De SP wil dakloosheid, inclusief die van kinderen, volledig uitbannen vóór 2030 en ziet wonen als een fundamenteel mensenrecht. Hun belangrijkste voorstel is het wettelijk voorrang geven aan alle dakloze mensen bij sociale huurwoningen, met het Housing First-principe als uitgangspunt. De partij benadrukt dat kinderen direct een stabiele woonplek nodig hebben en dat huisuitzettingen zonder alternatief verboden moeten worden.
De SP stelt dat dakloze kinderen en hun gezinnen direct een woning moeten krijgen, omdat een stabiele woonplek essentieel is voor hun ontwikkeling en bestaanszekerheid. Het Housing First-principe wordt leidend, waarbij eerst huisvesting wordt geregeld en daarna pas begeleiding. Dit beleid is bedoeld om te voorkomen dat kinderen op straat of in onveilige situaties terechtkomen.
“We nemen het Housing Firstprincipe als uitgangspunt: mensen krijgen éérst een woning en daarna passende begeleiding als dat nodig is.”
“We maken daarom wettelijk mogelijk dat alle dakloze mensen, ongeacht hun situatie, voorrang krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen.”
“Voor al deze mensen geldt: een dak is nu nodig.”
Om te voorkomen dat kinderen en gezinnen dakloos raken, wil de SP huisuitzettingen zonder alternatief verbieden. Dit moet voorkomen dat kinderen op straat belanden door bijvoorbeeld schulden of scheidingen.
“We verbieden huisuitzettingen zonder alternatief...”
De SP benadrukt dat dakloosheid, ook bij kinderen, niet het gevolg is van persoonlijke fouten maar van falend beleid. Door deze visie te benoemen, legitimeren ze hun pleidooi voor structurele oplossingen.
“Dakloosheid is geen individueel falen, maar het gevolg van politieke keuzes.”
De SP wil voorkomen dat kinderen dakloos worden door preventieve maatregelen zoals het afschaffen van de kostendelersnorm en het zelfredzaamheidscriterium, en door te zorgen dat niemand vastloopt door kleine schulden of gebrek aan een briefadres.
“We schaffen de kostendelersnorm en het zelfredzaamheidscriterium af en zorgen ervoor dat niemand vastloopt door kleine schulden of gebrek aan een briefadres.”
DENK erkent het probleem van dakloosheid, ook onder kinderen, als gevolg van de woningcrisis en ziet het als een topprioriteit om dit aan te pakken. Hun belangrijkste voorstellen zijn het bouwen van meer betaalbare woningen, het reguleren van huren en het waarborgen van huisvesting als fundamenteel recht. DENK wil dat niemand, en dus ook geen enkel kind, dakloos hoeft te zijn door structurele maatregelen op de woningmarkt.
DENK beschouwt het tekort aan betaalbare woningen als een directe oorzaak van dakloosheid, ook bij kinderen, en pleit voor stevige overheidsregie om dit op te lossen. Door het bouwen van meer sociale huurwoningen, het reguleren van huren en het waarborgen van huisvesting als fundamenteel recht, wil DENK voorkomen dat gezinnen en kinderen dakloos raken.
“Mensen kunnen hun toekomst niet opbouwen, wonen noodgedwongen thuis of zijn in sommige gevallen zelfs dakloos geraakt vanwege de hardnekkige crisis op de woningmarkt.”
“Huisvesting moet weer een fundamenteel recht worden.”
“DENK wil een overheid die de regie neemt over de woningmarkt, sociaal rechtvaardig beleid voert, voldoende woningen bouwt en waarborgt dat mensen betaalbare huisvesting tot hun beschikking hebben.”
Om te voorkomen dat gezinnen en kinderen dakloos worden door te hoge woonlasten, stelt DENK voor om huren te reguleren en meer te investeren in sociale huurwoningen. Dit moet ervoor zorgen dat wonen financieel bereikbaar blijft voor iedereen, inclusief kwetsbare gezinnen.
Het PVV-verkiezingsprogramma noemt "dakloze kinderen" niet expliciet en heeft geen specifiek beleid gericht op deze groep. Wel richt de partij zich op het aanpakken van het woningtekort voor Nederlanders en het tegengaan van armoede, wat indirect relevant kan zijn voor het voorkomen van dakloosheid onder kinderen. Concrete voorstellen zijn het bouwen van meer woningen voor Nederlanders en het schrappen van de voorrang voor statushouders bij sociale huurwoningen.
