Volt pleit niet expliciet voor een halvering van de veestapel, maar zet in op het verminderen van de veedichtheid via strengere normen, het verbieden van megastallen, en het stimuleren van extensieve, grondgebonden en circulaire landbouw. De partij wil de stikstofuitstoot fors terugdringen door onder andere een maximaal aantal dieren per hectare, afbouw van kunstmest en krachtvoer, en het stimuleren van alternatieve eiwitten. Volt kiest voor een stapsgewijze, gebiedsgerichte aanpak met oog voor innovatie, boerenperspectief en ecologische grenzen.
Volt wil de veestapel niet direct halveren, maar stelt strengere normen aan het aantal dieren per hectare, verbiedt megastallen en stimuleert extensivering, vooral nabij natuurgebieden. Dit moet de milieudruk en stikstofuitstoot verminderen, zonder een generieke halvering te eisen.
“Er komt een maximaal aantal dieren per hectare. Dit getal ligt lager in de buurt van natuurgebieden.”
“Volt wil een verbod op megastallen. Daarnaast wil Volt voorkomen dat investeringen in technologie leiden tot verdere intensivering van de veehouderij.”
“We werken aan grondgebonden veehouderij, waar geproduceerd wordt in balans met wat het land en omwonenden aan kunnen.”
“We maken het makkelijker voor boeren om hun huidige vergunning om te zetten van intensief naar extensief, zodat ze nu al kunnen starten met verduurzamen. Daarmee versnellen we de transitie naar extensieve landbouw.”
Volt wil de veehouderij hervormen richting circulaire, natuurinclusieve en grondgebonden systemen, waarbij de veestapel past binnen ecologische grenzen en reststromen worden benut. De veehouderij wordt zo een onderdeel van een duurzaam landbouwsysteem, niet langer gericht op maximale productie.
“We moeten toewerken naar een zo veel mogelijk natuurinclusieve en grondgebonden landbouwcyclus, waarin gewassen zo efficiënt mogelijk verwerkt worden in de keten. Dit doen we door kennis te delen en financiële ondersteuning te bieden. De schaal en functie van veehouderij passen daar goed in voor het verwerken van reststromen en voor het beheer van blijvend grasland, dat niet geschikt is voor akkerbouw.”
“We verhogen het waterpeil in stappen, daar waar het nodig is om de natuur te beschermen en CO₂ op te slaan in het veen.”
“Volt wil naar een Europees landbouwbeleid waarin we subsidies voor grondgebruik afbouwen en boeren belonen die investeren in zaken als koolstofopslag, natuurherstel, klimaatmitigatie en -adaptatie en maatregelen ter bevordering van biodiversiteit.”
Volt wil het gebruik van kunstmest en krachtvoer wettelijk en fiscaal afbouwen, wat indirect leidt tot minder intensieve veehouderij. Tegelijkertijd wordt de productie en consumptie van plantaardige eiwitten en alternatieven als kweekvlees gestimuleerd.
“Ons doel is om een toekomstbestendige landbouw te creëren waar kunstmest en krachtvoer niet of nauwelijks meer een rol spelen. De afbouw van kunstmest en krachtvoer willen we wettelijk en via belastingmaatregelen realiseren.”
“We stimuleren zuiniger gebruik van kunstmest en krachtvoer door de kostprijs te verhogen, door middel van een kunstmestheffing en krachtvoerheffing.”
“We zetten volop in op eiwitdiversificatie. We stimuleren de productie en consumptie van plantaardige eiwitten, met bijzondere aandacht voor stikstofbindende gewassen zoals peulvruchten.”
Volt kiest voor een gebiedsgerichte, co-creatieve aanpak waarbij boeren en andere stakeholders samen plannen maken binnen wettelijke stikstofnormen. Er wordt niet gekozen voor een generieke halvering, maar voor maatwerk en innovatie.
“Volt gaat gericht en rechtvaardig toewerken naar toekomstbestendige landbouw binnen de wettelijke stikstofnormen, met een duidelijke en eerlijke behandeling voor alle boeren.”
“Regionale verschillen in Nederland vragen om maatwerk. Volt stelt voor om hiervoor een gestructureerd co-creatieproces in te zetten, waarin alle betrokken partijen, zoals veehouders, banken, veevoerbedrijven, zuivelcoöperaties, natuur- en milieuorganisaties, gezondheidszorg en verschillende overheden, gelijkwaardig deelnemen.”
De ChristenUnie pleit niet voor een generieke halvering van de veestapel, maar wil de omvang van de veestapel in balans brengen met het natuurlijke systeem en emissiedoelen. Krimp van de veestapel is geen doel op zich, maar kan op bedrijfsniveau het gevolg zijn als doelen niet worden gehaald; de partij zet vooral in op doelsturing, grondgebondenheid en extensivering, met de boer aan het roer.
