodige bemoeienis en verspilling van belastinggeld.
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
BVNL wil de macht terugleggen bij de burger via bindende referenda, terwijl D66 vooral inzet op representatieve democratie en institutionele hervormingen.
“BVNL wil een bindend referendum invoeren. Democratie moet weer terug naar de inwoners van Nederland. Over specifieke onderwerpen moet het volk zich buiten de verkiezingen kunnen uitspreken.”
Waar D66 doorgaans kiest voor een progressief belastingstelsel en inkomensafhankelijke toeslagen, wil BVNL een vlaktaks en het volledig afschaffen van toeslagen en andere belastingen.
“BVNL wil een vlaktaks invoeren van 25% op arbeidsinkomen, winst uit onderneming en winst uit vermogen, met een belastingvrije voet van €20.000,-. Tegelijkertijd worden alle andere belastingen en toeslagen afgeschaft.”
BVNL kiest voor een harde asielstop en het beperken van immigratie, in tegenstelling tot het meer open en inclusieve migratiebeleid van D66.
“BVNL wil een asielstop. Het absorptievermogen is bereikt en Nederland kan de eindeloze toestroom van asielzoekers niet meer aan.”
BVNL benadrukt een seculiere staat, zonder religieuze invloed op beleid, als reactie op wat zij zien als verwatering van neutraliteit.
“BVNL wil dat de staat seculier is. Overheid en religie blijven strikt gescheiden, de overheid bemoeit zich niet met religieuze aangelegenheden en religieuze instellingen hebben geen invloed op het overheidsbeleid. Wetgeving, rechtspraak en bestuur worden gebaseerd op neutrale, niet-religieuze principes.”
Het CDA onderscheidt zich op de hoofdlijnen van D66 door sterk te focussen op gemeenschapszin, tradities, en het beperken van overheidsbemoeienis, waar D66 juist inzet op individuele ontplooiing, progressieve waarden en een actieve, sturende overheid. CDA legt nadruk op minder regels, meer ruimte voor verenigingen en vrijwilligers, en het versterken van normen en waarden, terwijl D66 doorgaans kiest voor meer regulering en nadruk op individuele rechten. Concrete voorstellen van het CDA zijn onder meer het invoeren van een dienstplicht, het koesteren van tradities, en het beperken van regelgeving.
Het CDA kiest expliciet voor het versterken van de samenleving via gemeenschapswaarden, tradities en minder overheidsregels, in tegenstelling tot D66 dat inzet op individuele vrijheid en progressieve hervormingen. CDA ziet een fatsoenlijk land als een samenleving waarin saamhorigheid, respect en het collectief centraal staan, en waar de overheid niet alles oplost maar ruimte laat voor maatschappelijke initiatieven.
“We willen meer aandacht en minder regels voor de zachte krachten: verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers. Met een dienstplicht en stevige inburgering zorgen we dat iedereen meedoet. We versterken onze democratie en koesteren tradities.”
“Het CDA kiest voor de samenleving. Zonder het ‘wij’ van de gemeenschap kan het ‘ik’ niet bestaan.”
“We stoppen met de gedachte dat meer regels altijd leiden tot het maken van minder fouten. Onevenredige verantwoordingsdruk zorgt voor maatschappelijke schade, tast de beroepseer van mensen aan en dooft het plezier van vrijwilligers uit.”
Waar D66 inzet op individuele keuzevrijheid en inclusiviteit, kiest het CDA voor het invoeren van een dienstplicht en een stevige, verplichte inburgering als middel om sociale cohesie en betrokkenheid te bevorderen. Dit is een duidelijk onderscheidend punt ten opzichte van D66.
Het CDA verwerpt het idee dat de markt of de overheid alles kan oplossen en pleit voor meer gezamenlijke verantwoordelijkheid en minder individualisme, wat contrasteert met het D66-standpunt dat vaak meer marktwerking en individuele autonomie voorstaat.