De PVV wil het woningtekort aanpakken door meer woningen beschikbaar te maken voor Nederlanders en het afschaffen van de voorrang voor statushouders bij sociale huur. Dit beleid is bedoeld om de wachttijden voor Nederlanders te verkorten en zo te voorkomen dat gezinnen, en daarmee kinderen, zonder dak boven hun hoofd komen te zitten. Hoewel dakloze kinderen niet expliciet worden genoemd, kan dit beleid hun situatie indirect beïnvloeden.
“Het hebben van een dak boven je hoofd is onbereikbaar én onbetaalbaar geworden. Het is schandalig dat heel normale Nederlanders die keihard hun best doen zo aan hun lot worden overgelaten.”
“Sinds 2010 zijn er al zo’n 190.000 sociale huurwoningen mét voorrang aan statushouders weggegeven – zonder dat zij iets aan dit land hebben bijgedragen. Ondertussen staan de Nederlanders steeds langer op de wachtlijst staan: tien, vijftien, soms wel twintig jaar. Dit is pure discriminatie en onacceptabel.”
“De PVV maakt er korte metten mee. In de Tweede Kamer is het PVV-voorstel aangenomen dat ervoor zorgt dat statushouders nooit meer voorrang krijgen – ook niet met urgentie.”
De PVV benoemt het probleem van armoede onder kinderen en wil maatregelen nemen om de koopkracht van gezinnen te verbeteren. Door het verlagen van de btw op boodschappen en het instellen van maximumprijzen voor basisproducten, wil de partij voorkomen dat gezinnen financieel in de knel komen, wat dakloosheid onder kinderen kan helpen voorkomen.
“In het Nederland van nu leven meer dan een half miljoen mensen onder de armoedegrens, waaronder 90.000 kinderen – en meer dan één miljoen mensen zitten er net boven.”
“De PVV wil daarom de btw op boodschappen helemaal schrappen, waardoor de boodschappenkar bijna 10% goedkoper kan worden. Ook willen we op een aantal essentiële basisproducten maximumprijzen instellen.”
BBB erkent het groeiende probleem van dakloze gezinnen met kinderen en koppelt dit direct aan het woningtekort. Hun belangrijkste voorstel is het vergroten van het aantal betaalbare woningen, zodat gezinnen – en dus ook kinderen – niet langer in ongeschikte situaties zoals garageboxen hoeven te wonen. De partij benadrukt het belang van een eigen huis als basisvoorwaarde voor een goed leven en veilige jeugd.
BBB ziet het stijgende aantal dakloze gezinnen met kinderen als een direct gevolg van het woningtekort en de onbetaalbaarheid van huizen. Ze pleiten voor meer betaalbare woningen, zodat gezinnen niet langer in schrijnende omstandigheden hoeven te leven. Dit standpunt adresseert het probleem van dakloze kinderen door te focussen op structurele oplossingen in de woningmarkt.
“Ook het aantal daklozen in ons land neemt steeds verder toe. Gezinnen die met kinderen in een garagebox wonen, lijkt ondertussen de normaalste zaak van de wereld. Terwijl zij jarenlang op een wachtlijst staan, neemt de druk op de woningmarkt steeds verder toe.”
“De basis voor iedereen begint bij een eigen plek onder de zon. Een huis om in te wonen, een buurt om in te leven. Maar voor steeds meer mensen is dat onbereikbaar geworden. Er zijn te weinig woningen en de huizen die er zijn, zijn vaak onbetaalbaar.”
BBB benadrukt dat een woning meer is dan alleen onderdak; het is essentieel voor het gevoel van thuis en een veilige jeugd. Ze koppelen het belang van een eigen huis aan het welzijn van kinderen, en stellen dat een goede woonomgeving noodzakelijk is om kinderen veilig en gezond te laten opgroeien.
“BBB wil dat Nederland weer een plek wordt waar iedereen zich thuis kan voelen met een eigen woning, in een leefbare buurt... Een plek waar kinderen fijn kunnen opgroeien en waar ouderen veilig over straat kunnen.”
“Het hebben van een woning is een primaire behoefte, maar woongeluk is meer dan alleen een dak boven je hoofd.”
