Volt vindt investeren in kunst en cultuur essentieel voor een verbonden en diverse samenleving en wil structureel meer geld naar de kunsten. Ze stellen voor om minimaal 0,7% van het bbp te investeren, het subsidiebudget structureel te verhogen, en het subsidiestelsel toegankelijker en eerlijker te maken, met speciale aandacht voor spreiding, diversiteit en bestaanszekerheid van makers. Volt wil bureaucratie verminderen, eerlijkere beloning in de sector, en experimenteren met nieuwe vormen van subsidiëren.
Volt wil de jarenlange bezuinigingen op de kunst- en cultuursector terugdraaien en structureel investeren, met als doel de sector te versterken en toegankelijk te maken voor iedereen. Ze koppelen hun investeringsniveau aan het Europese gemiddelde en willen het subsidiebudget verhogen en eerlijker verdelen.
“Daarom investeren we in deze sectoren gezamenlijk minimaal 0,7% van het bruto binnenlandse product (bbp). Dit is in lijn met het Europese gemiddelde.”
“We verhogen structureel het jaarlijkse subsidiebudget in de basisinfrastructuur. Volt wil het subsidiestelsel daarbij ook toegankelijker en eerlijker maken voor makers en instellingen.”
“Kunst en cultuur zijn belangrijk. Daarom maken we hier meer geld voor vrij. Dat is nodig voor een verbonden toekomst.”
Volt wil het subsidiestelsel hervormen zodat het eerlijker, toegankelijker en minder bureaucratisch wordt, met meer kansen voor nieuwe en ondervertegenwoordigde kunstvormen en kleine makers. Ze willen experimenteren met papierloos subsidiëren en het versoepelen van eisen.
“Met het nieuwe extra budget zorgen we voor een betere spreiding van het cultuuraanbod over het land en geven we meer nieuwe of ondervertegenwoordigde kunstvormen, genres en kleine makers een kans op subsidie, zoals de Raad voor Cultuur voorstelt.”
“We lanceren een grote pilot Papierloos Subsidiëren, waarin we incidenteel geld vrijmaken om te experimenteren met allerlei manieren om papieren drempels uit het systeem te verwijderen.”
“We experimenteren ook met het versoepelen van strenge ervarings- of diploma-eisen en de accountantscontrole. Zo kunnen makers meer bezig zijn met hun creatie in plaats van met bureaucratie.”
Volt wil extra middelen inzetten voor een eerlijkere beloning in de sector en de bestaanszekerheid van het hele creatieve team versterken, niet alleen van individuele makers. Ze streven naar collectieve tariefafspraken en persoonlijke begeleiding voor makers.
“Ook stellen we extra middelen beschikbaar voor eerlijkere beloning in de sector.”
“We zorgen ervoor dat de bestaanszekerheid van het gehele creatieve team versterkt wordt, in plaats van slechts die van de individuele maker.”
“Volt wil, net als de Raad voor Cultuur, dat alle cultuurinstellingen in de basisinfrastructuur met meerjarige subsidie toewerken naar collectieve tariefafspraken voor werknemers en zzp’ers.”
“Subsidies worden besteed aan persoonlijke begeleiding en ontwikkeling van makers, zodat zij beter kunnen omgaan met de zakelijke kant van hun creatieve werk.”
Volt wil dat subsidies een betere afspiegeling zijn van de diversiteit in de samenleving en dat er een evenwichtige spreiding is tussen nationale en regionale instellingen. Ze willen dat beoordelingscommissies diverser worden en dat jongeren meer invloed krijgen op de besteding van cultuurgelden.
“Volt wil dat het culturele aanbod een goede weerspiegeling is van de verhalen en makers in de samenleving en ruimte geeft aan alles dat de sector te bieden heeft. Daarom willen we veel aandacht blijven besteden aan diversiteitscriteria bij subsidieverlening: die diversiteit moet vooral worden geregeld bij het verdelen van de subsidies en minder op het niveau van kunstprojecten zelf.”
“We zorgen voor een evenwichtige spreiding van subsidies tussen nationale en regionale instellingen.”
“Volt pleit daarom voor een luidere stem van jonge(re) mensen bij besteding van kunst- en cultuurgelden en wil dat alle raden, commissies en inspraakorganen een plek bieden voor jongeren om hierover mee te beslissen.”
De Partij voor de Dieren wil structureel meer geld naar de kunst- en cultuursector, met als doel deze toegankelijker, inclusiever en toekomstbestendig te maken. Ze pleiten voor het verhogen van het budget, eerlijke beloning van makers, en het herstellen van eerdere bezuinigingen. De partij ziet kunst en cultuur als essentieel voor een vrije, rechtvaardige samenleving en wil dat de overheid actief investeert in deze sector.
De PvdD vindt dat de kunst- en cultuursector zwaar is getroffen door bezuinigingen en wil daarom structureel meer overheidsmiddelen inzetten. Ze stellen dat investeringen in kunst en cultuur bijdragen aan maatschappelijke doelen zoals inclusiviteit, gezondheid en het aanpakken van grote vraagstukken. Het vergroten van toegankelijkheid en bestaanszekerheid voor makers staat centraal.
