BVNL geeft geen direct antwoord op het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, omdat hun programma zich vooral richt op hun eigen klassiek-liberale, economisch rechtse en cultureel conservatieve koers. Ze benadrukken het belang van individuele vrijheid, een kleine overheid, deregulering en het afwijzen van collectivistisch en woke-beleid, waarmee ze zich afzetten tegen de progressieve, linkse koers van partijen als D66 en GroenLinks. Concrete voorstellen zijn onder meer het fors verkleinen van de overheid, het schrappen van klimaat- en stikstofbeleid, en het beëindigen van woke- en diversiteitsbeleid.
BVNL positioneert zich als tegenpool van partijen die een grotere rol voor de overheid nastreven, zoals D66 en GroenLinks. Ze willen een drastische verkleining van de overheid, minder ambtenaren en minder regels, en zetten zich af tegen bureaucratie en overheidsbemoeienis.
“BVNL wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en minder bureaucratie. De overheid wordt veel te groot, er zijn te veel ambtenaren, er is teveel controledrang en de bureaucratie neemt onevenredig toe.”
“Dit doen we door een groot deel van de macht weg te halen bij de Staat en weer terug te leggen bij de mensen. Bureaucraten mogen niet de inrichting van Nederland bepalen, dat kunnen de mensen heel goed zelf.”
“BVNL wil inzetten op deregulering. De overheid grossiert in zinloze regels en wetten en dat moet fors verminderen.”
BVNL verwerpt het klimaat- en stikstofbeleid dat door D66 en GroenLinks wordt gesteund, en ziet deze als ideologisch en schadelijk voor Nederland. Ze willen directe afschaffing van het stikstofbeleid, het klimaatfonds en de Green Deal.
“Het stikstofbeleid gaat per direct de prullenbak in, zodat boeren weer rustig kunnen boeren en vissers weer gewoon kunnen vissen.”
“Het klimaatfonds van € 35 miljard wordt ontmanteld.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal. De Green Deal is een gevaarlijke ideologie die slechts leidt tot voedseltekorten, armoede, afhankelijkheid en werkeloosheid.”
“De Europese Green Deal en het Klimaatakkoord zeggen we op, waaronder het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren vanaf 2035.”
BVNL keert zich expliciet tegen woke- en diversiteitsbeleid, wat zij als een bedreiging voor Nederlandse tradities en normen zien. Dit onderscheidt hen van D66 en GroenLinks, die juist inclusiviteit en diversiteit centraal stellen.
“Er komt een einde aan al het woke- en diversiteitsbeleid. De overheid kiest voor kwaliteit ongeacht huidskleur, achtergrond of geaardheid of politieke affiliatie.”
“Genderneutrale toiletten worden in alle overheidsgebouwen en door de overheid gefinancierde instellingen verboden.”
“Biologische mannen worden niet toegelaten in vrouwensporten, vrouwenkleedkamers, vrouwengevangenissen en ander voor vrouwen bedoelde ruimten.”
BVNL wil de nationale soevereiniteit herstellen en zich losmaken van supranationale organen, terwijl D66 en GroenLinks juist voor verdere Europese samenwerking zijn.
“BVNL wil dat Nederland weer soeverein wordt. We moeten stoppen met het overhevelen van zeggenschap naar ongekozen supranationale organen zoals de WHO, de EU, de VN en de NAVO.”
“De EU moet worden omgevormd tot een confederatie van samenwerkende landen, zoals de Europese Economische Gemeenschap (EEG) oorspronkelijk bedoeld was.”
“Nederland doet niet meer mee aan de Green Deal.”
D66 onderscheidt zich van GroenLinks vooral door een sterkere nadruk op economische haalbaarheid, innovatie en het combineren van vergroening met een houdbaar verdienmodel. D66 kiest voor scherpe grenzen aan vervuilende industrie, versneld afbouwen van fossiele subsidies, en het stimuleren van duurzame innovatie, maar blijft realistisch over de rol van economie en industrie. Hun visie is pragmatisch: vergroening moet samengaan met economische kansen en sociale rechtvaardigheid, waarbij niet elke industrie overal past.
D66 legt de nadruk op vergroening die economisch haalbaar is en stimuleert bedrijven om te verduurzamen als het verdienmodel dat toelaat. Dit pragmatische standpunt verschilt van GroenLinks, dat doorgaans meer inzet op snelle, brede systeemverandering en minder op economische haalbaarheid. D66 wil vervuiling beprijzen, fossiele subsidies versneld afbouwen, maar blijft oog houden voor innovatie en concurrentiekracht.
“D66 kiest daarom scherp: wie kan vergroenen met een houdbaar verdienmodel, moet dat ook doen. Een gezonde economie bestraft vervuiling en beloont werk.”
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs.”
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd. Dit ter vervanging van het degressieve stelsel...”
D66 kiest voor een realistische, gebiedsgerichte aanpak waarbij niet alles overal kan en waarbij keuzes worden gemaakt op basis van wat economisch, ecologisch en sociaal haalbaar is. Dit verschilt van GroenLinks, dat vaak centraler en radicaler inzet op natuur en klimaat boven economische belangen. D66 wil per regio samen met betrokkenen plannen maken en houdt rekening met de draagkracht van de omgeving.
“In ons dichtbevolkte land kan niet alles en zeker niet alles tegelijk. We moeten dus keuzes maken. D66 kiest voor wat goed is voor de generaties na ons en niet langer alleen voor wat economisch het meest oplevert op korte termijn.”
“Per gebied spreken we met inwoners en betrokkenen over de keuzes die nodig zijn en over hoe die keuzes met elkaar samenhangen.”
“Dat betekent bijvoorbeeld dat we bouwen op hogere grond als er overstromingsgevaar is. En dat we niet meer vee houden dan de natuurlijke omgeving aankan.”
D66 benadrukt het belang van een eerlijke verdeling van de kosten en opbrengsten van de energietransitie, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen. Dit pragmatische, sociale accent onderscheidt zich van GroenLinks, dat doorgaans sterker inzet op het collectieve belang en minder op individuele compensatie.
“De klimaatcrisis raakt ons allemaal, maar niet iedereen even hard. Daarom zorgt D66 voor een eerlijke verdeling van de kosten en de opbrengsten van de energietransitie.”
“We ondersteunen mensen met lage inkomens bij verduurzaming van hun woning. Denk aan subsidies, persoonlijk advies en energiecoaches.”
“Voor de vele mensen voor wie de rekening nú al onbetaalbaar is, maakt D66 het Noodfonds Energie structureel en het budget groter.”
BIJ1 noemt in haar programma niet expliciet het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, maar benadrukt dat beide partijen volgens hen te veel vasthouden aan marktwerking, technocratische oplossingen en kapitalistische structuren, vooral op het gebied van klimaat, wonen en democratie. BIJ1 pleit voor radicale democratisering, onteigening van vervuilende bedrijven, volledige nationalisatie van essentiële sectoren en een breuk met "groene kapitalisten", wat hen duidelijk onderscheidt van de meer gematigde, marktgerichte benadering van D66 en de pragmatische koers van GroenLinks. De kern van hun visie is dat echte verandering alleen mogelijk is door macht radicaal te verschuiven naar burgers, arbeiders en publieke instellingen.
BIJ1 verwerpt de technocratische en kapitalistische benadering van de energietransitie, die zij beide partijen verwijten, en pleit voor een radicale machtsverschuiving naar arbeiders en bewoners. Dit onderscheidt hen van GroenLinks (die inzet op groene groei en samenwerking met bedrijven) en D66 (die technocratische innovatie en marktprikkels centraal stelt).
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
Waar D66 en GroenLinks marktwerking en publiek-private samenwerking niet volledig afwijzen, kiest BIJ1 voor onteigening van vervuilende bedrijven en volledige nationalisatie van essentiële sectoren als zorg, wonen en openbaar vervoer.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“Vervolgens werken wij aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het hele Nederlandse spoornetwerk.”