De ChristenUnie wijst een landelijke, generieke halvering van de veestapel af. In plaats daarvan moet de omvang van de veestapel in balans komen met bodem, water en natuur, waarbij natuurlijk verloop en bedrijfsspecifieke doelen leidend zijn. Krimp van de veestapel is alleen een middel als doelen niet worden gehaald.
“Krimp van de veestapel is geen doel, maar de omvang van de veestapel moet wel in balans komen met het natuurlijke systeem (bodem, water, natuur). Daarbij wordt rekening gehouden met natuurlijk verloop door vergrijzing.”
“Daar waar boeren zich redelijkerwijs te weinig inspannen voor het behalen van een haalbaar doel, kan krimp van de veestapel op bedrijfsniveau de consequentie zijn.”
“Het is niet de bedoeling daadwerkelijk dierrechten te schrappen, wel om er zeker van te zijn dat er minder stikstof wordt uitgestoten en vergunningen weer kunnen worden verleend. Als een boerenbedrijf in alle redelijkheid te weinig doet om onder zijn emissieplafond uit te komen, dan is op dat moment minder dieren houden de consequentie.”
De partij wil sturen op emissies en grondgebondenheid, niet op aantallen dieren. Bedrijfsspecifieke doelen en extensivering zijn het uitgangspunt, met minder nadruk op opkoop en meer ruimte voor innovatie en managementmaatregelen.
“De komende tien jaar werken we toe naar een melkveesector in balans met de omgeving. Daarom komt er een onderbouwde norm voor de verhouding tussen productie en bijbehorende grond per bedrijf.”
“Er komt daarmee veel minder nadruk in het beleid op opkoop van boerenbedrijven. De nadruk op emissie- en doelsturing is effectiever, zorgt ervoor dat er minder boerenbedrijven verdwijnen en vergt ook minder belastinggeld.”
“Grondgebondenheid in de melkveehouderij is een randvoorwaarde en gaan we na decennia van discussie eindelijk wettelijk vastleggen.”
In kwetsbare gebieden en overgangszones rond natuurgebieden wordt extensivering van de veehouderij nagestreefd, zodat bedrijven met minder vee uit kunnen en ammoniakreductie wordt gerealiseerd.
“Er komt een agrarische hoofdstructuur, waar ruimte blijft voor hoogproductieve landbouw, en overgangszones rond natuurgebieden, waarin sprake is van extensivering van veehouderij en landgebruik.”
“Met managementmaatregelen, slimme innovaties en een gunstige extensiveringsregeling in kwetsbare gebieden, zodat een bedrijf met minder vee uit kan, is aanzienlijke ammoniakreductie mogelijk.”
FVD is fel tegen de halvering van de veestapel en verwerpt elk beleid dat gericht is op het verminderen van het aantal dieren in de Nederlandse landbouw. De partij wil het stikstofbeleid volledig schrappen, geen enkele vorm van onteigening of uitkoop toestaan, en pleit voor het behoud en versterken van de agrarische sector als hoeksteen van de economie en nationale identiteit.
FVD verzet zich expliciet tegen het verminderen van de veestapel, gedwongen onteigening en ‘vrijwillige’ uitkoop van boeren. Volgens de partij is er geen stikstofcrisis en moeten boeren gewoon kunnen blijven boeren. Het huidige beleid wordt gezien als een bedreiging voor de agrarische sector en de nationale voedselvoorziening.
“Gedwongen onteigening, ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld en het beperken van de veestapel horen niet thuis in een gezond landbouwbeleid.”
“We gaan nooit over tot gedwongen onteigening van boeren en ook niet tot ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld, zodat de agrarische sector in Nederland behouden blijft.”
“We verzetten ons tegen gedwongen onteigening en ook tegen ‘vrijwillige’ uitkoop met belastinggeld; behoud van de agrarische sector staat voorop.”
“We schrappen het stikstofbeleid volledig”
“We vegen het hele stikstofbeleid van tafel en halen de Kritische Depositiewaarden (KDW) uit de wet en uit de vergunningverlening, omdat er geen stikstofcrisis is en boeren gewoon kunnen blijven boeren.”
FVD wil dat Nederlandse boeren niet zwaarder worden gereguleerd dan hun buitenlandse collega’s en ziet de agrarische sector als essentieel voor economie en identiteit. Beperking van de veestapel wordt afgewezen omdat het de concurrentiepositie en voedselzekerheid zou ondermijnen.
“We zorgen dat Nederlandse boeren niet strenger gereguleerd worden dan hun collega’s in het buitenland. Zo behouden we onze agrarische sector als hoeksteen van de economie én van onze nationale identiteit.”
“We zorgen dat Nederlandse boeren niet zwaarder gereguleerd worden dan collega’s in buurlanden.”
“Nederland moet zoveel mogelijk zelf in staat zijn de eigen bevolking te voeden.”
De Partij voor de Dieren (PvdD) pleit niet voor een halvering, maar voor een veel verdergaande krimp van de veestapel: het aantal dieren in de Nederlandse veehouderij moet met minstens 75% omlaag in de komende twee jaar. Hun visie is radicaal: de vee-industrie moet verdwijnen en Nederland moet zo snel mogelijk omschakelen naar een plantaardig voedselsysteem, waarbij dieren worden bevrijd uit de voedselketen.
PvdD stelt als concreet doel dat het totale aantal dieren in de veehouderij met minimaal 75% moet afnemen in zeer korte tijd. Dit is veel verdergaand dan een halvering en wordt gepresenteerd als noodzakelijke stap voor dierenwelzijn, klimaat, natuur en volksgezondheid. De partij ziet het beëindigen van de vee-industrie als een morele en ecologische plicht.
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
“Het totale aantal dieren dat in de Nederlandse veehouderij wordt gefokt en gedood krimpt met minstens 75% in de komende twee jaar.”
“Er komt zo snel mogelijk een einde aan de vee-industrie.”
Om de krimp van de veestapel te versnellen, wil PvdD alle groei van de sector stoppen. Nieuwe veehouderijen worden niet meer toegestaan en bestaande bedrijven mogen niet uitbreiden. Dit voorkomt verdere schaalvergroting en ondersteunt de afbouw van de sector.
De partij wil intensieve veehouderij en megastallen zo snel mogelijk beëindigen, onder andere door deze als eerste op te kopen en vergunningen te weigeren. Dit is een directe maatregel om het aantal gehouden dieren drastisch te verminderen.
“Het tijdperk van de megastallen is voorbij. Deze stallen zullen als eerste opgekocht worden in het kader van de stikstof- en klimaataanpak. Er komen geen vergunningen voor de bouw van megastallen of de uitbreiding van bestaande veehouderijen.”
PvdD koppelt de krimp van de veestapel aan een bredere transitie naar plantaardige landbouw. Boeren worden ondersteund om over te schakelen naar plantaardige eiwitgewassen, waarmee de afhankelijkheid van dierlijke productie wordt doorbroken.
Het CDA wijst een generieke halvering van de veestapel expliciet af en kiest in plaats daarvan voor gebiedsgerichte, langjarige doelsturing op stikstofreductie en verduurzaming van de landbouw. De partij zet in op innovatie, grondmobiliteit, vrijwillige bedrijfsbeëindiging en het belonen van koplopers, met behoud van voedselzekerheid en toekomstperspectief voor boeren. Concrete krimp van de veestapel wordt alleen als uiterste sanctie genoemd, niet als beleidsdoel.
Het CDA verwerpt een landelijke, generieke halvering van de veestapel en kiest voor een gebiedsgerichte, op innovatie en maatwerk gebaseerde aanpak. De partij wil boeren perspectief bieden door langjarige normen, innovatie en vrijwillige maatregelen, waarbij krimp van de veestapel slechts als uiterste middel wordt ingezet als doelen niet worden gehaald.
“We sturen op stikstofreductie voor de landbouwsector, en alle overige sectoren, in 2035 (met een tussendoel in 2030). Dit kan door het instellen van een emissienorm per bedrijf. Hiermee belonen we koplopers en ligt er een grotere opgave bij bedrijven die nog meer moeten doen.”
“Sanctionering zoals het intrekken van vergunningen of eventuele korting van dier- of fosfaatrechten fungeert daarbij als ultieme remedie voor dat deel van de gestelde emissienormen dat bedrijven niet hebben gehaald in 2035.”
“In de wet- en regelgeving stappen we over naar langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing. De overheid stelt alleen heldere en meetbare normen en investeert in handhaving daarvan.”
“Voedselzekerheid is een essentiële waarde in ons landbouwbeleid. Er komt regie op ontwikkeling van de sector.”
In plaats van verplichte krimp, zet het CDA in op innovatie, vrijwillige bedrijfsbeëindiging en grondmobiliteit om de landbouw te verduurzamen en ruimte te maken voor jonge boeren. De partij wil regionale grondbanken en stimulerende regelingen inzetten, zonder een generieke veestapelhalvering als doel.
“Om grondmobiliteit te creëren komen er regionale grondbanken onder de regie van regionale landinrichtingscommissies om zo herinrichting van landbouw en natuur te creëren.”
“Gronden en bedrijfslocaties van boeren zonder bedrijfsopvolgers moeten met behulp van regie en stimulerende regelingen vanuit de overheid, worden verschoven naar de (jonge) boeren die door willen.”
“Via innovaties en managementmaatregelen kan nu al veel reductie worden gerealiseerd en daar moet snel mee worden begonnen.”
D66 spreekt zich niet expliciet uit voor een harde halvering van de veestapel, maar ziet krimp van de veestapel als een logisch en noodzakelijk gevolg van hun doelen voor natuurherstel, stikstofreductie en verduurzaming van de landbouw. De partij koppelt deze krimp aan gebiedsgerichte doelen, een omslag naar natuurinclusieve landbouw en een verschuiving van dierlijke naar plantaardige eiwitten, zonder een exact percentage of tijdspad te noemen.
D66 noemt de krimp van de veestapel geen doel op zich, maar als een onvermijdelijk resultaat van hun inzet op natuurherstel, stikstofreductie en verduurzaming. De partij wil boeren ondersteunen bij deze omslag en koppelt uitkoop en andere maatregelen aan gebiedsgerichte doelen en duurzame toekomstplannen.
D66 wil de afhankelijkheid van dierlijke eiwitten verminderen en zet in op een transitie naar plantaardige en innovatieve eiwitbronnen. Dit draagt bij aan het verminderen van de veestapel, omdat minder vraag naar dierlijke producten leidt tot minder dieren in de landbouw.
“D66 zet daarom vol in op een overgang van dierlijke naar natuurlijke eiwitten, die de natuur én de economie vooruithelpt.”
“Nu gaat nog het meeste geld en aandacht uit naar dierlijke eiwitten. Maar plantaardige en innovatieve eiwitbronnen zoals kweekvlees en fermentatie zijn schoner, schaalbaar en toekomstgericht.”
De partij kiest voor een gebiedsgerichte aanpak waarbij doelen voor stikstofreductie, biodiversiteit en natuurherstel centraal staan. De omvang van de veestapel wordt per gebied bepaald op basis van deze doelen, niet via een landelijke generieke maatregel.
“Deze doelen worden per gebied uitgewerkt.”
“We maken duidelijke keuzes en bieden financiële ondersteuning, gekoppeld aan doelen per gebied die samen met de omgeving worden bepaald.”
“Gebiedsplanning is belangrijk. Elk plan combineert in ieder geval doelen voor stikstofreductie, biodiversiteit en natuurherstel, waterbeheer én perspectief voor de landbouw.”
De PVV is fel tegen de halvering van de veestapel en verzet zich tegen elke vorm van gedwongen uitkoop of onteigening van boeren. Hun belangrijkste voorstellen zijn het schrappen van strenge stikstofregels, het verhogen van stikstofnormen, en het beschermen van de nationale voedselproductie door boeren juist meer ruimte te geven. De partij ziet stikstofbeleid en Natura 2000-gebieden als het probleem, niet de omvang van de veestapel.
De PVV wijst de halvering van de veestapel expliciet af en verzet zich tegen elke vorm van gedwongen uitkoop of onteigening van boeren. Zij willen boeren juist beschermen en ruimte geven om te produceren, en zien het stikstofbeleid als schadelijk voor de landbouw en voedselvoorziening.
“Gedwongen uitkoop of onteigening van boeren is absoluut een no-go”
“Laat boeren en tuinders doen waar zij goed in zijn; zet onze nationale voedselvoorziening op 1!”
“Wij zijn er helemaal klaar mee. Nederland behoort tot de grootste nettobetalers van de EU! Dus wat ons betreft slaan we in Brussel met de vuist op tafel en eisen we versoepeling van de regels – van de Vogel- en de Habitatrichtlijn tot en met de verplichte emissiereductie.”
De PVV wil de stikstofregels versoepelen, Natura 2000-gebieden verkleinen, en de rekenkundige ondergrens voor stikstof verhogen. Hiermee willen ze voorkomen dat boeren worden beperkt of uitgekocht, en zo de veestapel behouden.
De PVV wil dat boeren die in het verleden zonder vergunning zijn gaan uitbreiden (PAS-melders) direct worden gelegaliseerd, zodat zij niet hoeven te vrezen voor sluiting of krimp van hun bedrijf.
“PAS-melders krijgen onmiddellijk een vergunning”
De SP pleit niet expliciet voor een halvering van de veestapel, maar kiest wel voor een forse vermindering van het aantal dieren door duidelijke maximumgrenzen per hectare en het afschaffen van de bio-industrie. De partij wil minder dieren per hectare, kleinere gezinsbedrijven in plaats van megastallen, en een landbouw die in balans is met natuur en milieu. De nadruk ligt op een rechtvaardige transitie: niet minder boeren, maar minder dieren en meer dierenwelzijn.
De SP wil het aantal dieren per hectare wettelijk beperken en de intensieve veehouderij terugdringen. Dit moet leiden tot een forse vermindering van het totaal aantal gehouden dieren, zonder een expliciet percentage te noemen. Het doel is een landbouw die past bij de draagkracht van bodem, lucht, water en natuur.
“We kiezen voor duidelijke en eerlijke grenzen aan het aantal dieren per hectare. De maximumgrens gaat omlaag, van twee naar 1,5 grootveeeenheid per hectare.”
“Minder kunstmest, minder gif, minder dieren per hectare.”
“Niet minder boeren, maar minder dieren en meer grip op hoe we zorgen voor onze grond, ons voedsel en ons land.”
De SP wil de bio-industrie afschaffen en megastallen vervangen door kleinere, gezinsbedrijven. Dit betekent een structurele vermindering van het aantal dieren, gericht op dierenwelzijn en regionale kringlopen.
“De bio-industrie wordt afgeschaft. Dieren krijgen ruimte voor natuurlijk gedrag, verminkingen worden verboden en boeren krijgen een eerlijk inkomen voor dierwaardige veehouderij. Geen productie meer ten koste van dieren, mensen en natuur.”
“De omschakeling naar een boerenlandbouw staat centraal: gezinsbedrijven in plaats van megastallen, gesloten kringlopen op regionale schaal, meer biodiversiteit in plaats van monoculturen.”
Door te stoppen met de grootschalige import van veevoer en het veevoer van eigen bodem te halen, wordt de omvang van de veestapel indirect beperkt. Dit draagt bij aan het verminderen van de druk op natuur en milieu.
BIJ1 wil de veestapel in Nederland in rap tempo drastisch verkleinen, met als doel een halvering in 2030 en een verdere afname tot 75% in 2035. Dit is onderdeel van een bredere visie om de bio-industrie af te bouwen, de stikstofcrisis aan te pakken en over te stappen op een biologisch, agro-ecologisch landbouwsysteem, waarbij boeren rechtvaardig worden gecompenseerd en ondersteund in de transitie.
BIJ1 stelt dat een drastische reductie van de veestapel noodzakelijk is om natuur, klimaat en stikstofproblemen aan te pakken. Ze willen dat de veestapel in 2030 met minstens 50% is verminderd, met een verdere afname tot 75% in 2035. De partij benadrukt dat deze transitie sociaal rechtvaardig moet verlopen, met uitkoopregelingen en ondersteuning voor boeren die jarenlang tot schaalvergroting zijn gestimuleerd.
De halvering van de veestapel is onderdeel van het bredere doel om de bio-industrie volledig af te bouwen en uiteindelijk te laten verdwijnen. BIJ1 wil dit bereiken door het uitkopen, sluiten en onteigenen van grote intensieve veehouders, en door boeren te ondersteunen bij de overstap naar diervriendelijkere en plantaardige landbouw.
BIJ1 erkent dat veel boeren door beleid tot schaalvergroting zijn gedwongen en wil daarom een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en rechtvaardige compensatie voor getroffen boeren. De partij benadrukt dat de transitie eerlijk moet verlopen en dat boeren ondersteund worden bij het overstappen naar duurzame landbouw.
“We pleiten voor het direct openstellen van een sociaal verantwoorde uitkoopregeling en rechtvaardigheid voor getroffen boeren.”
“Dit moet echter op een rechtvaardige manier gebeuren. Veel boeren zijn immers door de politiek decennialang gestimuleerd om te groeien, terwijl dit -met oog op de stikstofproblematiek- een onhoudbare beleidsrichting was.”
BVNL is fel tegen de halvering van de veestapel en het uitkopen van boeren. Zij willen het stikstofbeleid volledig afschaffen, geen boeren meer uitkopen en benadrukken het belang van voedselproductie en soevereiniteit. BVNL pleit voor het beëindigen van het huidige stikstof- en klimaatbeleid en het behouden van de landbouwsector op volle kracht.
BVNL verwerpt expliciet het beleid dat leidt tot het halveren van de veestapel, zoals het uitkopen van boeren en het stikstofbeleid. Zij zien geen reden om landbouwgrond op te kopen of boeren te dwingen te stoppen, en willen het bestaande beleid direct beëindigen. Dit standpunt is ingegeven door het belang dat BVNL hecht aan voedselsoevereiniteit, het verdienmodel van boeren en het behoud van de Nederlandse landbouwproductie.
“Er worden geen boeren meer uitgekocht. Ook niet zogenaamd vrijwillig door de overheid. Er is geen enkele reden om met belastinggeld landbouwgrond te kopen om vervolgens terug te geven aan de natuur.”
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Het stikstoffonds van € 25 miljard wordt ontmanteld.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
BVNL ontkent het bestaan van een stikstofprobleem en verzet zich tegen alle maatregelen die de veestapel zouden beperken. Zij stellen dat technocratische en bureaucratische regels de landbouwsector onnodig belemmeren en willen deze per direct afschaffen. Hun visie is dat Nederland voedselsoeverein moet blijven en dat de landbouwsector niet mag worden ingekrompen.
“BVNL wil dat het “stikstofprobleem” van tafel gaat. Technisch gezien is er geen stikstofprobleem en we moeten stoppen met het lastigvallen van boeren, vissers en andere ondernemers op grond van een zelf gecreëerd bureaucratisch probleem.”
“Voedselsoevereiniteit moet een speerpunt zijn voor Nederland.”
JA21 is fel tegen de halvering van de veestapel en verzet zich tegen gedwongen uitkoop van boeren. In plaats daarvan pleit de partij voor technologische innovatie, vrijwillige extensivering en een voorspelbaar landbouwbeleid dat voedselzekerheid en economische ruimte waarborgt. JA21 kiest voor pragmatische oplossingen en benadrukt het belang van de landbouwsector voor Nederland.
JA21 verwerpt expliciet het idee van een halvering van de veestapel en is tegen het gedwongen uitkopen van boeren. De partij ziet dit als kostbaar, ineffectief en schadelijk voor de sector en voedselzekerheid. In plaats daarvan wil JA21 boeren perspectief bieden via innovatie en vrijwillige maatregelen.
“JA21 is en blijft fel gekant tegen de gedwongen uitkoop van agrariërs.”
“Het lukraak uitkopen van boeren voor miljarden euro’s is waanzinnig kostbaar en doet feitelijk weinig voor onze natuur.”
“Wij staan voor toekomstbestendige sectoren en verzetten ons tegen symboolpolitiek en gedwongen uitkoop van boeren.”
In plaats van krimp via halvering, wil JA21 inzetten op technologische innovatie, fiscale stimulansen en vrijwillige extensivering nabij natuurgebieden. De partij gelooft dat deze aanpak beter werkt voor natuur, boer en economie.
“Wij kiezen voor een bredere inzet van technologische innovaties, fiscale regelingen die bijdragen aan een solide voedselproducerende sector, gecombineerd met vrijwillige extensivering- en beëindigingsregelingen nabij Natura2000-gebieden.”
JA21 pleit voor een stabiel, voorspelbaar landbouwbeleid dat voedselzekerheid waarborgt en boeren ruimte geeft om te investeren, in plaats van snelle, ingrijpende krimpmaatregelen zoals halvering van de veestapel.
“Een voorspelbaar en lange termijn gericht landbouwbeleid dat voedselzekerheid waarborgt en ruimte biedt voor technologische innovatie.”
“Snelle omwentelingen zijn onrealistisch en schadelijk voor vertrouwen en continuïteit. Boeren moeten de ruimte krijgen om te investeren in gewasteelt en in verbeteringen binnen de veehouderij.”
De SGP is uitgesproken tegen een generieke, van bovenaf opgelegde halvering van de veestapel. In plaats daarvan pleit de partij voor vrijwillige, gebiedsgerichte en technische maatregelen om milieudoelen te halen, waarbij boeren perspectief en keuzevrijheid behouden. Gedwongen opkoop of generieke krimp van de veestapel wordt expliciet afgewezen.
De SGP verzet zich tegen een centraal opgelegde halvering van de veestapel of gedwongen opkoop van boerenbedrijven. De partij vindt dat reductie van de veestapel alleen via vrijwillige, doelgerichte en gebiedsgerichte maatregelen mag plaatsvinden, met oog voor het verdienmodel van boeren en zonder onhaalbare eisen. Het beleid moet gericht zijn op innovatie, kringlooplandbouw en het ondersteunen van boeren die willen verduurzamen.
“De SGP verzet zich tegen gedwongen opkoop of het intrekken van op juiste wijze verleende vergunningen. Dat mag geen uitgangspunt van beleid zijn.”
“De spanning op de mestmarkt kan omlaag door een vorm van derogatie, volledige verrekening van gasvormige stikstofverliezen en vrijwillige opkoop- of extensiveringsregelingen, niet door een generieke korting op fosfaatrechten.”
“Onhaalbare en eenzijdig opgelegde eisen worden voorkomen.”
In plaats van generieke krimp, wil de SGP inzetten op innovatie, kringlooplandbouw en het ondersteunen van boeren bij verduurzaming. De partij ziet kringlooplandbouw, technische maatregelen en vrijwillige extensivering als de weg vooruit, waarbij boeren keuzevrijheid en perspectief behouden.
“Kringlopen is werken voor boer en milieu... zonder onszelf te verliezen in niet reëel wensdenken.”
“Het Investeringsfonds Duurzame Landbouw dat ondernemers middels investeringssteun, omschakelvergoedingen en garantstellingen helpt bij verduurzaming wordt versterkt.”
“De overheid ondersteunt de ontwikkeling en toepassing van vernieuwende en brandveilige stalsystemen en maakt bijvoorbeeld een fiscale investeringsreserve voor stalvernieuwing mogelijk.”
NSC kiest nadrukkelijk niet voor een halvering van de veestapel, maar wil de hoeveelheid vee beter afstemmen op de milieugebruiksruimte en beschikbare grond. Ze sturen aan op een meer grondgebonden, circulaire landbouw met een iets kleinere melkveestapel en minder ruimte voor intensieve veehouderij, zonder harde krimpdoelstellingen. De nadruk ligt op verduurzaming, innovatie en het beschermen van jonge en duurzame boeren.
NSC verwerpt een generieke halvering van de veestapel en kiest voor een meer genuanceerde, gebiedsgerichte aanpak. De partij wil de omvang van de melkveestapel iets verkleinen en de intensieve veehouderij beperken, vooral door te sturen op grondgebondenheid en circulaire bedrijfsvoering. Dit moet bijdragen aan natuurherstel, biodiversiteit en het verminderen van milieudruk, zonder jonge boeren uit te sluiten.
“De hoeveelheid vee moet beter afgestemd worden op de milieugebruiksruimte en de beschikbare grond in Nederland. ... De omvang van de melkveestapel zal iets kleiner worden dan nu het geval is, maar zal ruimte geven voor jonge boeren om hun bedrijf duurzaam te ontwikkelen. Voor intensieve varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij zal minder ruimte zijn...”
“Verder willen we landbouwgrond bestemmen voor maatschappelijke landbouw, met minder dieren en meer ruimte voor natuurherstel.”
In plaats van dwingende halvering of gedetailleerde voorschriften, zet NSC in op verduurzaming, innovatie en het stimuleren van circulaire landbouw. De overheid moet zich onthouden van gedetailleerde voorschriften over bedrijfsvoering, en boeren krijgen ruimte om zelf te bepalen hoe ze aan normen voldoen.
“We blijven ruimte bieden aan innovatie en ondernemerschap van boeren zelf. De overheid onthoudt zich van gedetailleerde voorschriften over de bedrijfsvoering, zoals ten aanzien van het voerbeleid en de oogstperiode.”
“Boeren krijgen meer ruimte om te bepalen hoe zij de uitstootnormen halen, op basis van doelsturing.”
NSC wil het opkoopbeleid en vergunningverlening specifiek richten op intensieve veehouderij in concentratiegebieden, en geen nieuwe megastallen toestaan. Dit is een gerichte maatregel, geen generieke halvering.
“In het opkoopbeleid wordt de focus verlegd naar de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden. Er komen geen nieuwe vergunningen voor megastallen.”
De VVD is expliciet tegen een gedwongen halvering van de veestapel. In plaats daarvan zet de partij in op innovatie, doelsturing en vrijwillige emissiereductie, waarbij boeren ruimte krijgen om zelf te bepalen hoe zij aan milieudoelen voldoen. De VVD wil de agrarische sector behouden binnen de draagkracht van de omgeving, zonder harde krimpdoelstellingen voor de veestapel.
De VVD verwerpt een generieke, opgelegde halvering van de veestapel en kiest voor een aanpak waarbij boeren via innovatie, managementmaatregelen en vrijwillige extensivering emissies kunnen reduceren. De partij vindt dat de sector moet kunnen blijven bestaan binnen de draagkracht van de omgeving, zonder opgelegde krimp, en wil ondernemers perspectief bieden door afrekenbare doelen en maatwerk.
“We willen een agrarische sector die past bij de draagkracht van de omgeving. Vervuiling en emissies willen we waar nodig dus verminderen.”
“De boer aan het roer: Op basis van een nationaal stikstofemissieplafond krijgen landbouwbedrijven een reductiedoelstelling met afrekenbare normen per hectare of per dier. Agrarische ondernemers worden dan niet meer afgerekend op modelmatig berekende neerslag, maar kunnen hun emissies monitoren en krijgen de ruimte om te voldoen aan een heldere doelstelling op een manier die past bij hun bedrijf. Bijvoorbeeld met emissiereducerende innovaties, managementmaatregelen of extensivering.”
“We gaan bezien hoe we vrijwillige en extra emissiereducties kunnen belonen.”
De VVD noemt nergens een halvering van de veestapel als doel en benadrukt juist het belang van innovatie en sectorbehoud. De partij wil dat de sector zich ontwikkelt richting meer dierenwelzijn en milieuvriendelijkheid, maar zonder harde volumedoelstellingen.
“De sectorpartijen zijn aan de slag met een verdere verbetering van de wijze waarop dieren worden gehouden. Vanzelfsprekend met een werkbaar tijdpad voor pilots en investeringen.”
“We willen voedselverspilling verder tegengaan door voedselresten met vooruitstrevende biotechnologieën om te zetten in waardevolle nieuwe producten.”
BBB is fel tegenstander van de halvering van de veestapel en verwerpt gedwongen krimp als beleidsdoel. In plaats daarvan pleit de partij voor innovatie, behoud van boerenbedrijven en het centraal stellen van voedselzekerheid en boerenkennis. BBB wil geen gedwongen uitkoop of krimp, maar ruimte voor boeren om via innovatie en vakmanschap bij te dragen aan natuurherstel.
BBB verzet zich expliciet tegen het halveren van de veestapel en het gedwongen uitkopen van boeren. De partij ziet dit als onrealistisch, schadelijk voor voedselzekerheid en funest voor het platteland. BBB benadrukt het belang van boeren voor voedselproductie en het behoud van het agrarisch landschap.
“Veel politieke partijen willen de veestapel halveren en boeren gedwongen uitkopen. Hun boodschap aan boeren is: stop ermee, zoek ander werk. Maar je vraagt een boer niet om geen boer meer te zijn, net zomin als je een kip vraagt om geen ei meer te leggen.”
“BBB heeft in het kabinetSchoof een duidelijke koers ingezet: niet het blind volgen van rekenmodellen, maar het stellen van een rekenkundige ondergrens die Nederland van het slot haalt en toekomstbestendig is. Geen abstracte doelen, maar concrete oplossingen. Een pas op de plaats in beleid dat boeren van het land drijft.”
BBB kiest voor innovatie en nieuwe technieken om milieuproblemen aan te pakken, in plaats van het verkleinen van de veestapel. De partij stelt dat innovatie boeren in staat stelt emissies te reduceren zonder dat bedrijven hoeven te verdwijnen.
“In plaats van het verlagen van stikstofuitstoot door krimp, wordt ingezet op innovatie en nieuwe technieken.”
BBB wil dat aanvullende regels alleen worden ingevoerd als dieraantallen op individuele bedrijven minimaal gelijk blijven. Dit is een expliciete afwijzing van krimp als beleidsdoel.
“Mocht dit politiek onvermijdelijk zijn, dan voeren we de regels alleen in als deze: economisch haalbaar zijn, het verdienvermogen niet in gevaar komt, de vergunningverlening op orde is en als gegarandeerd is dat dieraantallen op individuele bedrijven op minimaal hetzelfde niveau blijven.”
GroenLinks-PvdA pleit voor een forse krimp van de veestapel, vooral door het beëindigen van de intensieve en industriële veehouderij en het aanpassen van het aantal dieren aan wat de natuur aankan. Ze willen dit bereiken via uitkoop, dwingende maatregelen en het stimuleren van grondgebonden, diervriendelijkere landbouw, met prioriteit voor gebieden rondom kwetsbare natuur.
GroenLinks-PvdA wil de veestapel verkleinen, vooral rondom natuurgebieden, om stikstofuitstoot te verminderen en woningbouw mogelijk te maken. Indien nodig worden dwingende maatregelen ingezet, zoals gedwongen uitkoop van intensieve veehouders.
“Daarbij hoort ook een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur. Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”
De partij wil een einde maken aan de industriële veehouderij en het verdwijnen van megastallen, waarmee een structurele halvering of forse reductie van de veestapel wordt nagestreefd.
“Megastallen gaan verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.”
GroenLinks-PvdA wil dat het aantal landbouwdieren wordt afgestemd op wat de directe omgeving aan veevoer en mest aankan, wat onvermijdelijk leidt tot een krimp van de veestapel. Exportgerichte sectoren moeten als eerste krimpen.
“Daarbij kiezen wij voor een grondgebonden landbouw, waarbij het aantal landbouwdieren wordt aangepast aan de hoeveelheid veevoer die in de directe omgeving kan worden geproduceerd, en de hoeveelheid mest die daar kan worden uitgereden. Dat leidt onvermijdelijk tot een krimp van de veestapel. Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, moeten als eerste krimpen.”
50PLUS spreekt zich in het verkiezingsprogramma niet uit voor een halvering van de veestapel. De partij benadrukt juist het belang van de Nederlandse agrarische sector en kiest voor innovatie en voedselzekerheid, zonder expliciete krimp van de veestapel te noemen. Concrete voorstellen richten zich op het ondersteunen van boeren en het voorkomen van strengere regels dan in buurlanden.
50PLUS verzet zich impliciet tegen een halvering van de veestapel door het belang van de agrarische sector te onderstrepen en te pleiten voor een landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van buurlanden. De partij kiest voor innovatie, voedselzekerheid en een goed perspectief voor jonge boeren, zonder verplichte krimp van de veestapel te noemen.
“50PLUS is trots op de Nederlandse boerenstand en de geweldige sectoren die zij hebben opgebouwd. Onze hele samenleving profiteert mee van deze exportsector.”
“We kiezen voor: • Boeren die vernieuwen en bijdragen aan voedselzekerheid en natuurherstel. • Een Nederlands landbouwbeleid dat niet strenger is dan dat van onze buurlanden.”
DENK spreekt zich in het verkiezingsprogramma niet uit voor een halvering van de veestapel. Er worden geen concrete voorstellen gedaan om de veestapel te verkleinen, noch wordt het onderwerp expliciet genoemd of besproken. DENK richt zich in het klimaat- en landbouwbeleid vooral op andere maatregelen, zoals het stimuleren van schone energie en het vermijden van extra lasten voor burgers.
DENK kiest er bewust voor om geen extra lasten op vlees te leggen en benoemt nergens een halvering van de veestapel als doel of maatregel. Het programma bevat geen voorstellen om de omvang van de veestapel te verminderen; de partij richt zich op andere vormen van verduurzaming.
“Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”