“Er moeten geen miljarden naar fossiele bedrijven, er moet meer geld naar de kunst- en cultuursector.”
“Het budget voor kunst, cultuur en erfgoed wordt verhoogd om de toegankelijkheid ervan voor alle inwoners van Nederland te vergroten.”
“De harde bezuinigingen van de afgelopen decennia brengen de bestaanszekerheid en de toegankelijkheid van kunst, cultuur en erfgoed in gevaar.”
“Wij willen investeren in de makers in de culturele sector en stimuleren duurzaamheid.”
De partij benadrukt het belang van een eerlijke vergoeding voor kunstenaars en andere werkenden in de sector. Structurele middelen worden vrijgemaakt voor eerlijke beloning, en er wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de positie van kwetsbare zzp’ers en het moderniseren van subsidievoorwaarden.
“Makers in de culturele sector krijgen een eerlijke vergoeding, in lijn met de Fair Practice Code, de gedragscode voor ondernemen in deze sector. Fair Pay wordt overal verplicht, en daarvoor worden structureel middelen vrijgemaakt.”
“We investeren ook in regelingen voor kwetsbare zzp’ers, het moderniseren van subsidievoorwaarden en het stimuleren van opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden binnen de sector.”
De PvdD wil dat kunst en cultuur voor iedereen bereikbaar zijn, niet alleen in de Randstad. Ze pleiten voor een landelijke spreiding van voorzieningen en het financieel toegankelijk maken van culturele instellingen, zoals gratis musea voor mensen met een laag inkomen en studenten.
“De overheid faciliteert kunst- en cultuuraanbod in heel Nederland, niet alleen in de Randstad.”
“Museumbezoek wordt financieel toegankelijk voor alle burgers. Zo worden musea gratis voor mensen met een laag inkomen en voor studenten.”
De partij vindt het belangrijk dat kunst- en cultuureducatie een vaste plek krijgt in het onderwijs en dat er extra geld beschikbaar komt voor culturele activiteiten op scholen.
“Cultuur-, kunst- en muziekeducatie krijgen een vaste plek in het lesprogramma van het basis-, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.”
“Activiteiten als handarbeid, schoolzwemmen, bewegingsonderwijs, cultuurlessen (theater-, dans-, muziek- schilderles, etc.) en schooltuinen worden gefaciliteerd en daar komt extra geld voor beschikbaar.”
De SP wil structureel meer geld investeren in kunst en cultuur, met nadruk op toegankelijkheid, eerlijke betaling voor kunstenaars en spreiding van cultuursubsidies over het hele land. Ze pleiten voor het ondersteunen van kunstenaars, het investeren in lokale en regionale culturele voorzieningen, het gratis maken van musea (minimaal één dag per week), en het waarborgen van cultuureducatie voor ieder kind. Hun visie is dat kunst en cultuur een fundament van beschaving vormen en voor iedereen bereikbaar moeten zijn, ongeacht woonplaats of inkomen.
De SP vindt dat kunst en cultuur voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moeten zijn, niet alleen in grote steden maar ook in dorpen en wijken. Ze willen investeren in culturele voorzieningen, eerlijke spreiding van cultuursubsidies en het gratis maken van musea op vaste dagen.
“We investeren in de toegankelijkheid en betaalbaarheid van kunst en cultuur. Dat betekent het ondersteunen van kunstenaars en muzikanten en de plekken waar je van hun werk kunt genieten.”
“Zo kan iedereen genieten van kunst en geschiedenis, waar je ook woont, en zorgen we voor een eerlijke verdeling van cultuursubsidies in heel Nederland.”
“We investeren in buurthuizen, wijkcentra, poppodia, muziekverenigingen en festivals. Zo blijft cultuur dichtbij en toegankelijk voor iedereen, ook in dorpen en wijken.”
“Rembrandt en Van Gogh zijn van ons allemaal. Daarom maken we rijksmusea gratis, te beginnen minimaal één dag per week. Ook regionale musea worden minstens één dag per week gratis toegankelijk.”
De SP wil dat kunstenaars niet in armoede leven en pleit voor eerlijke betaling, minimumtarieven en een speciaal fonds voor Nederlandse kunstenaars en muzikanten.
“Kunstenaars verdienen bestaanszekerheid. In een beschaafd land leven kunstenaars niet in armoede. We zorgen voor eerlijke betaling in de culturele sector, leggen minimumtarieven vast en investeren in een fonds voor kunstenaars en muzikanten van eigen bodem.”
De partij wil de financiële drempels voor de sector niet verhogen en erkent het belang van digitale kunst en media, waarvoor ze extra steun willen bieden.
De SP vindt dat kunst en cultuur bij de vorming van elk kind horen en wil daarom investeren in cultuuronderwijs, vakdocenten en samenwerking met culturele instellingen.
“Daarom investeren we in cultuuronderwijs op school, met vakdocenten en samenwerking met culturele instellingen, zodat ieder kind zijn creatieve talenten kan ontwikkelen, ongeacht de portemonnee van de ouders.”
BIJ1 wil structureel meer geld investeren in de kunst- en cultuursector, met nadruk op toegankelijkheid, eerlijke beloning en inclusiviteit. Ze pleiten voor het verhogen en vereenvoudigen van subsidies, extra middelen voor kleinere en onafhankelijke makers, en het verlagen van drempels voor publiek en kunstenaars. Hun visie is dat kunst en cultuur geen luxe zijn, maar essentieel voor een gelijkwaardige, diverse samenleving waarin iedereen kan deelnemen en profiteren.
BIJ1 stelt voor om structureel meer fondsen beschikbaar te maken voor kunst, cultuur en media, en de toegang tot deze middelen te vereenvoudigen. Hiermee willen ze meer makers bereiken en de financiële positie van kunstenaars verbeteren, zodat armoede in de sector wordt bestreden en meer mensen toegang krijgen tot kunst.
“We stellen structureel meer fondsen beschikbaar op het gebied van kunst, cultuur en media. We versimpelen de subsidie- en prestatievoorwaarden, waardoor meer makers aanspraak kunnen maken op deze fondsen.”
“De Wet Werk & Inkomen Kunstenaars wordt weer in het leven geroepen en er komt structurele inzet om een einde te maken aan de armoede in de kunst, cultuur en mediasector.”
BIJ1 wil extra financiële middelen inzetten voor kleinere culturele instellingen en onafhankelijke makers, met bijzondere aandacht voor het invoeren van eerlijke arbeidsvoorwaarden en diversiteit. Dit moet zorgen voor een eerlijker speelveld en meer ruimte voor ondervertegenwoordigde verhalen en perspectieven.
“We investeren fors in de Fair Practice Code en de Code Culturele Diversiteit en maken deze bindend. Er komen extra middelen voor kleinere instellingen, onafhankelijke makers en de NPO om deze codes in te voeren.”
“En stellen extra subsidies beschikbaar voor makers en verhalen die nu niet goed vertegenwoordigd zijn.”
BIJ1 wil investeren in fysieke plekken en vrijplaatsen waar kunst gemaakt en getoond kan worden, zodat kunstenaars betaalbare ruimte hebben en het publiek laagdrempelig toegang krijgt tot kunst en cultuur.
“We investeren in betaalbare en toegankelijke plekken en vrijplaatsen, waar kunst gemaakt en getoond kan worden. Bestaande vrijplaatsen worden erkend en behouden. Nieuwe vrijplaatsen worden praktisch en legaal ondersteund.”
Om kunst en cultuur voor iedereen bereikbaar te maken, wil BIJ1 de toegangsprijzen van musea en culturele instellingen verlagen en een cultuurbudget voor ieder kind invoeren. Dit verlaagt financiële drempels en stimuleert brede participatie.
GroenLinks-PvdA wil structureel meer geld naar de kunsten, met nadruk op eerlijke beloning voor makers, toegankelijkheid voor alle groepen en versterking van cultuureducatie. Ze pleiten voor hogere en stabielere subsidies, investeren in lokale voorzieningen en cultuuronderwijs, en stellen eisen aan diversiteit en fair pay bij subsidieontvangst. De partij ziet kunst en cultuur als essentieel voor verbinding, creativiteit en brede maatschappelijke deelname.
GroenLinks-PvdA wil de financiering van kunst en cultuur verhogen en stabieler maken, zodat instellingen en makers op lange termijn kunnen plannen en werken. Ze willen de subsidievoorwaarden vereenvoudigen, de looptijd verlengen en eisen stellen aan eerlijke beloning en inclusiviteit. Dit moet zorgen voor meer zekerheid, betere arbeidsvoorwaarden en een eerlijker speelveld voor culturele professionals.
“We versimpelen de voorwaarden, aanvraagprocedures en verantwoordingseisen rondom subsidies. Voor structurele financiering maken we het mogelijk om voor acht in plaats van voor vier jaar subsidie aan te vragen. We maken de naleving van de Code Diversiteit & Inclusie en fair pay & fair practice een bindende voorwaarde voor het ontvangen van subsidie.”
“Door de fair pay & fair practice als norm te hanteren ontvangen makers een eerlijke beloning waarmee ze kunnen rondkomen.”
“Subsidies moeten direct terechtkomen bij makers en uitvoerenden en we hebben aandacht voor de gevolgen van generatieve AI op het auteursrecht.”
De partij wil extra investeren in lokale culturele voorzieningen, cultuureducatie en participatie, met speciale aandacht voor jongeren, amateurkunst en regionale spreiding. Ze willen onder meer het budget voor de cultuurkaart verhogen, muziekscholen heropenen en scholen middelen geven voor cultuuronderwijs. Dit moet de drempel tot kunst en cultuur verlagen en deelname voor iedereen mogelijk maken.
“We investeren in de culturele en creatieve sector, niet alleen via het Rijk, maar ook via gemeenten en provincies. Cultuurparticipatie, amateurkunst, muziekverenigingen en kleine productiehuizen ondersteunen we extra. We hechten grote waarde aan regionale spreiding van culturele voorzieningen en subsidies.”
“Musea, podia en andere cultuurinstellingen worden in staat gesteld om actief en gericht specifieke groepen te laten kennismaken met kunst en cultuur, zoals jongeren, ouderen en nieuwkomers.”
“We zorgen ervoor dat kinderen via de Rijke Schooldag in contact komen met cultuur, zoals theater, dansvoorstellingen en concerten. Dat doen we door een verhoging van het budget voor de cultuurkaart. Scholen krijgen middelen om vakleraren in te zetten voor cultuuronderwijs...”
GroenLinks-PvdA wil investeren in het behoud, de restauratie en verduurzaming van cultureel erfgoed en garandeert het voortbestaan van topinstellingen zoals symfonische orkesten. Dit is bedoeld om het culturele geheugen te beschermen en de kwaliteit van het culturele aanbod te waarborgen.
“We investeren in restauratie, verduurzaming en behoud van monumenten, historische gebouwen en archeologische vindplaatsen. Wij garanderen het voortbestaan van Nederlandse topinstellingen in de culturele sector, waaronder de symfonische orkesten.”
JA21 vindt dat er te veel overheidsgeld naar de uitvoerende kunsten gaat en wil deze subsidies fors verminderen. In plaats daarvan wil de partij investeren in het behoud en de toegankelijkheid van Nederlands cultureel erfgoed, en pleit zij voor een cultuursector die minder afhankelijk is van structurele subsidies en meer ruimte biedt aan particulier en commercieel initiatief.
JA21 stelt dat subsidies voor de uitvoerende kunsten een gezonde cultuursector juist belemmeren en wil daarom fors minder overheidsgeld naar deze sector laten gaan. De partij vindt dat de cultuursector te eenzijdig is en pleit voor meer ideologische pluriformiteit, met nadruk op Nederlandse tradities en symbolen.
“Wat JA21 betreft moet er significant minder overheidsgeld naar de uitvoerende kunsten: subsidie is juist niet goed voor een bloeiende cultuursector.”
“De sector kijkt al decennialang vanuit een links ideologische tunnelvisie naar de samenleving. Het tegengeluid krijgt nauwelijks een plek; diegene die een kritisch geluid laat horen, loopt het risico te worden gecanceld.”
In plaats van subsidies voor uitvoerende kunsten wil JA21 geld besteden aan het behoud, de restauratie en het toegankelijk maken van cultureel erfgoed, zoals digitalisering van archieven en kwetsbare boeken.
“Waar JA21 wel geld aan wil besteden is aan het behoud, de restauratie en het toegankelijk maken van ons cultureel erfgoed (zoals digitalisering van archieven en kwetsbare boeken).”
JA21 wil dat de cultuursector minder afhankelijk wordt van structurele subsidies en dat particulier en commercieel initiatief meer gestimuleerd wordt.
“Dat de cultuursector minder afhankelijk wordt van structurele subsidies en meer het particulier en commercieel initiatief wordt gestimuleerd.”
De partij wil een cultuurklimaat waarin Nederlandse tradities, taal en cultuuruitingen voldoende aan bod komen, en waarin verschillende ideologische invalshoeken worden gewaardeerd.
“JA21 staat daarentegen voor een pluriforme kunst en cultuursector waarbij juist wel de verschillende ideologische invalshoeken een plek krijgen. En zeker hoort daarbij de herwaardering van Nederlandse tradities, taal en culturele symbolen.”
“Een pluriform cultuurklimaat stimuleren waarbij Nederlandse tradities, taal en cultuuruitingen in voldoende mate aan bod komen.”
BBB wil het cultuurbudget eerlijker verdelen door minstens 50% naar initiatieven buiten de grote steden te laten gaan, met nadruk op streekcultuur en regionale tradities. Ze willen structurele steun voor lokale cultuur, minder subsidies voor Randstedelijke instellingen, en een versobering van de culturele basisinfrastructuur. De partij kiest voor cultuur die geworteld is in de gemeenschap en minder afhankelijk is van Haagse fondsen.
BBB vindt dat het cultuurgeld nu te veel naar de Randstad en grote instellingen gaat, waardoor regionale cultuur en tradities onderbelicht blijven. Door minimaal de helft van het cultuurbudget naar initiatieven buiten de grote steden te sturen, wil BBB lokale cultuur versterken en landelijke spreiding van middelen afdwingen.
“Cultuurbudget voor plattelandscultuur. Minstens 50 procent van het cultuurbudget hoort naar initiatieven buiten de grote steden te gaan, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken of de regio’s buiten de Randstad voldoende aandacht krijgen.”
BBB wil structurele financiële steun voor streekcultuur, zoals fanfares, corso’s en carnaval, en geeft voorrang aan musea, podia en festivals met een sterke streekbinding. Hiermee wil de partij lokale tradities en gemeenschapszin behouden en versterken.
“BBB is voor het verlenen van structurele steun aan streekcultuur zoals fanfares, bloemen en fruitcorso’s, varend erfgoed, trekkertrek en carnaval.”
“Musea, podia en festivals die inzetten op laagdrempelige toegang en streekbinding krijgen wat BBB betreft voorrang bij het toekennen van subsidies.”
BBB wil minder grootschalige subsidies voor een klein aantal Randstedelijke instellingen en kiest voor een versobering van de culturele basisinfrastructuur. Ze willen dubbele subsidiëring en projecten zonder maatschappelijk draagvlak schrappen, zodat het cultuurbeleid meer geworteld raakt in de samenleving.
“Korting op de culturele basisinfrastructuur (BIS). BBB staat voor cultuur dichtbij mensen. In plaats van grootschalige subsidies voor een klein aantal instellingen in de Randstad, kiezen wij voor versterking van regionale initiatieven, volkscultuur en lokaal erfgoed.”
“De culturele basisinfrastructuur (BIS) wordt hervormd en versoberd. We schrappen dubbele subsidiëring en projecten die onvoldoende publiek trekken of geen maatschappelijke meerwaarde hebben.”
FVD wil dat overheidsgeld voor kunst en cultuur vooral wordt ingezet voor het behoud en de uitdraging van erfgoed en klassieke Europese cultuur, niet voor moderne of ideologische projecten. Kunstsubsidies moeten volgens FVD gericht zijn op kwaliteit en erfgoed, met minder nadruk op diversiteit of hedendaagse trends. Daarnaast wil FVD cultuur betaalbaar houden door het lage btw-tarief toe te passen op cultuur en gratis toegang tot Rijksmusea te bieden.
FVD vindt dat subsidies voor kunst en cultuur uitsluitend moeten gaan naar het conserveren, restaureren en uitdragen van erfgoed en klassieke Europese cultuur. Ze keren zich expliciet tegen subsidies voor "modieuze of ideologische projecten" en willen kwaliteit centraal stellen, niet diversiteit of ideologie. Dit standpunt is bedoeld om de nationale identiteit te versterken en het culturele erfgoed te beschermen.
“Subsidies moeten gericht zijn op het conserveren en restaureren van erfgoed en het uitdragen van onze cultuur, niet op modieuze of ideologische projecten.”
“Het subsidiebeleid in de cultuursector dient gericht te zijn op kwaliteit, niet op diversiteit of ideologie.”
“We besteden subsidies aan conserveren, restaureren en expliciteren van erfgoed, zodat onze kunst en monumenten bewaard blijven.”
FVD wil cultuur voor iedereen toegankelijk houden door het btw-tarief op cultuur te verlagen en Rijksmusea gratis toegankelijk te maken voor Nederlanders. Hiermee willen ze de drempel tot cultuurparticipatie verlagen en het culturele erfgoed breed beschikbaar stellen.
“We plaatsen cultuur, recreatie, sport, festivals en hotels (terug) in het lage BTW-tarief, zodat ontspanning, bewegen en cultuur betaalbaar blijven voor alle Nederlanders en deze sectoren volop kunnen bloeien.”
“We maken Rijksmusea gratis toegankelijk voor Nederlanders, zodat onze cultuur en geschiedenis voor iedereen te ontdekken zijn.”
NSC wil het cultuurbudget stabiel houden en eerlijker spreiden over Nederland, met extra aandacht voor regionale initiatieven en minder bureaucratie voor gevestigde instellingen. Ze stellen een stimuleringsfonds voor nieuwe Nederlandse producties voor en willen lokale cultuur, amateurkunst en bibliotheken versterken. De partij legt nadruk op het behoud van cultureel erfgoed en het toegankelijk maken van cultuur voor iedereen.
NSC pleit voor een stabiel, meerjarig cultuurbudget dat eerlijker wordt verdeeld over het land, met extra inzet buiten de Randstad. Ze willen minder bureaucratie voor goed presterende instellingen en meer ruimte voor vernieuwing en eenmalige projecten.
“Een stabiel, meerjarig cultuurbudget geeft rust en ruimte aan instellingen. Daarbij moet er een eerlijke spreiding van cultuurgelden zijn: niet alleen in Amsterdam, maar ook provincies als Groningen of Limburg. We pleiten voor een herverdeling van middelen voor kunst en cultuur waarbij extra inzet nodig is in het landelijk gebied.”
“Een aantal culturele instellingen behoort tot de vaste culturele infrastructuur van Nederland. Voor hen schrappen we onnodige rompslomp bij herhaalde subsidiering: goed presteren betekent verlenging. Cultuurfondsen krijgen meer ruimte voor vernieuwing en eenmalige projecten.”
Om nieuwe nationale en streekproducties in toneel, musical en film te bevorderen, wil NSC een apart stimuleringsfonds oprichten. Dit fonds is bedoeld om de productie van Nederlandse cultuuruitingen te stimuleren.
“Om de totstandkoming van nieuwe nationale en streekproducties in toneel, musical en film te bevorderen moet er een apart stimuleringsfonds komen.”
NSC wil lokale cultuurinitiatieven, amateurkunst en bibliotheken versterken, waarbij de bibliotheek een centrale rol krijgt als basisvoorziening en ontmoetingsplaats.
“We gaan lokale cultuurinitiatieven, amateurkunst en bibliotheken versterken. De bibliotheek is een belangrijke basisvoorziening en moet gratis zijn.”
De partij vindt het belangrijk dat nationaal cultureel erfgoed, musea en monumenten actief worden behouden en ondersteund vanuit het cultuurbeleid.
“Het cultuurbeleid ondersteunt de instandhouding van nationaal cultureel erfgoed, musea en tentoonstellingen. Historische kerktorens en stadsgezichten moeten actief behouden blijven.”
De VVD erkent het belang van kunst en cultuur voor de Nederlandse identiteit, maar wil de sector minder afhankelijk maken van overheidssubsidies en meer stimuleren tot eigen inkomsten en ondernemerschap. Ze pleiten voor minder regeldruk, een kritische blik op subsidies, en een eerlijkere regionale spreiding van cultuurgelden. De nadruk ligt op het stimuleren van artistiek ondernemerschap en het verminderen van bureaucratie, niet op het verhogen van directe overheidsinvesteringen in de kunsten.
De VVD wil dat de kunst- en cultuursector ondernemender wordt en minder afhankelijk is van overheidsgeld. Ze zien subsidies als tijdelijk en willen de sector stimuleren om meer eigen inkomsten te genereren, onder andere door samenwerking met marktpartijen en nieuwe verdienmodellen. Dit moet de sector toekomstbestendiger maken en innovatie bevorderen.
De VVD wil het systeem van cultuursubsidies hervormen door de subsidietermijn te verlengen en de aanvraagprocedure te vereenvoudigen. Dit moet de regeldruk en kosten voor instellingen verlagen, maar betekent niet per se meer geld naar de kunsten; het accent ligt op efficiëntie en minder bureaucratie.
“We kijken kritisch naar het systeem van cultuursubsidies en de cultuurbasisinfrastructuur. We verlengen de subsidietermijn van vier naar acht jaar en verminderen zowel de regeldruk als een deel van de aanvraagkosten.”
De VVD vindt dat cultuurgelden nu te veel naar Amsterdam gaan en wil een eerlijkere verdeling over het hele land. Dit moet de toegankelijkheid van kunst en cultuur in alle regio’s vergroten, maar impliceert geen verhoging van het totale budget.
“Een groot deel van de landelijke cultuurgelden wordt enkel in Amsterdam ingezet, en dus veel minder in andere steden en provincies. We houden rekening met regionale spreiding in de verdeling van cultuurgelden.”
De VVD wil de administratieve lasten voor de culturele sector verlagen, onder andere bij subsidieaanvragen en vergunningen. Dit moet het voor instellingen en kunstenaars makkelijker maken om zich op hun kerntaken te richten.
“We helpen de culturele sector waar dat kan door regeldruk, bijvoorbeeld bij vergunningsaanvragen en in subsidieaanvragen, te verminderen.”
De ChristenUnie erkent het belang van kunst en cultuur voor de samenleving en wil dat de overheid een actieve rol blijft spelen als subsidieverstrekker, opdrachtgever en hoeder van het culturele klimaat. Ze pleiten voor een eerlijkere verdeling van overheidssubsidies voor culturele instellingen over het land en structurele financiering voor erfgoed en herinneringscentra. De partij benadrukt het belang van toegankelijkheid, regionale spreiding en het behoud van cultureel erfgoed.
De ChristenUnie vindt dat kunst, cultuur en creativiteit het leven en de samenleving verrijken en dat de overheid een belangrijke rol moet blijven spelen in het financieel ondersteunen van deze sectoren. Ze willen structureel geld beschikbaar houden voor erfgoed en pleiten voor een eerlijkere verdeling van subsidies over het land, zodat ook regionale instellingen profiteren.
“Kunst, cultuur en creativiteit verrijken het leven en de samenleving. De overheid vervult een belangrijke rol als subsidieverstrekker, opdrachtgever en hoeder van ons culturele klimaat en erfgoed zoals musea en orkesten.”
“Bij de verdeling van overheidssubsidies voor culturele instellingen willen we een eerlijker verdeling over het land.”
“De overheid stelt blijvend geld beschikbaar om onderhoud aan Rijksmonumenten te plegen en herbestemming mogelijk te maken. Daarmee blijven ook monumentale kerkgebouwen, cultureel én beeldbepalend erfgoed behouden.”
De ChristenUnie wil het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog waarborgen door structurele financiering voor specifieke herinneringscentra. Hiermee onderstrepen ze het belang van educatie en het behoud van historisch-cultureel erfgoed.
“Daarom krijgen Kamp Amersfoort, Kamp Westerbork, Kamp Vught, het Oranjehotel, het Nationaal Holocaustmuseum en het Indisch Herinneringscentrum structurele financiering, zodat zij hun educatieve taak duurzaam kunnen vervullen.”
D66 vindt kunst en cultuur essentieel voor een vrije, veerkrachtige samenleving en wil deze sector breed toegankelijk maken. De partij kiest voor structurele, langdurige investeringen in kunst en cultuur, met speciale aandacht voor betere beloning van kunstenaars, meer ruimte voor nieuwe kunstvormen en structurele steun aan musea. D66 koppelt deze investeringen aan het belang van innovatie, diversiteit en maatschappelijke betrokkenheid van de culturele sector.
D66 wil de culturele sector versterken door langdurig en substantieel te investeren, zodat makers, kunstenaars en instellingen meer zekerheid en ruimte voor creativiteit krijgen. Dit moet leiden tot een bruisende, ondernemende sector die toegankelijk is voor iedereen, met aandacht voor innovatie en regionale spreiding.
“D66 kiest voor een bruisende, ondernemende culturele sector. We investeren meer en langdurig. Zo krijgen makers, kunstenaars en instellingen meer zekerheid, minder last van regels en meer ruimte voor creativiteit en vernieuwing.”
D66 erkent de kwetsbare positie van kunstenaars en wil zorgen voor een betere beloning, meer toezicht op werkomstandigheden en betere bescherming van auteursrechten. Hiermee wil de partij de positie van individuele kunstenaars versterken en misstanden tegengaan.
“D66 wil een betere beloning en meer toezicht op werkomstandigheden en betere bescherming van auteursrechten.”
D66 wil structurele steun bieden aan musea die de veelzijdige geschiedenis en cultuur van Nederland zichtbaar maken. Hiermee beoogt de partij het erfgoed toekomstbestendig te houden en de culturele infrastructuur te versterken.
“D66 wil een nationaal museaal beleid: structurele steun voor musea die de veelzijdige geschiedenis en cultuur van Nederland zichtbaar maken.”
D66 ziet een rol voor de creatieve sector bij maatschappelijke opgaven en wil daarom investeren in samenwerking tussen overheid en creatieve sector. Dit moet innovatie stimuleren en nieuwe perspectieven bieden voor maatschappelijke vraagstukken.
“We zetten deze aanpak voort en investeren in de samenwerking tussen overheid en creatieve sector.”
50PLUS vindt dat cultuur voor alle generaties bereikbaar moet blijven en pleit voor een eerlijkere verdeling van culturele subsidies over het hele land. Ze willen actieve deelname aan cultuur stimuleren, vooral voor ouderen, en zetten in op financiële ondersteuning waar nodig, zoals kortingstarieven. Concrete voorstellen over extra geld naar de kunsten zijn beperkt tot het eerlijker verdelen van bestaande subsidies en het bevorderen van culturele participatie.
50PLUS signaleert dat culturele subsidies nu te ongelijk verdeeld zijn en wil dat deze eerlijker over alle regio’s worden verspreid. Hiermee willen ze de toegankelijkheid van cultuur verbeteren, ongeacht waar iemand woont, en voorkomen dat vooral de Randstad profiteert van cultuurgeld.
“Culturele subsidies worden meer evenredig verdeeld naar alle regio’s in het land.”
De partij vindt het belangrijk dat iedereen, ongeacht inkomen of leeftijd, actief kan deelnemen aan cultuur. Ze pleiten voor het promoten van actieve deelname en willen waar nodig financiële drempels verlagen, bijvoorbeeld via kortingstarieven voor senioren.
“Het actief participeren bij sport en cultuur wordt gepromoot, waar nodig ondersteund, bijvoorbeeld door kortingstarieven voor senioren.”
50PLUS ziet culturele vorming als onderdeel van een leven lang leren, vooral voor ouderen. Ze willen dat culturele vorming wordt opgenomen in laagdrempelige scholingstrajecten, zodat ouderen zich kunnen blijven ontwikkelen.
“Een Nationaal Programma Leven Lang Leren, met betaalbare en laagdrempelige scholing, digitale vaardigheidstraining en culturele vorming voor ouderen.”
BVNL is uitgesproken tegen het besteden van overheidsgeld aan de kunsten en cultuur via subsidies. Zij willen alle subsidies afschaffen, inclusief die voor kunst, cultuur en media, en vinden dat belastinggeld niet naar "collectivistische hobby’s" zoals de kunsten moet gaan. BVNL pleit voor een sobere, ondernemersgerichte overheid die geen publieke middelen inzet voor kunstsubsidies.
BVNL wil dat er geen belastinggeld meer naar de kunsten gaat en dat alle subsidies, inclusief die voor kunst en cultuur, worden afgeschaft. Zij zien kunstsubsidies als een vorm van onnodige overheidsuitgaven aan "collectivistische hobby’s" en vinden dat elke euro belastinggeld verantwoord moet worden besteed aan kerntaken.
BVNL wil de subsidie aan de NPO stopzetten, wat ook gevolgen heeft voor kunst- en cultuurprogramma’s op de publieke omroep. Dit past in hun bredere visie om geen belastinggeld aan cultuur en media te besteden.
“De subsidie aan de NPO wordt stopgezet.”
Het CDA erkent het belang van kunst en cultuur voor de samenleving en wil vooral inzetten op een bredere regionale spreiding van cultuurgelden. Ze stellen voor om meer middelen naar cultuurregio’s te laten gaan en het landelijke subsidiestelsel te hervormen, met meer aandacht voor inclusiviteit en lokale initiatieven.
Het CDA wil dat cultuurmiddelen eerlijker over het land worden verdeeld, met meer steun voor regionale initiatieven en minder centralisatie in het landelijke bestel. Ze pleiten voor een samenvoeging van kleine culturele instellingen en fondsen, met regionale afdelingen, en willen het cultuurplan verlengen en inclusiever maken.
“We willen een brede regionale verdeling van aanbod en middelen, een brede toegang tot cultuur, en zowel lokale initiatieven als nationale iconen steunen. We willen dat er meer middelen van de beschikbare cultuurmiddelen naar de cultuurregio’s gaan.”
“Het Rijksgesubsidieerde bestel gaat op de schop. De kleine culturele basisinfrastructuur-instellingen (BIS) en de fondsen worden samengevoegd, met regionale afdelingen. De duur van het cultuurplan brengen we naar acht jaar. In het cultuurplan moet meer aandacht zijn voor kunstuitingen door mensen met een beperking.”
De PVV wil fors bezuinigen op kunst en cultuur door alle subsidies te schrappen en het btw-tarief op kunst en cultuur te verhogen naar 21%. Volgens de partij is geld voor de kunsten verspilling van belastinggeld en moet dit geld ten goede komen aan de Nederlandse burger. De PVV ziet geen rol voor de overheid in het financieel ondersteunen van kunst en cultuur.
De PVV beschouwt overheidsuitgaven aan kunst en cultuur als verspilling en wil deze volledig stopzetten. Daarnaast wil de partij het btw-tarief op kunst en cultuur verhogen naar het hoge tarief van 21%, waarmee kunst en cultuur gelijk worden behandeld aan andere niet-essentiële goederen en diensten. De vrijgekomen middelen moeten volgens de PVV besteed worden aan Nederlandse burgers.
De SGP ziet kunst en cultuur als waardevolle gaven, maar vindt dat de overheid zich moet beperken tot kerntaken en geen brede financiële steun aan de kunsten moet geven. Overheidssteun richt zich vooral op het behoud van publieke goederen zoals monumenten, niet op structurele financiering van kunst en cultuur. De partij benadrukt dat cultuur binnen de kaders van Gods wet moet blijven en dat publieke middelen selectief en terughoudend worden ingezet.
De SGP vindt dat de overheid zich bij cultuur en kunsten moet beperken tot haar kerntaken, zoals het beschermen van monumenten, en geen brede financiële ondersteuning moet bieden aan kunst en cultuur. De partij ziet een te dominante rol van de overheid als ongewenst en pleit voor extra zorg voor publieke goederen, niet voor structurele subsidies aan de kunsten.
“Als het gaat om cultuur en de publieke omroep dient de overheid zich wel te concentreren op haar kerntaken. Dat betekent bijvoorbeeld extra zorg voor publieke goederen zoals monumenten.”
De SGP erkent de waarde van kunst en cultuur, mits deze binnen de kaders van Gods wet blijven. Dit betekent dat overheidssteun niet vanzelfsprekend is voor alle vormen van kunst, zeker niet als deze in strijd zijn met christelijke waarden.
“Kunst en cultuur zijn bijzondere gaven die binnen de kaders van Gods wet kleur kunnen geven aan het leven en die tegenwicht kunnen bieden tegen een te dominante rol van een financieel-economische kijk op de samenleving.”
DENK noemt in haar verkiezingsprogramma vrijwel niets over structurele financiering of investeringen in de kunsten of cultuursector in brede zin. Het enige concrete voorstel dat direct met "geld naar de kunsten" te maken heeft, betreft structurele financiering voor het Nationaal Slavernijmuseum. Breder cultuurbeleid, kunstsubsidies of investeringen in de creatieve sector worden niet genoemd.
DENK pleit voor structurele overheidsfinanciering van het Nationaal Slavernijmuseum, met als doel het vergroten van kansengelijkheid en het vertellen van het slavernijverleden vanuit het perspectief van nazaten. Dit is het enige expliciete voorstel in het programma dat direct geld naar een culturele instelling adresseert.
“Structurele financiering voor het Nationaal Slavernijmuseum. Het museum krijgt voldoende middelen om zijn rol te vervullen en vertelt het verhaal nadrukkelijk vanuit het perspectief van de nazaten van tot slaaf gemaakten.”