De ChristenUnie onderscheidt zich op de hoofdlijnen van D66 door een sterkere nadruk op gemeenschapszin, subsidiariteit en het stellen van duidelijke morele en sociale grenzen. Waar D66 doorgaans inzet op individuele vrijheid, Europese integratie en bestuurlijke vernieuwing, kiest de ChristenUnie voor het beschermen van nationale soevereiniteit, het versterken van lokale gemeenschappen en het normeren van maatschappelijke ontwikkelingen. Concrete voorstellen zijn onder meer het beperken van Europese bemoeienis, het afwijzen van referenda en het stellen van grenzen aan marktwerking en individuele vrijheid.
De ChristenUnie verzet zich tegen verdere Europese integratie en pleit voor het subsidiariteitsbeginsel, in tegenstelling tot D66 dat juist meer Europese samenwerking nastreeft. De partij wil dat besluiten zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen en is kritisch op Europese bemoeienis.
“Voor de ChristenUnie is subsidiariteit het uitgangspunt: besluiten worden genomen op het laagst mogelijke niveau, zo dicht mogelijk bij mensen. Wij verzetten ons tegen Europese bemoeizucht”
“Europese samenwerking begint met duidelijkheid over bevoegdheden. Het moet helder zijn waar lidstaten zelf verantwoordelijk voor zijn en waar de Europese Unie wel of niet over gaat.”
Waar D66 pleit voor bestuurlijke vernieuwing, zoals referenda en een kiesdrempel, wijst de ChristenUnie deze expliciet af. De partij gelooft in de kracht van representatieve democratie en het beschermen van minderheden.
“Referenda bieden schijninvloed en horen dus niet thuis in de grondwet.”
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben.”
De ChristenUnie stelt duidelijke grenzen aan marktwerking en individuele vrijheid, in tegenstelling tot het meer liberale profiel van D66. De partij benadrukt het belang van normering door de overheid om kwetsbaren te beschermen.
“Dat de mens zelf het beste weet wat goed voor hem is, zichzelf altijd in de hand heeft en in vrijheid de juiste keuzes maakt, is een mythe. ... De ChristenUnie staat voor een werkelijk vrij leven en strijdt daarom tegen deze schaduwkanten van ongebreidelde vrijheid. De overheid moet duidelijke normen stellen omdat het bijdraagt aan een veilig land en gezonde jongeren.”
In tegenstelling tot D66’s nadruk op individuele ontplooiing en diversiteit, legt de ChristenUnie de nadruk op het belang van gemeenschappen, lokale identiteit en sociale samenhang.
“Want samenleven gebeurt niet in systemen, maar in gemeenschappen: in straten, buurten, families, kerken en sportverenigingen.”
“Gemeenschappen behouden hun identiteit, cultuur en taal zoals het Papiaments, Nedersaksisch en Limburgs. Het Fries als tweede rijkstaal en regionale streektalen en dialecten worden beschermd, ook voor volgende generaties.”
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich op de hoofdlijnen van D66 door een sterke nadruk op solidariteit, het publiek belang boven marktwerking, en het eerlijker verdelen van lasten en kansen. De partij kiest expliciet voor het versterken van de verzorgingsstaat, het aanpakken van ongelijkheid, en het terugdringen van commerciële prikkels in publieke sectoren. Concrete voorstellen zijn onder meer het afschaffen van belastingkortingen voor de rijksten, investeren in publieke voorzieningen, en het publiek maken van essentiële diensten zoals openbaar vervoer en zorg.
GroenLinks-PvdA wil het publiek belang centraal stellen in sectoren als zorg, onderwijs, kinderopvang en openbaar vervoer, en keert zich tegen marktwerking en commerciële investeerders. Dit is een duidelijk verschil met D66, dat marktwerking in sommige sectoren (zoals onderwijs en zorg) meer accepteert of zelfs stimuleert.
“In de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en het openbaar vervoer moet het algemeen belang voorop staan, niet de winst voor investeerders. We strijden tegen commerciële investeerders en private equity die de huisartsenzorg, welzijnswerk en de kinderopvang overnemen en tegen detacheringsbureaus die leraren wegkapen op scholen.”
“Provincies worden gestimuleerd en geholpen om het regionale openbaar vervoer weer in eigen hand te nemen.”
De partij wil een einde maken aan belastingvoordelen voor de rijksten en multinationals, en zet in op een eerlijker verdeling van lasten. Dit contrasteert met D66, dat doorgaans minder ver gaat in het verhogen van belastingen voor hoge inkomens en bedrijven.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan. We zorgen ervoor dat werkenden juist meer overhouden van hun loon.”
“Dat betekent een systeem zonder speciale kortingen en een eerlijke belasting op vermogen, winst en vervuiling.”
GroenLinks-PvdA kiest expliciet voor forse investeringen in publieke voorzieningen, infrastructuur en sociale zekerheid, met het argument dat uitstel hiervan de samenleving op termijn duurder komt te staan. Dit is een andere prioritering dan D66, dat doorgaans meer inzet op innovatie en economische groei als motor voor publieke investeringen.
“Wij kiezen ervoor om de komende jaren te investeren in onze publieke voorzieningen, economie, infrastructuur en veiligheid. Op lange termijn heeft Nederland er baat bij dat we die investeringen nu doen en niet uitstellen. Dat kost wat, maar de prijs van niks doen is op lange termijn alleen maar hoger.”
Solidariteit is het centrale kompas van GroenLinks-PvdA, wat zich uit in beleid gericht op gelijke kansen, bescherming van kwetsbaren en collectieve oplossingen. Dit is een ideologisch verschil met D66, dat meer nadruk legt op individuele ontplooiing en keuzevrijheid.
Volt kiest voor een radicale vernieuwing van de democratie, met meer directe burgerinvloed, een grotere Tweede Kamer en een lagere stemgerechtigde leeftijd. Hun voorstellen gaan verder dan de traditionele D66-hoofdlijnen door structurele hervormingen zoals een permanent burgerberaad, het afschaffen van het vetorecht in de EU en het invoeren van een Derde Kamer voor jongeren. Volt legt de nadruk op inclusiviteit, lange termijnvisie en het versterken van democratische instituties.
Volt wil de representatie en invloed van burgers vergroten door het aantal Kamerleden fors uit te breiden en een permanent burgerberaad op te richten. Dit gaat verder dan de gebruikelijke D66-voorstellen voor democratische vernieuwing en zet in op structurele participatie van burgers in de besluitvorming.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein, zeker in vergelijking met andere Europese landen. Een grotere Tweede Kamer is nodig om de wetgevende en controlerende taak van de Tweede Kamer te versterken, en vooral om de taak van volksvertegenwoordiging beter te vervullen.”
“We richten het allereerste, nationale, permanente burgerberaad ter wereld op. Dit instituut is verantwoordelijk voor het organiseren van burgerberaden in Nederland. Een groep ingelote inwoners kan dan - al dan niet in samenspraak met de politiek - burgerberaden agenderen over onderwerpen die hen na aan het hart liggen, zoals zorg, het klimaat of pensioenen.”
Volt wil jongeren structureel betrekken bij de democratie door het stemrecht te verlagen naar 16 jaar en een Derde Kamer (jongerenberaad) in te voeren. Dit is een onderscheidend en concreet voorstel dat verder gaat dan de meeste D66-standpunten.
“Daarom verlagen we de leeftijd dat je mag stemmen naar zestien jaar. We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert.”
Volt pleit voor het afschaffen van het vetorecht in de EU en het invoeren van een federale Europese democratie, waarmee ze verder gaan dan de D66-hoofdlijn van 'meer Europa' en inzetten op diepgaande institutionele hervorming.
“Volt gaat het vetorecht (ook wel: het unanimiteitsvereiste) afschaffen. Volt pleit daarnaast voor activering van de brugclausules om besluitvorming met een gekwalificeerde meerderheid nu al mogelijk te maken voor de meest acute beleidsterreinen, zoals sancties, uitbreiding en fiscaal beleid.”
“Volt strijdt in Nederland voor een sterk, democratisch, federaal Europa. We roepen het kabinet op om met andere lidstaten een Europese grondwet te schrijven om de fundamenten te leggen van een nieuw Europa.”
Volt wil dat politieke partijen democratisch georganiseerd zijn en dat kiezers meer invloed krijgen via een sterkere voorkeurstem. Dit is een concrete uitwerking van het streven naar een opener en eerlijker democratie.
“partijen aan democratische eisen moeten voldoen. Geen eenmanspartijen meer zonder leden met stemrecht.”
“We maken ons kiesstelsel makkelijker en eerlijker. Politieke partijen moeten democratisch zijn ingericht en kiezers krijgen meer invloed met een sterkere voorkeurstem.”
De SP positioneert zich scherp tegenover de koers van D66, die zij associëren met het 'midden' en neoliberaal beleid. De SP pleit voor radicale sociale keuzes, meer herverdeling van welvaart, en verzet zich tegen het schuiven naar het politieke midden voor macht, zoals zij D66 verwijten. Hun belangrijkste voorstellen zijn forse belastingverlaging voor werkenden, hogere belastingen op kapitaal, en het versterken van publieke voorzieningen.
De SP bekritiseert expliciet het opschuiven naar het politieke midden, wat zij verbinden aan partijen als D66, en pleit voor een radicaal sociaal alternatief. Zij stellen dat het zoeken naar compromissen met het midden leidt tot afbraak van sociale voorzieningen en onvoldoende oplossingen voor ongelijkheid.
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Dat vraagt om een politiek die de sociaalste keuzes maakt en niet naar het midden schuift voor de macht.”
“De keuzes voor de komende verkiezingen zijn simpel. Wordt het weer ieder voorzich en het recht van de sterksten met VVD en PVV? Wordt het weer de afbraakpolitiek van de VVD met spijt van de PvdA zoals in Rutte II? Wordt het weer asociaal? Óf maken we Nederland sociaal?”
De SP stelt dat het huidige beleid, waar D66 volgens hen deel van uitmaakt, te veel de belangen van kapitaal en de allerrijksten dient. Zij willen juist fors hogere belastingen op vermogen en kapitaal, en lagere lasten voor werkenden, als duidelijke breuk met de 'hoofdlijnen' van D66.
“Op dit moment komt tachtig procent van de belastinginkomsten uit arbeid en consumptie en maar twintig procent uit kapitaal. Er worden miljarden cadeau gegeven aan de rijkste individuen en grootste bedrijven, terwijl gewone mensen en het mkb de rekening betalen.”
“Daarom verhogen we de belasting voor het inkomen uit kapitaal naar het niveau van de inkomstenbelasting, voeren we een miljonairsbelasting in voor vermogens boven 5 miljoen euro en stoppen we met subsidies voor miljardairs.”
De SP benadrukt dat zij niet kiezen voor kleine aanpassingen of compromissen, maar voor fundamentele sociale veranderingen, in tegenstelling tot de pragmatische, compromisgerichte aanpak die zij D66 verwijten.
NSC pleit ervoor dat coalitieakkoorden zich beperken tot hoofdlijnen van beleid en financiële kaders, zodat er ruimte blijft voor debat en aanpassing aan veranderende omstandigheden. Dit staat in contrast met dichtgetimmerde akkoorden zoals D66 die soms voorstaat. NSC wil hiermee de transparantie, flexibiliteit en democratische controle in het politieke proces vergroten.
NSC vindt dat coalitieakkoorden niet dichtgetimmerd moeten zijn, maar zich moeten beperken tot de hoofdlijnen van beleid en financiële kaders. Dit moet zorgen voor meer open debat, flexibiliteit en betere democratische controle, in tegenstelling tot de meer gedetailleerde en bindende akkoorden waar D66 soms voor kiest.
“Coalitieakkoorden moeten zich beperken tot hoofdlijnen van beleid en financiële kaders. Ze leggen niet precies vast hoe de doelen bereikt worden. Er moet ruimte zijn voor debat en om in te spelen op veranderende omstandigheden; geen dichtgetimmerde afspraken dus.”