Het CDA verkiezingsprogramma benoemt "dakloze kinderen" niet expliciet, maar raakt het onderwerp zijdelings via beleid gericht op het voorkomen van dak- en thuisloosheid onder kwetsbare groepen, zoals kinderen van arbeidsmigranten en statushouders. De partij zet vooral in op preventie van dakloosheid door stabiele huisvesting, het beperken van verhuizingen voor kinderen, en het ondersteunen van gezinnen in kwetsbare situaties. Concrete voorstellen zijn gericht op het voorkomen van dakloosheid bij kinderen van arbeidsmigranten en het waarborgen van stabiele woon- en leefsituaties voor kinderen in asielzoekerscentra.
Het CDA erkent dat kinderen van arbeidsmigranten kwetsbaar zijn voor dakloosheid en wil dit voorkomen door werkgevers te verplichten tot tijdelijke huisvesting na ontslag en door vrijwillige terugkeer te ondersteunen. Dit beleid is gericht op het voorkomen van acute dakloosheid bij gezinnen van arbeidsmigranten, zodat kinderen niet op straat komen te staan.
“Werkgevers blijven een arbeidsmigrant vier weken na het beëindigen van het dienstverband huisvesten, zodat mensen de tijd krijgen om terug te keren naar hun land van herkomst of ander werk te vinden.”
“Vrijwillige terugkeer van werkloze arbeidsmigranten wordt extra ondersteund om dak- en thuisloosheid te voorkomen; hiervoor zoeken we samenwerking met de EU-landen van herkomst.”
Het CDA wil voorkomen dat kinderen van asielzoekers en statushouders meerdere keren per jaar moeten verhuizen, omdat dit psychisch belastend en ontwrichtend is. Door te zorgen voor stabiele huisvesting en voorzieningen, wordt het risico op dakloosheid en instabiliteit voor deze kinderen verminderd.
“Het is psychisch belastend en ontwrichtend voor kinderen om meerdere keren per jaar te verhuizen naar een nieuwe leefomgeving en een nieuwe school.”
“Asielzoekers met kinderen moeten tijdens de asielprocedure zoveel mogelijk op één plek verblijven met goede voorzieningen voor vroeg- en voorschoolse educatie, onderwijs en jeugdhulp.”
De ChristenUnie erkent het groeiende probleem van dakloosheid onder kinderen als een urgent en schrijnend gevolg van de wooncrisis. Hun belangrijkste voorstellen zijn het bouwen van voldoende betaalbare woningen, het voorkomen van huisuitzettingen, het afschaffen van de kostendelersnorm en het uitvoeren van het nationaal actieplan dakloosheid met als doel dat in 2030 niemand meer op straat hoeft te slapen. De partij kiest voor een ‘Housing First’-benadering, waarbij eerst een huis wordt geboden als basis voor verdere begeleiding.
De ChristenUnie wil dakloosheid, ook onder kinderen, structureel beëindigen door het uitvoeren van een nationaal actieplan en het hanteren van het principe ‘eerst een huis’. Dit betekent dat het bieden van een eigen woning de eerste stap is, waarna begeleiding volgt. De partij ziet het stijgende aantal dakloze kinderen als een direct gevolg van het woningtekort en wil dit aanpakken door meer betaalbare woningen te bouwen en huisuitzettingen te voorkomen.
Om te voorkomen dat gezinnen met kinderen dakloos raken, wil de ChristenUnie huisuitzettingen bij betalingsachterstanden voorkomen en de kostendelersnorm afschaffen. Dit moet de bestaanszekerheid van kwetsbare gezinnen vergroten en voorkomen dat kinderen op straat belanden.
“We voorkomen dakloosheid door te investeren in bestaanszekerheid, het bouwen van voldoende betaalbare woningen, het voorkomen van huisuitzettingen bij betalingsachterstanden en het afschaffen van de kostendelersnorm.”
De partij wil af van grootschalige opvang in slaapzalen, omdat dit geen structurele oplossing biedt voor gezinnen en kinderen. Kleinschalige, menswaardige opvang en vooral het bieden van een eigen woning staan centraal.
“We maken een einde aan slaapzalen in de maatschappelijke opvang omdat grootschalige opvang mensen...”
GroenLinks-PvdA erkent het belang van een veilige en stabiele leefomgeving voor kinderen en wil voorkomen dat kinderen zonder thuis komen te zitten. Het programma bevat echter geen expliciet beleid of concrete voorstellen die direct gericht zijn op "dakloze kinderen"; relevante passages gaan vooral over kinderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen en het belang van opvang en ondersteuning voor deze groep.
GroenLinks-PvdA wil dat er altijd een veilige plek is voor jongeren en kinderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen, met kleinschalige, open alternatieven die aansluiten bij hun behoeften. Dit beleid richt zich op het voorkomen van dakloosheid onder kinderen door tijdige opvang en passende zorg te bieden.
“Dat betekent dat je hulp krijgt als het niet goed met je gaat, en dat er een veilige plek is voor jongeren die tijdelijk niet thuis kunnen wonen.”
“We bouwen kleinschalige, open alternatieven die aansluiten bij de behoefte van kinderen die tijdelijk niet thuis kunnen wonen.”
De partij streeft ernaar dat kinderen zoveel mogelijk thuis opgroeien en dat uithuisplaatsingen alleen in het uiterste geval plaatsvinden. Voor uithuisgeplaatste jongeren wordt prioriteit gegeven aan erkenning van het aangedane leed en betere ondersteuning.
“Kinderen groeien zoveel mogelijk thuis op. Uithuisplaatsingen mogen alleen in het uiterste geval.”
“We geven de uithuisgeplaatste jongeren met prioriteit een zelfstandige erkenning voor het aangedane leed.”
NSC erkent het groeiende probleem van dakloze kinderen en stelt dat dakloze gezinnen met minderjarige kinderen met voorrang een huis moeten krijgen. De partij wil gemeenten verplichten en middelen geven om deze groep op te vangen en te ondersteunen, met als doel dat geen enkel kind op straat hoeft te leven.
NSC vindt dat het onacceptabel is dat gezinnen met minderjarige kinderen dakloos zijn en wil dat deze gezinnen met prioriteit een woning krijgen. Gemeenten krijgen hiervoor een duidelijke opdracht en extra middelen, zodat kinderen niet langer in de crisisopvang hoeven te verblijven.
De partij signaleert een zorgelijke toename van (jonge) daklozen in de crisisopvang en wil dat iedereen, ook zogenoemde ‘zelfredzame daklozen’, wordt opgevangen en ondersteund. Hiermee benadrukt NSC dat niemand, en zeker geen kind, aan zijn lot mag worden overgelaten.
“We maken ons zorgen over de toename van het aantal (jonge) daklozen in de crisisopvang. Iedereen telt mee, ook mensen die nu wollig als ‘zelfredzame dakloze’ worden omschreven.”
De Partij voor de Dieren erkent dakloosheid als een extreme vorm van sociale uitsluiting en wil bureaucratische drempels voor dakloze mensen, waaronder kinderen, wegnemen. Hun belangrijkste voorstel is het standaard toekennen van een urgentieverklaring voor woonruimte aan dakloze mensen en het garanderen van voldoende gratis opvangplekken in elke gemeente, met aandacht voor gezinnen en kinderen. De kern van hun visie is dat niemand, en zeker geen kind, op straat hoort te leven en dat de overheid actief verantwoordelijkheid moet nemen voor opvang en huisvesting.
De PvdD wil dat dakloze mensen, inclusief kinderen, direct geholpen worden met huisvesting en opvang, zonder onnodige bureaucratie. Ze zien dakloosheid als een onacceptabele situatie, vooral voor kinderen, en pleiten voor structurele oplossingen zoals urgentieverklaringen en voldoende opvangplekken.
De partij benadrukt dat opvang voor dakloze mensen toegankelijk moet zijn voor iedereen, inclusief gezinnen met kinderen en hun huisdieren. Ze willen dat praktische bezwaren geen reden mogen zijn om opvang te weigeren.
“Bij slecht weer en kou mag een huisdier nooit een weigeringsgrond vormen voor opvang van de dakloze: ook voor huisdieren wordt een passende plaats gezocht, bijvoorbeeld in het asiel als het niet in de daklozenopvang kan.”
BIJ1 erkent dakloosheid als een systemische crisis en stelt als doel om in 2030 nul dakloze mensen te hebben, inclusief kinderen. De partij wil dit bereiken door direct voldoende gratis zelfstandige woningen te realiseren voor alle dak- en thuislozen, met actieve ondersteuning in zorg en werk, en expliciete aandacht voor opvang van kinderen in noodopvanglocaties.
BIJ1 ziet dakloosheid als een gevolg van falend beleid en niet als een individueel probleem. De partij kiest voor een Housing First-aanpak, waarbij het bieden van een eigen woning centraal staat, en stelt als doelstelling dat er in 2030 geen dakloze mensen meer zijn. Dit beleid geldt expliciet ook voor kinderen, die zo snel mogelijk uit de opvang en in een eigen woning moeten komen.
“We maken het bestrijden van dak- en thuisloosheid een primaire doelstelling van het nationaal woonbeleid. Dit doen we door middel van de Housing First-aanpak. Hiervoor worden er direct genoeg gratis zelfstandige woningen voor alle dak- en thuislozen gerealiseerd, met het doel om in 2030 nul dakloze mensen te hebben (Lissabon Verklaring).”
BIJ1 erkent dat kinderen in noodopvang vaak onder slechte omstandigheden verblijven en wil de kwaliteit van deze opvang direct verbeteren totdat zelfstandige huisvesting beschikbaar is. Dit standpunt benadrukt het belang van een veilige en menswaardige tijdelijke opvang voor dakloze kinderen.
“Tot dat zover is, wordt de kwaliteit van opvangen meteen verbeterd, specifiek in opvangen waar kinderen verblijven.”
BVNL benoemt het probleem van de wooncrisis en de gevolgen daarvan voor jongeren, maar doet geen expliciete uitspraken of concrete voorstellen specifiek gericht op dakloze kinderen. Het programma richt zich vooral op het vergroten van het woningaanbod en het beperken van immigratie om de druk op de woningmarkt te verlichten, in de hoop dat dit ook jongeren en gezinnen met kinderen ten goede komt.
BVNL ziet het tekort aan woningen als een belangrijke oorzaak van woonproblemen voor jongeren en gezinnen, maar noemt dakloze kinderen niet expliciet. De partij wil vooral door deregulering en het bouwen van meer woningen de situatie verbeteren.
“Om weer betaalbaar te kunnen wonen, moeten vraag en aanbod op de woningmarkt weer in balans komen door meer woningen te bouwen en immigratiebeperkende maatregelen te nemen.”
“Bij een gezonde woningmarkt zijn vraag en aanbod in balans. Helaas heeft het beleid van de overheid de markt in de afgelopen 15 jaar volledig verstoord, met een enorme crisis op de woningmarkt als gevolg.”
JA21 benoemt dakloosheid vooral als probleem onder arbeidsmigranten in grote steden, maar noemt "dakloze kinderen" niet expliciet als doelgroep. Hun belangrijkste voorstel is het terugsturen van werkloze en overlastgevende EU-migranten om dakloosheid onder deze groep te verminderen. Specifiek beleid of maatregelen gericht op dakloze kinderen ontbreken in het programma.
JA21 ziet veel daklozen in grote steden als aan lager wal geraakte en verslaafde Midden- en Oost-Europeanen, en wil deze groep terugsturen naar het land van herkomst om de leefbaarheid te verbeteren. Dit beleid is gericht op het voorkomen van langdurige dakloosheid onder migranten, maar noemt kinderen niet expliciet.
“Veel van de daklozen in onze grote steden zijn aan lager wal geraakte en verslaafde Midden- en Oost-Europeanen. Zij verkeren niet alleen in een mensonterende situatie, maar drukken ook een zwaar negatief stempel op de leefbaarheid en veiligheid. Het is daarom noodzakelijk om, naast de regulering die JA21 bepleit, op korte termijn stappen te zetten om problemen die veroorzaakt worden door ongeremde arbeidsmigratie aan te pakken.”
“Bij verlies van werk vervalt de verblijfsgrond en is niet als dakloze in Nederland blijven, maar terugkeer het antwoord.”
Volt erkent het belang van een veilige en stabiele leefomgeving voor alle kinderen, inclusief dakloze kinderen, en wil dak- en thuisloosheid tegengaan door te investeren in tijdelijke huisvesting en begeleiding volgens het 'housing first'-concept. Daarnaast richt Volt zich op het voorkomen van dakloosheid bij jongeren uit de jeugdzorg door betere begeleiding en ondersteuning bij de overgang naar zelfstandigheid.
Volt wil dakloze kinderen en gezinnen direct ondersteunen door extra te investeren in tijdelijke huisvesting, met begeleiding en toegang tot voorzieningen. Het doel is om dakloosheid zo kort mogelijk te laten duren en kinderen een stabiele basis te bieden.
“Volt helpt mensen die dak- of thuisloos worden door extra te investeren in tijdelijke huisvesting, waar mensen kunnen verblijven tot definitieve huisvesting mogelijk is. Dit kan al dan niet met begeleiding. Het gaat om eenvoudige (groeps-)woningen, zoals duurzame herplaatsbare circulaire prefabwoningen. Deze woningen zijn ook bedoeld voor dak- en thuisloze mensen met een verslavingsachtergrond of psychische bagage. We bieden hen onderdak met een adres dat hen toegang geeft tot reguliere voorzieningen. We bieden ook begeleiding aan, conform het inmiddels bewezen ‘housing first’-concept, om hun situatie te verbeteren.”
Volt wil voorkomen dat jongeren uit de jeugdzorg dakloos raken door de leeftijdsgrens van 18 jaar los te laten en hen te begeleiden naar zelfstandigheid, zodat ze niet zonder vangnet op straat komen te staan.
“Volt laat de leeftijdsgrens van 18 jaar los in de jeugdzorg met verblijf, zoals gezinshuizen en gesloten jeugdzorg. Nederlandse jongeren gaan gemiddeld op hun 23ste uit huis, maar jongeren in de residentiële jeugdzorg moeten er op hun 18de al klaar voor zijn. Volt wil dat jongeren voldoende hulp krijgen bij deze transitie in de vorm van begeleiding naar een stabiele basis waarin school, werk, inkomen, welzijn en support geregeld zijn. Dit zal het risico op dakloosheid en het langdurig laten voortbestaan van mentale problemen drastisch verminderen.”
50PLUS noemt daklozen slechts zijdelings in haar verkiezingsprogramma en heeft geen specifiek beleid of concrete voorstellen gericht op dakloze kinderen. De partij richt zich vooral op ouderen en levensloopbestendige woningen, waarbij daklozen als doelgroep slechts kort worden genoemd in het kader van innovatieve woonvormen.
50PLUS wil innovatieve woonvormen stimuleren die ook daklozen kunnen helpen, maar werkt dit niet uit tot specifiek beleid voor dakloze kinderen. De partij noemt daklozen in één adem met ouderen en ernstig verwarde personen, zonder verdere uitwerking of aandacht voor kinderen.
“We bevorderen een brede aanpak voor tehuizen, afgestemd op de persoonlijke situatie voor personen op leeftijd, met zorgbehoefte, daklozen en ernstig verwarde personen.”
D66 erkent dakloosheid als een ernstige schending van het recht op wonen en steunt het Nationaal Actieplan Dakloosheid met als doel: iedereen een thuis, inclusief kinderen. Het programma bevat echter geen specifieke, concrete beleidsmaatregelen gericht op dakloze kinderen, maar benadrukt het belang van structurele oplossingen voor dakloosheid in het algemeen.
D66 ziet dakloosheid als een fundamenteel woonprobleem en wil dit structureel oplossen, waarbij het belang van kinderen expliciet wordt genoemd. De partij steunt landelijke initiatieven om dakloosheid uit te bannen, maar werkt niet uit welke specifieke maatregelen er voor dakloze kinderen komen.
“Dakloosheid is een woonprobleem en de ergste schending van het basisrecht op wonen. We steunen daarom het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Iedereen een thuis.”
De SGP erkent het groeiende probleem van dak- en thuisloosheid, waaronder ook kinderen kunnen vallen, en pleit voor structurele oplossingen gericht op huisvesting in plaats van langdurige opvang. Hun belangrijkste concrete voorstel is het aanscherpen van het Nationaal Actieplan Dakloosheid om dak- en thuislozen sneller aan een eigen woning te helpen. De partij ziet huisvesting als een basisbehoefte en vindt dat de huidige plannen tekortschieten.
De SGP wil dak- en thuisloosheid terugdringen door het beleid te richten op het daadwerkelijk huisvesten van dak- en thuislozen, in plaats van hen langdurig in maatschappelijke opvang te laten verblijven. Dit moet gebeuren door het bestaande actieplan te verbeteren, omdat de huidige aanpak volgens de partij onvoldoende is. Hoewel kinderen niet expliciet worden genoemd, vallen dakloze kinderen onder deze doelgroep.
“Het aantal dak- en thuislozen is de afgelopen tien jaar verdubbeld. De inzet moet zijn om dak- en thuislozen uit de maatschappelijke opvang te krijgen en te zorgen voor huisvesting. De huidige plannen schieten tekort. Het Nationaal Actieplan Dakloosheid wordt daarom aangescherpt.”
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma
Niet expliciet genoemd in verkiezingsprogramma