BIJ1 wil een fundamenteel andere democratische structuur, met bindende burgerinspraak en vetorechten voor werknemers, in tegenstelling tot de meer representatieve en parlementaire democratie die D66 en GroenLinks voorstaan.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 kiest voor een harde aanpak van marktwerking in de woningmarkt, met bindende maximumprijzen, onteigening bij leegstand en volledige controle over woningcorporaties, wat verder gaat dan de voorstellen van D66 en GroenLinks.
“We zorgen dat huisjesmelkers niet méér huur aan jou kunnen rekenen dan eerlijk is, met bindende maximumprijzen voor elke woning. Te hoge huren maken we lager. Ook in de vrije sector, met terugwerkende kracht.”
“Wie een woning onnodig leeg laat staan, betaalt een boete van 2,8% van de WOZ-waarde per maand (100% van de waarde in 3 jaar). Na 3 jaar onteigenen (terugpakken) we de woning en wijzen die toe aan mensen om te wonen.”
“Woningcorporaties komen weer volledig onder controle van de overheid en maken we democratisch. Bewonerscommissies krijgen een vooraanstaande, bindende rol in het maken van de regels.”
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van D66 door een uitgesproken focus op solidariteit, herverdeling en het centraal stellen van collectieve voorzieningen boven marktwerking. Hun belangrijkste voorstellen zijn het eerlijker verdelen van welvaart, het afbouwen van fossiele subsidies, en het versterken van de verzorgingsstaat, waarbij ze expliciet afstand nemen van het marktdenken dat D66 vaker omarmt. De kern van hun visie is dat vooruitgang voor iedereen alleen mogelijk is als de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en collectieve belangen boven individueel gewin gaan.
GroenLinks-PvdA positioneert zich duidelijk als tegenstander van marktwerking in publieke sectoren en kiest voor solidariteit en herverdeling, waar D66 doorgaans meer marktwerking en individuele verantwoordelijkheid accepteert. Dit verschil is fundamenteel en raakt de kern van hun economische en sociale beleid.
“Opeenvolgende kabinetten kozen voor marktwerking in plaats van solidariteit. Als je de samenleving inricht als markt, komen niet mensen maar de winst centraal te staan.”
“Wij bieden Nederland een brede linkse volkspartij, die haar rode en groene ideologische veren met trots draagt. Omdat vooruitgang voor iedereen alleen mogelijk is als we eerlijk delen en een leefbare wereld achterlaten voor toekomstige generaties.”
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
GroenLinks-PvdA wil de verzorgingsstaat versterken en publieke voorzieningen toegankelijker maken, terwijl D66 vaker inzet op individuele keuzevrijheid en privatisering. Dit uit zich in concrete voorstellen voor betaalbare zorg, onderwijs en wonen.
“Ondertussen werd de verzorgingsstaat uitgehold en werd mensen wijsgemaakt dat succes een keuze is, en achterblijven je eigen schuld.”
“We investeren in onze verzorgingsstaat en blijven strijden voor gelijke rechten.”
“Een goede, betaalbare woning is geen recht meer, maar een luxe. Fatsoenlijk rondkomen van je loon, laat staan vooruitkomen, is voor veel te veel mensen niet langer de norm.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een harde lijn tegen fossiele subsidies en laat grote vervuilers betalen, waar D66 doorgaans voor een meer geleidelijke transitie kiest. Dit verschil in tempo en scherpte van klimaatmaatregelen is onderscheidend.
“We stoppen subsidies op fossiele brandstoffen en vervuilers gaan de prijs betalen voor hun uitstoot.”
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
Het BBB-verkiezingsprogramma benoemt niet expliciet het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, maar benadrukt dat beide partijen in de publieke discussie vaak als progressief en links worden gezien, terwijl BBB zich daartegen afzet met een nuchtere, pragmatische en regionale benadering. BBB stelt dat ideologisch klimaatbeleid en doorgeschoten regelgeving – waar D66 en GroenLinks vaak voor pleiten – schadelijk zijn voor economie, betaalbaarheid en draagvlak. De partij kiest voor klimaatrealisme, behoud van landbouw en regionale zeggenschap, en verzet zich tegen nationale koppen op Europees beleid.
BBB onderscheidt zich door zich uit te spreken tegen ideologisch en ambitieus klimaatbeleid, zoals dat vaak door D66 en GroenLinks wordt voorgestaan. De partij pleit voor haalbaar, betaalbaar en realistisch beleid, zonder extra nationale eisen bovenop Europese regels. Dit is een duidelijk verschil met de meer ambitieuze en ideologisch gedreven klimaatplannen van D66 en GroenLinks.
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid. Grote bedrijven vertrekken uit Nederland door hoge lasten en ondoordachte maatregelen, met banenverlies als gevolg. BBB wil bedrijven behouden voor Nederland en kiest voor verstandige, evenwichtige doelen. Want wie rood staat, kan niet groen doen.”
“BBB is kritisch op de opstelling van Nederland als “klimaatkoploper” binnen Europa. Wij willen geen nationale kop bovenop Europese regelgeving, zoals aanvullende CO2 heffingen of overhaaste sluiting van kolencentrales.”
“Klimaatbeleid moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn. We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen. Geen nationale koppen op Europees beleid.”
BBB positioneert zich als pragmatisch en regionaal, in tegenstelling tot de progressieve, stedelijke en ideologische benadering van D66 en GroenLinks. De partij benadrukt het belang van voedselzekerheid, landbouw en regionale zeggenschap, en verzet zich tegen beleid dat vooral op de Randstad of abstracte idealen is gericht.
“We kiezen niet voor klimaatgekte, maar voor klimaatrealisme: beleid dat werkt, uitvoerbaar is en draagvlak heeft. Onze boeren verdienen waardering geen wantrouwen. Zij zijn geen vervuilers, maar verzorgers van het land.”
“Nederland is één land, maar kent vele gezichten... Toch wordt beleid vaak geschreven voor een klein deel van het land en voelen veel mensen zich vergeten of niet vertegenwoordigd.”
“BBB staat voor een verbonden Nederland, waarin stad en platteland elkaar aanvullen in plaats van tegenover elkaar staan. Dat betekent: geen beleid voor enkelen, maar eerlijk beleid voor iedereen.”
Waar D66 en GroenLinks doorgaans pro-Europees zijn en Europese integratie steunen, is BBB kritisch op het overdragen van macht aan Brussel en pleit voor meer nationale beleidsruimte, vooral op het gebied van klimaat, landbouw en migratie.
“Nederland moet weer soeverein kunnen kiezen wat werkt. Nationale belangen moeten voorop staan, niet Brusselse dogma’s.”
“De afgelopen decennia heeft Nederland steeds meer macht overgedragen aan Brussel. In de praktijk wordt Europese wetgeving soms zo geïnterpreteerd dat deze botst met democratisch gewenst beleid of geen ruimte laat voor noodzakelijke flexibiliteit.”
Het VVD-verkiezingsprogramma geeft geen direct antwoord op het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, maar benadrukt vooral haar eigen liberale koers en de noodzaak van keuzes tussen centrum-rechts en links beleid. De VVD positioneert zich als tegenstander van verdere nivellering en een uitdijende overheid, en kiest expliciet voor economische groei, lagere lasten voor werkenden en een kleinere overheid. Concrete voorstellen zijn gericht op het beperken van herverdeling, het stimuleren van werk en het afremmen van overheidsuitgaven.
De VVD maakt duidelijk dat zij zich afzet tegen het verder nivelleren van inkomens en het vergroten van herverdeling, wat zij als een links standpunt zien. In tegenstelling tot partijen als D66 en GroenLinks, die doorgaans meer herverdeling en nivellering nastreven, kiest de VVD voor lagere lasten voor werkenden en het beperken van inkomensoverdrachten.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“Wie werkt moet beloond worden door er meer op vooruit te gaan dan mensen die wel kunnen werken maar niet willen werken. Dat is gewoon eerlijk.”
“Om werken meer te laten lonen willen we af van de doorgeslagen nivellering via toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen.”
De VVD kiest voor een kleinere overheid en wil bezuinigen in plaats van lasten te verhogen, wat contrasteert met de meer progressieve benadering van D66 en GroenLinks die vaker pleiten voor hogere belastingen om publieke voorzieningen te financieren.
De VVD kiest voor een pragmatische aanpak van klimaatbeleid, waarbij het vertrek van industrie uit Nederland wordt voorkomen en CO2-reductie in de praktijk wordt gerealiseerd. Dit wijkt af van de meer ambitieuze en regulerende klimaatplannen van GroenLinks en D66.
“We reduceren CO2 niet op papier door industrie uit Nederland weg te jagen, maar reduceren CO2 in de praktijk met pragmatisch klimaatbeleid.”
De VVD stelt economische groei en het stimuleren van werk centraal, in tegenstelling tot GroenLinks (en deels D66) die meer nadruk leggen op herverdeling en vergroening.
“Het geld wordt verdiend door Nederlanders en ondernemers die verantwoordelijkheid voor hun eigen leven nemen, niet door de overheid. Nederland moet de sterkste economie van Europa worden.”
“Nederland moet werken voor mensen die werken of decennia lang gewerkt hebben. En in Nederland zou iedere werkende een eigen huis moeten kunnen betalen.”
DENK geeft geen direct antwoord op het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, maar benadrukt in haar programma vooral het belang van bestaanszekerheid, sociale gelijkheid en het beschermen van religieuze en culturele diversiteit. DENK onderscheidt zich door concrete voorstellen zoals het verhogen van het minimumloon, het volledig behouden van bijzonder (religieus) onderwijs, en het afwijzen van betuttelende klimaatmaatregelen voor burgers. De partij legt de nadruk op het bestrijden van ongelijkheid en het beschermen van minderheden, met een uitgesproken positie tegen extreemrechts.
DENK maakt zich sterk voor het volledig behouden van bijzonder en religieus onderwijs, zonder extra belemmeringen of overheidscontrole. Dit standpunt is onderscheidend, omdat D66 en GroenLinks juist kritisch zijn op artikel 23 en meer regulering willen van religieus onderwijs. DENK verdedigt expliciet de vrijheid van ouders en scholen op dit vlak.
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
DENK wil klimaatbeleid dat grote vervuilers aanpakt, maar is tegen extra belastingen of heffingen op consumentenproducten zoals vlees, suiker of plastic. Dit onderscheidt zich van GroenLinks en D66, die vaker pleiten voor prijsprikkels richting consumenten.
“Daarom komt er géén belasting op vlees, géén extra heffing op suiker en géén toeslag op plastic verpakkingen. Deze heffingen vergroten de ongelijkheid.”
“Geen onnodige bemoeizucht richting consumenten. Klimaatbeleid is hard nodig, maar mag geen middel worden om burgers betuttelend te bejegenen of op de kosten te jagen.”
DENK kiest voor het volledig afschaffen van het eigen risico in de zorg, waar D66 en GroenLinks doorgaans kiezen voor verlaging of aanpassing. Dit is een concreet en onderscheidend voorstel.
“Het volledig afschaffen van het eigen risico in de zorg.”
DENK stelt een hoger minimumloon voor dan D66 en GroenLinks, met een concreet bedrag van 18 euro per uur. Dit is een duidelijk verschil in ambitie.
“Wij willen een eerlijk loon voor alle Nederlanders. Daarom zijn wij voor een verhoging van het minimumloon naar 18 euro per uur.”
FVD benoemt het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als een schijntegenstelling: volgens FVD zijn de verschillen tussen deze partijen minimaal, omdat ze beide behoren tot het "kartel" en vrijwel identiek stemmen over grote thema’s als klimaat, immigratie en Europese integratie. FVD stelt dat het onderscheid tussen D66 en GroenLinks vooral een kwestie van stijl is, niet van inhoud, en dat beide partijen dezelfde koers varen op de belangrijkste dossiers.
FVD stelt dat het onderscheid tussen D66 en GroenLinks slechts schijn is, omdat beide partijen volgens hen structureel hetzelfde beleid voeren op de grote thema’s. FVD bekritiseert dat deze partijen zich presenteren als alternatief voor elkaar, terwijl ze in de praktijk samen optrekken en dezelfde standpunten innemen, vooral op het gebied van klimaat, immigratie en Europese samenwerking.
“Het kartel noemt dit ‘consensus’, maar in feite is het een schijnwerkelijkheid waarin tegendraadse visies worden buitengesloten.”
“Kritiek op het klimaatbeleid, het stikstofbeleid of de macht van de EU wordt stelselmatig weggezet als ‘extreem’ of ‘ongefundeerd’, terwijl het in werkelijkheid gaat om serieuze vragen die miljoenen Nederlanders bezighouden.”
“In ons land vormen de gevestigde partijen een gesloten partijkartel. Een kleine groep bestuurders rouleert al decennia in dezelfde functies, schuift elkaar baantjes toe en schermt de macht af voor nieuw talent en frisse ideeën.”
FVD benadrukt dat het onderscheid tussen D66 en GroenLinks vooral een kwestie van presentatie is, niet van inhoudelijke koers. Volgens FVD is het verschil tussen deze partijen "hooguit een kwestie van stijl", waarmee ze suggereren dat kiezers geen echte keuze hebben tussen deze partijen.
“Het verschil tussen D66 en GroenLinks is hooguit een kwestie van stijl, niet van inhoud.”
Het SP-verkiezingsprogramma benoemt niet expliciet het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, maar benadrukt dat beide partijen volgens de SP te veel naar het politieke midden opschuiven en onvoldoende kiezen voor fundamenteel sociale verandering. De SP positioneert zichzelf als de partij die wél radicaal kiest voor solidariteit, bestaanszekerheid en het tegengaan van ongelijkheid, waar D66 en GroenLinks volgens hen compromissen sluiten voor de macht. Concrete voorstellen zijn gericht op het fors versterken van de welvaartsstaat en het afwijzen van militarisering en marktwerking.
De SP stelt dat het grootste verschil is dat D66 en GroenLinks volgens hen niet kiezen voor de meest sociale koers, maar compromissen sluiten om regeringsmacht te verkrijgen. De SP profileert zich als alternatief voor deze 'middenkoers' en benadrukt dat zij voor radicale sociale verandering kiezen.
De SP bekritiseert partijen die zich committeren aan hogere defensie-uitgaven (de 'Trumpnorm'), waaronder expliciet Timmermans (GroenLinks-PvdA), en stelt dat dit leidt tot bezuinigingen op zorg, onderwijs en sociale zekerheid. Dit onderscheidt de SP van GroenLinks en D66, die volgens de SP wél meegaan in deze militarisering.
“Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra. Dit leidt nu al en zal nog meer leiden tot bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid.”
De SP benadrukt dat zij niet kiezen voor 'een onsje meer of minder sociaal', maar voor fundamentele verandering, in tegenstelling tot partijen als D66 en GroenLinks die volgens hen slechts kleine aanpassingen doen binnen het bestaande systeem.
“Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal. De problemen in ons land zijn dermate groot, dat dit om grote veranderingen vraagt. Wij gaan voor SUPERSOCIAAL.”
JA21 benoemt het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als een verschil in politieke koers en ideologie: D66 wordt gezien als een partij die vooral bestuurlijk en technocratisch opereert, terwijl GroenLinks volgens JA21 een meer uitgesproken linkse, ideologische koers volgt. JA21 benadrukt dat deze partijen in de praktijk vaak samenwerken en weinig echte verschillen laten zien in hun beleid, vooral op het gebied van klimaat, migratie en Europese integratie.
JA21 stelt dat D66 vooral bestuurlijk en pragmatisch is, terwijl GroenLinks een meer ideologische, linkse koers vaart. Dit verschil ziet JA21 als het belangrijkste onderscheid, maar benadrukt dat beide partijen in de praktijk vaak samen optrekken en vergelijkbaar beleid voeren.
“D66 is de partij van het bestuurlijke midden, die vooral technocratisch en pragmatisch opereert. GroenLinks is uitgesproken links en ideologisch, met een sterke focus op klimaat en sociale gelijkheid.”
“In de praktijk werken D66 en GroenLinks echter vaak samen en zijn de verschillen in beleid minimaal, zeker op thema’s als klimaat, migratie en Europa.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma