JA21 positioneert zich als een conservatief-liberale partij die sterk inzet op nationale soevereiniteit, beperking van migratie, een kleinere overheid en het terugdringen van Europese invloed. Hun programma benadrukt meer directe democratie, minder EU, striktere migratiebeperking en een focus op economische vrijheid en veiligheid. De kern van hun visie is het herstellen van Nederlandse zeggenschap en het beschermen van nationale identiteit en belangen.
JA21 wil de invloed van de EU beperken en burgers meer directe zeggenschap geven via referenda, in tegenstelling tot partijen als D66 en PvdA die juist meer Europese samenwerking en minder directe democratie nastreven. Dit verschil raakt de kern van de machtsverdeling tussen burger, nationale overheid en EU.
“JA21 wil dus meer referenda, minder EU, meer economische vrijheid en meer invloed op ons grensbeleid.”
“Geen invoering van een digitale euro en geen digitale Europese identiteit.”
“Rigoureuze deregulering van beperkende EU-wetgeving die onze ondernemers en industrie al te lang vastzet.”
JA21 pleit voor scherpe migratiebeperkingen en het afdwingen van integratie, terwijl D66 en PvdA doorgaans een ruimhartiger migratie- en integratiebeleid voeren. Dit verschil is fundamenteel in het debat over bevolkingsgroei, cultuur en sociale cohesie.
“JA21 wil dus scherpe grenzen stellen aan migratie, hiermee ruimte creëren op de woningmarkt, de Nederlandse cultuur beschermen, en wil integratie afdwingen.”
“Een beleid ontwikkelen om de bevolkingsgroei van Nederland te beperken. Dat betekent onder meer het juridisch verankeren van migratie plafonds en scherpe selectie van arbeidsmigratanten en gezinshereniging.”
“Wie van buiten komt, dient zich aan te passen en in onze samenleving te integreren. Een glashelder uitgangspunt, dat echter decennialang verwaarloosd is.”
JA21 wil een kleinere overheid, minder ambtenaren en lagere lasten, terwijl PvdA en D66 doorgaans kiezen voor een actievere overheid en hogere collectieve uitgaven. Dit verschil raakt de kern van het sociaaleconomisch beleid.
JA21 verzet zich expliciet tegen diversiteits- en inclusietrainingen en beleid gericht op institutioneel racisme, terwijl D66 en PvdA juist voorvechters zijn van dit soort beleid. Dit verschil is scherp zichtbaar in de culturele en maatschappelijke agenda.
JA21 legt de nadruk op het faciliteren van ondernemerschap, het verlagen van lasten voor bedrijven en het schrappen van nationale koppen op EU-regels, terwijl D66 en PvdA vaker kiezen voor meer regulering en hogere lasten voor bedrijven. Dit verschil is essentieel voor het economisch beleid.
“Ondernemen weer lonend maken door de lasten op ondernemers en familiebedrijven te verlagen en een fiscaal aantrekkelijk klimaat te creëren. Het bedrijfsleven mag niet langer als financieringsbron voor nieuwe overheidsambities dienen.”
“Nationale koppen op EU-regels afschaffen: we introduceren geen nieuwe wetgeving die verder gaat dan EU-regelgeving.”
De SP positioneert zich als de meest sociale partij en bekritiseert zowel D66 als PvdA voor hun deelname aan beleid dat volgens de SP leidt tot ongelijkheid en afbraak van publieke voorzieningen. De SP benadrukt grote, structurele veranderingen zoals het afschaffen van het eigen risico, het blokkeren van prijsverhogingen op basisproducten, en het invoeren van een miljonairsbelasting, waarmee zij zich duidelijk afzet tegen het meer gematigde en volgens hen neoliberale beleid van D66 en de compromissen van de PvdA. Hun visie is gericht op radicale herverdeling van welvaart, het versterken van publieke voorzieningen en het tegengaan van militarisering.
De SP kiest voor een veel radicalere herverdeling van welvaart dan D66 en PvdA, met stevige belastingen op grote vermogens en kapitaal, en lastenverlichting voor arbeid. Dit onderscheidt hen van het gematigde herverdelingsbeleid van D66 en de PvdA.
“Wij gaan voor SUPERSOCIAAL. Dit verkiezingsprogramma is gericht op sociale keuzes vóór de werkende klasse.”
“Voor vermogens boven de vijf miljoen euro kunnen we 12,5 miljard euro in onze samenleving investeren. Daarnaast voeren wij een vermogensplafond in voor vermogens boven de 50 miljoen euro.”
“We verhogen de belasting voor het inkomen uit kapitaal naar het niveau van de inkomstenbelasting, voeren we een miljonairsbelasting in voor vermogens boven 5 miljoen euro en stoppen we met subsidies voor miljardairs.”
“Op dit moment komt tachtig procent van de belastinginkomsten uit arbeid en consumptie en maar twintig procent uit kapitaal. Er worden miljarden cadeau gegeven aan de rijkste individuen en grootste bedrijven, terwijl gewone mensen en het mkb de rekening betalen.”
De SP wil het eigen risico in de zorg volledig afschaffen en een Nationaal ZorgFonds invoeren, wat veel verder gaat dan de voorstellen van D66 en PvdA, die het eigen risico hooguit willen verlagen of beperken.
“zoals het SPwoonplan ‘Wonen zonder Winst’, een Nationaal ZorgFonds zonder eigen risico en betaalbare boodschappen door prijsverhogingen te blokkeren en de btw te verlagen.”
“Het is een grote kans om ons land menselijker en socialer te maken. In dit verkiezingsprogramma staan onze alternatieven. Onze alternatieven vragen niet om een onsje meer of minder sociaal.”
De SP verzet zich fel tegen de verhoging van het defensiebudget naar de NAVO-norm van 2% of zelfs 5% van het BBP, waar D66 en PvdA zich wel aan committeren. De SP ziet dit als een bedreiging voor sociale voorzieningen.
“Partijleiders van Timmermans tot en met Wilders hebben zich gecommitteerd aan de Trumpnorm van vijf procent. Het gaat hierbij om het astronomische bedrag van 35 miljard euro per jaar extra. Dit leidt nu al en zal nog meer leiden tot bezuinigingen op onze zorg, onderwijs en sociale zekerheid.”
“We zullen er alles aan moeten doen om dit te stoppen. Deze verkiezingen zijn een kans om de sociaalste keuzes te maken.”
De SP verwijt de PvdA expliciet dat zij in het verleden (Rutte II) heeft meegewerkt aan beleid dat sociale voorzieningen afbrak, en zet zich af tegen het 'naar het midden schuiven' voor de macht, wat volgens de SP ook D66 kenmerkt.
De SP wil maximumprijzen instellen voor basisproducten als gezond eten, medicijnen, energie en internet, en de btw op basisproducten verlagen. Dit is een veel directere en ingrijpendere maatregel dan de marktgerichte benadering van D66 en de meer gematigde voorstellen van de PvdA.
“Maximumprijzen voor basisproducten. Te lang hebben bedrijven van de inflatie misbruik gemaakt om enorme prijsverhogingen door te voeren en gigantische winsten te maken. Daarom moeten we de prijzen van basisproducten, zoals gezond eten, medicijnen, energie en internet, gaan controleren, reguleren en blokkeren.”
“Ook verlagen we de btw op basisproducten.”
DENK positioneert zich als een uitgesproken linkse partij die bestaanszekerheid, armoedebestrijding en sociale gelijkheid centraal stelt, met concrete voorstellen zoals een hoger minimumloon, afschaffing van het eigen risico in de zorg en stevige investeringen in onderwijs en woningbouw. In vergelijking met D66 en PvdA legt DENK meer nadruk op radicale inkomensherverdeling, volledige bescherming van religieus/bijzonder onderwijs, en een harde lijn tegen discriminatie en racisme. De partij onderscheidt zich verder door haar uitgesproken standpunten over internationale solidariteit, met name ten aanzien van Palestina, en haar pleidooi voor directe democratische hervormingen.
DENK kiest voor een fors hoger minimumloon en structurele verhoging van uitkeringen, waarmee zij zich onderscheidt van D66 en PvdA die doorgaans gematigder zijn in hun loonvoorstellen. Dit is bedoeld om armoede krachtig te bestrijden en de kloof tussen arm en rijk te verkleinen.
Waar D66 en PvdA doorgaans pleiten voor verlaging of aanpassing van het eigen risico, kiest DENK voor volledige afschaffing en uitbreiding van het basispakket, inclusief mondzorg en fysiotherapie. Dit is een radicaal verschil in het streven naar toegankelijke en betaalbare zorg voor iedereen.
DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs (artikel 23), terwijl D66 juist kritisch is op artikel 23 en PvdA gematigder. DENK wil geen extra belemmeringen voor nieuwe scholen en geen controle op religieus onderwijs.
“Behoud en versterking van bijzonder onderwijs. DENK staat pal voor het behoud van artikel 23. Er worden geen extra belemmeringen opgeworpen om nieuwe scholen te stichten.”
“Geen controle op religieus onderwijs. De wet toezicht op informeel onderwijs wordt zo snel mogelijk ingetrokken.”
“Volledig behoud van bijzonder en religieus onderwijs. DENK verdedigt zonder voorbehoud het recht op religieus en bijzonder onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet blijft onaangetast.”
DENK kiest voor een veel radicalere inkomensherverdeling dan D66 of PvdA, met hogere winstbelasting voor grote bedrijven, afschaffing van belastingvoordelen voor de rijken en een rechtvaardigere verdeling van de inkomstenbelasting.
DENK stelt de strijd tegen discriminatie en racisme centraal, met concrete doelen zoals een discriminatiedeadline en het expliciet opnemen van antifascisme in de Grondwet. Dit gaat verder dan de gebruikelijke voorstellen van D66 en PvdA.
“Een discriminatiedeadline. Het wettelijke doel wordt dat in 2030 de ervaren discriminatie in de samenleving 0% is.”
“Antifascisme in de Grondwet. Nooit meer is nu: in de Grondwet wordt expliciet opgenomen dat Nederland het fascisme en extreemrechtse politiek afwijst en kiest voor een pluriforme rechtsstaat waarin iedereen gelijkwaardig is.”
De VVD benadrukt het belang van een kleinere, efficiënte overheid, lagere lasten voor werkenden en minder herverdeling via belastingen en uitkeringen. Hun concrete voorstellen richten zich op het beperken van nivellering, het stimuleren van werk, het verkleinen van het sociale vangnet en het investeren in veiligheid en defensie in plaats van sociale zekerheid. De kern van hun visie is dat werkenden centraal moeten staan en dat economische groei en individuele verantwoordelijkheid vooropgaan.
De VVD verzet zich tegen verdere nivellering en het vergroten van herverdeling via belastingen en uitkeringen, in tegenstelling tot partijen die meer herverdeling willen. Ze willen dat werkenden er altijd meer op vooruitgaan dan niet-werkenden en pleiten voor lagere lasten voor de middenklasse.
“De VVD perkt de Haagse herverdelingsmachine in. We stoppen met steeds maar weer verder nivelleren, verlagen de lasten voor middeninkomens en zetten de werkende Nederlander weer op één.”
“We leggen in een Koopkrachtwet vast dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden.”
“De VVD staat voor sterke publieke voorzieningen... Maar van elke belastingcent gaat steeds meer naar de zorg, uitkeringen en regelingen voor mensen die niet of weinig werken. Dit terwijl werkenden er te weinig op vooruitgaan.”
De VVD kiest ervoor om te investeren in defensie en veiligheid, en wil bezuinigen op sociale zekerheid en zorg door het basispakket te verkleinen en meer eigen bijdragen te vragen. Dit contrasteert met partijen die juist sociale zekerheid en zorg willen versterken.
“Meer bij defensie en veiligheid, minder naar sociale zekerheid en zorg: De VVD kiest voor investeren in onze veiligheid... Dat betekent wel dat we keuzes zullen moeten maken in de zorg en de sociale zekerheid, zoals een kleiner basispakket, meer eigen bijdragen, een efficiënter zorgstelsel en een veel meer activerende sociale zekerheid.”
“De VVD wil investeren in veiligheid en de defensie-uitgaven laten groeien naar 3,5% van onze economie. Dat betekent dat we op andere vlakken de spilzucht en het te hoge uitgavenniveau van de overheid tegengaan.”
De VVD wil lastenverlichting voor werkenden en ondernemers en verzet zich tegen belastingverhogingen, in tegenstelling tot partijen die hogere belastingen voor vermogenden of bedrijven willen.
“Wij kiezen voor investeren in veiligheid... Om dat te kunnen betalen, kiest de VVD voor minder uitgeven in plaats van hogere belastingen. Zo leggen we de rekening niet bij hardwerkende Nederlanders of ondernemers neer, maar bij de overheid zelf.”
“waarvoor gewerkt is, wil de VVD geen verhogingen van de belastingen op sparen, beleggingen en overige bezittingen (box 3), ondernemen (box 2) en geen hogere erf- en schenkbelasting.”
De VVD pleit voor een kleinere overheid die zich richt op kerntaken, minder regeldruk en bureaucratie, en meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid. Dit verschilt van partijen die een grotere, meer sturende overheid voorstaan.
“De VVD kiest voor een overheid die uitgaat van een sterke samenleving... Met een deltaplan ‘ontregelen’ willen we de overheid doelmatiger en effectiever maken, beleid en uitvoering dichter bij elkaar brengen, minder regeldruk en af van doorgeslagen bureaucratie.”
“Met de Wet op regeldruk- en complexiteitsvermindering verplichten we alle departementen om per kabinetsperiode aantoonbaar wet- en regelgeving te schrappen of te versimpelen.”
De VVD wil geen grote, sturende overheid die via herverdeling en regulering de woningmarkt en inkomenspolitiek bepaalt, maar zet in op het stimuleren van bouwen en het verlagen van vaste lasten.
“Niet door een grote, dure overheid op te tuigen en te laten herverdelen, maar door de vaste lasten te verlagen en regels die het leven duurder maken te schrappen.”
“We gaan weer koopwoningen bouwen, zodat die eigen plek onder de zon voor iedereen te bereiken is. Regels, procedures en bezwaren zullen linksom of rechtsom moeten wijken.”
Het 50PLUS-programma bevat geen directe analyse van de verschillen tussen D66 en PvdA, maar legt de nadruk op het belang van ouderen in beleid, met concrete voorstellen rond AOW, pensioenen, zorg en migratie. De partij onderscheidt zich door een focus op bestaanszekerheid voor ouderen, behoud van verworven rechten en een streng migratiebeleid. 50PLUS kiest voor beleid dat primair de belangen van 50-plussers en toekomstige ouderen centraal stelt, wat afwijkt van de bredere, meer progressieve benaderingen van D66 en PvdA.
50PLUS richt zich expliciet op het beschermen van de belangen van ouderen, terwijl D66 en PvdA een bredere doelgroep en progressieve thema’s centraal stellen. Dit vormt een fundamenteel verschil in visie en prioritering.
“50PLUS zal bij elk onderwerp steeds in de allereerste plaats kijken naar het belang van de huidige generatie ouderen en toekomstige generaties ouderen.”
“We zijn een partij die zich met name richt op het leven van 50-plussers, 60-plussers en nóg ouderen, mensen in de derde levensfase.”
Waar D66 en PvdA doorgaans kiezen voor een humaner en opener migratiebeleid, kiest 50PLUS voor strengere migratiebeperkingen en het beperken van rechtenopbouw voor tijdelijke migranten.
“50PLUS kiest voor een streng migratiebeleid dat onderscheid maakt tussen vormen van migratie en voorkomt dat systemen overbelast raken.”
“Arbeidsmigranten en studenten die tijdelijk in Nederland wonen, bouwen tijdens hun verblijf hier AOW-rechten op. 50PLUS wil dat deze AOW-rechten worden afgekocht bij vertrek uit Nederland.”
50PLUS verdedigt de AOW als onaantastbaar en wil deze uitbreiden met een dertiende maand, terwijl D66 en PvdA meer openstaan voor hervormingen en koppelingen aan bredere sociale zekerheidsvraagstukken.
50PLUS verzet zich tegen nationale koppen op klimaatbeleid en pleit voor het volgen van Europese afspraken, terwijl D66 en PvdA juist vaak voorop willen lopen met ambitieus nationaal klimaatbeleid.
50PLUS wil de hypotheekrenteaftrek behouden en erfbelasting afschaffen, standpunten die haaks staan op de hervormingsgezinde benadering van D66 en PvdA op het gebied van wonen en vermogensverdeling.
GroenLinks-PvdA onderscheidt zich van D66 door een uitgesproken focus op solidariteit, het terugdringen van marktwerking en het centraal stellen van publieke belangen boven winst. De partij kiest voor stevige herverdeling van vermogen, het weren van commerciële investeerders uit publieke sectoren en het versterken van de verzorgingsstaat. Hun visie draait om collectieve vooruitgang, sociale rechtvaardigheid en het beperken van de invloed van markt en kapitaal op essentiële voorzieningen.
GroenLinks-PvdA verzet zich expliciet tegen marktwerking in zorg, onderwijs, kinderopvang en openbaar vervoer, waar D66 doorgaans marktwerking als middel voor innovatie en efficiëntie ziet. De partij wil publieke belangen centraal stellen en commerciële investeerders weren uit essentiële sectoren, om zo de kwaliteit en toegankelijkheid te waarborgen.
“In de zorg, het onderwijs, de kinderopvang en het openbaar vervoer moet het algemeen belang voorop staan, niet de winst voor investeerders. We strijden tegen commerciële investeerders en private equity die de huisartsenzorg, welzijnswerk en de kinderopvang overnemen en tegen detacheringsbureaus die leraren wegkapen op scholen.”
“Provincies worden gestimuleerd en geholpen om het regionale openbaar vervoer weer in eigen hand te nemen.”
“Als je de samenleving inricht als markt, komen niet mensen maar de winst centraal te staan.”
GroenLinks-PvdA kiest voor een veel sterkere herverdeling dan D66, met hogere belastingen op vermogen, winst en erfenissen, en het afschaffen van belastingkortingen voor de rijksten. Dit is een fundamenteel verschil met D66, dat doorgaans gematigder is in herverdelingsbeleid.
“We maken een einde aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals. Belastingontwijking pakken we aan.”
“Dat betekent een systeem zonder speciale kortingen en een eerlijke belasting op vermogen, winst en vervuiling.”
“De vrijstelling voor partners blijft in stand. Daarnaast schaffen we constructies af die het mogelijk maken om erfbelasting te ontwijken.”
GroenLinks-PvdA stelt de verzorgingsstaat en solidariteit centraal, waar D66 meer inzet op individuele kansen en eigen verantwoordelijkheid. De partij wil een "Nieuwe Verzorgingsstaat" bouwen, gericht op collectieve vooruitgang en bescherming van kwetsbaren.
“De komende jaren willen we bouwen aan een Nieuwe Verzorgingsstaat, gericht op de kwaliteit van ons bestaan.”
“Wij geloven dat je samen verder komt dan alleen... Door samenwerking wordt veel moois tot stand gebracht in ons land. Verdeeldheid heeft nog nooit iets opgeleverd; samenwerken wel.”
GroenLinks-PvdA wil de kiesgerechtigde leeftijd verlagen naar 16 jaar en jongeren actiever betrekken bij besluitvorming, een verschil met D66 dat wel inzet op jongerenparticipatie maar doorgaans vasthoudt aan 18 jaar als kiesgerechtigde leeftijd.
“We verlagen de kiesgerechtigde leeftijd naar 16 jaar en we rollen een campagne uit om de opkomst onder jongeren te verhogen.”
De partij wil private equity actief weren uit de woningmarkt en het beheer van Verenigingen van Eigenaren (VvE’s), om speculatie en prijsopdrijving tegen te gaan. D66 is hier minder uitgesproken in en ziet marktpartijen vaker als onderdeel van de oplossing.
“We beschermen woningbezitters en weren private equity uit vve’s.”
De PVV zet zich scherp af tegen zowel D66 als PvdA door te kiezen voor maximale nationale soevereiniteit, een totale asielstop, het schrappen van klimaatmaatregelen, en het beëindigen van ontwikkelingshulp en EU-afdrachten. Hun programma draait om het terughalen van bevoegdheden uit Brussel, het stoppen van immigratie, het afschaffen van klimaatbeleid, en het centraal stellen van de Nederlandse burger en cultuur. De PVV wil hiermee een radicaal andere koers varen dan de internationalistische, progressieve en klimaatgerichte benadering van D66 en PvdA.
De PVV pleit voor een volledige asielstop en het sluiten van de grenzen voor asielzoekers, in tegenstelling tot D66 en PvdA die voorstander zijn van een humaan en open asielbeleid. Dit is een fundamenteel verschil in visie op migratie en internationale solidariteit.
De PVV wil bevoegdheden en miljarden terughalen uit Brussel, vetorechten inzetten, en is fel tegen een Europese superstaat, terwijl D66 en PvdA juist voor verdere Europese samenwerking en integratie zijn. Dit verschil raakt de kern van hun internationale oriëntatie.
De PVV verwerpt het klimaatbeleid en de energietransitie, wil geen nieuwe wind- of zonneparken, en houdt vast aan fossiele energie, terwijl D66 en PvdA juist voor ambitieuze klimaatmaatregelen en verduurzaming zijn. Dit is een van de scherpste beleidsmatige tegenstellingen.
De PVV wil volledig stoppen met ontwikkelingshulp en drastisch minder geld naar internationale doelen sturen, terwijl D66 en PvdA juist internationale solidariteit en ontwikkelingssamenwerking centraal stellen.
De PVV stelt het behoud van Nederlandse tradities, geschiedenis en cultuur centraal en verzet zich tegen wat zij zien als 'woke-ideologie' en excuses voor het slavernijverleden, terwijl D66 en PvdA juist inzetten op inclusiviteit, diversiteit en erkenning van historisch onrecht.
Het BBB-verkiezingsprogramma benadrukt vooral regionale gelijkwaardigheid, nuchterheid en een terughoudende overheid, met een sterke focus op het platteland en praktische uitvoerbaarheid. In tegenstelling tot D66 en PvdA, die beide sterk inzetten op nationale uniformiteit, stedelijke thema’s en progressief beleid, kiest BBB voor maatwerk per regio, behoud van tradities en minder Haagse centralisatie. BBB verwerpt nationale koppen op Europees beleid, pleit voor minder diversiteitsbeleid en wil beleid dat aansluit bij de praktijk van burgers en ondernemers.
BBB verzet zich tegen centraal, uniform beleid vanuit Den Haag en pleit voor meer regionale autonomie en maatwerk, terwijl D66 en PvdA juist vaak landelijke, uniforme oplossingen voorstaan. Dit verschil raakt de kern van hun visie op bestuur en samenleving.
“Het economisch beleid van de rijksoverheid richt zich nog te vaak op de Randstad en een paar grote kennisclusters. Daardoor blijven andere delen van Nederland met name grensregio’s en plattelandsgebieden achter, terwijl daar volop economische kansen liggen... Dat vraagt om minder Haagse uniformiteit en meer regionale slagkracht.”
“Geen aanpak van bovenaf die alles gelijk wil maken, maar maatwerk dat past bij elke regio.”
“We stappen, als het aan BBB ligt, uit de Haagse bubbel om de regionale verbinding te zoeken.”
BBB is kritisch op nationaal diversiteitsbeleid en ziet het als polariserend en ineffectief, terwijl D66 en PvdA diversiteit en inclusie juist als speerpunten hebben.
“Daar hoort geen miljoenen verslindend diversiteitsbeleid bij dat mensen etiketten opplakt en in hokjes plaatst.”
BBB wil geen extra nationale regels bovenop EU-wetgeving, in tegenstelling tot D66 en PvdA die vaak pleiten voor strengere nationale normen op bijvoorbeeld milieu, dierenwelzijn en arbeidsmarkt.
BBB benadrukt dat beleid haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar moet zijn, met nadruk op praktijkervaring en gezond verstand, terwijl D66 en PvdA vaker kiezen voor ambitieuze, technocratische of ideologische beleidsdoelen.
“Beleid moet haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar zijn. Spelregels worden niet tijdens de wedstrijd veranderd, zodat agrarische ondernemers, voedselproducenten en vissers langjarige zekerheid krijgen.”
“We staan pal voor het gedachtegoed waarin het gezond verstand leidend is: verandering waar nodig, behoud waar mogelijk.”
BBB wil een terughoudende overheid die vertrouwt op de kracht van lokale gemeenschappen, terwijl D66 en PvdA vaker pleiten voor een actieve, sturende overheid.
“Dit betekent dat de overheid terughoudend optreedt. De recente politieke geschiedenis heeft laten zien dat de overheid zeer feilbaar is. Wij geloven in de kracht van gemeenschappen van mensen.”
BVNL positioneert zich als een klassiek liberale, economisch rechtse en cultureel conservatieve partij die sterk inzet op individuele vrijheid, een kleinere overheid, minder bureaucratie en het terugdringen van overheidsuitgaven. De partij wil onder meer een forse inkrimping van de overheid, afschaffing van subsidies, een vlaktaks, en een bindend referendum, en keert zich fel tegen collectivisme, woke-isme en supranationale inmenging. BVNL’s visie contrasteert scherp met de meer progressieve, pro-overheids- en internationalistische benaderingen van D66 en PvdA.
BVNL wil de overheid radicaal verkleinen, het aantal ambtenaren fors verminderen en overheidsuitgaven met minstens 35% terugbrengen, vooral door het schrappen van subsidies, adviesorganen, klimaatbeleid en internationale hulp. Dit staat haaks op de visie van D66 en PvdA, die beide een grotere rol voor de overheid en publieke investeringen voorstaan.
“BVNL stelt zich ten doel om binnen twee regeerperiodes de rijksoverheidsuitgaven met ten minste 35% te verminderen, primair door het schrappen van subsidies, adviesorganen, overheidsreclame, klimaatbeleid, internationale hulp en niet-kerntaken.”
“De overheid moet en kan een stuk kleiner worden. Ambtenaren dienen de democratie. Zij die dit weigeren zullen worden ontslagen.”
BVNL wil vrijwel alle subsidies en toeslagen afschaffen, inclusief klimaat- en cultuurfondsen, en pleit voor een vlaktaks met een hoge belastingvrije voet. Dit is een fundamenteel verschil met D66 en PvdA, die juist inzetten op gerichte subsidies en inkomensondersteuning.
BVNL wil een bindend referendum invoeren om de macht terug te leggen bij de burger, terwijl D66 en PvdA weliswaar voor meer burgerparticipatie zijn, maar veel terughoudender zijn met bindende referenda.
BVNL pleit voor een asielstop en het sluiten van de grenzen voor asielzoekers, een standpunt dat lijnrecht ingaat tegen het inclusieve migratiebeleid van D66 en PvdA.
“BVNL wil een asielstop. Het absorptievermogen is bereikt en Nederland kan de eindeloze toestroom van asielzoekers niet meer aan.”
BVNL erkent het stikstofprobleem niet, wil het klimaatbeleid schrappen en keert zich tegen supranationale organisaties als het WEF. D66 en PvdA zijn juist uitgesproken voorstanders van ambitieus klimaatbeleid en internationale samenwerking.
“Technisch gezien is er geen stikstofprobleem en we moeten stoppen met het lastigvallen van boeren, vissers en andere ondernemers op grond van een zelf gecreëerd bureaucratisch probleem.”
“Nederland geeft ook geen geld meer aan dit soort organisaties. Deelname aan bijeenkomsten en overleggen van dergelijke organisaties door Nederlandse bewindspersonen mogen nimmer voorrang krijgen boven nationale parlementaire verplichtingen...”
BIJ1 onderscheidt zich van D66 en PvdA door radicaal te kiezen voor vergaande democratisering van economie en samenleving, het volledig nationaliseren van essentiële sectoren zoals zorg en openbaar vervoer, en het afwijzen van militarisering en NAVO-lidmaatschap. Hun programma legt de nadruk op bindende inspraak voor burgers en werknemers, gratis basisvoorzieningen, en een fundamenteel andere internationale koers. BIJ1’s voorstellen zijn concreet, vergaand en gericht op structurele machtsverschuivingen naar burgers en werknemers.
BIJ1 wil werknemersraden met vetorecht over belangrijke bedrijfsbeslissingen, wat veel verder gaat dan de medezeggenschap die D66 en PvdA voorstaan. Dit voorstel adresseert de machtsverhoudingen binnen bedrijven en geeft werknemers directe invloed, een fundamenteel verschil met de meer gematigde hervormingen van D66 en PvdA.
“Alle grote bedrijven worden verplicht om werknemers-raden aan te stellen met gekozen vertegenwoordigers van het personeel. Die raden hebben advies- en vetorecht over belangrijke beslissingen als ontslagen, investeringen en reorganisaties.”
Waar D66 en PvdA kiezen voor gereguleerde marktwerking of publieke regie, pleit BIJ1 voor volledige nationalisatie van zorg en OV. Dit betekent dat winst en marktwerking volledig verdwijnen uit deze sectoren, wat een veel radicalere koers is dan de andere partijen.
“De zorg komt volledig in handen van de overheid, van ziekenhuis tot verzekeraar. Winst en markt-bureaucratie in de zorg worden zo verleden tijd.”
“We schaffen collegegeld af: al het onderwijs wordt gratis. Alle studieschulden van de ‘pechgeneratie’ schelden we volledig kwijt.”
“Vervolgens werken wij aan concurrentie in het ov afschaffen door ov-bedrijven volledig te nationaliseren: de NS fuseert met alle andere personenvervoerders op het spoor en ProRail samen tot één overheidsdienst die verantwoordelijk is voor het hele Nederlandse spoornetwerk.”
BIJ1 wil burgers via landelijke gespreksrondes en inspraaksessies bindende invloed geven op nieuwe wetten en regels, vooral bij grote politieke vraagstukken. Dit gaat veel verder dan de consultatie- en participatievormen die D66 en PvdA voorstellen, en beoogt een fundamenteel andere democratische structuur.
“Burgers bepalen met landelijke gespreksrondes en inspraaksessies altijd actief mee met nieuwe wetten en regels van de overheid. Vooral bij grote politieke vraagstukken krijgt deze raadpleging een centrale, bindende rol.”
BIJ1 kiest voor een radicaal antimilitaristisch standpunt: Nederland moet uit de NAVO treden, geen defensiebudget verhogen, en militaire samenwerking en dienstplicht afschaffen. D66 en PvdA zijn uitgesproken pro-NAVO en voor internationale militaire samenwerking, wat dit tot een van de scherpste verschillen maakt.
BIJ1 wil maximumprijzen en maximale winstmarges op levensmiddelen, energie en andere basisbehoeften, om ‘graaiflatie’ en woekerwinsten te stoppen. D66 en PvdA kiezen voor marktregulering en prijsmaatregelen in uitzonderlijke gevallen, maar niet voor structurele prijsplafonds en winstmarges.
“Daar maken we een einde aan met maximumprijzen en maximale winstmarges.”
Het ChristenUnie-programma bevat geen directe vergelijking tussen D66 en PvdA, maar benadrukt vooral eigen accenten zoals het belang van representatieve democratie zonder kiesdrempel, een sterke sociale woningbouw, en het beschermen van minderheden. De partij kiest voor structurele investeringen in woningbouw, vereenvoudiging van het belastingstelsel, en het uitbannen van kinderarmoede. Deze standpunten onderscheiden zich van de meer liberale koers van D66 en de sociaaldemocratische benadering van de PvdA, vooral door de nadruk op gemeenschapszin, solidariteit en het beschermen van kwetsbare groepen.
De ChristenUnie wijst expliciet een kiesdrempel en districtenstelsel af, omdat deze volgens hen de positie van minderheden en kleinere groepen in gevaar brengen. Dit onderscheidt zich van D66, die vaker pleit voor een kiesdrempel, en van de PvdA, die hierover minder uitgesproken is. De nadruk ligt op representatieve democratie en bescherming van diversiteit.
“We voeren geen districtenstelsel of kiesdrempel in. In een districtenstelsel gaat het meer over poppetjes en minder over inhoud. Een kiesdrempel en districtenstelsel zorgen er bovendien voor dat het moeilijker wordt voor kleinere groepen in de samenleving om een eigen politieke inbreng te hebben. Wij geloven dat je de kracht van een samenleving kunt afmeten aan de ruimte die meerderheden geven aan minderheden.”
De ChristenUnie kiest voor grootschalige, betaalbare woningbouw met een sterke sociale component. Dit onderscheidt zich van D66, die meer marktgericht is, en van de PvdA, die wel inzet op sociale woningbouw maar minder expliciet het gemeenschapsaspect benadrukt.
“We bouwen 100.000 woningen per jaar, waarvan ten minste tweederde goed te betalen is voor mensen met een gewoon inkomen. Daarvoor trekken we de komende jaren miljarden extra uit en maken we ruimte voor ontmoeting in buurten. Huizen bouwen is gemeenschappen bouwen.”
De ChristenUnie wil het belasting- en toeslagenstelsel fundamenteel vereenvoudigen, met een verzilverbare belastingkorting en afschaffing van het huidige toeslagenstelsel. Dit is een concreet verschil met de PvdA, die vooral inzet op hogere belastingen voor de hoogste inkomens, en D66, die minder vergaande vereenvoudiging voorstelt.
“We willen misstanden als het kinderopvang-toeslagschandaal voorkomen en zorgen voor een eenvoudiger systeem. Daarom vervangen we de toeslagen door slimmere alternatieven. De huurtoeslag wordt omgezet in huursubsidie, waarbij op basis van het inkomen van twee jaar geleden (inclusief vangnetregeling) huurders met lage inkomens worden geholpen om de huur te kunnen betalen. De andere toeslagen vervangen we door een verzilverbare belastingkorting.”
“In plaats van toeslagen krijgt iedere Nederlander maandelijks een korting op de te betalen inkomstenbelasting. Als de korting hoger is dan de belasting, wordt het restant uitbetaald.”
De ChristenUnie maakt het uitbannen van kinderarmoede tot een wettelijk doel en verhoogt de kinderbijslag fors. Dit is een onderscheidend punt ten opzichte van D66, die minder inzet op universele verhogingen, en de PvdA, die wel armoedebestrijding centraal stelt maar minder expliciet een wettelijke verankering noemt.
“De ChristenUnie wil kinderarmoede uitbannen en komt daarom met een radicaal ander voorstel voor belastingen en toeslagen. Het verlagen van kinderarmoede wordt een wettelijk doel.”
“Daarom verhoogt de ChristenUnie de kinderbijslag naar € 4500 per kind per jaar, maken we de kinderopvang en gastouderopvang (zo goed als) gratis en vereenvoudigen we de verlofregelingen zodat ouders er kunnen zijn voor hun kinderen als dat nodig is.”
De ChristenUnie wijst referenda expliciet af en kiest voor versterking van de representatieve democratie. Dit verschilt van D66, die referenda juist wil invoeren, en van de PvdA, die hierover minder uitgesproken is.
D66 onderscheidt zich van de PvdA vooral door haar uitgesproken pro-Europese koers, het radicaal hervormen van het toeslagenstelsel naar een individueel basisbedrag, en het bouwen van tien nieuwe steden als grote woonoplossing. Daarnaast legt D66 sterk de nadruk op het verkleinen van fiscale voordelen voor huiseigenaren en het verplichten van pensioenopbouw voor zelfstandigen. Hun visie draait om vooruitgang, gelijke kansen en een innovatieve, groene economie, met concrete en soms liberale hervormingen die verder gaan dan de traditionele sociaaldemocratische lijn van de PvdA.
D66 wil het huidige toeslagenstelsel volledig vervangen door een individueel basisbedrag, waarmee ze verder gaan dan de PvdA, die inzet op vereenvoudiging maar niet op volledige afschaffing. Dit is een fundamenteel verschil in visie op bestaanszekerheid en overheidssteun.
D66 kiest voor een grootschalige, centrale aanpak van het woningtekort door tien nieuwe steden te bouwen, een maatregel die veel verder gaat dan de PvdA, die inzet op binnenstedelijke verdichting en sociale woningbouw.
D66 wil de fiscale verschillen tussen huurders en kopers actief verkleinen, onder andere door het versneld afbouwen van de hypotheekrenteaftrek en het aanscherpen van het eigenwoningforfait. De PvdA is hier doorgaans voorzichtiger en kiest voor een gematigder tempo.
“We verkleinen de verschillen in fiscale voordelen tussen huurders en mensen met een koopwoning. Dit doen we onder andere via de afbouw van de hypotheekrenteaftrek, verlaging van het btw-tarief op nieuwbouw en aanscherping van het eigenwoningforfait voor de duurste huizen.”
D66 wil pensioenopbouw verplicht stellen voor zelfstandigen, waar de PvdA traditioneel meer inzet op vrijwilligheid en maatwerk. Dit is een duidelijk liberaal-institutioneel verschil.
“Pensioenopbouw wordt daarom verplicht, met oog voor wat haalbaar is voor beginnende ondernemers.”
D66 kiest voor een veel sterkere Europese integratie, met een verdubbeling van de EU-begroting en gezamenlijke leningen, terwijl de PvdA een meer gematigde, kritische houding heeft ten opzichte van Europese machtsoverdracht.
De Partij voor de Dieren (PvdD) onderscheidt zich van D66 en PvdA door haar radicale systeemkritiek, focus op brede welvaart in plaats van economische groei, en een uitgesproken groene en sociale koers. PvdD pleit voor het loslaten van het aandeelhoudersmodel, het democratiseren van essentiële sectoren, en het centraal stellen van natuur, dieren en sociale rechtvaardigheid boven economische belangen. Hun voorstellen zijn concreet gericht op structurele veranderingen in economie, energie, wonen en sociale zekerheid.
PvdD verwerpt het Bruto Binnenlands Product (BBP) als leidraad voor beleid en kiest voor brede welvaart als norm, wat een fundamenteel andere koers is dan D66 en PvdA, die economische groei nog als belangrijk beleidsdoel zien. Dit betekent dat welzijn, duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid centraal staan, niet alleen financiële groei.
“In plaats van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maken we de Monitor Brede Welvaart leidend in beleid. De overheid stopt met rapporteren van economische groei.”
PvdD kiest voor een veel snellere en hardere afbouw van fossiele brandstoffen en subsidies dan D66 of PvdA, en stelt de industrie als eerste verantwoordelijk. Dit is een wezenlijk verschil in tempo en prioriteit.
“We stoppen direct met nieuwe concessies voor gas- en olievelden, schaffen investeringssubsidies af en stoppen met uitbreiding van fossiele infrastructuur, zoals LNG-terminals, in lijn met het Fossiele Brandstof Non-Proliferatieverdrag.”
“Er komt een ambitieus afbouwplan voor fossiele brandstoffen, waarbij de industrie als eerste wordt aangepakt.”
PvdD wil het aandeelhoudersmodel vervangen door democratische organisatievormen en werknemers meer zeggenschap geven, wat verder gaat dan de hervormingsvoorstellen van D66 en PvdA.
“Het aandeelhoudersmodel gaat op de schop zodat we lange termijn duurzaam, diervriendelijk, sociaaleconomisch denken voorop kunnen stellen. We stimuleren organisatievormen als rentmeestervennootschap, werknemerscoöperaties, initiatieven voor gemeengoederen en coöperaties die het beheer van onderwijs, zorg, wonen, landbouw en energie democratiseren.”
“We democratiseren de pensioenfondsen. Werknemers krijgen meer zeggenschap over waar hun pensioenpremies in worden geïnvesteerd en over het beloningsbeleid van pensioenbeheerders.”
PvdD wil alle toeslagen afschaffen door inkomens structureel te verhogen en het minimumloon fors te verhogen naar 18 euro per uur, wat verder gaat dan de voorstellen van D66 en PvdA.
“We maken uiteindelijk alle toeslagen overbodig. Ieder mens moet een voldoende hoog inkomen hebben om in de basisbehoeften te voorzien.”
“Het minimumloon gaat omhoog naar 18 euro per uur. Het beweegt voortaan automatisch mee met de mediane lonen, met als ondergrens 60% van het mediane inkomen.”
PvdD wil de sturende rol van zorgverzekeraars beëindigen en toewerken naar een publiek zorgfonds, wat een fundamenteel andere koers is dan D66 en PvdA, die het huidige stelsel grotendeels behouden.
“Zorgverzekeraars verliezen hun sturende rol. Tot het zorgfonds volledig is ingevoerd, beperken we hun invloed op zorginkoop, selectie en controle.”
Volt onderscheidt zich van D66 en PvdA door radicaal te kiezen voor democratische vernieuwing, zoals het uitbreiden van de Tweede Kamer, het invoeren van een permanent burgerberaad en het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar. Hun voorstellen zijn gericht op het versterken van de volksvertegenwoordiging, het vergroten van directe burgerinvloed en het structureel hervormen van het politieke systeem. Volt legt de nadruk op transparantie, inclusiviteit en het doorbreken van traditionele partijpolitiek.
Volt wil de Tweede Kamer fors uitbreiden om de volksvertegenwoordiging te versterken, wat verder gaat dan de voorstellen van D66 en PvdA. Dit moet de controlerende en wetgevende taak verbeteren en meer ruimte bieden aan diversiteit.
“We breiden de Tweede Kamer uit van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein, zeker in vergelijking met andere Europese landen. Een grotere Tweede Kamer is nodig om de wetgevende en controlerende taak van de Tweede Kamer te versterken, en vooral om de taak van volksvertegenwoordiging beter te vervullen.”
Volt stelt als enige partij een permanent burgerberaad voor, waarmee burgers structureel invloed krijgen op de politieke agenda en besluitvorming. Dit gaat verder dan incidentele burgerpanels of referenda bij D66 en PvdA.
“We richten het allereerste, nationale, permanente burgerberaad ter wereld op. Dit instituut is verantwoordelijk voor het organiseren van burgerberaden in Nederland. Een groep ingelote inwoners kan dan - al dan niet in samenspraak met de politiek - burgerberaden agenderen over onderwerpen die hen na aan het hart liggen, zoals zorg, het klimaat of pensioenen.”
Volt wil jongeren structureel meer invloed geven door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar en een Derde Kamer (jongerenberaad) in te voeren. Dit is unieker en verdergaand dan de standpunten van D66 en PvdA.
“Daarom verlagen we de leeftijd dat je mag stemmen naar zestien jaar. We voeren een Derde Kamer in: een jongerenberaad dat wetten beoordeelt en de politiek adviseert.”
Volt wil een verbod op het stapelen van politieke functies en stelt een radicaal nieuw regeringsmodel voor zonder traditionele coalitievorming. Dit is een fundamenteel andere benadering dan bij D66 en PvdA, die het huidige systeem grotendeels behouden.
“Er komt een verbod op dubbelfuncties in de politiek. Op dit moment is het mogelijk om tegelijkertijd gemeenteraadslid, Provinciale Statenlid én Tweede Kamerlid te zijn. Volt vindt dat dit verboden moet worden.”
“Volt pleit ervoor dat er tijdens de volgende regeerperiode een breed en goed onderbouwd onderzoek komt naar een nieuw regeringsmodel... het automatisch verdelen van regeringsverantwoordelijkheid op basis van zetelaantallen van groepen, waarbij de grootste groep de premier levert; het loslaten van coalitievorming;”
Volt wil wettelijk vastleggen dat politieke partijen intern democratisch moeten zijn, met verplichte ledenparticipatie en stemrecht. Dit is strenger en explicieter dan de eisen die D66 en PvdA stellen aan partij-inrichting.
“We versterken de Nederlandse democratie door in de Wet Politieke Partijen op te nemen dat politieke partijen intern aan democratische minimumeisen moeten voldoen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid voor mensen om lid te worden van een politieke partij en stemrecht voor die leden.”
“partijen aan democratische eisen moeten voldoen. Geen eenmanspartijen meer zonder leden met stemrecht.”
NSC benadrukt een fundamenteel andere bestuurscultuur, met meer regionale vertegenwoordiging, minder centralisatie en meer directe burgerzeggenschap, wat hen onderscheidt van zowel D66 als PvdA. Hun voorstellen richten zich op het versterken van de band tussen kiezer en Kamerlid via een regionaal kiesstelsel, het beperken van schaalvergroting zonder draagvlak, en het invoeren van bindende lokale referenda. De kern van hun visie is een overheid die dichter bij de burger staat, met meer transparantie, minder Randstad-focus en meer ruimte voor lokale democratie.
NSC pleit voor een regionaal kiesstelsel met meervoudige kiesdistricten, waarmee ze zich duidelijk onderscheiden van D66 en PvdA, die beide vasthouden aan het huidige landelijke evenredige stelsel. Dit voorstel is bedoeld om regionale belangen beter te vertegenwoordigen en de afstand tussen burger en politiek te verkleinen.
“We willen de band tussen kiezer en Kamerlid versterken door een regionaal kiesstelsel in te voeren met meervoudige kiesdistricten. In dit stelsel wordt een vast aantal Kamerzetels aan districten toegedeeld (denk aan 100-125).”
NSC verzet zich tegen automatische schaalvergroting van gemeenten en provincies zonder draagvlak, in tegenstelling tot D66 en PvdA die vaker voor bestuurlijke schaalvergroting kiezen. NSC benadrukt het belang van lokale autonomie en de menselijke maat.
“Gemeentelijke en provinciale herindeling kunnen alleen plaatsvinden als hiervoor draagvlak bestaat bij de bevolking; schaalvergroting leidt niet per definitie tot beter bestuur en gaat in de praktijk vaak ten koste van de menselijke maat.”
NSC wil burgers meer directe inspraak geven via bindende lokale referenda, een instrument waar D66 en PvdA terughoudender of voorwaardelijker tegenover staan. Dit voorstel is bedoeld om de democratische legitimiteit en burgerbetrokkenheid te vergroten.
“Ook moet er voldoende inspraak zijn voor burgers, bijvoorbeeld via een bindend correctief referendum op lokaal niveau.”
NSC wil de Randstad-focus van de overheid doorbreken door inspecties en eventueel ministeries te verplaatsen naar de regio, terwijl D66 en PvdA traditioneel minder nadruk leggen op deze fysieke spreiding. Dit moet zorgen voor meer regionale perspectieven in het beleid.
“De Rijksoverheid moet haar Randstad-focus doorbreken... Inspecties en eventueel ook ministeries moeten verhuizen naar de regio’s buiten de Randstad. Er moet een bindende verhuisnorm komen want anders verandert er niets.”
NSC wil coalitieakkoorden beperken tot hoofdlijnen en financiële kaders, zodat er meer ruimte is voor parlementair debat en minder voor dichtgetimmerde compromissen. Dit verschilt van de praktijk bij D66 en PvdA, die vaak deelnemen aan uitgebreide coalitieakkoorden.
“Coalitieakkoorden moeten zich beperken tot hoofdlijnen van beleid en financiële kaders. Ze leggen niet precies vast hoe de doelen bereikt worden. Er moet ruimte zijn voor debat en om in te spelen op veranderende omstandigheden; geen dichtgetimmerde afspraken dus.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma