De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van D66 en GroenLinks door haar radicale, systeemkritische benadering: welzijn van mens, dier en natuur staat centraal, boven economische groei en technocratische oplossingen. PvdD pleit voor een fundamentele systeemverandering, met harde grenzen aan consumptie, productie en economische groei, en kiest voor een veel verdergaande, integrale aanpak van klimaat, natuur en dierenrechten dan D66 of GroenLinks. Hun beleid is expliciet anti-groei, anti-marktwerking en anti-technofix, en stelt het welzijn van het kwetsbare centraal.
PvdD verwerpt het idee dat economische groei centraal moet staan en pleit voor een economie die welzijn, natuur en dierenrechten vooropstelt, in tegenstelling tot D66 en GroenLinks die economische groei en technologische innovatie vaker als middel zien.
“Ons huidige economische model is onhoudbaar. We hebben een systeem dat uitgaat van een sprookje: dat economische groei vanzelf leidt tot welvaart voor iedereen. Maar dat is niet zo.”
“Daarom kiest de Partij voor de Dieren voor een radicale omslag. Met welzijn als doel, in plaats van oneindige groei.”
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
PvdD stelt harde grenzen aan consumptie en productie, en pleit voor absolute vermindering van energie- en grondstoffengebruik, waar D66 en GroenLinks vooral inzetten op vergroening en technologische oplossingen.
“We kunnen niet meer alles produceren en consumeren wat we willen.”
“Wat je niet gebruikt, hoef je ook niet op te wekken. Als iedereen zou leven zoals in Nederland, dan hadden we drie aardbollen nodig. Om weer binnen de grenzen van de planeet te komen, moeten we niet alleen stoppen met fossiele brandstoffen, maar ook minder grondstoffen en oppervlak gebruiken.”
“In 2030 gebruikt Nederland 50% minder energie ten opzichte van 1990. Er komt een Nationaal Plan Energiebesparing.”
PvdD plaatst dierenrechten en intrinsieke waarde van natuur centraal in beleid, waar D66 en GroenLinks deze thema’s minder fundamenteel en meer instrumenteel benaderen.
“De Partij voor de Dieren is de enige politieke partij die welzijn boven welvaart plaatst. Het zit diep in ónze natuur om de belangen van het kwetsbare als beginpunt te nemen, en niet de belangen van de grootvervuilers, CEO’s en mensen met het meeste geld.”
“Radicaal ander perspectief... Behoeften en wensen van dieren voorop”
“De natuur moet worden hersteld. Het vertrouwen dat de overheid rechtvaardig beleid maakt ook. Daarom is het noodzakelijk dat alle sectoren die stikstof uitstoten hun uitstoot verplicht verminderen, niet alleen de veehouderij.”
PvdD wijst technologische lapmiddelen (zoals biomassa, mestvergisters, biobrandstoffen) en marktwerking in publieke sectoren expliciet af, waar D66 en GroenLinks deze vaker als onderdeel van de oplossing zien.
“Biomassaverbranding voor energie krijgt geen subsidie meer. Het is door Europa ten onrechte gedefinieerd als hernieuwbare energie. Het verhoogt de CO2-concentratie in de atmosfeer en de winning van hout leidt tot verlies van kostbare natuur.”
“Gas gemaakt van mest en ander agrarisch afval is niet groen en houdt de intensieve veehouderij in stand. We stoppen met mestvergisters.”
“Daarom kiezen we voor een radicale omslag. Met welzijn als doel, in plaats van oneindige groei. Wij willen een eerlijke en toekomstbestendige economie, die binnen de grenzen van de Aarde blijft, en de belangen van mensen, dieren en natuur beschermt. Dat betekent dat we ons inzetten tegen de doorgeslagen marktwerking in zorg, onder-”
BBB ziet het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als een kunstmatig tegen elkaar opzetten van stad en platteland, terwijl BBB juist inzet op verbinding en gelijkwaardigheid tussen regio’s. BBB pleit voor eerlijk beleid voor iedereen, ongeacht woonplaats, en benadrukt dat beleid niet alleen voor de Randstad of specifieke groepen moet zijn. Hun belangrijkste voorstel is het bevorderen van samenwerking tussen stad en platteland en het tegengaan van beleid dat slechts één kant van Nederland bedient.
BBB vindt dat D66 en GroenLinks vaak beleid maken dat vooral op de Randstad of stedelijke gebieden is gericht, waardoor regio’s en het platteland zich vergeten voelen. BBB wil juist dat stad en platteland elkaar versterken en dat beleid eerlijk en gelijkwaardig is voor iedereen, ongeacht waar men woont.
“Stad en platteland vullen elkaar aan. BBB staat voor een verbonden Nederland, waarin stad en platteland elkaar aanvullen in plaats van tegenover elkaar staan. Dat betekent: geen beleid voor enkelen, maar eerlijk beleid voor iedereen. Of je nu in Groningen woont of in Gouda, op het platteland of drie hoog achter iedereen verdient dezelfde kansen.”
“Toch wordt beleid vaak geschreven voor een klein deel van het land en voelen veel mensen zich vergeten of niet vertegenwoordigd.”
“Het economisch beleid van de rijksoverheid richt zich nog te vaak op de Randstad en een paar grote kennisclusters. Daardoor blijven andere delen van Nederland met name grensregio’s en plattelandsgebieden achter, terwijl daar volop economische kansen liggen.”
BBB zet zich af tegen het ideologische klimaatbeleid dat zij bij D66 en GroenLinks zien, en kiest voor een nuchtere, haalbare en betaalbare aanpak met oog voor economische gevolgen en draagvlak in de samenleving.
“We maken ons zorgen over de economische schade van ideologisch klimaatbeleid. Grote bedrijven vertrekken uit Nederland door hoge lasten en ondoordachte maatregelen, met banenverlies als gevolg. BBB wil bedrijven behouden voor Nederland en kiest voor verstandige, evenwichtige doelen. Want wie rood staat, kan niet groen doen.”
“Klimaatbeleid moet haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn. We herzien afspraken als ze leiden tot onrealistische ambities of onbetaalbare oplossingen. Geen nationale koppen op Europees beleid.”
“Klimaatbeleid moet geen religie worden, maar een nuchtere beleidsopgave waarin haalbaarheid, draagvlak en de balans met andere publieke doelen voorop staan.”
BBB is kritisch op het overnemen van Brusselse regels en het toevoegen van extra nationale eisen (“koppen”), wat zij zien bij D66 en GroenLinks. BBB wil meer soevereiniteit en minder extra regelgeving bovenop Europese afspraken.
“Geen nationale koppen op Europees beleid.”
“BBB is kritisch op de opstelling van Nederland als “klimaatkoploper” binnen Europa. Wij willen geen nationale kop bovenop Europese regelgeving, zoals aanvullende CO2 heffingen of overhaaste sluiting van kolencentrales.”
“Nederland moet weer soeverein kunnen kiezen wat werkt. Nationale belangen moeten voorop staan, niet Brusselse dogma’s.”
D66 onderscheidt zich van GroenLinks vooral door haar pragmatische, technocratische benadering van vergroening en economie, waarbij innovatie, haalbaarheid en samenwerking met ondernemers centraal staan. D66 legt sterk de nadruk op het combineren van economische groei met duurzaamheid, het versneld afbouwen van fossiele subsidies, en het bieden van perspectief aan boeren binnen ecologische grenzen. De partij kiest voor concrete, meetbare doelen en een stapsgewijze aanpak, waar GroenLinks doorgaans kiest voor meer radicale, systeemveranderende maatregelen en een scherpere nadruk op sociale rechtvaardigheid.
D66 kiest voor een snellere afbouw van fossiele subsidies via een vlaktaks op energiebelasting, gericht op een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven. Dit is een technocratische, stapsgewijze aanpak, waar GroenLinks doorgaans kiest voor directe afschaffing en zwaardere belasting van vervuilers.
“D66 wil fossiele subsidies sneller afbouwen en geeft ruimte aan duurzame innovatie. Dit bespaart miljarden euro’s en zorgt voor een gelijk speelveld voor duurzame bedrijven.”
“Om de fossiele subsidies sneller af te bouwen wordt een vlaktaks voor energiebelasting op aardgas en elektriciteit ingevoerd. Dit ter vervanging van het degressieve stelsel...”
D66 biedt boeren een toekomst door te sturen op ecologische grenzen en innovatie, in plaats van een radicale krimp van de veestapel of landbouwsector. Dit pragmatische perspectief verschilt van GroenLinks, dat doorgaans kiest voor een veel kleinere veestapel en meer nadruk op biologische landbouw.
“D66 blijft gecommitteerd aan halvering van de stikstofuitstoot in 2030 en het halen van de waterkwaliteitsdoelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water in 2027. Zo bouwen we aan een economie die binnen de grenzen blijft van wat de natuur kan dragen.”
“D66 vindt dat natuur meetelt in elke ruimtelijke afweging... De doelstellingen voor de landbouw blijven staan en worden niet verlaagd.”
“D66 maakt ruimte voor een duurzaam verdienmodel. We kiezen voor landbouw die de bodem en het landschap herstelt, bijdraagt aan voedselzekerheid, ons waterbeheer en biodiversiteit sterker maakt en dierenwelzijn serieus neemt.”
D66 kiest voor een stapsgewijze, technocratische aanpak van vergroening, met nadruk op innovatie, voorspelbare prijzen voor vervuiling, en het betrekken van ondernemers. GroenLinks kiest doorgaans voor meer directe, systeemveranderende maatregelen en een grotere rol van de overheid.
“D66 stelt duidelijke grenzen aan vervuilende industrie. Duurzaamheid is de norm en vervuiling krijgt een voorspelbare prijs: de ‘echte’ prijs. Vervuilende bedrijven zullen hierdoor fors investeren in een energiezuinige en schone productie.”
“We willen mensen om- en bijscholen voor vergroening. Mensen uit de fossiele industrie krijgen begeleiding naar werk in de energietransitie.”
D66 benadrukt het belang van economische groei en innovatie als motor voor duurzaamheid, in tegenstelling tot GroenLinks dat vaker kiest voor absolute grenzen aan groei en consumptie.
“De economie van de toekomst ligt binnen handbereik. Hoe meer mensen kiezen voor duurzame producten en diensten, hoe groter de kansen voor ondernemers om daarop in te spelen en hun bedrijf te laten groeien.”
“Een gezonde economie bestraft vervuiling en beloont werk. De overheid helpt waar dat nodig is, met slimme prikkels, infrastructuur en minder papierwerk.”
Volt positioneert zich als een partij die radicaal vernieuwende, pan-Europese en toekomstgerichte politiek voorstaat, met nadruk op democratische vernieuwing en het centraal stellen van jongeren. In vergelijking met D66 en GroenLinks legt Volt meer nadruk op structurele hervormingen van het politieke systeem, zoals het uitbreiden van de Tweede Kamer, het instellen van een Derde Kamer voor jongeren en een permanent burgerberaad. Volt onderscheidt zich door haar expliciete Europese integratie en institutionele vernieuwing, waar D66 en GroenLinks meer binnen het bestaande nationale kader opereren.
Volt wil het politieke systeem fundamenteel hervormen door de Tweede Kamer uit te breiden, een Derde Kamer voor jongeren in te voeren en burgerberaden structureel te verankeren. Dit gaat verder dan de voorstellen van D66 en GroenLinks, die wel democratische vernieuwing nastreven, maar minder vergaande institutionele veranderingen voorstellen. Volt ziet deze vernieuwingen als noodzakelijk om de stem van jongeren te versterken en de democratie toekomstbestendig te maken.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein, zeker in vergelijking met andere Europese landen.”
“We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert.”
“We richten het allereerste, nationale, permanente burgerberaad ter wereld op. Dit instituut is verantwoordelijk voor het organiseren van burgerberaden in Nederland.”
“De stem van jongeren vergroten we door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen van achttien naar zestien jaar.”
Volt onderscheidt zich door haar expliciete pan-Europese visie en het streven naar vergaande Europese samenwerking en integratie, wat verder gaat dan de Europese ambities van D66 en GroenLinks. Volt ziet Europese samenwerking als de sleutel tot het oplossen van nationale en grensoverschrijdende problemen en wil Nederland en de EU in 2040 klimaatneutraal maken met bindende afspraken.
“Nederland en de Europese Unie (EU) zijn in 2040 klimaatneutraal. De gezondheid van natuur, mens en dier staan centraal.”
“Wij kiezen voor nieuwe impactvolle ideeën die ons naar een mooie toekomst leiden... Prikkelende ideeën om onze Europese samenleving veilig te houden. En innovatieve ideeën om versneld een Europese duurzame techindustrie op te bouwen.”
Volt profileert zich als de partij van 'nieuwe, onorthodoxe ideeën' en presenteert zichzelf als alternatief voor de gevestigde politiek, waaronder D66 en GroenLinks. Volt benadrukt het belang van het doorbreken van de 'waan van de dag' en het voeren van visiedebatten over de lange termijn, in plaats van korte termijn politiek.
“Doe iets nieuws. Dat is de filosofie van ons programma om iedereen in Nederland een mooie toekomst te geven.”
“We gaan minder debatteren over de politieke ‘waan van de dag’ (de Haagse realiteit) en meer over de grote uitdagingen die voor ons liggen. Volt wil vaker visiedebatten houden over waar we op de lange termijn naartoe moeten.”
BIJ1 benadrukt dat het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks ligt in hun fundamentele visie op macht, democratie en economie: D66 is liberaal en technocratisch, GroenLinks is gematigder links, terwijl BIJ1 radicaal kiest voor democratisering van economie en samenleving. BIJ1 pleit voor bindende zeggenschap van burgers en werknemers, onteigening van fossiele bedrijven, en volledige nationalisatie van essentiële sectoren, wat verder gaat dan de voorstellen van zowel D66 als GroenLinks.
BIJ1 onderscheidt zich door te pleiten voor bindende, democratische zeggenschap van werknemers in bedrijven en burgers bij wetgeving, wat verder gaat dan de representatieve democratie van D66 en GroenLinks. Dit betekent dat werknemers en burgers niet alleen adviesrecht, maar ook vetorecht krijgen over belangrijke besluiten.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
Waar GroenLinks en D66 inzetten op vergroening en regulering, kiest BIJ1 voor onteigening van fossiele bedrijven en volledige nationalisatie van essentiële sectoren zoals zorg en openbaar vervoer. Dit is een fundamenteel verschil in economische visie.
“Vervuilende en fossiele bedrijven die sluiten worden onteigend. Hun kapitaal, machines en infrastructuur worden ingezet voor publieke doelen.”
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“We zorgen dat huisjesmelkers niet méér huur aan jou kunnen rekenen dan eerlijk is, met bindende maximumprijzen voor elke woning. Te hoge huren maken we lager. Ook in de vrije sector, met terugwerkende kracht.”
“Vervolgens werken wij aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het hele Nederlandse spoornetwerk.”
BIJ1 positioneert zich expliciet tegen technocratische en kapitalistische benaderingen van de energietransitie en economie, waar D66 en GroenLinks juist meer technocratisch en marktgericht zijn.
“De energietransitie is geen technocratisch moderniseringsproject, maar een machtsvraag: breken met de groene kapitalisten, stoppen met westers industrieprotectionisme, en de energievoorziening in handen brengen van arbeiders en bewoners — lokaal én mondiaal.”
Het CDA benoemt niet expliciet het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks, maar benadrukt in haar programma het belang van een samenleving gebaseerd op gemeenschapszin, vertrouwen en minder regels, met aandacht voor lokale initiatieven en tradities. De partij zet zich af tegen een te technocratische of individualistische benadering en kiest voor een overheid die ruimte geeft aan maatschappelijke verbanden en lokale autonomie. Concrete voorstellen zijn onder meer het versterken van verenigingen, het beperken van regelgeving en het koesteren van tradities.
Het CDA onderscheidt zich door sterk te focussen op het belang van de gemeenschap, lokale initiatieven en het beperken van overheidsregels, in tegenstelling tot partijen die meer nadruk leggen op individuele rechten of centrale sturing. Dit standpunt adresseert het risico van een te technocratische of individualistische benadering, wat het CDA impliciet als verschil ziet met partijen als D66 (meer individualistisch/liberaal) en GroenLinks (meer centraal/collectief-ideologisch).
“Het CDA kiest voor de samenleving. Zonder het ‘wij’ van de gemeenschap kan het ‘ik’ niet bestaan. Wij kiezen voor al die mensen die ons land mooier maken, die gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor hun buurt, school of natuur.”
“We stoppen met de gedachte dat meer regels altijd leiden tot het maken van minder fouten. Onevenredige verantwoordingsdruk zorgt voor maatschappelijke schade, tast de beroepseer van mensen aan en dooft het plezier van vrijwilligers uit.”
“We willen meer aandacht en minder regels voor de zachte krachten: verenigingen, vrijwilligers en mantelzorgers. Met een dienstplicht en stevige inburgering zorgen we dat iedereen meedoet. We versterken onze democratie en koesteren tradities.”
Het CDA positioneert zich tegen een overheid die alles centraal wil regelen of te veel op regels stuurt, en pleit voor vertrouwen in burgers en maatschappelijke organisaties. Dit onderscheidt zich van partijen die meer op centrale sturing of technocratische oplossingen vertrouwen.
“De overheid onderhoudt ons wegennet en zorgt voor veiligheid. De afgelopen jaren is het vertrouwen in de overheid gedaald. Door politieke keuzes heeft de overheid haar basistaken verwaarloosd. Daarbovenop stuurt de overheid met een veelheid van regels in plaats van op basis van vertrouwen.”
“Het CDA staat voor een overheid met visie, die stevig is verankerd in de samenleving, ruimte geeft aan vakmanschap en lokale initiatieven steunt.”
Het CDA benadrukt het belang van tradities, religieuze gemeenschappen en maatschappelijke verenigingen, en wil deze actief beschermen en versterken. Dit is een duidelijk cultureel onderscheid met partijen die minder nadruk leggen op traditie of religie.
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van D66 door een uitgesproken focus op solidariteit, het eerlijk delen van welvaart en het centraal stellen van een sterke, sociale overheid boven marktwerking. Hun belangrijkste voorstellen richten zich op het afbouwen van marktwerking, het verhogen van belastingen voor de rijksten, en het versterken van de verzorgingsstaat. De kern van hun visie is dat vooruitgang alleen mogelijk is als iedereen meedoet en niemand wordt uitgesloten.
GroenLinks-PvdA wijst marktwerking als leidend principe af en kiest expliciet voor solidariteit en een sterke overheid. Dit contrasteert met D66, dat marktwerking en individuele vrijheid doorgaans meer centraal stelt. GroenLinks-PvdA ziet marktwerking als oorzaak van ongelijkheid en het uithollen van de verzorgingsstaat, en pleit voor collectieve oplossingen.
“Opeenvolgende kabinetten kozen voor marktwerking in plaats van solidariteit. Als je de samenleving inricht als markt, komen niet mensen maar de winst centraal te staan.”
“We willen een samenleving vormen waarin we succes niet langer afmeten aan de waarde die je onttrekt, maar aan de bijdrage die je levert aan de samenleving. Waar niet de winst van de een, maar de vooruitgang van ons allen telt.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een veel sterkere herverdeling van welvaart dan D66, met hogere belastingen voor de rijksten en het aanpakken van belastingontwijking. Dit is een fundamenteel verschil met D66, dat doorgaans minder ver gaat in herverdelingsbeleid.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
“We vragen de sterkste schouders de zwaarste lasten te dragen.”
GroenLinks-PvdA is expliciet in het afbouwen van fossiele subsidies en het centraal stellen van het principe ‘de vervuiler betaalt’, waarbij grote vervuilers meer gaan bijdragen aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dit standpunt is doorgaans scherper en dwingender dan bij D66.
“Vrijstellingen en fiscale subsidies voor grootgebruikers en producenten van fossiele energie worden afgebouwd.”
“We laten grote vervuilers een eerlijke bijdrage leveren aan de kosten van de duurzaamheidstransitie. Dat doen wij door het principe van ‘de vervuiler betaalt’ centraal te stellen in al ons klimaatbeleid.”
NSC benoemt het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als een keuze tussen een technocratische, op modellen gebaseerde benadering (D66) en een meer ideologisch-activistische koers (GroenLinks), waarbij NSC beide als te eenzijdig en losgezongen van de samenleving beschouwt. NSC pleit voor realistische politiek die de zorgen van gewone mensen centraal stelt, met nadruk op inhoud, open debat en het herstellen van de menselijke maat in beleid. Hun belangrijkste voorstellen zijn het doorbreken van de modellenwerkelijkheid, het versterken van burgerzeggenschap en het afwijzen van dichtgetimmerde coalitieakkoorden.
NSC positioneert zich expliciet tegen de technocratische benadering die zij bij D66 zien, waarbij beleid te veel op abstracte modellen en cijfers wordt gebaseerd en de menselijke maat uit het oog wordt verloren. Dit onderscheidt NSC van D66, dat bekendstaat om haar rationele, data-gedreven aanpak.
“Het beleid in Den Haag steunt te veel op een modellenwerkelijkheid waardoor besluiten objectiever alleen cijfers en niet de mensen achter die getallen.”
“We zijn de weg kwijtgeraakt tussen populisme en technocratie. Grote vraagstukken als woningbouw, migratie, stikstof en globalisering benaderen we eenzijdig zonder verbinding met de samenleving.”
NSC zet zich af tegen de activistische, ideologisch gedreven koers die zij bij GroenLinks signaleren, en pleit voor realistische politiek die niet wordt gedreven door ophef of korte termijn, maar door inhoud en eerlijk debat.
NSC onderscheidt zich van zowel D66 als GroenLinks door te pleiten voor meer directe burgerzeggenschap, open debat en het tegengaan van dichtgetimmerde coalitieakkoorden, waarmee zij afstand nemen van de traditionele partijpolitiek en gesloten bestuurscultuur.
“Coalitieakkoorden moeten zich beperken tot hoofdlijnen van beleid en financiële kaders. Ze leggen niet precies vast hoe de doelen bereikt worden. Er moet ruimte zijn voor debat en om in te spelen op veranderende omstandigheden; geen dichtgetimmerde afspraken dus.”
“We geven meer zeggenschap aan burgers en herstellen de tegenmacht.”
De VVD benadrukt dat het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks ligt in hun visie op economische groei, herverdeling en de rol van de overheid. De VVD positioneert zichzelf als tegen verdere nivellering en voor het belonen van werkenden, terwijl zij stellen dat D66 en GroenLinks kiezen voor meer herverdeling en lastenverzwaring voor de middenklasse. De VVD wil lasten verlagen voor werkenden en minder overheidsgeld naar sociale zekerheid en zorg, in tegenstelling tot de linkse partijen.
De VVD stelt dat D66 en GroenLinks kiezen voor meer herverdeling en nivellering, wat volgens de VVD leidt tot hogere lasten voor werkenden en een verstikkende overheid. De partij positioneert zichzelf als de tegenpool door juist lasten te verlagen voor de middenklasse en het belonen van werk.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“De middenklasse betaalt de rekening zodat de rest erop vooruitgaat, maar gaat er zelf veel minder op vooruit. Dat is niet alleen oneerlijk, het ondermijnt ook het draagvlak voor onze verzorgingsstaat.”
“Van elke belastingcent gaat steeds meer naar de zorg, uitkeringen en regelingen voor mensen die niet of weinig werken. Dit terwijl werkenden er te weinig op vooruitgaan.”
De VVD kiest ervoor om te investeren in veiligheid en economie, en wil minder geld uitgeven aan sociale zekerheid en zorg. Dit onderscheidt hen van D66 en GroenLinks, die volgens de VVD juist meer willen investeren in deze terreinen.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid, van je eigen straat tot op mondiaal niveau. ... Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
De VVD benadrukt dat werkenden altijd op één moeten staan en dat werken meer moet lonen dan niet werken, in tegenstelling tot de linkse partijen die volgens hen nivellering en herverdeling voorstaan.
BVNL beschouwt het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als gelegen in hun ideologische en beleidsmatige benadering: D66 is volgens BVNL vooral technocratisch en bestuurlijk gericht, terwijl GroenLinks een uitgesproken ideologische, activistische koers vaart. BVNL benadrukt dat D66 meer inzet op bestuurlijke vernieuwing en individuele vrijheden, terwijl GroenLinks sterker focust op collectieve, groene en progressieve idealen. BVNL positioneert zichzelf daarentegen als klassiek-liberaal, economisch rechts en cultureel conservatief, met een sterke nadruk op individuele vrijheid, een kleine overheid en nationale soevereiniteit.
BVNL ziet D66 als een partij die vooral bestuurlijk en technocratisch opereert, gericht op hervormingen binnen het bestaande systeem en individuele vrijheden, terwijl GroenLinks volgens BVNL een meer ideologisch-activistische koers vaart, met nadruk op collectieve, groene en progressieve idealen. Dit verschil wordt door BVNL als fundamenteel gezien in het politieke landschap.
“D66 is een partij die vooral bestuurlijk en technocratisch opereert, gericht op hervormingen binnen het bestaande systeem en individuele vrijheden, terwijl GroenLinks een meer ideologisch-activistische koers vaart, met nadruk op collectieve, groene en progressieve idealen.”
“Daarnaast waait er een gure collectivistische wind door Nederland en neemt het woke-isme steeds extremere vormen aan, waardoor Nederlandse tradities en normen en waarden worden bedreigd.”
BVNL positioneert zichzelf expliciet als alternatief voor zowel D66 als GroenLinks, door te kiezen voor klassiek-liberale waarden, economische vrijheid en cultureel conservatisme. Dit contrasteert met de meer progressieve, collectieve en groene koers van GroenLinks en de bestuurlijke, sociaal-liberale koers van D66.
“Belang Van NederLand is een klassiek liberale partij die vecht voor de vrijheid van het individu. Daarnaast is BVNL een economisch rechtse partij die de goede kanten van het kapitalisme omarmt: ambitie, succes en sociale barmhartigheid. BVNL is tot slot cultureel conservatief...”
“Wij geloven niet in een overheid die alles voor de burger bepaalt, maar in burgers die zelf aan het roer staan.”
“Belang Van Nederland kiest voor een ondernemersvriendelijke koers die gestoeld is op vrijemarkteconomie, sober fiscaal beleid, lage belastingen en structurele hervormingen.”
FVD beschouwt het onderscheid tussen D66 en GroenLinks als minimaal en stelt dat beide partijen nauwelijks van elkaar verschillen in hun kernstandpunten. Volgens FVD zijn D66 en GroenLinks vooral eensgezind in hun steun voor immigratie, klimaatbeleid, Europese integratie en progressieve sociale thema’s, waardoor het onderscheid tussen de partijen volgens FVD vooral schijn is. FVD positioneert zichzelf als radicaal alternatief voor deze partijen door juist deze gezamenlijke koers te verwerpen.
FVD stelt dat D66 en GroenLinks vrijwel identiek zijn in hun politieke koers en beleid, met name op thema’s als immigratie, klimaat, Europese Unie en progressieve sociale onderwerpen. Het programma benadrukt dat het onderscheid tussen deze partijen vooral retorisch is en dat ze samen het ‘kartel’ vormen waar FVD zich tegen afzet.
FVD wijst erop dat D66 en GroenLinks gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het huidige beleid op immigratie, klimaat en Europese integratie. FVD positioneert zich hier radicaal tegenover door deze beleidsterreinen juist te willen terugdraaien.
“We willen stoppen met de massale immigratie en remigratie tot stand brengen zodat ons volk ook in de komende tientallen, honderden jaren als zodanig kan blijven bestaan.”
“We willen stoppen met het klimaat- en stikstofbeleid, de boeren en de industrie weer de ruimte geven...”
“We willen ... loskomen van de Europese regelzucht...”
JA21 benoemt het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als een tegenstelling tussen links en rechts beleid, waarbij zij zich afzetten tegen het linkse beleid van beide partijen. JA21 pleit voor een kleinere overheid, minder EU-invloed, streng migratiebeleid en economische vrijheid, in tegenstelling tot de progressieve, centralistische en meer open benadering van D66 en GroenLinks. Hun kernvoorstellen richten zich op nationale zeggenschap, beperking van migratie en behoud van Nederlandse identiteit.
JA21 positioneert zich tegenover D66 en GroenLinks door te pleiten voor minder overheidsbemoeienis, meer directe democratie (zoals referenda), en het terugdringen van Europese invloed. Dit contrasteert met de centralistische en pro-EU houding van D66 en GroenLinks.
“Als brede conservatief-liberale partij staan wij uniek in het politieke veld. Wij kiezen voor een kleinere overheid, grootse plannen en een open blik, zonder de menselijke maat en ons gemeenschapsgevoel uit het oog te verliezen.”
“JA21 wil dus meer referenda, minder EU, meer economische vrijheid en meer invloed op ons grensbeleid.”
JA21 onderscheidt zich van D66 en GroenLinks door een streng migratiebeleid te bepleiten, waarbij zij migratie sterk willen beperken en integratie afdwingen. Dit staat haaks op het meer open en inclusieve migratiebeleid van D66 en GroenLinks.
“JA21 kiest voor een Nederland dat leefbaar is. De bevolkingsomvang van Nederland neemt door migratie te snel toe en migratie legt een veel te grote druk op onze verzorgingsstaat, nationale identiteit en publieke voorzieningen. Migratie moet sterk beperkt worden, en migranten die Nederland wel opneemt moeten integreren.”
JA21 zet zich af tegen het linkse economische beleid van D66 en GroenLinks door te pleiten voor lagere lasten, minder regeldruk en een kleinere overheid, met meer ruimte voor ondernemers en werkenden.
“Lagere lasten en een kleine overheid. We willen de hoge collectieve lastendruk verlagen en het aantal ambtenaren structureel terugbrengen.”
Het PVV-programma benoemt het verschil tussen D66 en GroenLinks als een kunstmatig onderscheid: volgens de PVV zijn beide partijen in de praktijk vrijwel identiek, vooral op het gebied van klimaat, immigratie en Europese integratie. De PVV stelt dat D66 en GroenLinks samen verantwoordelijk zijn voor beleid dat volgens hen leidt tot hogere lasten, meer immigratie en verlies van nationale soevereiniteit.
De PVV stelt dat het onderscheid tussen D66 en GroenLinks slechts schijn is, omdat beide partijen volgens hen dezelfde koers varen op belangrijke thema’s als klimaat, immigratie en Europa. Dit wordt gebruikt om hun eigen koers als radicaal afwijkend te positioneren.
“Het verschil tussen D66 en GroenLinks is in de praktijk nauwelijks te zien. Ze willen allebei méér immigratie, méér klimaatmaatregelen, méér Brussel en méér belastinggeld naar anderen in plaats van naar de Nederlanders.”
De PVV bekritiseert expliciet het klimaatbeleid en de pro-Europese houding van D66 en GroenLinks, en positioneert zichzelf als tegenpool door te pleiten voor lagere lasten, minder klimaatmaatregelen en meer nationale soevereiniteit.
“Geen miljardenverspilling aan klimaatbeleid, maar een betaalbare energierekening.”
“De PVV kiest voor een soeverein Nederland. Dat betekent: baas in eigen land, baas over eigen geld, eigen grenzen en eigen regels. Wij willen sterke bilaterale en economische banden met andere landen; samenwerken is prima. Waar wij fel tegen zijn, is een geopolitieke Europese Unie, een Europese superstaat.”
De SP benadrukt dat het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks ligt in hun mate van sociaal beleid en hun bereidheid om compromissen te sluiten richting het politieke midden. Volgens de SP schuiven beide partijen te veel op naar het midden voor de macht, terwijl de SP pleit voor radicalere, "supersociale" keuzes en structurele veranderingen. De SP positioneert zichzelf als de partij die niet kiest voor een beetje meer of minder sociaal, maar voor fundamentele sociale hervormingen.
De SP stelt dat D66 en GroenLinks te veel compromissen sluiten en niet fundamenteel kiezen voor sociale verandering, in tegenstelling tot de SP die zich profileert als "supersociaal". Dit verschil wordt door de SP als het meest wezenlijk gezien: waar D66 en GroenLinks volgens hen kiezen voor het politieke midden en macht, kiest de SP voor radicale sociale alternatieven.
De ChristenUnie benoemt het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks als het ontbreken van een fundamentele visie op samenleven bij D66, in tegenstelling tot GroenLinks. Volgens de ChristenUnie is D66 vooral gericht op individuele vrijheid, terwijl GroenLinks een meer collectieve, samenlevingsgerichte benadering heeft. De ChristenUnie benadrukt het belang van gemeenschapszin en een samenleving waarin mensen naar elkaar omzien.
De ChristenUnie stelt dat D66 vooral de nadruk legt op individuele vrijheid en te weinig oog heeft voor het belang van gemeenschappen, terwijl GroenLinks wél een visie heeft op samenleven. Dit verschil wordt door de ChristenUnie als het meest fundamentele onderscheid gezien.
“Het grootste verschil tussen D66 en GroenLinks is dat D66 geen samenlevingsvisie heeft, maar vooral inzet op individuele vrijheid. GroenLinks heeft dat wel.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma